Boek9.nl Wereld IE Dag Borrel 1912
Omdat het dit jaar voor het laatst 1912 was, zal de Wereld IE Dag Borrel van aanstaande donderdag min of meer in het teken staan van dit roemruchte jaar. Min of meer, want het oorspronkelijke mission statement van deze zwaar informele borrel (een krat bier in een weiland) staat vanzelfsprekend in de weg aan een strak georganiseerd themabal met dresscode.
Vrees dus niet een vadermoordenaar aan te moeten of een perfecte ragtime te moeten dansen, maar sta donderdag van 17.00u tot ongeveer 19.12u op het dak van Lovells Amsterdam even stil bij het jaar dat ons niet alleen de Auteurswet, maar ook de praline, de canapé, de Memphis Blues, het ANC, de Spin, Woody Guthrie, de Pravda, de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen, Jackson Pollock, Kathleen Ferrier, Perry Como, Marten Toonder, Bram Stoker, Tante Leen, Werner von Braun en de ondergang van de Titanic bracht.
De Auteurswet 1912 en de pralines komen zeker, de rest is nog onzeker. Zo'n 150 IE-ers van alle gezindten hebben zich inmiddels ook aangemeld, maar aanmelden kan nog altijd, gratis en vrijblijvend, graag per email (redactie@IEForum.nl) dan weten we ongeveer waar we aan toe zijn. Tot donderdag!
Personalia
"BarentsKrans advocaten notarissen heeft mr Jaap J.E. Bremer (1976) aangesteld als senior medewerker Intellectuele Eigendom. Jaap studeerde Nederlands Recht aan de VU en Intellectual Property aan King's College London. Sinds 2001 heeft Jaap zich bij Simmons & Simmons verder gespecialiseerd in het Intellectuele Eigendoms- en reclamerecht. Hij adviseert en procedeert regelmatig over merkenrecht en octrooirecht, maar ook over warenwetkwesties. Jaap heeft specifieke ervaring in de farmaceutische sector, onder meer door een recente detachering bij één van de grootste farmaceutische bedrijven ter wereld."
Iets teveel techniek voor jou
Citaatje uit een van de vele aan de herrijzenis van D’66 gewijde artikelen dit weekend: “Als Pechtold weer zit, vraagt Van der Ham of hij soms naar het AO auteursrechtbeleid wil. Pechtold checkt zijn agenda: bezoek van de Kroatische president.”Dat wordt weer borrelen”, zegt hij. “Het is ook iets teveel techniek voor jou, hè, dat auteursrecht, zegt Van der Ham. Pechtold gaat wel naar een overleg over het Europees terrorismebeleid, op donderdag.” (NRC, zaterdag 19 april).
De problematiek van de zogeheten verweesde werken
NRC Handelsblad en www.kb.nl,17 april: Auteurswet nekt de digitale bibliotheek, paginagroot opiniestuk van van Martin Bossenbroek & Hans Jansen (respectievelijk directeur Collecties & Dienstverlening en directeur e-Strategie van de Koninklijke Bibliotheek).
“Een aanpassing van de Auteurswet aan de eisen van de 21ste eeuw is dringend gewenst. Blijft die aanpassing uit, dan is de opbouw van een digitale bibliotheek van serieus te nemen omvang en samenstelling een illusie.
(…) Maar zijn die (erfgenamen) er ook, en zo ja, hoe vind je die? Dat is de essentie van de problematiek van de zogeheten verweesde werken, dat wil zeggen werken waarvan de auteursrechthebbenden onbekend of onvindbaar zijn. In dit concrete geval zijn er nog aanknopingspunten - een naam en een sterfjaar - en kun je op zoek gaan, maar in talloze andere gevallen ontbreken ook dit soort basisgegevens.
(…) Denk aan de vele miljoenen paginas kranten, tijdschriften en boeken die op digitalisering wachten, laat er een realistische vermenigvuldigingsfactor op los, en het resultaat is een opsporingsactie van mythologische proporties, die aanzienlijk meer tijd en dus geld zou kosten dan alle digitaliseringprojecten bij elkaar. (…) Maar ook commerciële bedrijven schrikken terug voor deze consequenties. Wie denkt dat bovengenoemde voorbeelden een vertekende voorstelling van zaken geven, moet eens uitrekenen waarom Google in zijn enige grote digitaliseringproject binnen het Nederlandse taalgebied - 300.000 boeken in de universiteitsbibliotheek van Gent - niet verder gaat dan 1867. Zekerheidshalve wordt een termijn van twéémaal 70 jaar gehanteerd, om elk risico van auteursrechtelijke claims uit te sluiten.
