IEF 22210
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (III)

 
IEF 22209
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (II)

 
IEF 22208
28 augustus 2024
Uitspraak

Magenta kleurmerk nietig verklaard in de Benelux (I)

 
IEF 5553

De betekenis van voordeel

sun50.gifRechtbank Amsterdam, 10 januari 2008, LJN: BC1642, Reckitt Benckiser (The Netherlands) B.V. tegen Unilever Nederland B.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Misleidende reclame. 50% meer of 1/3 minder? “+50% gratis ” kan ook betekenen dat “van de totale hoeveelheid tabletten (39 of 24) er 13 (of 8) gratis zijn, wat 50% is van de resterende hoeveelheid, te weten van 26 (16) tabletten”.

Calgonit wordt al enige tijd te koop aangeboden met 50% extra tabletten in de verpakking. De vaatwastabletten worden verkocht tegen dezelfde prijs als voorheen. Reckitt, de producent van Colgonit, gebruikt de claim “+50% gratis” op haar verpakking.

Unilever springt daar op in: zij brengt ook een verpakking van haar vaatwasmiddel, Sun, op de markt met de tekst “+50% gratis”. Maar in plaats van 50% extra tabletten in de verpakking te doen, heeft Unilever het aantal tabletten “deelbaar door drie gemaakt en de prijs voor de standaardhoeveelheid tabletten verminderd met ongeveer een derde. Concreet betekent dat, dat zij voor de Sun tabletten Hydrofilm het aantal tabletten per verpakking heeft verlaagd van 40 naar 39 en de prijs van  € 5,79 naar € 3,79.” Het prijsvoordeel voor de consument is in beide gevallen hetzelfde, namelijk dat ongeveer 2/3 van de oude prijs per tablet wordt betaald.

Volgens Reckitt is er sprake van misleidende reclame. De rechter is echter van mening dat er geen sprake is van misleidende reclame, omdat het prijsvoordeel bij beide partijen gelijk is en omdat  “+ 50% gratis” volgens de rechter niet hoeft te betekenen dat aan de oude hoeveelheid tabletten 50% is toegevoegd.

“4.4. (…) Echter, “+50% gratis” hoeft, anders dan Reckitt heeft betoogd, niet per definitie te betekenen dat er 50% aan de oude voorraad is toegevoegd. De consument kan de aanbieding ook zo begrijpen als Unilever het heeft weergegeven, namelijk dat van de totale hoeveelheid tabletten (39 of 24) er 13 (of 8) gratis zijn, wat 50% is van de resterende hoeveelheid, te weten van 26 (16) tabletten. In die zin is de claim van Unilever niet minder waar dan die van Reckitt en levert deze geen misleiding op. Het teken “+” wordt in dat geval opgevat in de eveneens voor dat teken gebruikelijke betekenis van “voordeel”. (…)”

Daarnaast heeft Reckitt vooralsnog niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij door de actie van Unilever schade heeft geleden in de vorm van omzetverlies. Integendeel zelfs, uit de in het geding gebrachte grafieken blijkt veeleer dat het marktaandeel van Reckitt, ondanks de introductie van de Dreft vaatwasmachinetabletten, ten opzichte van begin 2007 is toegenomen, terwijl dat van Unilever licht is gedaald. Van de weergegeven omzetschommelingen in de loop van 2007 is niet op voorhand komen vast te staan dat deze samenhangen met de Sun actie, mede gezien de gemotiveerde betwisting daarvan door Unilever.

Unilever hoeft het gebruik van de claim “+50% gratis” voor Sun vaatwasmachinetabletten niet te staken.

Lees het vonnis hier.

IEF 5552

Zwak merk, sterke handelsnaam?

thuisbezorgd.jpgGerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arhnem, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680, Thuisbezorgd.NL tegen Jolidé V.O.F. c.s.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaam- en merkenrecht. Geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.

