IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 12082

Verspilling en wettelijk ongepast om door te gaan met de uitvoering van Thuiskopiebesluit

FAIR Consumer Electronics c.s., Brief aan Staatssecretaris Teeven inzake de afschaffing thuiskopieheffing en AmvB, brief van 4 december 2012.

Thuiskopieheffing. Downloadverbod. Administratieve lasten. Misverstand Memorie van Toelichting en SONT-voorzitter. We hebben begrepen (...) dat u inmiddels steun heeft van een Kamermeerderheid om nieuwe wetgeving te ontwikkelen die het mogelijk maakt om aanbieders van illegaal aanbod aan te pakken en de thuiskopieheffing zal afschaffen [zie o.a. IEF 12042] .

Desalniettemin willen we onze teleurstelling uitspreken over uw beslissing om de AMvB inzake de Thuiskopieheffing niet in te trekken of de datum van inwerkingtreding uit te stellen. Zoals we u eerder hebben laten weten in onze  brief van 19 november 2012, zal de uitbreiding van de thuiskopieheffing ernstige schade toebrengen aan onze bedrijven en ons vermogen bemoeilijken om onze klanten te bedienen binnen en buiten Nederland. (...)

Inmiddels is duidelijk dat de administratieve lasten waar de industrie mee wordt geconfronteerd tenministe €50.000.000 bedragen. Voor en toelichting op dit bedrag verwijzen wij naar de bijlage waarin wij deze lasten toelichten.

Zoals we hebben aangegeven bij diverse gelegenheden in de SONT-vergaderingen en in onze brief van 19 november, hebben wij ernstige twijfels omtrent de wettigheid van de AMvB. Het is in strijd met de Richtlijn Auteursrecht en uitspraken van het Europese Hof van Justitie. In zijn huidige vorm voldoet de heffing niet aan de eis dat een billijke vergoeding wordt gebaseerd op de schade van het kopiëren voor privégebruik, en omvat tevens een vergoeding van illegale kopieën. Verder is de AMvB een willekeurige toepassing van de heffing en slaagt deze er niet in om een werkbaar systeem op te zetten met een vrijstelling van producten die worden verkocht aan professionele gebruikers.

Gezien de plannen om de heffing af te schaffen in de zeer nabije toekomst, is het een verspilling en wettelijk ongepast om door te gaan met de uitvoering van het Besluit per 1 januari 2013. Het dwingen van de industrie om te voldoen aan en tijdelijke maatregel die duidelijk in strijd is met het Europees recht en een onevenredige financiële last is voor de industrie, is niet wettelijk of commercieel aanvaardbaar.

IEF 12081

Ontwerpresolutie inzake uitvoering en gevolgen Volgrechtrichtlijn

Ontwerpresolutie van het EP, inzake het verslag over de uitvoering en de gevolgen van de Volgrechtrichtlijn (2001/84/EG), 16 oktober 2012, (2012/2038(INI))

De Volgrechtrichtlijn is met een tweeledig doel in het leven geroepen: enerzijds om ervoor te zorgen dat de auteurs van werken van grafische of beeldende kunst in economisch opzicht in het succes van hun werken delen en anderzijds om de toepassing van het recht in de hele EU te harmoniseren.

De Commissie komt in haar verslag over de tenuitvoerlegging en de effecten van de richtlijn tot de slotsom dat er geen eenduidig verband kan worden vastgesteld tussen het verlies van het aandeel van de EU in de wereldmarkt voor moderne en hedendaagse kunst en de harmonisatie van de bepalingen betreffende de toepassing van het volgrecht in de EU per 1 januari 2006. Evenmin kan eenduidig worden vastgesteld dat de verkoop van kunstwerken binnen de EU systematisch verschuift van de lidstaten die in 2006 het volgrecht hebben ingevoerd voor werken van levende kunstenaars, naar andere lidstaten. De Commissie erkent evenwel dat de Europese kunstmarkten in alle prijsklassen en zowel bij veilingverkopen als bij verkopen via een handelaar, onmiskenbaar onder druk staan.