(…) Dit scenario kan onmogelijk de bedoeling zijn van een wet die de rechten van auteurs moet beschermen. Vóór alles heeft een auteur er recht op te worden gelezen. Het is dan ook de hoogste tijd voor een internetuitzondering voor niet-commercieel gebruik in de Auteurswet. En dan eentje die beter doordacht is dan de aanpassing van 2004. Sindsdien mogen erfgoedinstellingen weliswaar hun eigen collectie digitaal beschikbaar stellen aan het publiek, maar uitsluitend via een besloten netwerk dat alleen in het eigen gebouw te raadplegen is. Zo werkt internet natuurlijk niet.
Dat is het ministerie van Justitie zich inmiddels ook bewust. Eind vorig jaar zegde minister Hirsch Ballin de Tweede Kamer toe een onderzoek te laten verrichten naar oplossingen die in andere landen zijn ontwikkeld voor de problematiek van de verweesde werken. Aanstaande maandag is de bewindsman openingsspreker op een groot internationaal Auteursrechtsymposium in Amsterdam, dus de verwachtingen zijn hooggespannen.
Het zou moeten kunnen, want in diverse landen zijn al oplossingen uitgedacht. (…) In Engeland wordt gedacht in dezelfde richting, met een Copyright Tribunal dat, als gebruiker en rechthebbende er onderling niet uitkomen, achteraf de hoogte van de vergoeding bepaalt - en afhankelijk van het soort gebruik(er) kan die ook op nul uitkomen. (…) Het nadeel is echter dat alle drie varianten uitgaan van een voorafgaande zoektocht naar rechthebbenden. En die is bij grootschalige digitaliseringprojecten volstrekt onrealistisch. Er is echter een systeem dat tegemoetkomt aan de randvoorwaarden voor massadigitalisering (…) het heet extended collective licensing, en bestaat in Scandinavië. Daar kunnen rechtenorganisaties met gebruikers licentieovereenkomsten afsluiten die ook wettelijk bindend zijn voor niet-aangesloten en onvindbare rechthebbenden. (…) Toch kleeft ook aan dit model een bezwaar. Er moet vooraf worden betaald voor de licentieovereenkomsten, met als gevolg alsmaar groeiende, moeilijk te verantwoorden fondsvorming bij de rechtenorganisaties.
De beste en uiteindelijk meest kosteneffectieve aanpak bestaat uit een verfijnde combinatie van het Angelsaksische en het Scandinavische model. Oftewel, het afsluiten van extended collective licenses, maar dan op basis van het opt out-beginsel. De voordelen zijn evident: er is geen zoektocht naar verweesde werken meer nodig, erfgoedinstellingen hebben vooraf inzicht in de mogelijke financiële consequenties en betalen pas als een rechthebbende claimt. Anderzijds blijft diens recht op een vergoeding én op het weigeren van toestemming overeind staan.
De definitieve oplossing zou zijn een speciale internetparagraaf in de Auteurswet voor niet-commercieel gebruik door erfgoedinstellingen. Zoiets duurt natuurlijk jaren, en daarom is een voorlopige oplossing nu een eerste vereiste. Laat om te beginnen rechtenorganisaties aan erfgoedinstellingen een vrijwaring geven voor niet-aangesloten onvindbare rechthebbenden. Lukt het niet om de financiële aansprakelijkheid die zij daarmee overnemen te herverzekeren, dan ligt het op de weg van de overheid om zich hiervoor garant te stellen. Het is de enige manier om te voorkomen dat de 20ste eeuw in de digitale bibliotheek te boek komt te staan als the missing link.
Lees het gehele artikel hier.
Het strafrecht zal in stelling worden gebracht
Kamerstukken II, 28684, nr. 133. Naar een veiliger samenleving; Brief van de minister van Justitie over rechtshandhaving en internet
"De strafrechtelijke handhaving komt bij dit onderwerp in beeld indien het algemeen belang dit vordert. Het strafrecht zal in stelling worden gebracht bij zodanig grootschalige piraterij, die de markt ernstig verstoort, dat deze doormiddel van privaat optreden niet voldoende kan worden bestreden, of bij betrokkenheid van georganiseerde criminaliteit. Bij dit laatste gaat het erom dat de inbreuk op het intellectuele eigendomsrecht zodanig is georganiseerd, of zozeer stelselmatig wordt gepleegd, dat het strafrecht als enige zinvol denkbaar correctiemiddel overblijft.
