IEF 22549
18 februari 2025
Uitspraak

HvJ EU: Huawei/ZTE

 
IEF 22547
18 februari 2025
Uitspraak

Rechtbank verklaart merk 'DELOREAN EU' nietig en verbiedt gebruik DeLorean-tekens

 
IEF 22543
18 februari 2025
Artikel

Tien boeken gratis beschikbaar in ‘Information Law Series’

 
IEF 22537

Weigering merkregistratie ExactCut vanwege gebrek aan onderscheidend vermogen

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 feb 2025, IEF 22537; ECLI:EU:T:2025:136 (ExactCut s. r. o. tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/weigering-merkregistratie-exactcut-vanwege-gebrek-aan-onderscheidend-vermogen

Gerecht EU 5 februari 2025, IEF 22537; IEFbe 3867; ECLI:EU:T:2025:136 (ExactCut s. r. o. tegen EUIPO) In de zaak tussen ExactCut en het EUIPO heeft het Gerecht zich uitgesproken over de weigering van de inschrijving van het figuurlijke merk ExactCut. De aanvraag werd afgewezen door het EUIPO omdat het merk niet voldeed aan de eisen van onderscheidend vermogen. De Kamer van Beroep van het EUIPO had geoordeeld dat het teken beschrijvend was voor de producten en diensten waarvoor de aanvraag was ingediend, en dus geen onderscheidend vermogen had. Het Gerecht bevestigt deze beoordeling. Het merk ExactCut bestaat uit de Engelse woorden exact (precisie) en cut (gesneden), die samen de kenmerken van de betrokken producten en diensten beschrijven. De Kamer van Beroep stelde vast dat deze woorden door het relevante publiek onmiddellijk als beschrijvingen van de producten en diensten worden herkend, zonder verdere reflectie. Het Gerecht onderschrijft deze conclusie en merkt op dat het teken een voldoende direct en concreet verband moet hebben met de producten of diensten, zodat het publiek het teken direct als beschrijving herkent. Het Gerecht benadrukt dat de beoordeling van het onderscheidend vermogen moet plaatsvinden op basis van de algehele indruk die het merk maakt, met inachtneming van de kenmerken van het teken als geheel. Het concludeert dat, hoewel het merk grafisch is gepresenteerd met kleuren die de woorden scheiden, de woorden zelf nog steeds de kenmerken van de producten en diensten beschrijven en geen onderscheidend vermogen bezitten.

IEF 22538

Artikelen: Towards a European Research Freedom Act

Recent zijn er twee artikelen gepubliceerd die voortkomen uit hetzelfde onderzoeksproject, met als overkoepelende thema "Ruimte voor onderzoeksgebruik in het auteursrecht". De auteurs, Martin Senftleben, Kacper Szkalej, Caterina Sganga en Thomas Margoni, onderzoeken de impact van het EU-auteursrecht op wetenschappelijk onderzoek en identificeren belangrijke knelpunten in het huidige juridische kader. Het eerste artikel richt zich op de beperkingen die onderzoekers ervaren door gefragmenteerde en restrictieve onderzoeksuitzonderingen, onduidelijke toegangsregels, verouderde vereisten voor niet-commercieel gebruik, en juridische onzekerheden veroorzaakt door de driestappentoets. Daarnaast worden obstakels zoals betaalmuren, technologische beschermingsmaatregelen en contractuele beperkingen benadrukt. Empirische data tonen aan dat deze barrières grensoverschrijdend onderzoek belemmeren. De auteurs pleiten voor wetgevende hervormingen, waaronder een verplichte, open onderzoeksvrijstelling, verduidelijking van toegangsregels, en ondersteuning voor moderne onderzoeksmethoden zoals text- en datamining. Het tweede artikel belicht de rol van secundaire publicatierechten (SPR) in het bevorderen van Open Science en de Europese Onderzoeksruimte (ERA). SPR wordt gezien als een krachtig instrument om auteurs in staat te stellen hun werk onder bepaalde voorwaarden vrij te delen, wat bijdraagt aan een rechtvaardiger en efficiënter onderzoekslandschap. Beide artikelen onderstrepen de noodzaak van hervormingen in het EU-auteursrecht om wetenschappelijk onderzoek beter te faciliteren en de belangen van onderzoekers en auteursrechthebbenden beter in evenwicht te brengen. De voorstellen van de auteurs bieden waardevolle inzichten voor het creëren van een flexibeler en toekomstbestendig juridisch kader voor onderzoek in de digitale samenleving.

