IEF 22286
11 oktober 2024
Uitspraak

Schorsing octrooigeschil in afwachting van uitspraak TKB

 
IEF 22292
10 oktober 2024
Artikel

Nog een paar plekken voor de Midnight Marauders tour tijdens ADE

 
IEF 22282
10 oktober 2024
Uitspraak

Conclusie A-G: strafvermindering in zaak waarbij opzettelijk inbreuk werd gemaakt op auteursrecht

 
IEF 4766

Het voorbereidend onderzoek

Wetsvoorstel Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995 (30.975) (R1821).  Het voorstel is op 3 juli 2007 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken vindt plaats op 2 oktober 2007.

Lees hier meer.

IEF 4765

Onder het mom van kunstuiting

Kamervragen nr. 2060725240, 2e Kamer. Vragen van het lid Teeven (VVD) aan de minister van Justitie over het weghalen van een Nederlandse vlag met het «artistieke» opschrift JIHAD. (Ingezonden 13 september 2007)

O.a.: 5". Wordt het niet eens tijd dat vernielingen onder het mom van kunstuiting onder de aandacht van politie en justitie worden gebracht als opsporings- en vervolgingsprioriteit?"

Lees de vragen hier.

IEF 4764

Tijden veranderen

uu.gifDr. Dick van Engelen, vanwege de Stichting Bijzondere Leerstoelen Industriële Eigendom benoemd tot hoogleraar in het departement Rechtsgeleerdheid van de faculteit Rechtsgeleerdheid, Economie, Bestuur en Organisatie, om werkzaam te zijn op het vakgebied Licentiering en overdracht van technologie, is voornemens op woensdag 14 november 2007 te 16.15 uur in de Aula van het Academiegebouw, Domplein 29 te Utrecht zijn ambt te aanvaarden met het houden van een oratie, getiteld: “Tijden veranderen: stil staand ga je achteruit.”

Het college van bestuur van de Universiteit Utrecht nodigt hierbij alle belangstellenden uit tot het bijwonen van deze plechtigheid. Na afloop wordt een receptie gehouden in de Senaatszaal.

IEF 4763

Heffingsberichten

FTVN.gifKamervragen nr. 2070800660. Vragen van het lid Teeven (VVD) aan de minister van Justitie over de kopieerheffing die door de Stichting Reprorecht wordt opgelegd aan winkeliers. (Ingezonden 26 september 2007)

1. Klopt het dat kopieerheffingen worden berekend naar rato van het aantal werknemers dat bij een winkelbedrijf in dienst is? (Algemeen Dagblad, 24 september 2007, ‘winkeliers vechten kopieerheffing aan’)

2. Was het u bekend dat de Stichting Reprorecht onderzoek laat verrichtten naar het kopieergedrag van werknemers bij bedrijven en instellingen? Bent u bekend met de inhoudelijke uitkomst van die onderzoeken? Zo ja, kunnen die uitkomsten ter kennis van de Kamer worden gebracht?

3. Zijn er voorschriften waaraan de Stichting Reprorecht zich moet houden als het gaat om bezwaar- en beroepsprocedures?

4. Klopt het dat de Stichting Reprorecht heffingen incasseert van bedrijven en instellingen op basis van schattingen en niet op basis van onderzochte cijfers?

5. Is het waar dat er nooit eerder problemen waren tussen de Stichting Reprorecht en de ondernemers die niet konden worden opgelost?

6. Voldoet de Stichting Reprorecht met haar handelswijze aan de maatstaven en criteria die moeten worden gehanteerd volgens de Auteurswet?

IEF 4762

Hoofdzaken en incidenten

rbdh.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 26 september 2007, HA ZA 06-4100, Koninklijke Philips Electronics N.V. tegen Duplico 2000 S.L.

De hoofdzaak betreft de handhaving van een intellectueel eigendomsrecht, dit incident betreft de bevoegdheid van de Rechtbank Den Haag. Met proceskostentip over hoofd- en bijzaken.