Zoals al is aangegeven in de al eerder vermelde beleidsbrief van 20 december 2007 zal de strafrechtelijke handhaving van het auteursrecht zich concentreren op bestrijding aan de bron van het illegale aanbod op internet, namelijk op degene die grootschalig illegaal ‘uploadt’ en daarmee films, games en muziek in strijd met het auteursrecht via internet aanbiedt. Daarmee zal het illegaal aanbod worden beperkt en het legaal aanbod meer kansen krijgen. De handhaving van het auteursrecht kan mee profiteren van diverse in deze brief aangekondigde maatregelen en onderzoeken, zoals de analyse ten behoeve van de actualisering van het juridisch instrumentarium, de organisatorische voorzieningen zodat politie en justitie op adequate wijze op aangiften van cybercrime reageren en het onderzoek naar publiek-private samenwerking in het kader van een NTD-procedure. Om de zich voordoende mogelijkheden te benutten zal overleg worden bevorderd tussen de belangrijkste betrokken partijen zoals vertegenwoordigers van de filmen muziek industrie en het Openbaar Ministerie, de politie en de FIOD/ECD.
Zoals toegezegd in de brief aan de TK over het auteursrecht, worden in opdracht van het kabinet momenteel de economische en culturele effecten onderzocht van digitale verspreiding van auteursrechterlijk beschermd materiaal. Dit onderzoek zal naar verwachting in het najaar van 2008 gereed zijn."
Lees de gehele brief hier.
Gevangen in de waarneming
Op vrijdag 25 april 2008 om 14.30 uur precies spreekt prof. mr. Dommering, hoogleraar Informatierecht, zijn afscheidsrede uit in de aula van de Universiteit van Amsterdam, Oude Lutherse Kerk (ingang Singel 411/hoek Spui).
De rede is getiteld: "Gevangen in de waarneming. Hoe de burger de communicatiemiddelen overnam en zelf ook de bewaking ging verzorgen."
REceptie vanaf 16.15 in de Industrieele Groote Club, Dam 27.
Gepubliceerd
Gepubliceerd in het Tractatenblad: (Update van de ) Akte van Genève bij de Overeenkomst van ’s-Gravenhage betreffende de internationale inschrijving van tekeningen of modellen van nijverheid; (met Reglement) Genève, 2 juli 1999.
Lees Trb. 2008, 55 hier
Vers van de Rechtbank
Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 maart 2008, rekestnummer 2008.508, Nike International Ltd tegen Gerekwestreerde.
Ex parte beschikking. Merkenrecht, beslag. Gedeeltelijk toewijzing. “Het verlof tot het leggen van beslag op bescheiden betreffende de inbreuk wordt afgewezen. Nike baseert dit beslag op artikel 730 Rv. Die bepaling mist toepassing in dit geval. Artikel 730 Rv schept de bevoegdheid tot het leggen van beslag ter verzekering vaneen recht op afgifte van een zaak of levering van een goed. Een recht op afgifte van de bescheiden waarop het beslag betrekking heeft, vloeit, anders dan Nike betoogt, niet voort uit de artikelen 843a Rv en 2.22 lid 4 van het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom (hierna: BVIE). Artikel 843a Rv schept geen recht op afgifte van de betreffende bescheiden (HR 31 mei 2002, NJ 2003, 589), maar geeft ten aanzien van die bescheiden onderbepaalde voorwaarden - een recht op inzage, afschrift of uitreksel. Artikel 2.22 lid 4 BVIE schept evenmin een recht op afgifte een zaak in de zin van artikel 730 Rv.
(...) De voorzieningenrechter verleent Nike verlof om ter verzekering van haar merkenrechten beslag te doen leggen op de zich onder gerekwestreerde bevindende inbreukmakende Nike producten,alsmede op de inbreukmakende Nike producten voor zover die zich bij de Douane bevinden (…)”
Lees het vonnis hier.
Rechtbank ’s-Gravenhage, HA ZA 07-1198, 16 april 2008, Siemens VDO Trading GmbH tegen Kryezi
Merkenrecht. Op grond van de stellingen van Siemens kan niet worden aangenomen dat de handel meer omvatte dan het aanbieden en verkopen van door hemzelf vervaardigde kopieën van Siemens-producten aan consumenten (op marktplaats).”
Lees het vonnis hier.
Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 april 2008, HA ZA 07-2159, Wobben tegen Vestas Wind Systems.