IEF 22536

Afwijzing van de registratie van een positiemerk wegens gebrek aan onderscheidend vermogen

Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 feb 2025, IEF 22536; ECLI:EU:T:2025:134 (VistaJet ltd tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/afwijzing-van-de-registratie-van-een-positiemerk-wegens-gebrek-aan-onderscheidend-vermogen

Gerecht van de Europese Unie 5 februari 2025, IEF 22536; IEFbe 3866; ECLI:EU:T:2025:134 (VistaJet ltd. tegen EUIPO). In deze zaak verzoekt VistaJet ltd. het Gerecht om de nietigverklaring van de beslissing van het EUIPO, waarbij de aanvraag voor registratie van een EU merk is afgewezen. Het merk betreft een horizontale rode streep op de zilveren romp van een privévliegtuig. Het Gerecht oordeelt dat het aangevraagde merk geen onderscheidend vermogen heeft. Het aangevraagde merk is een positiemerk, gekarakteriseerd door de specifieke plaatsing van de rode streep op de zilveren romp van het vliegtuig, die van de neus naar de staart loopt, boven de vleugels. De beoordeling van het merk werd gebaseerd op de vraag of het merk voldoende onderscheidend is voor de gevraagde diensten. Het Gerecht oordeelt dat de rode lijn op de zilveren romp van het vliegtuig geen onderscheidend vermogen heeft voor de diensten waarvoor registratie wordt aangevraagd, te weten privévliegtuigvervoer en vluchtplanningsdiensten. Het Gerecht merkt op dat het aangevraagde merk een simpele geometrische lijn is, die in wezen niet in staat is om een boodschap over te brengen die consumenten zich zouden kunnen herinneren. Het merk bestaat uit een rode lijn op een zilveren romp, wat door het relevante publiek als een decoratief element wordt beschouwd. Het Gerecht bevestigt dat, volgens vaste jurisprudentie, een merk dat bestaat uit een eenvoudige geometrische figuur, zoals een lijn, niet in staat is om onderscheidend te zijn, tenzij het merk door gebruik onderscheidend vermogen heeft verworven.

IEF 22534

Rechtbank Den Haag verklaart zich onbevoegd in zaak tussen Bacardi en Pesco

Rechtbank Den Haag 4 dec 2024, IEF 22534; ECLI:NL:RBDHA:2024:23071 (Bacardi c.s. tegen Pesco), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-den-haag-verklaart-zich-onbevoegd-in-zaak-tussen-bacardi-en-pesco

Rb. Den Haag 4 december 2024, IEF 22534; ECLI:NL:RBDHA:2024:23071 (Bacardi c.s. tegen Pesco). Bacardi c.s. zich bezig met de productie en verkoop van alcoholhoudende dranken en heeft merkrechten op de merken GREY GOOSE en PATRÓN. Pesco Supply B.V. (hierna: Pesco), een internationale groothandel, wordt beschuldigd van inbreuk op deze merkrechten en het schenden van eerdere onthoudingsverklaringen uit 2014 en 2015. Bacardi c.s. vordert onder andere een verklaring voor recht dat Pesco de onthoudingsverklaringen heeft overtreden, met bijbehorende boetes en schadevergoedingen. Pesco betwist de bevoegdheid van de rechtbank Den Haag op basis van een forumkeuzebeding dat geschillen aan de rechtbank Amsterdam toewijst. De rechtbank Den Haag verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak naar de rechtbank Amsterdam voor de vorderingen die betrekking hebben op de niet-nakoming van de onthoudingsverklaringen. Deze vorderingen worden verwezen naar de rechtbank Amsterdam, conform het forumkeuzebeding dat partijen zijn overeengekomen.

IEF 22533

Verkoper gebruikte handelsnaam, EAN-nummers en afbeeldingen van gedaagde op Bol.com

Rechtbank Rotterdam 29 jan 2025, IEF 22533; ECLI:NL:RBROT:2025:1323 (eiseres handelsnaam 1 tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/verkoper-gebruikte-handelsnaam-ean-nummers-en-afbeeldingen-van-gedaagde-op-bol-com

Rb. Rotterdam 29 januari 2025, IEF 22533; ECLI:NL:RBROT:2025:1323 (eiseres tegen gedaagde). In deze zaak vordert eiseres, handelend onder de naam handelsnaam 1, schadevergoeding en andere vergoedingen wegens inbreuk op haar merk- en auteursrechten door gedaagde. Gedaagde heeft gezichtsglitters en gezichtsjuwelen aangeboden via Bol.com, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van de EAN-codes en advertenties van eiseres. Eiseres stelt dat dit onrechtmatig was, omdat de producten van gedaagde niet identiek waren aan de producten van eiseres. Gedaagde heeft de vorderingen betwist. De rechtbank begint met de beoordeling of gedaagde de EAN-codes en advertenties van eiseres mocht gebruiken. De rechtbank stelt vast dat dit in strijd is met de gebruikersvoorwaarden van Bol.com. Hierin staat dat identieke artikelen moeten onder dezelfde EAN-code worden aangeboden. De producten die gedaagde aanbood verschillend echter van de producten van eiseres. De rechtbank oordeelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de EAN-codes en advertenties van eiseres te gebruiken, wat valt onder de regels over misleidende handelspraktijken en oneerlijke concurrentie.