Ten aanzien van het beeldmerk Thuisbezorgd.nl oordeelt het hof dat het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort. Opmerkelijk is dat het hof daarentegen ten aanzien van de handelsnaam Thuisbezorgd.NL oordeelt dat het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” gangbare woorden en beschrijvende elementen zijn, maar dat de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, dat niet is. Dit lijkt strijdig met het door het hof gehanteeerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Appellante Thuisbezorgd.NL gebruikt de domeinnnaam thuisbezorgd.nl voor een website waar men maaltijden van diverse aanbieders kan bestellen en aan huis bezorgd kan krijgen. Zij verzet zich tegen Jolidé, die beschikt over de domeinnaam thuisbezorgen.nl, en eveneens een website exploiteert waar men bedrijven kan vinden die thuis bezorgen. De voorzieningenrechter te Utrecht heeft volgens Thuisbezorgd.NL bij de beoordeling of Thuisbezorgd.NL een handelsnaamrecht toekomt, ten onrechte de naam “thuisbezorgd.nl” getoetst op onderscheidend vermogen en vervolgens geoordeeld dat deze naam te weinig onderscheidend vermogen zou toekomen om als handelsnaam te kwalificeren.

Het hof stelt voorop: “5.1 (…) Een gering onderscheidend vermogen kan ertoe leiden dat een handelsnaam relatief weinig bescherming geniet omdat, zoals de eerste rechter met juistheid overwoog, gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Maar geen rechtsregel eist dat een handelsnaam onderscheidend vermogen heeft.”

Vervolgens constateert het hof dat de domeinnaam thuisbezorgd.nl als handelsnaam wordt gevoerd; die naam wordt immers ook gehanteerd in reclame-uitingen, op briefpapier en op de website als aanduiding voor de onderneming Thuisbezorgd.NL. Jolidé gebruikt volgens het hof haar domeinnaam eveneens als handelsnaam, zodat het hof dient na te gaan welke handelsnaam als de oudere kan worden beschouwd. Jolidé voert aan dat haar  domeinnaamregistratie thuisbezorgen.nl ouder is dan die van Thuisbezorgd.NL, maar het hof stelt vast dat Thuisbezorgd.NL de domeinnaam als eerste rechtmatig is gaan voeren als handelsnaam.

Als gevolg van de gelijkenis tussen beide handelsnamen oordeelt het hof dat Jolidé inbreuk maakt op het oudere handelsnaamrecht van Thuisbezorgd.NL, aangezien bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten. “5.8 (…) Dat hoeft niet af te stuiten op het feit dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd. Immers zijn het werkwoord “thuisbezorgen” en zijn vervoeging “thuisbezorgd” wel gangbare woorden en beschrijvende elementen, maar de tekst “thuisbezorgd.nl”, hoewel met behulp van een gangbaar woord samengesteld, is dat niet.”

Echter, over diezelfde tekst, “thuisbezorgd.nl”, maar dan als bestanddeel van het beeldmerk van Thuisbezorgd.NL, oordeelt het hof: “6.2 (…)  Het tekstbestanddeel bestaat uit een gangbaar woord met sterk beschrijvend karakter met de toevoeging “.nl”, die zeer normaal en gangbaar is voor de aanduiding van op het internet aangeboden waren en diensten van allerlei soort.(…).” Deze overweging lijkt zich niet goed te verhouden met het door het hof in r.o. 5.8 gehanteerde uitgangspunt dat gangbare woorden en zuiver beschrijvende elementen niet in de vorm van een handelsnaam kunnen worden gemonopoliseerd.

Lees het arrest hier.

IEF 5551

De praktische consequenties

dvk.gifDirk Visser (Klos Morel Vos & Schaap): Noot bij Vzr. Rechtbank Utrecht, 21 november 2007, LJN: BB8341, Wegener IICT Media B.V., tegen Innoweb B.V. (Gaspedaal.nl).