Octrooirecht. “Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat het laten bijdragen van windturbines aan de stabiliteit van de netfrequentie op de wijze die EP 774 voorschrijft,op de prioriteitsdatum grotendeels al was voorzien door Heier, al was doordacht door Bruntt, al was voorschreven door Eltra, en al onderdeel vormde van het Horns Reef project. Op basis van die stand van de techniek en de algemene kennis van de vakman lag de uitvinding waarvoor EP 774 is verleend voor de hand. Derhalve moet EP 774 worden vernietigd bij gebrek aan uitvinderswerkzaamheid.”
Lees het vonnis hier.
Rechtbank ’s-Gravenhage, 16 april 2008, HA ZA 07-1385, S.I.S.V.E.L. tegen Acer Computer B.V. c.s.
Octrooirecht. Licentieovereenkomsten. “Het voorgaande laat onverlet dat degene die een beroep op artikel 843a Rv doet, de stelling dat er sprake is van een onrechtmatige daad voldoende moet substantiëren. Dit betekent niet dat de eiser volkomen bewijs moet leveren van de gestelde onrechtmatige daad, anders zou het beroep op artikel 843a Rv - dat nu juist kan worden gebruikt ter verkrijging van aanvullende bewijsmiddelen - zinloos zijn. Het betekent echter ook niet dat kan worden volstaan met de enkele stelling dat onrechtmatig is gehandeld. Anders zou iemand op basis van een willekeurige beschuldiging van onrechtmatig handelen in de administratie van een ander kunnen gaan vissen naar een mogelijke onderbouwing van die beschuldiging. Dergelijke 'tfishing expeditions" heeft de wetgever uitdrukkelijk willen voorkomen.”
Lees het vonnis hier.
Vers van het Hof
Gerechtshof ’s-Gravenhage, 17 april 2008, KG 06-372, Adviesbureau Weststreek C.V. c.s. tegen ZO Verzekeringen(met dank aan Susan Kaak, Ventoux).
Handelsnaamrecht, merkenrecht. “De door ZV gebruikte tekens 'Zo Verzekeringen' en 'www.zo.verzekeringen.nl ' zijn (nagenoeg) identiek aan het merk ZO VERZEKERINGEN van Weststreek C.S. en worden in het economisch verkeer gebruikt (namelijk in stukken voor zakelijk gebruik, reclame en dergelijke, zie artikel 2.20 lid 2.d BVIE) ter onderscheiding vandiensten (dus als merk), te weten verzekeringsdiensten, waarvoor dat merk isingeschreven. Derhalve pleegt ZV door dit gebruik merkinbreuk als bedoeld inartikel 2.20 lid l ,onder a BVIE, althans artikel 2.20 lid l ,onder b BVIE.”
Lees het arrest hier.
Gerechtshof ’s-Gravenhage, 10 april 2008, 04/4030, Atlas Copco Airpower N.V. tegen Jorc Industrial N.V.(met dank aan Marjanka Vermunt, Brinkhof).
Octrooirecht. Geen ontoelaatbare uitbreiding, geen vergelijkende reclame, geen inbreuk. “Daarbij komt nog, dat, indien inderdaad bij de "nieuwe" PURO het filterelement drijft, zodat de bovenkant tot dicht onder de bovenrand van de houder reikt (rapport van Atlas Copco, productie40), het filterelement zich voor een belangrijk deel boven de inlaat bevindt, zodat,evenals bij de "oude" PURO niet voldaan is aan het voorschrift "zodat het mengsel door het adsorberende scheidingsorgaan naar beneden beweegt en, wanneer het van de inlaat naar de uitlaat stroomt, gedwongen wordt met het scheidingsorgaan in aanraking te komen". Ook daarom kan in dat geval van inbreuk geen sprake zijn.”
Lees het arrest hier.
Gerechtshof ’s-Gravenhage, 17 april 2008, 05/2653, Nike International Ltd. Tegen Rico Sport B.V. (met dank aan Maarten Schut, Kennedy Van der Laan).
Merkenrecht. “Rico heeft nog gesteld dat haar geen verwijt van de inbreuk valt te maken nu het om vervalsingen van goede kwaliteit gaat en door de (uiteindelijke) leveranciers van de goederen is verklaard dat het om met toestemming van Nike in de Gemeenschap in het verkeergebrachte goederen ging. Voor toewijzing van het inbreukverbod kan in het midden blijven of Rico een verwijt treft, nu schuld daarvoor geen vereiste is. Mede in aanmerking nemende dat het ook gaat om inbreuk op Gemeenschapsmerken en gelet op de uitspraak van het Hof van justitie van 14 december 2006, C-3 14/05 inzake Nokia/Wärdell zai het hof het inbreukverbod op straffe van verbeurte van een dwangsom (als beperkt in het dictum )toewijzen. Het hof ziet, de belangen over en weer afwegende, onvoldoende reden Rico te verbieden gebruik van de merken van Nike te maken, tenzij zij bewijst dat Nike daarvoor toestemming heeft verleend, daar dit Rico te zeer zou beperken in de uitoefening van haar bedrijf en op haar, gelet op de dwangsom, een onevenredig bewijsrisico zou leggen. Zij zal Rico verbieden inbreuk op de Nike merken te maken. Het bestreden vonnis zal dan ook worden vernietigd, met veroordeling van Rico in de kosten van de eerste aanleg en het hoger beroep”
Lees het arrest hier.
