Recht op privé-leven en vergelijkbaar met briefgeheim
Met gelijktijdige dank aan Jurian van Groenendaal, Boekx advocaten.
In navolging van IEF 10401. Hoger beroep in kort geding. Rechtspraak.nl: Vordering Holland Casino jegens ex-werknemer tot verbod publicatie van een boek met informatie in strijd met geheimhoudingsbeding in vaststellingsovereenkomst; vordering Holland Casino op grond van artikel 843a Rv tot ter beschikking stellen van het manuscript van dat boek.
Persrecht. Ambtshalve aanvulling van de gronden: zolang het voltooide boek niet is gepubliceerd, valt het onder artikel 8 EVRM, bescherming van het recht op privé-leven, vergelijkbaar met briefgeheim.
5.4 Uit het hiervoor onder 4.10 overwogene blijkt dat, indien in hoge mate aannemelijk is dat [geïntimeerde] het geheimhoudingsbeding dreigt te overtreden, een beperking van diens vrijheid van meningsuiting in de vorm van een preventief publicatieverbod tot de mogelijkheden behoort, met name wanneer door overtreding van dat beding zwaarwegende belangen dreigen te worden aangetast. In hoger beroep is duidelijk geworden dat het geheimhoudingsbeding dient ter waarborg van belangen die in elk geval voor een deel als zwaarwegend moeten worden aangemerkt. Het is dus niet zo dat, zoals de voorzieningenrechter kennelijk tot uitgangspunt heeft genomen, in een geval als het onderhavige vrijwel geen ruimte zou bestaan voor een preventief publicatieverbod. Dat hangt er met name vanaf hoe aannemelijk de dreigende overtreding van het geheimhoudingsbeding is. De inzage-vordering strekt ertoe om gegevens te verkrijgen waarmee de aannemelijkheid daarvan kan worden gestaafd. Hiermee komt tevens de overweging van de voorzieningenrechter, dat inzage vooraf indirect tot een ontoelaatbare belemmering van de vrijheid van meningsuiting leidt, op losse schroeven te staan; uit de inzage kan namelijk blijken dat in hoge mate aannemelijk is dat het geheimhoudingsbeding dreigt te worden overtreden, in welk geval een belemmering van de vrijheid van meningsuiting in de vorm van een preventief publicatieverbod mogelijkerwijs toelaatbaar is. Nu de steekwoorden in het bericht van [geïntimeerde] op Facebook van 21 augustus 2011 te 11.03 uur althans enig aanknopingspunt bieden voor de inzage-vordering van Holland Casino kan deze bezwaarlijk worden afgedaan als een ‘fishing expedtion’. De overweging van de voorzieningenrechter in rov. 4.6.3 van het vonnis, dat bewijs is geleverd zodra het boek is gepubliceerd, kan niet bijdragen aan het oordeel dat Holland Casino geen rechtmatig belang heeft bij de inzage-vordering waarmee immers juist een maatregel vóór de publicatie is beoogd. In zoverre zijn de grieven 3 t/m 5 van Holland Casino dus terecht voorgesteld.
5.5 In hoger beroep is door Holland Casino echter – terecht – niet bestreden dat, zoals in rov. 4.6.4 van het vonnis is overwogen, de wetenschap dat een tekst van tevoren zal worden bekeken leidt tot ongewenste terughoudendheid bij de schrijver. Van toewijzing van een vordering op grond van artikel 843a Rv in dit soort gevallen gaat dus een ‘chilling effect’ uit waardoor het recht op vrije meninguiting de facto wordt beperkt. De bij de vraag of deze beperking geoorloofd is aan te leggen noodzakelijkheids-/evenredigheidstoets brengt met zich dat ten minste aannemelijk moet zijn dat sprake is van een (dreigende) aantasting van zwaarwegende belangen. Omdat het ‘chilling effect’ van een mogelijke artikel 843a Rv-vordering een minder vergaande beperking van de vrijheid van meningsuiting oplevert dan een preventief publicatieverbod, vergt het noodzakelijkheids-/evenredigheidscriterium niet dat in het kader van artikel 843a Rv dezelfde strenge eisen aan de aannemelijkheid van de (dreigende) belangenaantasting worden gesteld als bij een preventief publicatieverbod (zie rov. 4.10). Uit het onder 4.12 overwogene volgt evenwel dat ook niet in voldoende mate aannemelijk is geworden dat vertrouwelijke informatie dreigt te worden geopenbaard en/of de reputatie of rechten van anderen dreigen te worden geschonden om in dit geval op de voet van lid 2 van artikel 10 een inzage-bevel gerechtvaardigd te achten. Holland Casino heeft bij haar vordering A derhalve (wel belang maar) geen rechtmatig belang, althans er is sprake van een gewichtige reden in de zin van artikel 843a lid 4 Rv.