“Ik vind het een mooi vonnis, maar met de uitkomst ben ik het niet eens. M.i. moet het aanbieden van een gespecialiseerde zoekmachine bij één of enkele databanken waarin substantieel is geïnvesteerd als hergebruik in de zin van de databankenwet worden gekwalificeerd. Voor een andere mening zij verwezen naar Beunen, Protection for databases (Leiden, 2007), p. 170 t/m 184, die evenwel geen aandacht besteedt aan de praktische consequenties van haar standpunt dat zoekmachines als deze geen inbreuk maken op het databankrecht. Volgens mij zijn de praktische consequenties van haar standpunt en van dit vonnis dat het (op den duur) onmogelijk wordt om een substantiële investering in open content on line databanken terug te verdienen via reclameinkomsten. En daarmee wordt dan de exploitatie van open content online databanken onrendabel en dus onmogelijk.”

Lees de noot hier. Lees het vonnis hier.

IEF 5550

Foto’s Boek9.nl IE Diner

iediner2.gifTijdschrift Mr.: “Buiten joeg de storm de vuilnisbakken van McDonalds over de Dam, maar in de Industrieele Groote Club was het gezellig. De fine fleur van IE Nederland had zich  donderdag 31 januari verzameld voor het Eerste Jaarlijkse IE Diner. (…) Goed, een lange inleiding, maar de vraag was natuurlijk: Was Het Leuk? En het antwoord was: erg leuk, maar veel snapte ik er niet van. Althans van de speeches.

Borrelpraatjes daar ben ik als de beste in. (…) Maar wel allemaal leuke mensen. Neem nou zo'n Wouter Pors van Bird & Bird, die, zo gaat het verhaal, na een gezellige bijeenkomst over een richeltje liep, al roepend "I am a bird", vervolgens viel en beide voeten brak. Of een Bernt Hugenholtz (UvA) van nature niet een echt lachebekje, maar wel iemand die smakelijk kan vertellen over zijn relatie met advocaten die hem soms als ‘hired gun' beschouwen die alles maar moet bevestigen wat ze goed uitkomt. Ronduit komisch is Antoon Quadvlieg van Klos Morel Vos & Schaap die het spits mocht afbijten als tafelredenaar en die een betoog hield voor een rechtbank in het jaar 2018 waar zijn stelling er op neer kwam dat het terecht was dat alle zebra's uit Afrika waren gedeporteerd en tot rendieren waren omgebouwd omdat zij het beeldrecht van Adidas hadden aangetast. U begrijpt, het was meteen een dolle boel. En als ik iemand heb vergeten hoogleraar te noemen is dat mijn fout, want wie in deze wereld geen hoogleraar is telt nauwelijks mee.

(…) En zo mocht ik weer helemaal blij naar huis, zeker ook omdat spreekstalmeester Ernst Numann (HR) in een van introducties had gerefereerd aan een artikel in Mr. "een tijdschrift dat niemand ooit mag missen". Ita est (IE)!

Foto's hier, column hier.

IEF 5549

Geconsolideerd

Persbericht: “Ribbert Advocaten publiceert de geconsolideerde versie van de Richtlijn Audiovisuele mediadiensten.  Deze richtlijn behelst een wijziging van de uit 1989 stammende Richtlijn Televisie Zonder Grenzen. Een officiële versie van de geconsolideerde richtlijn in de Nederlandse taal is nog niet beschikbaar.

De nieuwe richtlijn is van toepassing op nieuwe typen van mediadiensten zoals het doorgeven van televisieprogramma’s via het internet. Daarnaast bevat de richtlijn nieuwe regels voor product placement, en het plaatsen van reclameblokken in films en nieuwsprogramma’s. De richtlijn heeft uiteraard ook gevolgen voor de Nederlandse mediawetgeving. De Nederlandse wet moet uiterlijk 19 december 2009 in overeenstemming zijn gebracht met de Richtlijn Audiovisuele mediadiensten."

