IEF 22207
27 augustus 2024
Artikel

Het Benelux Merken Congres op donderdag 4 september 2024

 
IEF 22205
27 augustus 2024
Uitspraak

Design Sanitair maakt inbreuk op wc-spoelknoppen van Geberit

 
IEF 22206
27 augustus 2024
Uitspraak

Bastion Holding niet aansprakelijk voor hotellicenties: rechter wijst vordering Videma af

 
IEF 6402

Faits divers

Levend begraven. “De eigenaren van het bedrijf Fun Bury in Drenthe zijn boos op Giel Beelen. De presentator laat zich in zijn programma Factor Giel levend begraven, maar: 'dat idee heeft hij van ons gejat! Mensen kunnen zich al sinds 2006 bij ons levend laten begraven. We hebben er zelfs een patent op!”

Lees hier meer (Telegraaf).

Europeans! “You have until MONDAY to contact your MEP and save the EU from a three-strikes copyright rule! Back-room dealings in the European Parliament have resulted in a "three strikes" rule being included in a new telecoms bill -- the rule would force ISPs to kick people who've been thrice accused of copyright infringement off the Internet.”

Lees hier meer (Boingboing).

Protestzangers. “Over 220 Artists and Creators Appeal to EC President. Benny Anderson, Charles Aznavour, Pedro Almodovar, James Blunt, Miguel Bose, Patrick Doyle, Bryan Ferry, Robin Gibb, David Gilmour , Julio Iglesias, Maurice Jarre, Mark Knopfler, Michel Legrand, Paco de Lucia, Sir Paul McCartney, Enio Morricone, Nicoal Piovani, Sade, Alejandro Sanz, Caetano Veloso, Gabriel Yared are among the numerous artists and creators who recently appealed to the European Commission President José Manuel Barroso to express their deep concerns about a possible unfavourable decision on pan-European licensing of music.

Lees hier meer (ECSA).

Op de Schop. “De markt voor octrooi- en merkenbureaus gaat de komende vier à vijf jaar stevig op de schop. De internationalisering, de komst van private equity bedrijven en het samenvoegen van octrooi- en merkenrechtbureaus zullen zorgen voor schaalvergroting. (…)
Volgens Kist is het gedaan met de relatieve rust op de markt van merkenbureaus. Eén van de oorzaken is de internationalisering, of beter: Europeanisering, van het merkenrecht. "Een Amerikaan die zijn merk hier gaat registreren, wil meteen zaken doen voor heel Europa, en niet alleen Nederland of de Benelux. Wij werken alleen nog met Europese regels."Een tweede ontwikkeling is komst van private equity-bedrijven.”

Lees hier meer (Advocatie).

BBIE-bol. “Ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van het Atomium en de Benelux pronkt één bol van het Atomium met de kleuren van de Benelux tijdens het weekend. (…) In één van de bollen van het Atomium informeren een kiosk van het algemeen secretariaat en drie stands (Benelux-bureau voor de Intellectuele Eigendom, Eurocontrole Route en grensoverschrijdend natuurpark De-Zoom-Kalmthouts-Heide) de bezoekers over de activiteiten van de Benelux.”

Lees hier meer (Knack).

Pekingploeg. “Wie betaalt, bepaalt, luidt het gezegde. NOC*NSF, dat vanmiddag in Almere officieel de verantwoordelijkheid voor de olympische ploeg voor Peking op zich neemt, denkt er ook zo over en laat olympische sporters de 'Overeenkomst Olympische Spelen Beijing 2008' tekenen. Dat is een 23 pagina's tellend document, te downloaden op sport.nl (…) Kummer denkt dat de huidige overeenkomst zijn langste tijd heeft gehad, vooral vanwege de commerciële paragrafen. Steeds meer olympische sporters verdienen hun inkomen met hun bekendheid, maar juist het gebruik van dat portretrecht wordt exclusief door NOC*NSF geclaimd tijdens de Spelen. Er staat geen vergoeding tegenover.''Dit is de laatste keer dat het zo gebeurt. Steeds meer atleten hebben er belang bij hun succes zelf te exploiteren.''

Lees hier meer (Parool).

Geen heksenjacht. “NVPI sust: geen 'heksenjacht' op downloaders. De Nederlandse platenbranche belooft coulance bij de aanpak van downloaders nadat een rechter deze week het downloaden van auteursrechtelijk beschermd werk illegaal verklaarde. De brancheorganisatie van de Nederlandse entertainmentsector NVPI zal zich bij de bestrijding van schending van auteursrechten richten op de aanbieders en faciliteerders, schrijft de NVPI op zijn website. Daarnaast wil de organisatie via BREIN optreden tegen het 'aanprijzen en faciliteren' van illegale downloads.”

Lees hier meer (Webwereld).