De meest interessante passage van dit vonnis is wellicht de overweging ten aanzien van de proceskostenveroordeling, een nieuwe bijdrage aan de vormgeving van het systeem van de werkelijke proceskostenveroordeling:

“2.4. De hoofdzaak betreft de handhaving van een intellectueel eigendomsrecht. In beginsel - nu de dagvaarding is uitgebracht na de datum waarop de Handhavingsrichtlijn geïmplementeerd had moeten zijn - betreft dit de volledige kosten. In het incident hebben partijen deze evenwel niet gevorderd. De rechtbank zal in het incident de proceskosten bepalen aan de hand van het liquidatietarief.”

De aard van het incident zelf is louter procesrechtelijk: Duplico vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Omdat de zaak het eerst zou zijn aangebracht bij de rechtbank te Madrid, zou de rechtbank ’s-Gravenhage op grond van artikel 27 EEX-Verordening de behandeling van de zaak dienen aan te houden totdat over de bevoegdheid van de rechtbank te Madrid is beslist.

Duplico voert daartoe aan dat de dagvaarding van 8 november 2006 nimmer aan haar is betekend danwel op andere wijze bekend is geworden.  Uit documenten van de Spaanse autoriteit is de rechtbank echter genoegzaam echter gebleken dat de bevoegde Spaanse autoriteit de dagvaarding van 8 november 2006 op 22 november 2006 heeft ontvangen en op 28 november 2006 aan Duplico heeft doen betekenen. Uit artikel 30 van de EEX-Verordening volgt dat de zaak voor de toepassing van het bepaalde in artikel 27 voornoemd wordt geacht te zijn aangebracht op het tijdstip waarop de autoriteit, die verantwoordelijk is voor de betekening of de kennisgeving, de dagvaarding heeft ontvangen, derhalve op 22 november 2006.  Nu vast staat dat de zaak het eerst is aangebracht bij de rechtbank ’s-Gravenhage, wordt de vordering afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 4761

Et in arcadia ego

ruls.gifIn het kader van Leiden Revisited werden op vrijdag 21 september jl. werden drie voordrachten gehouden voor ‘Leidse IE alumni’.  Jan Pieter Hustinx sprak over het wetsvoorstel Oneerlijke handelspraktijken (ppt hier), Bas Le Poole over Zoekmachines en woningaanbod (ppt hier) en Dirk Visser over Elwood en Céline (ppt hier). Programma Leiden Revisted hier.

IEF 4760

Toch wel gelukkig

bao.gifBoekblad.nl bericht over het vonnis in de zaak Bzztôh-Verba (Het Boek Met Alle Antwoorden, zie: IEF 4712, 20 september 2007), de zaak waarin de gevorderde schade €62.876,80 bedroeg, welk bedrag , na herberekening door de rechter, voor de verschenen inbreukmakende uitgever en de niet verschenen inbreukmakende auteur werd gematigd tot (hoofdelijk) €13.200,00, maar waarin de inbreukmakende auteur bij verstek ook nog werd veroordeeld tot (en nu niet hoofdelijke) betaling van het gevorderde restbedrag van (€62.876,80 - €13.200,00 =) €49.676,80. De feitelijke herberekening door de rechter ging in verstek dus niet op.

In Boekblad blijkt de verliezende uitgever wel gelukkig: “Frits Ruitenberg, directeur/eigenaar van uitgeverij Verba, is het ‘niet eens' met de uitspraak. ‘De boeken lijken een beetje op elkaar, maar Dit lost alles op is totaal anders: qua formaat, illustraties en beeld.' Omdat de schade op de auteur wordt verhaald - hij heeft immers de tekst geleverd - is Ruitenberg toch wel gelukkig met de uitspraak. Hij heeft geen antwoord op de vraag of de auteur in hoger beroep gaat. ‘Gerhardt Mulder zwerft ergens over de wereld rond en we kunnen hem niet bereiken.'”

Lees het bericht hier (alleen abonnees Boekblad).

IEF 4759

In de maatvoering

fb-lp-S.gifVzr. Rechtbank Haarlem, 21 september 2007, KG ZA 07-435, QDesign C Ltd. Tegen Fatboy teh Original B.V. (met dank aan diverse inzenders).