Lees hier meer.

IEF 5548

Commentaren

meech.gifMireille van Eechoud (IViR): Het hergebruik regime voor overheidsinformatie in de Wob, een tussenstand. Verschenen in Mediaforum 2008-1, p. 2-10.

“De generieke regeling voor hergebruik van overheidsinformatie –het hoofdstuk V-A van de Wob– viert zijn tweede verjaardag. Het derde levensjaar zal in het teken staan van een drietal gebeurtenissen: de evaluatie door de Europese Commissie van richtlijn 2003/98/EG (Public Sector Information Directive), een aangekondigd wetsvoorstel voor herziening van de Wet openbaarheid van bestuur, en mogelijk een voorstel ter regeling van de overheid & markt problematiek. Ondertussen lopen conflicten over de voorwaarden waaronder overheidsinstanties data vrijgeven voor commerciële exploitatie hoog op. Tijd voor een tussenstand.

(…) Naar mijn mening gaat de beleidslijn iets te makkelijk aan de potentieel beperkende werking van intellectuele eigendomsrechten op overheidsinformatie voorbij, zeker nu de beleidslijn constateert dat overheden veelvuldig gebruik maken van de mogelijkheid hun auteurs- en databankenrecht voor te behouden (art. 15b Auteurswet, art. 8 Databankenwet). Hoe het controleren van het gebruik van informatie door de overheid met een beroep op intellectuele eigendomsrechten zich verhoudt tot het uitgangspunt van de Wob dat informatie openbaar is op democratisch en rechtsstatelijke gronden is namelijk onduidelijk.”

Lees het gehele artikel hier (Ivir.nl).

ae.gifArnoud Engelfriet (o.a. Ius Mentis): Andermans site scrapen, wanneer mag dat?

“Scrapen is een vorm van uitbesteden. Een zoekmachine bouwen is veel werk.  (…) Erg fijn dus als je al dat gedoe kunt uitbesteden, en jij je alleen bezig hoeft te houden met zoekresultaten tonen - en natuurlijk de advertenties er omheen. Met de juiste scriptjes kan dat allemaal volautomatisch. (…)  Het moge duidelijk zijn dat de beheerders van die achterliggende sites hier niet blij mee zijn. (…) Zomaar iets laten verbieden gaat meestal niet. Dus wat valt er juridisch te doen tegen scrapen? Of omgekeerd, wat mag je scrapen van andermans site?

Lees het gehele artikel hier (Netters.nl)

mhv.gifMenno Heerma van Voss, (Solv): Samenvattend commentaar bij HvJ EG, 29 januari 2008, zaak C-275/06, Productores de Música de España (Promusicae) tegen Telefónica de España SAU.

“De onderliggende boodschap lijkt te zijn: 'ga niet lichtvaardig om met privacybescherming.' Er dient een juist evenwicht te zijn tussen de bescherming van IE-rechten enerzijds en de bescherming van privacy anderzijds. De  afweging van deze belangen dient evenredig te zijn.”

Lees het gehele artikel hier (Solv.nl).

skm.gifSil Kingma (Blauw Tekstra Uding): Domeinnaam-moord. Column bij Gerechtshof Amsterdam, 15 januari 2008, rolnr. 2007.00680, Thuisbezorgd.nl tegen Jolide VOF

 “Het enkele registeren van een domeinnaam maakt nog niet dat de domeinnaam als handelsnaam fungeert. Om deze reden moet niet de domeinnaam van Jolidé maar de domeinnaam van Thuisbezorgd.NL als oudere handelsnaam worden beschouwd. (…)
Een oordeel dat de succesvolle uitbating van de thuisbezorgen.nl, de domeinnaam van Jolidé, welhaast onmogelijk maakt. De waarschijnlijk mooie plannen van Jolidé worden door deze beslissing ernstig gedwarsboomd. Een typisch gevalletje van domeinnaam-moord dus. Een moord die had kunnen worden voorkomen, wanneer Jolidé meteen na het registreren van haar domeinnaam met haar activiteiten was gestart.”

