Gedaagde maakt inbreuk op auteursrecht ANP
Ktr. rb. Midden-Nederland 9 oktober 2024, IEF 22320; ECLI:NL:RBMNE:2024:5788 (ANP tegen gedaagde) Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) stelt dat de gedaagde een foto, waarop een door haar gemaakt kistje te zien was, zonder licentie op haar website had geplaatst. De gedaagde betwist dit en beweert dat de foto een 'still' was van een televisie-uitzending. De rechtbank oordeelt dat de foto inderdaad auteursrechtelijk beschermd was en dat de gedaagde deze zonder toestemming had gebruikt. De vordering van ANP werd toegewezen, inclusief een schadevergoeding van € 226,88. De tegenvordering van de gedaagde, die stelde dat ANP inbreuk had gemaakt op haar auteursrecht door het kistje zonder toestemming in beeld te brengen, werd afgewezen. De rechtbank vond dat er impliciete toestemming was gegeven voor de openbaarmaking van het kistje en dat er geen sprake was van auteursrechtinbreuk door ANP.
Conclusie A-G over bevoegdheid van EU-rechters bij geschillen over octrooien uit derde staten
Conclusie A-G 5 september 2024, IEF 22318, IEFbe 3808; ECLI:EU:C:2024:687 (BSH tegen Electrolux) BSH heeft in de bodemzaak een inbreukvordering ingesteld tegen Electrolux (gevestigd in Zweden). Electrolux zou inbreuk maken op een aan BSH verleend Europees octrooi, dat in wezen een bundel nationale octrooien is die elk een op het grondgebied van de betrokken staat geldige bescherming bieden. Electrolux heeft tegen de vorderingen van BSH een exceptie van ongeldigheid van alle titels ingediend. De Zweedse rechter vraagt zich af of deze bevoegd is te oordelen over een octrooi uit Turkije, een derde staat.
In dankbare herinnering aan Antoon Quaedvlieg. Ingezonden door Sven Klos, Allard Ringnalda en Jorn Torenbosch, Klos cs, Margot van Gerwen en Charlotte Garnitsch, Taylor Wessing.
HvJ EU: Reciprociteitstoets uit Berner Conventie niet toepasbaar op werken van toegepaste kunst uit derde landen
HvJ EU 24 oktober 2024, IEF 22319; IEFbe 3807; ECLI:EU:C:2024:914 (Kwantum BV tegen Vitra Collections AG). In deze zaak claimt de Zwitserse onderneming Vitra Collections AG auteursrechten op de "Dining Sidechair Wood", die oorspronkelijk ontworpen is door het Amerikaanse echtpaar Charles en Ray Eames. Kwantum Nederland BV en Kwantum België BV brachten een vergelijkbare stoel uit onder de naam "Paris", wat volgens Vitra inbreuk maakt op hun auteursrechten. Hoewel de rechtbank Den Haag aanvankelijk geen inbreuk vaststelde [zie IEF 17352], vernietigde het Haagse gerechtshof dit oordeel en gaf Vitra gelijk [zie IEF 19323]. Kwantum ging daarop in hoger beroep, met het argument dat de reciprociteitsclausule van artikel 2(7) van de Berner Conventie door het hof verkeerd was toegepast, terwijl Vitra stelde dat deze clausule niet van toepassing was. Dit leidde tot prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU over de vraag of lidstaten de reciprociteitsclausule uit de Berner Conventie mogen toepassen op werken van toegepaste kunst uit derde landen (zoals de VS), terwijl het Europese recht daarin niet voorziet [zie IEF 20984]. De A-G kwam tot het oordeel dat het toepassen van de reciprociteitsclausule niet toegestaan is onder het Unierecht, omdat dit de uniforme bescherming van auteursrechten binnen de EU zou verstoren en tot inconsistenties zou leiden tussen de lidstaten [zie IEF 22225]. Het Hof sluit zich hierbij aan.
Ingezonden door Alexander de Leeuw, Brinkhof.
Opiniestuk Indicatietarieven
1. Sinds 1 september 2020 gelden in Nederlandse octrooizaken indicatietarieven. Dat betekent dat de proceskostenveroordeling o.b.v. art. 1019h Rv in afwezigheid van een partijafspraak is gemaximeerd naargelang de complexiteit van de procedure. In eerste aanleg bodemzaken is het maximale tarief € 250.000. In eerste aanleg kort geding is het maximale tarief € 120.000. Voor hoger beroep en cassatie zijn ook tarieven vastgesteld. Hogere bedragen dan het maximale indicatietarief van de toepasselijke categorie worden alleen in bijzondere gevallen toegewezen op basis van de specifieke kenmerken van het geval.
Toolkit voor het voorkomen van cyberdiefstal van bedrijfsgeheimen bij MKB-bedrijven
Vorige week lanceerde de Europese Commissie een uitgebreide toolkit voor de preventie van cyberdiefstal, speciaal ontwikkeld voor het MKB. Deze toolkit is een belangrijk hulpmiddel binnen het bredere initiatief van de EU om namaak te bestrijden en innovatie te waarborgen, zoals aangekondigd in de Aanbeveling van de Commissie over maatregelen ter bestrijding van namaak en ter verbetering van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Het richt zich op het in staat stellen van kmo's, vooral in risicosectoren zoals energie, biotechnologie, transport, defensie en halfgeleiders, om hun waardevolle handelsgeheimen te beschermen. Het omvat bewustwordingsmateriaal en trainingen voor het MKB om hen te helpen cyberaanvallen beter te voorkomen en erop te reageren.