Auteursrecht. Haarlemse Fatboy-zaak. In (letterlijke) navolging van de Rechtbank Den Bosch neemt ook de voorzieningenrechter Haarlem aan dat de Fatboy the Original een oorspronkelijk werk betreft dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.

Het vonnis spitst zich toe op de maatvoering 140 cm x 180 cm. De andere maten van gedaagdes Lounge Pillow worden niet verboden en met betrekking tot alle andere maten moet Fatboy een eerdere brief aan twee afnemers van gedaagde rectificeren. Dat de vordering in conventie niet en die in reconventie wel het IE-recht betreft, zou kunnen wat betreft de proceskosten kunnen leiden tot een ‘niet te rechtvaardigen gevolg’, maar gelukkig komen beide partijen er onderling uit.

Wat Fatboy is en produceert mag inmiddels als algemeen bekend worden verondersteld. In deze zaak neemt zij het op tegen eiseres en groothandelaar Qdesign, die via verschillende distributeurs onder meer zitzakken onder de naam Lounge Pillow op de markt brengt, in diverse maten.

Voorafgaand aan het kort geding heeft Fatboy met betrekking tot deze, naar haar mening inbreukmakende,  zitzakken niet alleen gedaagde Qdesign maar ook enkele afnemers aangeschreven. Qdesign maakt hiertegen in conventie bezwaar. In reconventie vordert Fatboy, kort gezegd, een verbod op de zitzakken en poefproducten van eiseres.  Beide vorderingen worden, zij het met beperkingen, toegewezen.

Met betrekking tot het betwiste auteursrecht op de Fatboy The Original en de gestelde inbreuk door QDesign overweegt de voorzieningenrechter als volgt:

“5.5. (…) Hoewel het Bossche vonnis is gewezen in een procedure waarbij Qdesign geen partij was, en dat vonnis tussen beide partijen in onderhavig kort geding geen gezag van gewijsde heeft, vormt de genoemde uitspraak van de bodemrechter, dat door een meervoudige kamer is gewezen, wel een belangrijk gezichtspunt, dat bij de beoordeling in her onderhavig kort geding meeweeg. Voorts geldt dat de juistheid van de historische analyse van de herkomst, die Qdesign heeft onderbouwd door overlegging van een verklaring van dr. T.R.A.d e Rijk, Associate Professor Geschiedenis van het Industrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft, niet aanstonds overtuigt en nader onderzoek vergt, waarvoor een kort geding zich naar zijn aard niet leent. Gelet op het oordeel van de rechtbank 's-Hertogenbosch gaat ook de voorzieningenrechter voorshands ervan uit dat de Fatboy the Original een oorspronkelijk werk betreft dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.”

“5.6. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of sprake is van inbreuk op het auteursrecht van Fatboy. (…) Uit de conclusie van antwoord volgt voorts dat Fatboy thans uitsluitend stelt dat Qdesign met verhandeling van de Lounge Pillow van 140 cm x 180 cm inbreuk maakt op het auteursrecht op de Fatboy the Original.”

“ 5.8. (…) Gelet op de punten van overeenstemming, door Fatboy aangevoerd, zoals de identieke, naar buiten uitstekende platte rand (de zogenoemde Engelse naad), de uitvoering in vergelijkbaar materiaal en kleuren en de maatvoering, is het totaalbeeld van de beide zitzakken hetzelfde. Met Fatboy is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verschillen tussen de beide zittakken, zoals het binnenwerk, de lengte en uitvoering van de sluitingen, het stiksel en de breedte van de rand, en het ontbreken van het label en het zwarte handvat bij de Lounge Pillow, van ondergeschikte betekenis zijn, zodat deze niet kunnen leiden tot het oordeel dat de totaalindruk van de Lounge Pillow anders is dan die van de Fatboy the Original. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de Lounge Pillow in de maatvoering 140 cm x 180 cm auteursrechtelijk inbreuk maakt op de Fatboy the Original van Fatboy.