Octrooiveiling. “Ruim acht miljoen euro verwisselt bij de eerste octrooiveiling van Nederland van eigenaar. In de zaal blijft het rustig.De zevende kavel op de eerste Nederlandse octrooiveiling, het patent op een nieuwe internetzoekmethode, schudt de zaal in het Amsterdamse Krasnapolsky Hotel wakker. (…) Toch lijkt het erop dat het merendeel van de aanwezige advocaten, handelaren, uitvinders en bedrijfsvertegenwoordigers in stemmige donkere pakken uit nieuwsgierigheid naar de Krasnapolskyzaal is gekomen.”

Lees hier meer (Volkskrant). 

Omslag. “Het gesprek tussen De Bezige Bij en het Rotterdamse designbureau Shop Around! over het omslag van de nieuwe Leon de Winter heeft nog niet plaatsgevonden. Een onderhoud is wel noodzakelijk wat Mark Bode betreft: ‘Bij ons berust het auteursrecht; derden mogen geen aanpassingen aanbrengen in het artwork.' (…) Bode vindt een gesprek wel nodig. Shop Around! is onder meer niet blij met het gegeven dat de uitgeverij het onaffe omslag publiceerde zonder hen daarvan op de hoogte te stellen en dat ze zonder overleg wijzigingen aanbracht in het ontwerp. (…) Francien Schuursma, hoofd publiciteit van De Bezige Bij zei daarover vorige week dat een ‘merkwaardige weergave' te vinden. ‘Wij hebben het omslag bedacht; Shop Around heeft een uitvoerende taak. Wij hebben voor de laatste aanbieding inderdaad nog wat wijzigingen voor de aangeboden catalogus aangebracht, maar wij zijn de opdrachtgever.'

Lees hier meer (Boekblad).

Twee verkopers. “Toen Bertine van Duijvenbode, eigenaar van de Katwijkse boekwinkel 't Boektiekje, haar boekhandelsnaam googelde, ontdekte ze dat haar handelsnaam gelinkt was aan Bol.com. Achter dezelfde naam bleek een aanbieder van tweedehands boeken te zitten. (…) ‘De Wet op de handelsnaam is beschermend voor de ondernemer, zeker omdat het om dezelfde handel gaat', weet Van Duijvenbode inmiddels, ‘maar omdat deze aanbieder een particulier zou zijn, heb ik daar niets aan.' (…) Bol.com antwoordde haar dat het verkopers vrijstaat een naam te gebruiken om boeken te verkopen via Bol.com. “

Lees hier meer (Boekblad).

Boekenprijs. Aan Sdu Uitgevers is desgevraagd het bestuurlijk rechtsoordeel meegedeeld dat de uitgave 'Verzameling Nederlandse Wetgeving' moet worden aangemerkt als een uitgave waarvoor de vaste boekenprijs niet geldt.

Lees hier meer (CvdM).

Tips kunnen worden gemaild aan redactie@IEForum.nl

IEF 6400

Al dan niet uitgeputte spijkerbroeken

501.gifGerechtshof Amsterdam, 3 juli 2008, 200.001.182/01 SKG, Levi Strauss & Co. C.s. tegen Metro Cash & Carry Nederland B.V. (met dank aan Sjo Anne Hoogcarspel, Freshfields).

Tussenarrest. Spoedappel in een procedure volgend op een gegeven ex parte bevel.

“4.7. Makro heeft, in het kader van dit kort geding, niet langer bestreden dat het door Levi Strauss c.s. gehanteerde systeem van selectieve distributie in overeenstemming is met nationale en Europese mededingingsregels (…) Ook het hof zal daarvan uitgaan. Dit brengt mee dat in dit geding geen aanleiding bestaat tot afwijking van de gewone bewijsregels en dat Makro, naar zij ook erkent, in dit dit kort geding de door haar gestelde uitputting van merkrechten van Levi Strauss c.s. voldoende aannemelijk te maken. (4.7)

Over het door Makro overgelegde accountantsrapport stelt het hof in r.o. 4.9: “(…) anders dan de voorzieningenrecht acht het hof hiermee onvoldoende , althans onvoldoende nauwkeurig en specifiek, aannemelijk gemaakt dat de onderhavige partijen van in totaal 3320 spijkerbroeken door of met toestemming van Levi Strauss c.s. in de EER in het verkeer zijn gebracht. Terecht maken Levi Strauss c.s. aanspraak op zodanige toegang tot de door Makro aangedragen bewijsmiddelen dat zij daar op behoorlijke wijze op kunnen reageren en hun recht op tegenspraak kunnen uitoefenen. Dat is thans in onvoldoende mate het geval. Het hof verwijst in dit verband naar de door Levi Strauss c.s. (…) opgesomde vragen die het accountantsrapport oproept wat betreft het daarin vastgestelde "corresponderen" van de weergegeven leveranties zonder dat dit per individuele partij wordt geverifieerd." 