IEF 22529

UPC overzicht: 4 t/m 10 februari 2025

UPC CFI LD Mannheim 4 februari 2025, IEF 22529, IEFbe 3863; UPC_CFI_218/2023 (Panasonic tegen Xiaomi). Partijen zijn overeengekomen de vordering wegens inbreuk en de vordering tot nietigverklaring in te trekken. Omdat dit verzoek tot intrekking is ingediend voor de afronding van de tussenprocedure, moet in beginsel 40% van de gerechtskosten worden vergoed aan partijen. Gezien de uiterst complexe aard van de procedure inzake octrooi-inbreuk, die wordt gekenmerkt door een vrijwel onoverzichtelijk aantal wederzijdse verzoeken tot geheimhoudingsbescherming en overlegging van stukken, wordt vergoeding van meer dan 40% niet passend geacht. Het verzoek om terugbetaling van 60% in plaats van 40% op grond van Rule 370.9 (e) RoP wordt dus afgewezen.

IEF 22535

IE klassieker: SGAE/Rafael Hoteles

HvJ EU 7 dec 2006, IEF 22535; ECLI:EU:C:2006:764 (SGAE/Rafael Hoteles), https://ie-forum.nl/artikelen/ie-klassieker-sgae-rafael-hoteles

HvJ EU 7 december 2006, IEF 22535; ECLI:EU:C:2006:764 (SGAE/Rafael Hoteles)

Onderwep:
Mededeling aan het publiek.

Feiten:
Rafael Hoteles heeft televisietoestellen en achtergrondmuziek op de hotelkamers. SGAE meent dat hierdoor repertoire dat door haar wordt beheerd wordt medegedeeld aan het publiek, zodat Rafael Hoteles een vergoeding is verschuldigd.

Rechtsregel (rechtsoverwegingen 47 en 54):
Het doorgeven van een signaal door middel van televisietoestellen in een hotel vormt een mededeling aan het publiek. Het privékarakter van een hotelkamer staat daar niet aan niet in de weg.

IEF 22531

Thom Browne vs Adidas: rood-wit-blauw bies en four bar maakt geen inbreuk

Rechtbank Den Haag 5 feb 2025, IEF 22531; ECLI:NL:RBDHA:2025:1269 (THOM BROWNE, INC. tegen ADIDAS AG), https://ie-forum.nl/artikelen/thom-browne-vs-adidas-rood-wit-blauw-bies-en-four-bar-maakt-geen-inbreuk

Rb. Den Haag 5 februari 2025, IEF 22531; ECLI:NL:RBDHA:2025:1269 (THOM BROWNE, INC. tegen ADIDAS AG). In deze zaak staat de vraag centraal of het gebruik van de rood-wit-blauwe bies en de four bar door Thom Browne op kleding inbreuk maakt op de merkregistraties van Adidas. hom Browne vordert een verklaring voor recht dat zij geen inbreuk maakt op de merken van Adidas. Daarnaast vordert ze nietigverklaring van het internationale merk met registratienummer 876661 (hierna: het Adidas positiemerk 4) en de vervallenverklaring van enkele beeldmerken. De rechtbank heeft de verschillende vorderingen beoordeeld en oordeelt als volgt. De rechtbank begint met de beoordeling van de geldigheid van het Adidas positiemerk 4, dat uit drie parallelle strepen bestaat. Thom Browne stelt dat dit merk niet voldoet aan de eisen van duidelijkheid en precisie, en daarom nietig verklaard moet worden. De rechtbank verwerpt dit betoog en concludeert dat het merk in voldoende mate is bepaald, ondanks de variëteit in mogelijke verschijningsvormen van de strepen. De grafische weergave van het merk, in combinatie met de beschrijving in de registratie, maakt het mogelijk om het voorwerp en de reikwijdte van de bescherming vast te stellen. Er is volgens de rechtbank geen sprake van een ongeldige merkregistratie, en de vordering van Thom Browne om het merk nietig te verklaren wordt afgewezen.