De (hoofd)regels van bewijslastverdeling (HR)
Hoge Raad 18 april 2008, nr. C07/044HR, Joop! GmbH, Jill Sander A.G., Chopard & Cie S.A., Davidoff S.A. en Lancaster Group GmbH tegen Uijtdewillegen (met dank aan Marjolein Bronneman, De Brauw Blackstone Westbroek).
Niet geheel onverwachte vernietiging van het eerdere arrest van het Hof Den Bosch. Merkenrecht, selectief distributiesysteem, uitputting en bewijslast.
Eiseressen zijn ieder houdster van één of meer (Benelux-)merken voor cosmetica. Lancaster Group GmbH is exclusief licentiehoudster van deze merken voor de Benelux en gevolmachtigd om bij merkinbreuk namens deze vennootschappen op te treden. Lancaster hanteert voor de afzet een selectief distributiesysteem, waarvan gedaagde geen deel uit maakt. Via de website van gedaagde worden onder meer cosmeticaproducten van eisers aangeboden. Lancaster stelt dat gedaagde hiermee inbreuk maakt op haar merkrechten respectievelijk licentierechten. Uitdewillegen beroept zich op uitputting.
Volgens het Hof Den Bosch rust de bewijslast dat de beslagen producten door of met toestemming van Lancaster c.s. buiten de EER in de handel zijn gebracht bij de merkhouder. De Hoge Raad oordeelt anders.
“3.4 Het middel strekt ten betoge dat het hof aldus heeft miskend dat in het onderhavige geval op Uijtdewillegen, als degene die zich op de uitputting van het merkrecht van Lancaster C.S. beroept, de bewijslastrust dat de beslagen producten door of met toestemming van Lancaster c.s. buiten de EER in de handel zijn gebracht.
3.5 Bij de beoordeling van het middel wordt vooropgesteld dat, indien de wederpartij van de merkhouder zich beroept op de uitputting van het merkrecht, zij in beginsel zal moeten bewijzen dat de van het merk voorziene waren door de merkhouder of met dienstoestemming in de EER in het verkeer zijn gebracht (vgl.BenGH 8 december 1999, zaak A98/1, Jur. 1999, p. 12, NJ2000, 182) . Een vergelijkbare regel van bewijslastverdeling uit het Duitse recht werd in HvJEG 8 april2003, zaak C-244/00, Jur. 2003, p. 1-2051, in overeenstemming geacht met het gemeenschapsrecht, in het bijzonder met de artikelen 5 en 7 van de eerste Merkenrichtlijn (Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21december 1988). De vereisten van de onder meer in art. 28EG en art. 30 EG verankerde bescherming van het vrije verkeer van goederen kunnen echter tot een wijziging van deze bewijsregel nopen. Wanneer de derde erin slaagt aan te tonen dat er een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd wanneer hij dit zelf moetbewijzen, met name wanneer de merkhouder zijn waren binnen de EER in de handel brengt door middel van een exclusief distributiesysteem, moet de merkhouder aantonen dat de waren aanvankelijk door hemzelf of met zijn toestemming buiten de EER in de handel zijn gebracht. Indien dat bewijs wordt geleverd, is het aan de derde om aan te tonen dat de merkhouder met het daarna in de handel brengen binnen de EER heeft ingestemd.
3.6 Het hof heeft in het bestreden arrest nie tvastgesteld, dat Uijtdewillegen heeft aangetoond dat een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd wanneer op hem de bewijslast rust dat de beslagen producten door of met toestemming van Lancaster c s. buiten de EER in de handel zijn gebracht. Het middel klaagt er, gelet op hetgeen hiervoor in 3.5 is overwogen terecht over dat het hof Lancaster c.s. als merkhouderheeft belast met het bewijs dat de desbetreffende producten door of met toestemming van Lancaster c.s. buiten de EER in de handel zijn gebracht. De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.
Lees het arrest hier. Conclusie A-G hier. Arrest Hof DB hier.