5.7 Naar aanleiding van deze stellingen van [geïntimeerde] wordt – ambtshalve de rechtsgronden daarvan aanvullend – overwogen dat het schrijven van een boek en de beslissing om het manuscript, of het reeds voltooide boek zolang het niet is gepubliceerd, al dan niet aan een ander ter beschikking te stellen privé-aangelegenheden zijn die onder de bescherming van het recht op privé-leven van artikel 8 EVRM vallen. Het betreft hier een recht dat vergelijkbaar is met het recht op briefgeheim/‘respect for correspondence’ waarover uitvoerige op artikel 8 EVRM gebaseerde rechtspraak van het EHRM bestaat. De inzage-vordering van Holland Casino strekt tot inmenging in [geïntimeerde]’s recht op privé-leven, waarbij nog wordt gewezen op het hiervoor onder 4.7 overwogene. Een dergelijke inmenging is ingevolge lid 2 van artikel 8 EVRM alleen geoorloofd wanneer dat noodzakelijk is in een democratische samenleving voor – voor zover hier relevant – de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Aangezien het recht om zelf te beslissen of een nog niet gepubliceerd boek aan een ander ter beschikking wordt gesteld, als een fundamenteel aspect van het recht op privé-leven moet worden beschouwd, moeten aan de noodzaak/proportionaliteit van de inmenging stringente eisen worden gesteld. Daaruit volgt dat, wil een inmenging geoorloofd zijn, met een grote mate van zekerheid moet kunnen worden aangenomen dat daadwerkelijk rechten of vrijheden van anderen (dreigen te) worden geschonden. Gezien het onder 4.12 overwogene is aan deze eis – waarover partijen hebben gedebatteerd (zie de rovv. 4.1 en 4.12) – niet voldaan. Dat betekent dat een maatregel die met zich brengt dat [geïntimeerde] gedwongen wordt het manuscript of de drukproef van zijn boek aan Holland Casino ter beschikking te stellen, de toets aan artikel 8 EVRM niet kan doorstaan. Ook om deze reden heeft Holland Casino geen rechtmatig belang bij haar daartoe strekkende vordering, althans is sprake van een gewichtige reden als bedoeld in artikel 843a lid 4 Rv.
Bij hoge uitzondering. Er is hogere voorziening ingesteld met de volgende middelen en voornaamste argumenten tegen Gerecht EU van 6 juli 2011, IEF 
p. 12. Toetreding van de Europese Unie tot de conventie van de Raad van Europa over bescherming van audiovisuele diensten op basis van voorwaardelijke toegang – aannemen raadsbesluit
Inleidende woorden van Thijs van den Heuvel,
In navolging van IEF
Bestuursrecht. Dakopbouwvergunning zonder consultatie architect. Het College van B&W van gemeente Schiedam verleent ontheffing voor het plaatsen van een dakopbouw op een bestaande garage. Eisers hebben bezwaar gemaakt, mede op auteursrechtelijke gronden (architect zou niet zijn geconsulteerd). Er is geen sprake van een evident privaatrechtelijke belemmering en de burgerlijke rechter is de eerst aangewezene om auteursrechtschending (lees: schending van persoonlijkheidsrechten) vast te stellen. Dit kan echter niet leiden dat B&W niet tot de verleende ontheffing had kunnen komen. Vordering wordt, evenals de kort geding rechter reeds had besloten, afgewezen.
Met dank aan Lars Bakers,
Een van de vele WIPO Arbitrage
Met gelijktijdige dank aan Christien Wildeman,
(kledingstuk vi , r.o. 4.12) (...) Twijfel over de vraag of het teken afgebeeld op kledingstuk (vi) onder het gebod valt, bestaat naar voorlopig oordeel niet. Bij het daarop afgebeelde teken, weergegeven in schrijfletter, is een duidelijke afstand waarneembaar tussen de letter ‘D’ en de letters ‘str’.
Uit't persbericht Allen & Overy Amsterdam maakt bekend dat per 1 januari a.s. Frits Gerritzen de overstap maakt van Brinkhof Advocaten naar A&O.