Met betrekking tot de vordering in conventie, de gestelde onrechtmatige brieven aan afnemers van de Lounge Pillow, overweegt de voorzieningenrechter:

5.9. De voorzieningenrechter overweegt dat de brief die Fatboy aan Loods 5, genoemd
onder 2.7, die zoals ter zitting is komen vast te staan eveneens is verzonden aan de vennootschap genaamd Paperwhite, onvoldoende duidelijk maakt dat de bewaren van Fatboy uitsluitend zien op de Lounge Pillow in de maatvoering 140 cm x 180 cm. Dat zal bij de geadresseerden de indruk hebben kunnen doen instaan dat de rechtbank 's-Hertogenbosch alle Lounge Pillow en Lounge Pouf producten als inbreuk heeft beschouwd terwijl dat niet het geval is, daar bedoeld vonnis uitsluitend ziet op een zitzak met de maatvoering 140 cm x 180 cm. De stelling van Fatboy dat Qdesign geen belang heeft bij haar vorderingen voor zover deze zien op de Lounge Pillow producten in de andere maatvoeringen, gaar in dat licht dan ook niet op. Ter zitting heeft Fatboy voorts laten weten bereid te zijn om de brieven zoals door Qdesign gevorderd, te verzenden.”

De vorderingen in conventie en reconventie worden beide, zij het met beperkingen, toegewezen, met als gevolg dat beide partijen worden veroordeeld tot het betalen van elkaars proceskosten:

“5.12. Op verzoek van de voorzieningenrechter hebben partijen in de schorsing van de zitting geprobeerd overeenstemming te bereiken over de (volledige) kostenveroordeling die een partij in geval van verlies van de procedure aan de andere partij verschuldigd zou worden. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek mede gedaan omdat de vordering in conventie mogelijk niet als een procedure betreffende intellectuele eigendomsrechten beschouwd zou kunnen worden nu de grondslag is gelegen in de sleutel van de onrechtmatige daad, terwijl de vordering in reconventie duidelijk een procedure betreft als bedoeld in artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dat zou tot het niet te rechtvaardigen gevolg leiden dat de verliezende partij in conventie een vergoeding voor het procureursalaris van EUR 816,- toegewezen zou krijgen en de verliezende partij in reconventie een kostenveroordeling die maximaal zou neerkomen op de door Fatboy in dat verband gevorderde EUR 15.000,--. Na hervatting van de zitting hebben partijen laten weten te zijn overeengekomen dat zowel in conventie als in reconventie voor beide partijen de proceskosten kunnen worden begroot op EUR 5.000,--. De voorzieningenrechter zal dan ook dienovereenkomstig een proceskostenvergoeding toekennen.

5.13. Fatboy zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Qdesign worden begroot op EUR 5.000,--.

5.14. Qdesign zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Fatboy worden begroot op EUR5.000,00.”

Lees het vonnis hier. Grotere afbeelding (vlnr. Fatboy the Original en de Lounge Pillow met maatvoering 140x180 cm van Qdesign) hier.

IEF 4758

Misbruik van logo's

Rechtbank Utrecht, 20 september 2007, LJN: BB4388. Strafrecht.

Strafzaak, gezien het onderwerp aardig te vermelden, maar inhoudelijk niet relevant om uitvoerig te bespreken. “Veroordeling voor oplichting van personen door middel van valse hoedanigheden (bewindvoerder/curator), misbruik van logo's van Justitie en de Rechtspraak en misbruik van de meestertitel (mr.). Voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar met algemene voorwaarde, een werkstraf van 180 uur en toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen A t/m G.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4756

Bedrijfsgeheimen en IE-recht

aippi.gifDe secetaris van de VIE, de  Nederlandse Groep van de AIPPI, bericht dat op dinsdag 4 december 2007 een algemene ledenvergadering van de VIE zal plaatsvinden te Amsterdam (de exacte locatie is nog niet bekend).
 
De ALV begint om 20.00 uur en wordt circa twintig minuten later gevolgd door een lezing van Mr Pieter van der Korst over "Bedrijfsgeheimen en IE-recht".