"4.11 Makro heeft nog aangevoerd dat (...) [voorman] Marbami weigert deze informatie in niet-geanonimiseerde vorm aan haar te verstrekken. Het hof gaat aan dit bezwaar voorbij, nu dit een omstandigheid is die voor risico van Makro is'"

Het hof geeft Makro de kans haar accountant nader te instrueren en houdt de zaak aan. 

Lees het arrest hier. Vonnis Rb. Amsterdam: IEF 5754.

IEF 6399

En deze ook

Gerechtshof Amsterdam, 3 juli 2008, LJN: BD6223, Leaseweb B.V. tegen Stichting Bescherming Rechten Entertainment (BREIN).

Kort geding.  De website Everlasting.nl faciliteert het up- en downloaden van bestanden met film-, muziek- en andere auteursrechtelijk beschermde werken. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam waarbij de provider Leaseweb op vordering van de stichting Brein op straffe van verbeurte van een dwangsom is veroordeeld Everlasting.nl van het internet te verwijderen en de NAW-gegevens van de houder van deze website te verschaffen.

Lees het arrest hier.

GvEA, 2 juli 2008, zaak T-186/07, Ashoka tegen OHIM(Nederlandse versie nog niet beschikbaar).

Weigering woordmerk DREAM IT, DO IT! “27.  It should be borne in mind, secondly, that the trade mark applied for consists of two short orders (‘dream it’ and ‘do it!’), which, placed one after the other and separated by a comma, form a grammatically and syntactically correct sequence, which is logically coherent and will be noticed immediately by the relevant English-speaking public. As the Board of Appeal correctly stated at paragraph 18 of the contested decision, having regard to the meaning, in English, of the trade mark applied for, it is undeniable that the relevant English-speaking public will see it as an invitation or an encouragement to achieve their dreams and will understand the message that the services covered by that trade mark will allow them to realise their dreams. The Board of Appeal was also correct to hold, at paragraph 27 of the contested decision, that the presence of an exclamation mark at the end of the trade mark applied for does not alter that finding, since imperative phrases regularly end with that punctuation mark, the use of which is insufficient to confer the minimum distinctive character on an ordinary promotional slogan.”

Lees het arrest hier

GvEA, 2 juli 2008, zaak T-340/06, Stradivarius España, SA tegen OHIM / Cristina Ricci.

Oppositiezaak. Aanvraag gemeenschapsbeeldmerk Stradivari 1715, oppositie o.g.v. ouder egemeenschapsbeeldmerken Stradivarius. Oppositie afgewezen. Geen gevaar voor verwarring.

“57. En troisième lieu, s’agissant de la comparaison conceptuelle des deux signes, il convient de rappeler que le consommateur moyen établira un lien entre l’élément verbal des marques antérieures et Antonio Stradivari ou ses violons (voir point 35 ci-dessus). En revanche, ce consommateur ne reconnaîtra pas sa signature dans la marque demandée et le contexte des produits visés ne lui permettra pas non plus d’établir un lien similaire (voir points 37 et 38 ci-dessus). De même, il y a lieu de considérer que le nombre « 1715 » ne permettra d’établir un lien avec le violon crémonais que pour les initiés. Ainsi, il convient d’estimer que le signe demandé ne permet pas au public ciblé d’établir un lien avec Antonio Stradivari ou ses violons et que, dès lors, les deux signes ne présentent pas de similitude conceptuelle.”

Lees het arrest hier.

IEF 6398

Eerst even voor jezelf lezen

hmr.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 juli 2008, KG ZA 08-531, Hansa Metallwerke AG tegen Aqua Farm

Merkenrecht (vormmerk). Modellenrecht. Watervalkranen.

4.3. (…) Hoewel Hansa de lezing van een (betreurenswaardige) vergissing zijdens Aqua Farm in twijfel trekt, acht de voorzieningenrechter dat op zichzelf wel aannemelijk, maar tevens onvoldoende om aan een inbreukverbod in kort geding in de weg te staan. Het komt voor risico van een partij die deelneemt aan het economisch verkeer, indien bij het aanbieden van badkamermeubelen als de onderhavige inbreuk wordt gemaakt op de absolute rechten van derden. Dat geldt te meer nu Aqua Farm in 2007 al eerder (meteen erkende) inbreuk op deze rechten van Hansa heeft gemaakt met watervalkranen en de erkenning van de inbreuk onvoldoende is gebleken om herhaling te voorkomen. Het belang van Hansa bij een met dwangsom versterkt inbreukverbod dient in deze omstandigheden dan ook te prevaleren, ondanks de omstandigheid dat mogelijk sprake is van een vergissing.