Bovendien stelt de Commissie vast dat het volgrecht lang niet overal in de EU even goed wordt gehandhaafd. Daardoor kunnen voor wie aan de onderkant van de markt zit de lasten bijzonder hoog zijn, aangezien zij verhoudingsgewijs zwaarder door de handhavingskosten van het volgrecht worden getroffen.

Uw rapporteur wijst op het feit dat de kunstmarkt in 2010 naar schatting een omvang had van 10 miljard USD en in 2012 van 12 miljard USD en is om die reden van mening dat kunstenaars en hun erfgenamen recht hebben op een billijke beloning.

Verder lijken de gegevens in het Commissieverslag en de marktgegevens erop te wijzen dat het volgrecht geen negatieve gevolgen heeft voor de locatie van de kunstmarkt en de omzet. De Commissie wordt verzocht om nauw met de belanghebbende partijen samen te werken teneinde de positie van de Europese kunstmarkt te versterken en een aantal problemen, zoals bijvoorbeeld het "cascade-effect", te verhelpen.

17. meent dat het te vroeg is om al in 2014 de richtlijn opnieuw onder de loep te nemen, zoals voorgesteld door de Commissie, en stelt voor dat dit onderzoek in 2015 wordt gedaan (d.w.z. vier jaar na de evaluatie van december 2011);

18. verzoekt de Commissie om in haar volgende evaluatieverslag te onderzoeken in hoeverre de toepasselijke tarieven, de drempels en de indeling van de begunstigden in de richtlijn voldoen;

19. verzoekt de Commissie om nauw met de belanghebbende partijen samen te werken teneinde de positie van de Europese kunstmarkt te versterken en een aantal problemen, zoals het "cascade-effect" en de administratieve problemen die kleinere en gespecialiseerde veilinghuizen en handelaren ondervinden, te verhelpen;

IEF 12080

Erfgoedinstellingen hoeven gedigitaliseerde werken niet vrij te geven

Kamerbrief over de Telecomraad van 20 december 2012, onder meer over het hergebruik van overheidsinformatie, Voortgangsrapport van het voorzitterschap, AL-DE / 12370156.

Overheidsinformatie. Tarieven. Reikwijdte van de richtlijn naar erfgoedinstellingen en het auteursrecht. Contractenrecht. Het voornaamste discussiepunt gaat over de tarieven die overheden in rekening mogen brengen voor de informatie die beschikbaar wordt gesteld voor hergebruik. In het voorstel mogen overheden (voor zover ze geen culturele instellingen zijn) alleen afwijken van het uitgangspunt dat alleen maximaal marginale verstrekkingskosten in rekening mogen worden gebracht als ze voor de uitvoering van de publieke taak afhankelijk zijn van tarieven.

Een ander groot discussiepunt was de uitbreiding van de reikwijdte van de richtlijn naar musea, archieven en bibliotheken. Nederland wilde geen dwingende Europese regels voor hergebruik van (digitaal) cultureel erfgoed. Er bleek echter geen blokkerende minderheid van lidstaten om de uitbreiding van de richtlijn tegen te houden, of te beperken tot alleen de grote musea, archieven en bibliotheken. Wel zijn de spelregels voor erfgoedinstellingen mede dankzij Nederlandse beïnvloeding gematigd:

- Erfgoedinstellingen hoeven gedigitaliseerde werken waarop (nog) auteursrecht rust niet vrij te geven voor hergebruik;
- Zij mogen meer rekenen dan de marginale (verstrekkings)kosten;
- En zij mogen voor digitalisering van collecties exclusieve contracten sluiten met bedrijven voor een langer periode dan andere overheidsinstellingen.

Al met is Nederland tevreden met wat tot nu toe is bereikt. Op nationaal niveau wordt hergebruik van digitaal erfgoed al gestimuleerd. De instellingen zullen daarbij straks de Europese regels hanteren.