Lees de volledige column hier(Emerce.nl). 

IEF 5547

Made in Germany

shon.gifRechtbank ’s-Gravenhage 23 januari 2008, HA ZA 03-39, Dr. O.K Wack Chemie GmbH tegen Brookside Imports Specialties Inc.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Depot te kwader trouw. Nietigverklaring Beneluxmerkinschrijving S100 en doorhaling daarvan.

Wack verhandelt sinds 1976 reinigingsmiddelen voor motorfietsen in Duitsland onder het merk S100. Wack en BIS hebben een mondelinge distributieovereenkomst gesloten. Met toestemming van Wack is in 1986 het woordmerk S100 op naam van BIS geregistreerd in het Amerikaans merkenregister. In 1992 is de handelsrelatie tussen partijen beëindigd. BIS heeft in 1994 een aanvraag voor het woordmerk S100 ingediend bij het Duitse merkenregister. Die aanvrage is door het Patentambt, het Bundespatentgericht en het Bundesgerichtshof te kwader trouw geoordeeld. BIS heeft in 1996 een Gemeenschapsmerkaanvrage gedaan voor het woordmerk S100. Na oppositie door Wack heeft BIS verzocht de aanvrage in te trekken en om te zetten in onder meer een aanvrage voor een Beneluxmerk. Op 11 november 1998 is die aanvrage bij het BMB binnengekomen. Op basis hiervan is op 1 oktober 1999 het woordmerk S100 ingeschreven. Op 8 oktober 1999 heeft Wack een Gemeenschapsmerkaanvrage gedaan voor het woordmerk S100, die vervolgens is ingetrokken. Wack vordert in de onderhavige procedure nietigverklaring van de Beneluxmerkinschrijving.

De Rechtbank oordeelt dat het Beneluxmerkdepot van BIS valt onder artikel 2.4 sub f onder 2 BVIE.

“4.5 Als niet, althans onvoldoende weersproken staat vast dat Wack sinds 1976 in Duitsland een merk dat overeenstemt met het merk dat BIS heeft gedeponeerd (S100), te goeder trouw en op normale wijze heeft gebruikt voor waren die soortgelijk zijn aan de waren waarvoor BIS haar merk heeft gedeponeerd (reinigingsmiddelen voor motorfietsen) en dat Wack dat merk sindsdien is blijven gebruiken. Het merkdepot van BIS is dus verricht terwijl Wack een overeenstemmend merk voor soortgelijke waar gebruikte in de laatste drie jaar voorafgaand aan het depot.

4.6 Voorts moet worden aangenomen dat BIS op grond van een rechtstreekse betrekking, te weten de distributieovereenkomst met Wack, op de hoogte was van het gebruik van het merk door Wack in Duitsland. Voor zover BIS die wetenschap heeft bedoeld te betwisten, verwerpt de rechtbank die betwisting in het licht van het feit dat BIS, zoals Wack als zodanig onweersproken heeft aangevoerd, de producten in de Verenigde Staten aanbood met teksten als “Made in Germany”, “Sole importers of Germany’s Finest Automotive and Motorcycle Products” en “Germany’s incredible Cycle Cleaner is Here”.”

Het feit dat de distributieovereenkomst is beëindigd, impliceert niet dat de aan die distributieovereenkomst ontleende kennis verdwijnt. Mede gelet op het feit dat slechts enkele jaren liggen tussen de beëindiging van de distributieovereenkomst en het merkdepot, moet worden aangenomen dat BIS ten tijde van het merkdepot nog wist dat Wack het merk in Duitsland gebruikte.