4.5. In de eerste plaats is niet voldoende inzichtelijk gesteld welk belang Hansa naast een uit te spreken Beneluxmodelrechtinbreukverbod (cumulatief) zou hebben bij een Gemeenschapsmerkinbreukverbod. In kort geding worden de rechten van Hansa in de onderhavige zaak al voldoende gewaarborgd met een modelinbreukverbod, nu niets is gesteld of anderszins is gebleken omtrent handel buiten Nederland."

Lees het vonnis hier.

sor.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 17 juni 2008, KG RK 08/1053 & KG RK 08/1037, Sørensen tegen Human Office B.V resp. Bukan Office B.V

Modellenrecht. Ex parte beschikking. “2.2. Uitgaande van het vermoeden van geldigheid van het ingeschreven Gemeenschapsmodel en gelet op de grote mate van overeenstemming tussen de ophanghouder van Human Office en het gedeponeerde model met registratienummer 45885-0001, ziet de voorzieningenrechter met betrekking tot dit Gemeenschapsmodel voldoende aanleiding voor toewijzing van het verbod. Onder de gestelde omstandigheden is de zaak ook zodanig spoedeisend dat het verbod als voorlopige maatregel passend is. Een verbod op ieder aanbieden, ook via het internet, is als voorlopige maatregel voldoende De vorderingen met betrekking tot het vorenstaande Gemeenschapsmodel zullen worden toegewezen op de wijze zoals hierna is verwoord.”

Lees de beschikkingen hier en hier.

IEF 6397

Het verwateringproces

mos.gifRechtbank Middelburg, 2 juli 2008, LJN: BD6027, Se Zee-Land B.V. tegen Prins & Dingemanse B.V. c.s. (diverse mosselverwerkingsbedrijven).

Ongeregistreerd herkomstaanduidingenrecht, soortnaam, ongeoorloofde mededinging, misleidende reclame. Zeeuwse Mosselen moeten ‘een band’ met Zeeland moeten hebben. Die band met Zeeland ontstaat niet exclusief door verwerken, verwateren en verpakken in Zeeland, maar mosselen hoeven nou ook weer niet van alle vreemde smetten vrij te zijn om zich Zeeuws genoemd te mogen worden.

Eiser heeft mosselen met het etiket ‘Zeeuwse moddelen’ geleverd aan een Belgische supermarkt. Die mosselen waren (grotendeels) niet in Zeeland volgroeid en gevangen, maar afkomstig uit Denemarken en daar ook verwaterd, verwerkt en verpakt. Gedaagden brengen ook mosselen op de markt niet in Zeeuwse wateren, maar elders in het Noord-Oostelijk Atlantisch gebied, zijn volgroeid en gevangen onder de aanduiding ‘Zeeuwse mosselen’ op de markt. Maar deze mosselen worden wel in Zeeland verwaterd, verwerkt en verpakt. Eiser vraagt nu een verklaring voor recht dat het onderscheid dat de al dan niet in Zeeland zijn verwaterd, verwerkt en verpakt niet relevant is end at gedaagden niet meer rechten kunnen claimen dan eiser. Kortom, is de aanduiding ‘Zeeuwse mosselen ’vogelvrij’? Zowel Nederlands als Belgisch recht is toepasselijk.

Geen soortnaam, wel herkomstaanduiding. 4.6 (…) Het enkele feit dat [alle gedaagden] mosselen die niet in Zeeland zijn opgevist, maar daar alleen zijn verwaterd, verwerkt en verpakt, als ‘Zeeuwse mosselen’ verkoopt, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de conclusie dat van een soortnaam sprake is, te rechtvaardigen. Deze omstandigheid maakt nog niet dat alle mosselen die aan de onder 3.1.4. genoemde eigenschappen voldoen door de gemiddelde consument als ‘Zeeuwse mosselen’ worden beschouwd en ook als zodanig kunnen worden beschouwd.

4.7.  Nu er niet van kan worden uitgegaan dat de ‘Zeeuwse mossel’ een soortnaam is geworden, is dit dus een herkomstaanduiding en dienen mosselen die als ‘Zeeuwse mossel’ op de Nederlandse markt worden gebracht tenminste een band met Zeeland te hebben. Daarbij kunnen diverse factoren een rol spelen, waaronder de vraag of de mosselen in kwestie (ook) in Zeeland zijn verwerkt, verwaterd en/of verpakt.

(…) De mosselen die [eiser] SE Zee-land op de markt heeft gebracht hebben in het geheel geen relatie met Zeeland, terwijl die benaming dat wel suggereert. De benaming is daarom misleidend voor het gemiddelde publiek zodat het SE Zee-land niet vrij staat deze mosselen op die wijze op de markt te brengen.