IEF 12079

Nader verslag beperkte veredelingsvrijstelling

Wijziging van artikel 53b van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling, nader, tweede nader, Kamerstukken II 2012-2013, 33 365 (-R1987), nr. 5.

In navolging van IEF 11759 - wetsvoorstel beperkte veredelingsvrijstelling 53b ROW 1995. Met diverse vragen over afstemming met Curaçao en Sint Maarten. Geheel van octrooihouders afhankelijke kwekers en dwanglicenties. Begrip "nieuw” zoals gebruikt in de Rijksoctrooirecht ook bruikbaar? Zou “onderscheidbaar” niet een betere term zijn?

Inhoudsopgave
Inleiding pp. 1-2
1. Aanleiding en doel pp. 2-3
2. Hoofdlijnen van het westvoorstel pp. 3-5
3. Verhouding tot de TRIPS-Overeenkomst pp. 5-8
4. Verhouding tot Richtlijn 98/44/EG pp. 8-10
5. Administratieve lasten pp. 10
6. Vergelijking met het buitenland pp. 10-11
7. Inwerkingtreding en gevolgen voor al verleende licenties pp. 11
8. Artikelen pp. 11
9. Overig pp. 11

Enkele vragen:
De leden van de VVD-fractie lezen dat de voorgestelde wijziging van artikel 53b van de Rijksoctrooiwet 1995 (hierna: ROW 1995) is afgestemd met Curaçao en Sint Maarten. Betekent dit dat het wetsvoorstel dan ook geldt voor deze landen?

(...) Een kweker die gebruik heeft gemaakt van geoctrooieerd plantmateriaal is na jarenlang veredelen nog steeds geheel afhankelijk van de medewerking van de octrooihouder(s) om tegen billijke voorwaarden een licentie te verkrijgen voor de exploitatie van het ras. Een dwanglicentie is geen serieus alternatief. Hoe ziet de regering dit, en op welke wijze wil zij dit probleem oplossen?

(...)p. 3: De leden vragen in hoeverre het begrip “nieuw” zoals gebruikt in de Rijksoctrooirecht ook bruikbaar is voor plantenveredeling waar gedurende kruising en selectie al diverse rassen ontstaan. Zou “onderscheidbaar” niet een betere term zijn?

3. Verhouding tot de TRIPS-Overeenkomst
De Raad van State is van oordeel dat een uitgebreide veredelingsvrijstelling niet te verenigen is met de TRIPS-Overeenkomst en de Biotechnologierichtlijn. Het internationale advocatenkantoor Hogan Lovells en Plantum stellen echter dat de introductie van een kwekersvrijstelling in het octrooirecht niet in strijd is met de TRIPSOvereenkomst en/of Biotechnologierichtlijn. Kan de regering de verschillen in opvatting nader duiden zo vragen de leden van de VVD-fractie?

4. Verhouding tot Richtlijn 98/44/EG

Is de regering bereid om ervoor te pleiten om de beperkte veredelingsvrijstelling expliciet als uitzondering op te nemen in de Biotechnologierichtlijn, zodat de Europese regelgeving op dit punt voor harmonisatie kan zorgen?

7. Inwerkingtreding en gevolgen voor reeds verleende licenties
De leden van de fractie van de PvdA vragen hoeveel licenties er al gegeven zijn voor plantmateriaal (niet zijnde methoden van ontwikkeling) in Nederland, en welk deel hiervan in handen is van welke Nederlandse bedrijven.

8. Artikelen
De leden van de SGP-fractie vragen waarom in de wettekst de formulering ‘biologisch materiaal’ is gekozen en niet de formulering ‘teeltmateriaal afkomstig van een plantenras’. Kan de gekozen bredere formulering mogelijk onbedoelde effecten hebben?

IEF 12078

Gebruik foutieve firmanaam - verwijzing naar de Grote Kamer van Beroep

Interlocutory decision of Technical Board of Appeal 30 January 2012, T 445/08, OJ 11/2012.