Het betoog van BIS dat de 5-jaarstermijn zou zijn verstreken is ongegrond. “4.11. De rechtbank is namelijk van oordeel dat bij een Beneluxmerkaanvrage zoals de aanvrage van BIS, die voortvloeit uit een omgezette Gemeenschapsmerkaanvrage, niet de datum van indiening van de oorspronkelijke Gemeenschapsmerkaanvrage, maar de datum van indiening van de in een Beneluxaanvrage ongezette aanvrage bij het Bureau, heeft te gelden als datum van het depot waarop de termijn voor het indienen van de nietigheidsvordering gaat lopen.” Artikel 108 lid 3 GMV maakt dit niet anders, aldus de rechtbank, omdat deze bepaling ziet op de rangorde van het depot. Ook in de BMW (oud) is geen steun te vinden voor de gelijkstelling van een Gemeenschapsdepot met een Beneluxdepot.

Het door Wack gevorderde verbod op het gebruik van S100 wordt evenwel afgewezen. “Gesteld noch gebleken is dat Wack houdster is van een (merk)recht waarop het gevorderde verbod kan worden gebaseerd. Integendeel, vast staat dat Wack haar Gemeenschapsmerkaanvrage heeft ingetrokken. Wack heeft voorts niet toegelicht waarom het gebruik van het merk door BIS overigens onrechtmatig zou zijn ten opzichte van haar, voor zover dat al mogelijk is gelet op artikel 2.19 BVIE.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5546

Kopje koffie

Rechtbank Amsterdam 9 januari 2008, LJN: BC 2660, Specialsauce B.V. tegen Proud Design B.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Overeenkomstenrecht: geen overeenkomst, geen onrechtmatig afbreken van onderhandelingen. Auteursrecht aangenomen, er is “geen sprake van productfoto’s”: Aansprakelijkheid voor inbreuk op auteursrechten.

Proud Design heeft SpecialSauce gecontacteerd over het schieten van culinaire foto’s ten behoeve van een pitch uitgeschreven door Douwe Egberts. Er is vervolgens een serie proeffoto’s gemaakt door SpecialSauce en er zijn twee offertes door SpecialSauce aan Proud Design uitgebracht met verschillende prijzen, maar allebei met een periode van drie jaar rechtenvrij. Na berichtgeving van Proud Design aan SpecialSauce, heeft een andere fotograaf ten behoeve van het project foto’s gemaakt, en is een uitgesneden onderdeel van één van de door deze fotograaf gemaakte foto’s uiteindelijk gebruikt op een koffieapparaat van Douwe Egberts.

De Rechtbank oordeelt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen Proud Design en SpecialSauce, omdat Proud Design nog niet had ingestemd met een rechtenvrije periode van drie jaar. “Het al dan niet rechtenvrij werken vormt immers een essentieel onderdeel van een overeenkomst waarbij foto’s gemaakt gaan worden die gebruikt zouden gaan worden in een wereldwijde reclamecampagne”. Er is evenmin een schadeplicht voor Proud Design op grond van het door Proud Design afbreken van de onderhandelingen met SpecialSauce.

De foto van SpecialSauce is auteursrechtelijk beschermd. “Zelfs indien ervan wordt uitgegaan dat elementen als de ondergrond, de gebruikte kleding en het aanreiken van het kopje door de art director van Proud Design zijn aangereikt – hetgeen SpecialSauce overigens betwist –, blijkt uit de door Proud Design overgelegde afbeeldingen nog dat er een groot scala aan verschillende foto’s gemaakt kan worden die alle een geheel andere sfeer weergeven. Dat geen sprake was van productfoto’s blijkt er ook wel uit dat de opdracht van Douwe Egberts was de koffie zo goed mogelijk “te communiceren”. Zoals SpecialSauce terecht aanvoert, is een belangrijk onderscheidend element van haar foto ook dat sprake is van alleen twee zichtbare armen met in allebei de handen een kopje koffie, waarbij het kopje koffie dat aan een ander wordt aangereikt als het ware uit de foto wordt getild waardoor het naar degene die de foto ziet toekomt. Dit element komt in geen van de andere door partijen overgelegde foto’s terug en is naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf al dusdanig creatief dat het persoonlijk stempel van de maker daarmee aan de foto gegeven is. Hieraan doet niet af de onder 2.2. geciteerde e-mail of de omstandigheid dat [B] eventueel nog aanwezig was toen de foto gemaakt werd, zelfs indien deze beide omstandigheden zouden worden bewezen, nu gesteld noch gebleken is dat [B] degene was die de suggestie heeft gedaan deze specifieke foto op deze wijze te nemen.”