4.8.  Dat voor de benaming ‘Zeeuwse mossel’ tot op heden nog geen bescherming is aangevraagd en verkregen op grond van de verordeningen 509/2006 en 510/2006 van de Raad, betekent niet dat het een ieder vrijstaat om zijn producten onder die benaming op de markt te brengen. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft bepaald dat verordening 2081/92 (thans 510/2006) niet in de weg stond aan toepassing van een nationale regeling die het mogelijkerwijs misleidende gebruik verbiedt van een geografische herkomstaanduiding waarbij geen verband bestaat tussen de kenmerken van het product en de geografische herkomst ervan (zie HvJEG 7 november 2000, NJ 2001, 358) . Nu ook hier de kenmerken van de door SE Zee-land verhandelde mosselen geen verband houden met de aangeduide herkomst, kan aan SE Zee-land de gevraagde verklaring voor recht worden onthouden. Ook de artikelen 28-30 van het EG verdrag staan daar niet aan in de weg. Voor zover van een maatregel van gelijke werking sprake zou zijn, geldt dat het gaat om een proportionele en doeltreffende maatregel ter bescherming van de consument tegen misleiding, die zonder onderscheid wordt toegepast op alle mosselen waarbij iedere relatie met Zeeland ontbreekt.De maatregel is dan ook gerechtvaardigd.

Dat de Nederlandse en Belgische warenautoriteiten bij hun bezoeken geen normoverschrijdingen hebben geconstateerd, betekent ook niet dat het gebruik van de benaming ‘Zeeuwse mosselen’ door SE Zee-land rechtmatig was. Het is immers aan de rechter om hierover te oordelen.

Miseliding & Zeeuwse kwaliteitseisen. 4.9.  (…) Dat het gemiddelde publiek eveneens misleid zou kunnen worden door het gebruik van de benaming ‘Zeeuwse mosselen’ op verpakkingen van mosselen die uitsluitend in Zeeland zijn verwerkt, verwaterd en verpakt, maar overigens geen band met Zeeland hebben, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Het feit dat de mosselen in biologische zin geen Zeeuwse mosselen zijn geworden door het verwateringproces, betekent nog niet dat in dit geval ook sprake is van misleiding van het publiek. Het staat immers vast dat bij deze mosselen in elk geval een deel van het consumptiegereed maken in Zeeland heeft plaatsgevonden. Hieruit kan de consument afleiden dat de mosselen in Zeeland aan bepaalde kwaliteitseisen zijn getoetst. Het belang van een herkomstaanduiding is met name gelegen in de veronderstelling dat het product aan een bepaalde kwaliteitsnorm voldoet. Of de mosselen die SE Zee-land op de markt heeft gebracht wellicht (ten minste) aan de zelfde kwaliteitsnormen voldoen, is in dit verband niet relevant. Het gaat bij de vraag of mededelingen misleidend zijn in de zin van artikel 6:194 BW immers om de subjectieve beleving van het publiek. Er kan dus evenmin voor recht worden verklaard dat het Prins & Dingemanse c.s. niet vrijstaat hun mosselen onder die benaming op de markt te brengen.

De rechtbank geeft echter nog geen eindoordeel maar houdt de zaak aan. “Partijen hebben echter ter onderbouwing van hun stellingen uitsluitend verwezen naar Nederlands recht en zich niet over de consequenties van de toepasselijkheid van Belgisch recht uitgelaten. De vraag naar het toepasselijke recht is ook pas in een laat stadium van de procedure naar voren gebracht. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich bij nadere conclusie over de gevolgen van de toepasselijkheid van het Belgisch recht uit te laten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6396

De Roze Rooier

vdp.gifRechtbank ‘s-Gravenhage, 2 juli 2008, KG ZA 07/3506, Loon- en Kranenverhuurbedrijf J.S. Van Diepen B.V. en Oudhuis tegen M. Pronk Innovation Service B.V., M. Pronk Holding B.V. en Pronk

Octrooirecht. Octrooiprocesrecht. Op straffe van niet-ontvankelijkheid dient het ingevolgde artikel 76 lid 1 ROW verplichtte nietigheidsadvies tijdig te worden overlegd zodat de wederpartij al meteen in zijn conclusie van antwoord hierop kan reageren. Dit is niet anders voor zaken die in een versneld regime zitten.

Van Diepen en Pronk drijven beiden een onderneming in de agrarische sector en richten zich onder meer op het planten, koppen en rooien van bloembollen. Van Diepen is houder van een Nederlands octrooi voor inrichting voor het oogsten van gewassen met buffer.

Pronk is op haar beurt houder van een Nederlands octrooi voor inrichting voor het rooien van bolgewassen, alsmede haspel voor toepassing daarin. Pronk is teven houder van een Europees octrooi voor een “apparatus for lifting bulbous plants, and reel for use therein”.