Een bijdrage van Cees Mulder, Maastricht University.

Octrooi(proces)recht. In het Official Journal van het Europees Octrooibureau (OJ EPO) van november 2011 is de interlocutory decision van de Technische Kamer van Beroep (Board of Appeal) gepubliceerd inzake het al dan niet ontvankelijk verklaren van het beroepsschrift. In die interlocutory decision legt de Technical Board een aantal vragen voor aan de Grote Kamer van Beroep (Enlarged Board of Appeal).

Het geval betreft een internationale octrooiaanvrage die op 18 november 1999 is ingediend op naam van de Canadese firma Zenon Environmental Inc. Na verlening is het Europese octrooi EP 1140330 overgedragen aan Zenon Technology Partnership (assignment d.d. 30 mei 2006).

Nadat het Europees octrooi was herroepen (revoked) door de Oppositie Divisie van het EPO op 28 december 2007, is een beroepschrift (notice of appeal) ingediend door de octrooihouder, maar daarbij werd als naam gebruikt “Zenon Environmental Inc.”; de adressering van de firma was verder correct (straat, plaats, land).
De mededeling van het EPO van 7 maart 2008 dat de beroepsprocedure van start ging, bevatte een handgeschreven opmerking:

“The appeal was filed in the name of ZENON ENVIRONMENTAL INC.
The patentee is here registered as ZENON TECHNOLOGY PARTNERSHIP.
Therefore the patentee is asked to clarify the situation.”

Op 13 maart 2008 tekende de Europese octrooigemachtigde van de opponent een niet-ontvankelijkheids bezwaar aan dat het beroepschrift niet door de geregistreerde octrooihouder is ingediend.

Op dezelfde dag heeft de gemachtigde van de octrooihouder een verzoek ingediend voor correctie van de naam van de octrooihouder. Op 16 april 2008 vroeg de Board of Appeal aan de Europese octrooigemachtigde uit te leggen in wiens naam hij handelde en onder welke bepaling van de Europees Octrooiverdrag (EPC) de correctie werd verzocht, wat de correctie precies inhoudt, en wat voor effect dit zou hebben op de procedure. In zijn antwoord verklaarde de gemachtigde te handelen in naam van Zenon Technology Partnership.

Precies VIER jaar na het indienen van het beroepsschrift (notice of appeal) heeft de Board of Appeal besloten de zaak ter beslissing voor te leggen aan de Enlarged Board of Appeal (Artikel 112 EPC) met de volgende vragen:

(1) When a notice of appeal, in compliance with Rule 99(1)(a) EPC, contains the name and the address of the appellant as provided in Rule 41(2)(c) EPC and it is alleged that the identification is wrong due to an error, the true intention having been to file on behalf of the legal person which should have filed the appeal, is a request for substituting this other legal or natural person admissible as a remedy to “deficiencies” provided by Rule 101(2) EPC?
(2) If the answer is yes, what kind of evidence is to be considered to establish the true intention?
(3) If the answer to the first question is no, may the appellant’s intention nevertheless play a role and justify the application of Rule 139 EPC?
(4) If the answer to questions (1) and (3) is no, are there any possibilities other than restitutio in integrum (when applicable)?

Alle documenten inzake EP 1140330 kunnen worden ingezien op weblink.

IEF 12077

Brede interpretatie van evenementen die van aanzienlijk belang worden geacht

Draft opinion of the Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs on the Implementation of the Audiovisual Media Services Directive, 2012/2132(INI).