Er is voorts sprake van inbreuk. “Proud Design heeft voorts betwist dat de foto van [E] zou zijn ontleend aan de foto van SpecialSauce omdat er belangrijke verschillen zijn. De lichtinval, de hoek, de schaduw en helderheid is anders; op de foto van [E] is er geen sprake van spiegeling van het licht op het tafelblad en de foto van SpecialSauce is “uitgerekt”, terwijl de foto van [E] vlak oogt. Ook dit standpunt van Proud Design deelt de rechtbank niet. De rechtbank is van oordeel dat deze verschillen er niet aan af doen dat de totaalindruk van de twee foto’s dezelfde is. Er is sprake van alleen een arm gehuld in een rood/oranje mouw die over een zacht gekleurde houten tafel een kopje koffie aanreikt dat als het ware uit het beeld wordt getild. Nu de gelijkenis van de totaalindruk voorts voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door de overeenstemming in de auteursrechtelijk beschermde eigenschap van het “uit de foto tillen” van één van de twee kopjes, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van ontlening.”

Het verweer van Proud Design op grond van artikel 8 Aw doet niet af aan de conclusie dat SpecialSauce beschikt over het auteursrecht op haar foto. “Dit artikel geeft immers geen regeling over overdracht van auteursrechten, maar slechts een bewijsvermoeden van waar het auteursrecht rust. Dit bewijsvermoeden speelt geen rol in de onderhavige casus waar niet in geschil is wie de maker is van de oorspronkelijke foto. Overigens heeft te gelden dat, zelfs indien het auteursrecht inmiddels bij Douwe Egberts zou rusten, dit onverlet laat dat Proud Design inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van SpecialSauce door het openbaar te maken door overdracht aan Douwe Egberts voor een reclamecampagne van de foto, waarvan de rechten niet bij haar maar bij SpecialSauce rustten.”

SpecialSauce wordt toegelaten haar schade te onderbouwen. “Omdat Proud Design onbetwist heeft gesteld dat zij rechtenvrij werkt en daadwerkelijk geleden schade slechts kan bestaan uit vergelijking van de vermogenspositie van SpecialSauce nu met die wanneer haar foto zou zijn gebruikt in het project van Proud Design, moet naar het oordeel van de rechtbank de prijs van SpecialSauce voor het rechtenvrij overdragen van haar foto aan Douwe Egberts tot uitgangspunt worden genomen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5543

Productores de Música de España (Promusicae)

HvJ EG, 29 januari 2008, zaak C-275/06.

Auteursrecht. Spaanse prejudiciële vragen over verplichtingen van serviceproviders. “De lidstaten zijn (…) niet gehouden, in een situatie als die van het hoofdgeding de verplichting op te leggen om ter verzekering van de doeltreffende bescherming van het auteursrecht in het kader van een civiele procedure persoonsgegevens te verstrekken.