Partijen hebben in januari 2004 afspraken gemaakt in verband met een te ontwerpen bollenrooimachine. Deze afspraken zijn uiteindelijk in een overeenkomst terecht gekomen. Van Diepen heeft later bij de rechtbank Alkmaar de vernietiging van de overeenkomst gevorderd. Die vordering is afgewezen en van Diepen is daartegen in hoger beroep gekomen.

Partijen bestoken elkaar thans met hun octrooien. In conventie vordert Van Diepen onder meer een inbreukverbod op haar Nederlandse octrooi. Pronk zou met haar machine genaamd De Roze Rooier inbreuk maken op het ingeroepen octrooi. In reconventie vordert Pronk onder meer vernietiging van het octrooi van Van Diepen en een inbreukverbod op haar Europese octrooi.

Als meest vergaande verweer tegen de gestelde inbreuk op NL 465 doet Pronk een beroep op de nietigheid van het door Van Diepen ingeroepen octrooi. Pronk heeft in dit verband een reconventionele nietigheidsvordering ingesteld, maar voert dit in conventie tevens als niet-inbreukverweer. De rechtbank overweegt ten aanzien van de reconventionele nietigheid als volgt:

“4.3. Ingevolge artikel 76 lid 1 Rijksoctrooiwet 1995 (Row 1995) is degene die een
rechtsvordering als bedoeld in artikel 75 Row 1995 tot vernietiging van een krachtens de Row 1995 verleend octrooi instelt, in die vordering niet ontvankelijk als hij niet als bijlage bij de conclusie van eis (in voorkomend geval in reconventie) het resultaat van een door OCN uitgebracht advies omtrent de toepasselijkheid van de in artikel 75 lid 1 Row 1995 genoemde nietigheidsgronden overlegt. Pronk c.s. heeft bij de eis in reconventie, genomen op de rol van 9 januari 2008, niet een dergelijk advies overgelegd. Het op 25 april 2008 uitgebrachte advies is bij akte van 29 april 2008 in het geding gebracht. Van Diepen c.s. is daarmee de mogelijkheid ontnomen om al in zijn conclusie van antwoord in reconventie, genomen op de rol van 2 april 2008, op het rapport te reageren. Dat is precies wat de wetgever heeft beoogd te voorkomen.

4.4. De rechtbank verwerpt het verweer van Pronk c.s., inhoudende dat de termijnen binnen het versneld regime voor octrooizaken, zoals gehanteerd in de beschikking van 1 oktober 2007, te krap zijn om aan het vereiste van artikel 76 lid 1 Row 1995 te voldoen. Artikel 76 lid 1 Row 1995 zou volgens Pronk c.s. alleen bedoeld zijn voor een “gewone” bodemprocedure, als in Rechtbank ’s-Gravenhage 22 maart 2006, BIE 2006/83 (SKB/FAL). Dat is niet het geval. Ook in het versneld regime geldt immers dat, als de rechtbank voorbij zou gaan aan de eis om bij de conclusie van eis in reconventie een nietigheidsadvies over te leggen, de eerste gelegenheid die Van Diepen c.s. zou hebben om op het nietigheidsrapport te reageren het pleidooi zou zijn. Die gelegenheid is daartoe niet geëigend. Dat de termijnen binnen het versneld regime kort zijn en mogelijk te kort om tijdig een nietigheidsadvies te laten uitbrengen, maakt dit in het onderhavige geval niet anders. Pronk c.s. heeft nog altijd de gelegenheid om in een afzonderlijke procedure de nietigverklaring van EP 220 te vorderen, terwijl hij, zoals uit het navolgende zal blijken, in de onderhavige procedure (wel) bij wege van verweer een beroep op het bestaan van één of meer nietigheidsgronden kan doen. Voor zover Pronk c.s. een beroep heeft gedaan op het vonnis van deze rechtbank van
17 maart 1999, BIE 1999/101 (Kuijk/Abemec), gaat dit niet op. Dat is reeds het geval omdat in de onderhavige zaak (anders dan in Kuijk/Abemec) geen sprake is van een aanvankelijk tijdig ingediend nietigheidsadvies dat in een latere fase van de procedure is aangevuld met een tweede advies. De conclusie van het voorgaande is dat Pronk c.s. niet ontvankelijk is in zijn reconventionele nietigheidsvordering.”