Television Icon
Als randvermelding. Brede interpretatie van "evenementen die door die lidstaat van aanzienlijk belang voor de samenleving worden geacht" en "niet op een exclusieve basis uitzenden op zodanige wijze dat een belangrijk deel van het publiek in die lidstaat dergelijke evenementen niet via rechtstreekse of uitgestelde verslaggeving op de kosteloze televisie kan volgen", inclusief sport en entertainment. Deze Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs roept de Committee on Culture and Education, de verantwoordelijke committee, om de volgende suggesties op te nemen in haar motie voor een resolutie:

5. Welcomes the approach taken by the Commission and the European Court of Justice in relation to the interpretation of Article 14 of the AVMS Directive; calls for a continued broad interpretation of the term ‘events which are regarded as being of major importance for society’, including sports and entertainment events that are of general interest, and encourages Member States to draw up lists of such events;

6. Highlights the fact that, in an increasingly digital environment, public media services play a crucial role in ensuring that citizens are able to access information online, and acknowledges in this regard that the provision of internet services by public media services contributes directly to their mission;

(...)
8. Calls on the Commission to maintain, in the EU’s external trade agreements, the definitions of audiovisual media services of the Directive, thus ‘carving out’ those services.
IEF 12076

Novagraaf kerstpuzzel

Wat u ook gaat doen, de kerstpuzzel van Novagraaf mag tijdens kerst niet ontbreken. Wij hebben de logo’s van 25 verschillende landen op een rij gezet, maar een klein stukje ervan weggelaten. Weet u om welke landen het gaat? Vul dan de antwoorden in en maak daarbij kans op de nieuwste e-reader van Sony! Ga naar kerstquiz.novagraaf.nl en vul uw antwoorden in. U kunt deelnemen tot en met 4 januari 2013! Veel plezier!

Ga naar kerstquiz.novagraaf.nl en vul uw antwoorden in. U kunt deelnemen tot en met 4 januari 2013! Veel plezier!

IEF 12075

Publieke EU-consultatie: civiele handhaving van IPRs

DG Internal Market and Services Unit D.3 – Fight against counterfeiting and piracy, consultation document, ´Civil enforcement of intellectual property rights: public consultation on the efficiency of proceedings and accessibility of measures´, 30 november 2012 - 30 march 2013.

Verzoek. This technical survey aims at gathering specific information on the efficiency of proceedings and accessibility of measures used in the context of civil enforcement of intellectual property rights. These data will enable Commission to conduct a comprehensive assessment of the functionality of civil enforcement systems put in place in the Member States in order to improve the situation of all the actors active in the innovative sectors of European economy.

How to submit your contribution
In order to submit your contribution, please follow the procedure below:

This registration procedure is aimed at facilitating the filling in of the survey, as it provides the possibility to save a draft version of your contribution. Please note that the registration is not automatic; once we receive your request for registration, generated by the Registration Form, we will send you an e-mail with a personalised link to the survey.

Received contributions will be published on the Internet. It is important to read the specific privacy statement attached to this consultation for information on how your personal data and contribution will be dealt with. [red. meer informatie]

Period
From 30.11.2012 to 30.03.2013.

 

IEF 12074

Hoge norm voor onderzoek door publiciteitsmedia bij nadelige uitingen verworpen

HR 30 november 2012, LJN BX8441 (Pretium Telecom B.V. tegen Omroepvereniging Vara)

Als randvermelding in navolging van IEF 8528. Kort geding. Persvrijheid; onrechtmatige televisie-uitzending? Art. 6:162 BW, art. 10 EVRM. Art 81 RO: De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Ook in deze zaak gaat het om de uitzendingen die de verweerster in cassatie, Vara, in het televisieprogramma "Kassa" heeft gewijd aan de door de eiseres tot cassatie, Pretium, in praktijk gebrachte telefonische wervingsmethode voor de door Pretium aangeboden diensten op het gebied van de telecommunicatie. Ook in de thans te beoordelen zaak heeft Pretium in kort geding sancties terzake van de Kassa-uitzendingen gevorderd; en ook in deze zaak had Pretium daarbij in de eerste aanleg succes, maar kwam het hof bij de beoordeling in hoger beroep tot een andere uitkomst.