Bart Kiewiet, vooraanstaand Europees kwekersrechtspecialist, wordt Of Counsel bij Vondst Advocaten te Amsterdam. Tot 1 augustus jl. was Bart Kiewiet voorzitter van het Kwekersrechtbureau van de Europese Unie, het Communautair Bureau voor Plantenrassen (CPVO). Hij heeft deze functie 15 jaar lang bekleed, vanaf het eerste moment dat het Bureau operationeel werd. Zie
With effect from November 7, 2011, Cees van Rij (54) has joined forces with SABAM to head up their newly reorganized Media & Online Licensing Department. Cees and his team will be responsible for licensing radio, television, cable and online operators, wherever located, offering their services in Belgium. Lees het persbericht van SABAM 
mr. J.A. Hagen volgt mr. Gerard Roes op als voorzitter Stichting Onderhandelingen Leenrechtvergoedingen. Hij is benoemd voor een periode van vier jaar, thans ook lid van Staatsraad. zie
The Administrative Council has appointed Wim Van der Eijk to the position of Vice-President of the EPO. The 54-year-old Dutchman will be in charge of the EPO's Directorate-General Appeals. He succeeds Peter Messerli of Switzerland, who retires at the end of November. The appointment is for five years from 1 December 2011. Before joining the EPO, he was chief legal officer of the Netherlands Patent Office and manager of its Patent Division. He also worked in the Ministry of Economic Affairs of the Netherlands, as well as serving as an honorary judge at the District Court of The Hague, which is responsible for patent litigation. Mr Van der Eijk has chaired both the Patent Law Committee of the European Patent Organisation and the working party that drafted the European Patent Litigation Agreement. Zie
Willem Zwalve (56), directeur van NL Innovatie bij Agentschap NL, heeft per 17 oktober 2011 de overstap naar het agentschap Dienst ICT-Uitvoering (DICTU) gemaakt. Zwalve is benoemd tot directeur van dit agentschap. DICTU, net als Agentschap NL onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), levert ICT services en -ondersteuning aan alle onderdelen van het ministerie van EL&I. Daarnaast levert DICTU ondersteuning aan enkele aan het ministerie verwante publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties en zelfstandige bestuursorganen.
Overstap van de week is mr. Joke Bodewits. Na een klein jaar op reis te zijn geweest, is zij per 1 oktober als advocaat toegetreden bij Bergh Stoop & Sanders advocaten. Bodewits is gespecialiseerd is Intellectueel Eigendomsrecht. Zij begon haar carrière bij Hogan Lovells, waar zij tot vorig jaar werkzaam was. Zie
Per 1 oktober is mr. Gerrit-Jan Zwenne benoemd tot hoogleraar Recht en de Informatiemaatschappij bij het Centrum eLaw@Leiden van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (Universiteit Leiden). Daarnaast is hij werkzaam als advocaat-partner voor de Telecom en IT groep van Bird & Bird LLP in Den Haag. Hij houdt zich bezig met privacy en internet- en telecomrecht. Zie meer
Per 15 augustus is mr. Jaap Tempelman toegetreden tot de Technologie, Media & Telecom praktijk van Clifford Chance in Amsterdam. Daarvoor was Tempelman werkzaam bij verschillende advocatenkantoren en heeft hij als advocaat-in-dienstbetrekking bij KPN Telecom en als legal manager bij de mobiele netwerkaanbieder Telfort gewerkt. Zie meer
Per 1 november 2011 treedt Mari Korsten (36) toe als vennoot bij Nederlandsch Octrooibureau N.V. Mari Korsen (36) studeerde af in levensmiddelentechnologie aan de Wageningen Universiteit en studeerde ook rechten aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Na het behalen van zijn Nederlandse en Europese kwalificatie als octrooigemachtigde werkte hij voor Novartis Pharma in Zwitserland. Zie
Ilja Morée, Vice President of Corporate & Legal Affairs at AstraZeneca, will return to De Brauw. Ilja Morée will strengthen the Intellectual Property practice of De Brauw Blackstone Westbroek as of 1 January 2012. Ilja comes from AstraZeneca where she was Director of Legal Affairs and Vice-President of Corporate & Legal Affairs. Her focus in De Brauw's intellectual property practice will be predominantly trademarks, marketing and life sciences. Zie 
Per 1 oktober 2011 verricht De Vries & Metman de octrooiwerkzaamheden voor de cliënten van Indeig B.V.. Octrooigmachtigde ir. Guus Uittenbogaart (foto), eigenaar van Indeig, zal in naam van De Vries & Metman voorlopig nog octrooiwerkzaamheden blijven verrichten voor zijn voormalige cliënten. Zie
Met groot genoegen berichten wij u dat Radboud Ribbert per 23 september 2011 is benoemd tot shareholder/partner bij Greenberg Traurig, LLP. Radboud Ribbert is een gerenommeerd advocaat op het gebied van entertainmentrecht en intellectuele eigendom.
Per 1 oktober 2011 treedt Gie van den Broek toe als advocaat bij Deterink Advocaten en Notarissen. Van den Broek werkte eerder vijf als bedrijfsjurist voor McGregor Fashion Group. Daarvoor was hij enkele jaren als jurist werkzaam in de food retail bij het Vakcentrum in Woerden en bij IMN Groep. "Met de komst van Van den Broek onderstreept Deterink haar vooruitstrevende positie binnen het intellectuele eigendomsrecht. Van den Broek is een expert op het gebied van namaakbestrijding. Hij heeft met succes voor de bekende kledingmerken Gaastra en McGregor een zero-tolerance namaakbestrijdingsprogramma opgezet," aldus het persbericht van het kantoor.