De rechtbank gaat vervolgens verder met het beoordelen van de nietigheid bij wege van verweer. Onder het versneld regime nieuwe stijl is het immers in beginsel niet strijdig met de goede procesorde om bij wege van verweer een beroep te doen op het bestaan van één of meer nietigheidsgronden, zonder een daarop toegesneden eis in reconventie in te stellen. De rechtbank concludeert na alle ingeroepen conclusies te hebben ebsproken dat het niet-inbreukverweer van pronk slaagt. Alle ingeroepen conclusies zijn niet inventief te achten, terwijl Pronk ook op de werkwijzeconclusies geen inbreuk maakt nu hij die methoden niet toepast.

Ten aanzien van het octrooi van Pronk oordeelt de rechtbank in reconventie dat Van Diepen geen inbreuk maakt. Omdat de reconventionele vordering tot nietigverklaring  voorwaardelijk is geformuleerd komt de rechtbank niet toe aan het beoordelen van de geldigheid van het octrooi van Pronk. Ook de vorderingen van Pronk worden derhalve afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 6395

Op aanvaardbare en voorzienbare termijn

695.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 2 juli 2008, HA ZA 08-1039, PFM S.P.A> tegen Freshsupport Packing B.V. (met dank aan Erik Vollebregt,  Greenberg Traurig).

Octrooirecht. Zaak over de mogelijkheid tot voeging van een normale bodemprocedure inzake octrooien met een VRO procedure inzake octrooien.

“2.5. De rechtbank zal in het midden laten of de voeging van een zaak volgens de VR0 procedure met een zaak volgens de gewone procedure tot onvermijdelijk gevolg heeft dat de VR0 procedure uit het versneld regime wordt gehaald. Deze mogelijke consequentie is echter wel een reden om het verzoek tot voeging te weigeren, omdat daardoor afbreuk dreigt te worden gedaan aan de verschillende aard van de procedures waarvan thans de voeging wordt verzocht.

2.6. De VWO procedure is in het leven geroepen om de octrooihouder dan wel de partij die octrooi-inbreuk wordt verweten een procedure te bieden waarin met behoud van processuele waarborgen op aanvaardbare en voorzienbare termijn een bodembeslissing kan worden verkregen. Reeds de mogelijkheid dat die procedure wordt verstoord door de voeging is voldoende grond die voeging niet toe te staan.

2.7. De rechtbank merkt nog op dat de beslissing niet te voegen niet uitsluit dat in beide zaken door deze rechtbank gelijktijdig uitspraak wordt gedaan en dat ook langs die weg tegenstrijdige uitspraken kunnen worden voorkomen. In het huidige procesrecht wordt in een gewone bodemzaak immers als regel een comparitie van partijen gelast na antwoord, waarna er in beginsel geen ruimte is voor repliek en dupliek. Voorshands verzet zich niets ertegen in de zaak volgens de gewone procedure de comparitie na antwoord te bepalen op dezelfde dag als het reeds bepaalde pleidooi in de VXO procedure (l0 oktober 2008).

2.8. De proceskosten worden desgevorderd beoordeeld naar de maatstaf van artikel 1019 h Rv. De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, opdat partijen zich daarover kunnen uitlaten waarna hierover in de hoofdzaak bij eindvonnis zal worden beslist.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6394

Den Haag Gisteren

Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 juli 2008, HA ZA 07-3506, Van Diepen B.V. c.s. tegen Pronk Innovation Service B.V. c.s

Octrooirecht. Octrooiprocesrecht. NL Octrooi ‘inrichting voor het oogsten van gewassen met buffer’. Eiser stelt dat ‘De Roze Rooier’ van gedaagde inbreuk maakt op zijn octrooi en dat het octrooi van gedaagde nietig verklaard dient te worden. Gedaagde stelt dat octrooi eiser niet inventief is. Vorderingen afgewezen. Partijen werkten ooit samen, geen ongeoorloofde mededinging, schending geheimhoudingsverplichting Metaalunivoorwaarden.

Lees het vonnis hier.

cycl.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 2 juli 2008, gevoegde zaken HA ZA 07-2628 en HA ZA 07-2629,  Novartis AG Tegen Actavis Group HF c.s. en Novartis AG tegen Pharmachemie B.V. 

42 pagina’s octrooirecht. NL Octrooi ‘Farmaceutisch preparaat voor orale toediening dat een cyclosporine bevat’. Reconventionele vordering tot vernietiging wordt afgewezen, octrooi is geldig. Niet alle gedaagden zijn terecht gedaagd.

4.58. De vorderingen tegen Actavis dienen te worden afgewezen reeds omdat zij geen houder is van de marktregistratie en betrokkenheid van deze vennootschap bij de gestelde inbreuk door Actavis Group niet is komen vast te staan. (€45.000,- proceskosten voor Novartis).