Uit de conclusie P-G Huydecoper

7. Onderdeel I verdedigt in subonderdeel I.1 dat het hof de norm voor "journalistieke" zorgvuldigheid zou hebben miskend. Deze klacht werd ook in de eerdere cassatieprocedure Pretium/Vara aangevoerd; en zoals ik al even opmerkte, legt Pretium hierbij maatstaven aan, die de rechtens geldende maatstaven aanmerkelijk te boven gaan. Deze klachten verdienen dan ook op dezelfde voet te worden beoordeeld, als in de eerdere arresten is gebeurd.

9. Onderdeel II verdedigt in subonderdeel II.1, in het verlengde van de klacht(en) van onderdeel I, een hoge norm als het gaat om het onderzoek dat van publiciteitsmedia verwacht mag worden bij het publiceren van voor derden nadelige uitingen. Klachten op hetzelfde stramien zijn in de eerdere zaak Pretium/Vara verworpen. Ik verwijs naar alinea 13 van de conclusie voor het eerdere arrest Pretium/Vara.

IEF 12073

MagicTwisty.com and the original "worm toy"

WIPO Panel Decision (Wolter Wefers Bettink) 12 november 2012, D2012-1858 (Fun Promotion International B.V. tegen respondent) > magictwistyworm.com

Beslissing ingezonden door Leonie Gerding en Thera Adam-Van Straaten, Kneppelhout & Korthals N.V..

Domeinnaamrecht. Over de bekende magic twisty-worm. Er is sprake van een verwarringwekkende gelijkenis tussen de domeinnaam en het Benelux merk Magic Twisty. De Respondent meent een belang te hebben omdat zij wereldwijd de "original" worm verkoopt en zich niet concentreert op de Benelux, waarvoor het ingeroepen merk is ingeschreven. Het panel doet eigen onderzoek via een Google Search. Dat levert meerdere producenten op, maar geen van hen claimt specifieke IE-rechten. Er is geen sprake van een legitiem belang van Respondent.

Omdat MAGIC TWISTY al sinds 1970 wordt gebruikt en in andere landen is geregistreerd, aldus de Respondent, geeft deze er blijkt van kennis te hebben van de markt van "wormspeelgoed". Een simpele opdracht in het merkenregister had duidelijk gemaakt dat er een merk is geregistreerd. Omdat een worm toy wordt aangeboden die niet van Complainant afkomstig is, Google AdWord "Magic Twisty" wordt gebruikt en een promotievideo van Complainants website werd gebruikt, is er vermoeden van kwader trouw. De overdracht wordt bevolen.

In its Response, the Respondent states that the “worm toy” is sold worldwide under different names and that the Complainant has registered the Trademarks only in the Benelux. The Respondent claims it does not focus on the Benelux area, but worldwide. This is why its website is in the English language.

Onder A:
In the Panel’s view, the use of this descriptive word [red. "worm"] cannot prevent the Domain Name from being confusingly similar to the Trademark MAGIC TWISTY.

Onder B:
The Panel derives from the Response that the Respondent claims to have a legitimate interest because it sells the “original” worm toy and that it offers its products for sale worldwide and does not focus on the Benelux, as the Complainant would do. Apparently the Respondent asserts that it was using the Domain Name prior to notice of the dispute in connection with a bona fide offering of goods or services, as set out in paragraph 4(c)(i) of the Policy. (...) In fact, a Google search has shown the Panel that there are several producers of worm toys and none appear to claim to have any specific intellectual property rights in that product.

Onder C:
(...) By using the Domain Name for a website offering a worm toy not originating from the Complainant, using the AdWord “Magic Twisty” to advertise its website to users of the Google search engine and – at least initially – displaying on its website a promotion video taken from the Complainant’s website, featuring the MAGIC TWISTY Trademark, it is likely that the Respondent is attempting to attract Internet users to its website, by creating a likelihood of confusion with the Trademarks as to the source, affiliation, or endorsement of the Respondent’s website.

The Panel concludes that the Domain Name has been registered and is being used in bad faith.