IEF 22530

Afwijzing van merkinschrijving "Biorepair" wegens beschrijvende aard

Gerecht EU (voorheen GvEA) 29 jan 2025, IEF 22530; ECLI:EU:T:2025:108 (Coswell SpA tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/afwijzing-van-merkinschrijving-biorepair-wegens-beschrijvende-aard

Gerecht van de Europese Unie 29 januari 2025, IEF 22530; IEFbe 3864; ECLI:EU:T:2025:108 (Coswell SpA tegen EUIPO). In deze zaak verzoekt Coswell SpA om de vernietiging van de beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO, die de inschrijving van het merk Biorepair voor verschillende producten heeft geweigerd. De Kamer van Beroep heeft geoordeeld dat de merknaam beschrijvend is voor de betrokken producten, die voornamelijk betrekking hebben op mondverzorging en tandheelkundige producten, en dat het merk geen onderscheidend vermogen bezit. Coswell SpA stelt dat de Kamer van Beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat het merk "biorepair" beschrijvend was. Zij stelt dat het merk suggestief is en niet direct beschrijvend. Bovendien wijst Coswell op de merkregistraties in andere landen, zoals Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Het Gerecht bevestigt de beslissing van de Kamer van Beroep en oordeelt dat de term "biorepair", samengesteld uit de woorden "bio" en "repair", door het Engelstalige publiek direct wordt begrepen als "biologische reparatie", wat beschrijvend is voor de producten die het merk beoogt. Het Gerecht stelt dat de Kamer van Beroep zowel de afzonderlijke woorden "bio" en "repair" als de betekenis van hun combinatie in zijn geheel heeft beoordeeld. Er wordt opgemerkt dat er geen mentale inspanning van het relevante publiek vereist is om de beschrijvende betekenis van het merk te begrijpen. Daarnaast benadrukt het Gerecht dat de merkregistraties in andere landen geen invloed hebben op de beoordeling van de inschrijfbaarheid van het merk binnen de Europese Unie. Het Gerecht wijst erop dat het systeem van merkregistraties van de EU autonoom is en onafhankelijk van andere nationale systemen werkt. Beslissingen in derde landen over de inschrijving van een merk hebben geen effect op de beoordeling van de inschrijfbaarheid in de Europese Unie.

IEF 22528

Uitspraak ingezonden door Lotte Oranje en Siebe​​​​ van Cassel, Kennedy Van der Laan.

NRC mocht concluderen dat eiser gevaarlijke stoffen in rivier loost, artikelen niet onrechtmatig

Rechtbank Amsterdam 29 jan 2025, IEF 22528; ECLI:NL:RBAMS:2025:554 (Eisers tegen NRC), https://ie-forum.nl/artikelen/nrc-mocht-concluderen-dat-eiser-gevaarlijke-stoffen-in-rivier-loost-artikelen-niet-onrechtmatig

Rb. Amsterdam 29 januari 2025, IEF ; ECLI:NL:RBAMS:2025:554 (Eisers tegen NRC). Deze zaak betreft een geschil tussen [eiser 1] B.V. en MEDIAHUIS NRC B.V. (hierna: NRC), over publicaties in de NRC die beschuldigingen bevatten over het lozen van gevaarlijke stoffen, zoals benzeen, en slechte arbeidsomstandigheden bij [eiser 1]. NRC berichtte dat [eiser 1] B.V. wekelijks tientallen liters kankerverwekkend benzeen ongezuiverd in een nabijgelegen rivier loost. Dit werd ondersteund door verklaringen van oud-medewerkers en documenten die NRC had ingezien. Daarnaast zouden volgens de NRC medewerkers van [eiser 1] B.V. zonder adequate bescherming en opleiding werken met gevaarlijke stoffen zoals benzeen, formaldehyde, fenol en naftaleen. Dit leidde tot meerdere ernstige bedrijfsongevallen, waarvan de meeste niet bij de Arbeidsinspectie zijn gemeld. [eiser 1] B.V. stelt dat de publicaties van NRC onrechtmatig zijn omdat ze onjuiste en ongefundeerde beschuldigingen bevatten over het lozen van gevaarlijke stoffen en slechte arbeidsomstandigheden. Er zou hiervoor onvoldoende feitelijke onderbouwing zijn, en NRC zou niet de nodige journalistieke zorgvuldigheid in acht hebben genomen door geen hoor en wederhoor te hebben toegepast. [Eiser 1] B.V. vordert rectificatie van onjuiste en schadelijke publicaties, een schadevergoeding voor reputatieschade en financiële verliezen, en een verbod op verdere schadelijke publicaties door NRC.