Auteursrechtinbreuk op muziekwerk leidt tot benoeming deskundige voor vaststelling licentievergoeding
Rb. Zeeland-West-Brabant, 25 september 2024, IEF 22315; ECLI:NL:RBZWB:2024:6684 (Eiers tegen gedaagden). In deze zaak hebben [eiser 1 B.V.] en [eiser 2] een geschil met [gedaagde 1 B.V.] en [gedaagde 2]. [Eiser 2] componeert en schrijft de tekst voor [muziekwerk 1] en draagt de auteursrechten over aan [eiser 1]. [Gedaagde 1] brengt zonder toestemming een dancebewerking van '[muziekwerk 1]' uit, wat leidt tot een geschil over auteursrechtinbreuk. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde 1] inbreuk maakt op de auteursrechten van [eiser 1] en de persoonlijkheidsrechten van [eiser 2]. De rechtbank benoemt een deskundige om de redelijke licentievergoeding voor het gebruik van '[muziekwerk 1]' in 2020 vast te stellen. [Gedaagde 1] betwist de hoogte van de gevorderde schadevergoeding en stelt dat de bewerking geen waardevermindering van het originele werk veroorzaakt. De rechtbank verwerpt de vordering van [eiser 1] voor misgelopen royalty's op de fonogrammen, omdat deze onvoldoende onderbouwd is.
Nationaal Reclamerechtcongres op 12 december 2024
Compleet, actueel en to the point, én de hekkensluiter voor de feestdagen: het Nationaal Reclamerechtcongres van deLex. Op donderdag 12 december 2024 staat een boeiende ‘line up’ klaar in het sfeervolle Hotel Jakarta te Amsterdam. Natuurlijk met het jaarlijkse overzicht van hot topics in rechtspraak, een update van Anne-Jel Hoelen (Autoriteit Consument en Markt) en Otto van der Harst, (directeur Stichting Reclame Code). Ook zal er aandacht zijn voor reclame en AI in juridisch perspectief door Lisa Peek.
Henriette van Swinderen zal het deze dag hebben over de impact van de regelgeving op adverteerders. Ook Christiaan Alberdingk Thijm sluit aan en u bijpraten over NGO's, activisme en reclame. Tot slot vindt er een interactieve discussie met de zaal plaats.
De hele dag vindt plaats onder de inspirerende begeleiding van dagvoorzitters Ebba Hoogenraad (Hoogenraad & Haak) en Willem Leppink (Ploum). Het volledige programma wordt binnenkort bekend gemaakt.
Vragen aan het HvJ-EU over taal van etiketten op Zweedse cosmetica
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 19 september 2024, IEF 22314, IEFbe 3809; ECLI: ECLI:EU:C:2024:765 (Parfümerie Akzente tegen KTF). Parfümerie Akzente is een Duitse onderneming die via haar website haarverzorgingsproducten en andere cosmetische producten promoot en verkoopt in Zweden. KTF is invoerder van hygiëneproducten. Zij hebben tegen Parfümerie Akzente een vordering ingesteld wegens oneerlijke handelspraktijken. Parfümerie Akzente zou namelijk cosmetische producten op de markt aanbieden en verkopen zonder Zweeds etiket. Dit mag niet volgens de Zweedse wet. Parfümerie Akzente ontkent dit niet, maar meent dat ze volgens de Richtlijn inzake elektronische handel (2000/31, hierna: Richtlijn) alleen de regels van het land waar ze gevestigd zijn hoeven te volgen. Als de bepaling in de Zweedse wet zo wordt uitgelegd dat een buitenlandse ondernemer zijn diensten vrij in Zweden mag aanbieden zonder dat de Zweedse regels dit beperken, zou dit in lijn zijn met het eDate Advertising arrest. zou betekenen dat buitenlandse bedrijven in Zweden dezelfde vrijheid hebben als in hun eigen land, zolang ze de regels van hun eigen land volgen. Deze uitlegging zou echter afbreuk kunnen doen aan andere richtlijnen. De verwijzende rechter stelt daarom vier vragen over de uitlegging van artikel 2 en artikel 3 van de Richtlijn inzake elektronische handel aan het HvJ-EU.
Finalisten Brinkhof scriptieprijs 2024 lichten hun onderzoek toe
Ook dit jaar heeft Brinkhof weer de Internetscriptieprijs uitgereikt voor de beste juridische masterscriptie op het snijvlak van internet en recht. De prijs van maarliefst 2.000 euro is is bedoeld als aanmoediging voor studenten om zich te specialiseren in belangrijke juridische thema’s van dit moment, zoals de regulering van allerlei soorten internetplatforms, privacy als controle-instrument in de informatiemaatschappij, vragen rondom artificiële intelligentie en vele andere juridische vragen die raken aan internettechnologie. De finalisten van dit jaar waren Machiel van der Wal, Heitor Ferreira Gonzaga en Thomas Jonker. Op het symposium dat Brinkhof op 9 oktober heeft georagniseerd is Machiel als winnaar van de prijs uit de bus gekomen. In dit artikel zullen de finalisten nog kort toelichten waar hun scriptie over ging.
Een kijkje achter de schermen bij Netflix met AIPPI Young Members
Beste Young Members,
Tijdens de koude, donkere decemberdagen heb je waarschijnlijk vooral zin om onder een dekentje op de bank te vertoeven met een goede Netflix serie. Maar AIPPI Young Members biedt een beter alternatief: een exclusief kijkje achter de schermen bij jouw favoriete streamingsdienst!
Op vrijdag 13 december 2024 vanaf 14:30 zijn de Young Members uitgenodigd om langs te komen bij het kantoor van Netflix, in Amsterdam. Dit bezoek biedt een mooie gelegenheid om meer te leren over het juridische reilen en zeilen bij Netflix, zowel vanuit praktisch als business perspectief, en daarnaast weer gezellig samen te komen met andere Young Members.