4.59. Na intrekking ter zitting van haar primaire vordering, vordert Novartis thans nog slechts een verklaring voor recht dat het product Ciclosporine PCH onder de beschermingsomvang valt van NL 781. Die vordering wordt afgewezen. Novartis heeft slechts gesteld dat zij daarbij belang heeft omdat, indien zij daarover niet zou beschikken, Novartis onherstelbare schade zal lijden aangezien haar geen instrumenten ter beschikking staan om adequaat te kunnen optreden indien Pharmachemie haar product vroegtijdig, i.e. voor de expiratie, zou lanceren. Met de verklaring voor recht heeft zij, zo heeft Novartis betoogd, alle middelen in handen om zulks in een (ex parte) kort geding tegen te gaan. Pharmachemie heeft evenwel uitdrukkelijk toegezegd “that it will not commence any marketing, sale and distribution in the Netherlands of ‘Deximunne’ or any product identical thereto” voor de expiratiedatum van het octrooi behoudens de in r.o. 2.14. genoemde omstandigheden, die zich evenwel vooralsnog niet voordoen. Nu Pharmachemie ten pleidooie bovendien heeft erkend dat het product Ciclosporine PCH identiek is aan Deximunne en niet is gebleken van feiten en/of omstandigheden dat de toezegging is of zal worden geschonden, heeft Novartis bij haar subsidiaire vordering geen belang. (€ 100.000,- proceskosten voor Novartis).

4.100. De slotsom luidt dat het voorgenomen product van Actavis Group onder de beschermingsomvang valt van conclusie 1 van NL 781. (€75.000,- proceskosten voor Actavis Group)

4.113. Nu de voorwaarde waaronder deze is ingesteld is vervuld, dient ook de gevorderde
verklaring voor recht dat Ciclosporin Actavis geen inbreuk maakt op NL 781 te
worden beoordeeld. De verklaring voor recht wordt afgewezen, nu juist wel sprake
is van inbreuk. (€50.000,- proceskosten voor Actavis Group).

Lees het vonnis hier.

IEF 6379

The Sun Company Benelux tegen Sol de Mallorca

Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 juni 2008, HA ZA 06-3533.

Merkenrecht, handelsnaamrecht, auteursrecht huisstijl. Het 6e vonnis in dit zonnestudiofranchisegeschil.

“4.41. Sol de Mallorca c.s. (…) vorderen daarom in reconventie primair een verklaring voor recht dat zij binnen twee weken na de betekening van voormeld vonnis het gebruik van de handelsnaam, het merk en de huisstijl van Sun hebben gestaakt en gestaakt hebben gehouden.
(…) 4.44. Hierboven onder 4.8 heeft de rechtbank al overwogen dat de kwestie van de inbreuk in 2006 juist door Sol de Mallorca c.s. in reconventie aan de orde is gesteld. Sun kan zich daaraan niet onttrekken door te stellen dat zij dat debat gaarne in een andere door haar nog te initiëren procedure had gevoerd. Het dient dan ook voor rekening van Sun te komen dat zij geen of summier verweer heeft gevoerd in reconventie.
4.45. Zodanig verweer lag in het bijzonder op de weg van Sun nu de voorzieningenrechter al het voorlopig oordeel had gegeven dat de verbeurde dwangsommen hooguit zouden kunnen zien op een tweetal cadeaubonnen met het beeldmerk. In het licht van hetgeen hierboven met betrekking tot het beeldmerk is overwogen ligt het niet in de rede deze bonnen als inbreukmakend, dat wil zeggen inbreukmakend op enig recht van Sun, aan te merken.
4.46. Bij gebreke aan onderbouwd verweer zal dan ook de primair gevoerde verklaring
voor recht worden gegeven.”

Lees hier meer

IEF 6368

Innovatievouchers

Kamerstukken II 2007/08, 31474 XIII, nr. 3. Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2008 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota); Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden 

Vraag: Waarop is de verwachting gebaseerd dat in 2008 een grotere aanvraag van innovatievouchers/Innovatie Prestatie Contracten zal plaatsvinden,waardoor het beschikbare budget met € 14 mln wordt verhoogd?

Antwoord: In het Coalitieakkoord is een bredere inzetbaarheid van de innovatievouchers aangekondigd. Dit is in de subsidieregeling Innovatievouchers 2008 verwerkt. Zo kan de voucher nu aangevraagd worden door de gehele landbouwsector. Ook is de de voucher nu inzetbaar bij het aanvragen en verkrijgen van een octrooi. Hiermee is gevolg gegeven aan de motie-Aptroot/Gesthuizen (Kamerstuk II 2006–2007, 30 975, nr. 9). Vanwege de aanzienlijk bredere doelgroep zal naar verwachting een groter beroep worden gedaan op het aantal vouchers. Het aantal aanvragen gedurende de eerste twee maanden wijst ook op een ruime stijging ten opzichte van 2007. Om aan de toegenomen vraag tegemoet te komen is hiervoor extra budget vrij gemaakt.

Lees het verslag hier