De lidstaten dienen er krachtens het gemeenschapsrecht bij de omzetting van deze richtlijnen wel acht op te slaan dat zij zich baseren op een uitlegging daarvan die het mogelijk maakt een juist evenwicht tussen de verschillende door de communautaire rechtsorde beschermde grondrechten te verzekeren. Bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen ter omzetting van deze richtlijnen moeten de autoriteiten en de rechterlijke instanties van de lidstaten vervolgens niet alleen hun nationale recht conform deze richtlijnen uitleggen, maar er ook acht op slaan dat zij zich niet baseren op een uitlegging van deze richtlijnen die in conflict zou komen met deze grondrechten of de andere algemene beginselen van gemeenschapsrecht, zoals het evenredigheidsbeginsel.”

Lees hier meer

IEF 5526

Een vergissing

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 22 januari 2008, LJN: BC2420 (Stichting Postwanorder tegen Otto B.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Reclamerecht. Overeenkomstenrecht. Geen geldig aanbod te koop aangeboden lcd tv voor 99 euro. Ontvangstbevestiging is geen opdrachtbevestiging. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch bekrachtigt het vonnis waarvan beroep (lees dat vonnis hier).

Otto heeft naar voorlopig oordeel van het Hof voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een vergissing (oneigenlijke dwaling) en in dat verband genoegzaam aangetoond dat door een fout in haar computersysteem de bij de wandsteun behorende prijs abusievelijk als koopprijs bij de lcd tv is vermeld (r.o. 4.9).

Het verzenden van een opdrachtbevestiging betekent niet dat Otto haar wil heeft bevestigd. Het betreft hier geen ‘opdrachtbevestiging’ doch enkel een ontvangstbevestiging (r.o. 4.11). Daardoor heeft Otto ook niet afstand gedaan van haar recht op zich op artikel 3:33 BW te beroepen of dat sprake is van rechtsverwerking (r.o. 4.12). Daarnaast is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Otto zich beroept op 3:33 BW (r.o. 4.13). Er is geen koopovereenkomst tot stand gekomen op grond van artikel 3:33 omdat aannemelijk is dat de verklaring van Otto niet in overeenstemming is met haar wil.

Bij de vraag of consumenten gerechtvaardigd mochten vertrouwen op de verklaring van Otto (3:35 BW) dient te worden uitgegaan van de gemiddeld geïnformeerde consument, waarvan verwacht mag worden dat hij zich tevoren globaal heeft georiënteerd op de prijzen van lcd tv’s. Door de wijze van aanbieden van de lcd tv moet de consument begrijpen dat sprake is van een vergissing, omdat hij weet, althans behoort te weten dat prijzen van vergelijkbare lcd tv’s variëren van ca. € 700,00 tot ongeveer € 1.300,00 (r.o. 4.16).

Het verschil in prijs is volgens het Hof zo aanzienlijk dat er in ieder geval reden is tot twijfel. Ingeval van twijfel omtrent de juistheid van de prijs dient de consument dienaangaande nader onderzoek te verrichten (artikel 3:11 BW). Een dergelijk onderzoek is niet bezwaarlijk. Een van de voordelen van internet is nu juist dat de consument betrekkelijk eenvoudig, want vanachter de pc, kan achterhalen welke prijzen voor dezelfde of vergelijkbare lcd tv’s door andere dienstverleners worden gehanteerd. Ook een eenvoudig telefoontje naar de klantenservice van Otto zou hebben volstaan. Kortom: ook bij twijfel hadden de consumenten kunnen én moeten weten dat de door Otto vermelde prijs een vergissing was (r.o. 4.17). Daarbij is niet van belang dat Otto de lcd tv gedurende zeven dagen aanvankelijk voor een prijs van € 99,90, na drie dagen gewijzigd in een prijs van € 99,00, op haar website te koop heeft laten staan (4.18) noch dat tot tweemaal toe een bevestiging is verstuurd (r.o. 4.19).

De voorlopige conclusie van het hof is dat de aanvaarding van het aanbod bij gebreke van een met de verklaring overeenstemmende wil en bij gebreke van gerechtvaardigd vertrouwen aan de kant van de consumenten niet leidt tot gebondenheid van Otto.

Lees het arrest hier.