IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 22180
8 augustus 2024
Uitspraak

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

 
IEF 22179
8 augustus 2024
Uitspraak

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

 
IEF 11030

Symposium: Innovatie 2.012

Innovatie 2.012 - IE en het beschermen van innovatie: nieuwe ontwikkelingen en praktische invalshoeken

De Industrieele Groote Club, 17 april 2012, van 14:00 tot 18:00 uur.

Innovatie vinden politiek en industrie heel belangrijk. In Nederland en daarbuiten. In de praktijk is het beschermen van innovatieve ideeën en producten niet altijd even makkelijk: minder maatschappelijk draagvlak, meer inbreuk en steeds complexere regels van Europese wetgevers en rechters. Dit symposium gaat over de rol van intellectuele eigendomsrechten (i.e.-rechten) bij het beschermen van innovatie. Ervaren praktijkjuristen bespreken de nieuwste ontwikkelingen in Europa en geven praktische invalshoeken hoe vormgeving, uitvindingen en merken zich al dan niet laten beschermen. Deelaspecten worden vermeld in het programma hieronder.

Dit symposium wordt georganiseerd door de redactie en de uitgever van Berichten Industriële Eigendom (BIE) als dank voor de jarenlange inzet van prof. mr. J.J. Brinkhof en prof. mr. J.H. Spoor voor dit blad.In de praktijk is het beschermen van innovatieve ideeën en producten niet altijd even makkelijk: minder maatschappelijk draagvlak, meer inbreuk en steeds complexere regels van Europese wetgevers en rechters. Dit symposium gaat over de rol van intellectuele eigendomsrechten (i.e.-rechten) bij het beschermen van innovatie. Ervaren praktijkjuristen bespreken de nieuwste ontwikkelingen in Europa en geven praktische invalshoeken hoe vormgeving, uitvindingen en merken zich al dan niet laten beschermen.

Inschrijven link.

Waar De Industrieele Groote Club - Dam 27 1012 JS Amsterdam
Wanneer 17 april 2012, 14:00 - 18:00
Prijs: Toegang € 100,-; BIE abonnees € 50,- , leden rechterlijke macht en wetenschappelijk personeel (fulltime) gratis
Inclusief: borrel
Dit symposium wordt georganiseerd door de redactie en de uitgever van Berichten Industriële Eigendom (BIE) als dank voor de jarenlange inzet van prof. mr. J.J. Brinkhof en prof. mr. J.H. Spoor voor dit blad.
Extra: 3 PO-punten zijn aangevraagd

Programma
14:00 opening (prof. mr. C.J.J.C. van Nispen).
14:15 IE 2.012 - prior art bij productvormgeving en uitvindingen: de fear factor
(mr. A. Tsoutsanis).
14:45 Merkenrecht 2.012 - een holistische benadering of het Hof van Justitie met een rol plakband?
(prof. mr. T. Cohen Jehoram).
15:15 pauze
15:30 Octrooirecht 2.012 - strategisch innoveren en procederen
(mr. M. van Gardingen).
16:00 De toekomstige Europese octrooijurisdictie en de impact op de praktijk
(prof. mr. W. Hoyng).
16:30 pauze
16:45 IE 2.022: vooruitblik IE & Innovatie in de toekomst
Paneldiscussie o.l.v. jhr. mr. J.L.R.A. Huydecoper met prof. mr. J.J. Brinkhof, prof. dr. D. Jacobs, mr. R. Kalden, prof. mr. J.H. Spoor en prof. mr. D.W.F. Verkade.
17:45 afsluiting (prof. mr. C.J.J.C. van Nispen).
18:00 Borrel

IEF 11029

Uit een passie voor film en muziek

Correctionele kamer (strafrechtbank) van de Rechtbank van Eerste Aanleg Kortrijk, 29 februari 2012, nr. 12/383 (OM gevoegd: VZW IFPI en SABAM tegen MINJAUW)

Uitspraak ingezonden door Jules De Keersmaecker, advocatenkantoor Jules De Keersmaecker.
Met samenvatting van Willem De Vos, Sirius Legal.

België. Strafzaak auteursrecht met burgerlijke partijen IFPI en SABAM. Nadat in 2008 ontdekt werd dat er muziek van de Britse groep Kaiser Chiefs voor de releasedatum op het internet werd verspreid, diende de auteursrechtenvereniging SABAM een klacht in tegen onbekenden. Onderzoek leidde naar een man waarbij tijdens een huiszoeking op zijn computer in totaal 1.127 gedownloade films en CD’s gevonden. De man werd uiteindelijk strafrechtelijk vervolgd voor inbreuken op de auteurswet en de zaak kwam voor de Correctionele Kamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Kortrijk. Hierbij stelden o.a. SABAM, IFPI en Universal Music zich burgerlijke partij ten einde een schadevergoeding te bekomen.

Ondanks dat de man de feiten heeft toegegeven, vraagt hij de rechtbank om een milde bestraffing en betwist hij de gevorderde schadevergoedingen. Hij benadrukt dat hij de feiten beging uit een grote passie voor film en muziek en dus niet met een winstoogmerk. Daarnaast stelt hij dat Universal Music een fout beging (lek/fout medewerker/gebrek aan beveiliging) waardoor het album van de Kaiser Chiefs voor de release datum kon verspreid worden.

Bij vonnis van 29 februari 2012 veroordeelt de rechtbank de man wegens het op bedrieglijke wijze namaken van CD’s en DVD’s en deze in voorraad te hebben gehad voor verkoop (art. 80, lid 1 en 3 Auteurswet). De rechter stelt dat wel degelijk een vermogensrechtelijk voordeel – weliswaar niet omvangrijk en niet op commerciële wijze - wordt nagestreefd doordat de aankoopkosten van muziek en films worden vermeden (via ruil met anderen). De rechtbank veroordeelt de man tot het betalen van een geldboete van 5.500 euro, deels met uitstel (op strafgebied) en een schadevergoeding van ongeveer 66.000 euro (op burgerlijk gebied).

Elementen waarmee de rechtbank rekening houdt bij het bepalen van de straf en strafmaat, pagina 5:

Enerzijds:
- de aard van de feiten en hun ernst;
- de lengte van de periode waarin strafbare feiten werden gepleegd;
- het aantal gepleegde inbreuken;
- de immorele ingesteldheid van beklaagde die handelt enkel en alleen met het oog op de snelle, goedkope en intense bevrediging van zijn passie voor muziek en film en hierbij voorbij gaat aan de bijzonder nadelige gevolgen van zijn handelen voor alle actoren actief op de distributiemarkt van film en muziek;
- de genoten materiële en morele voordelen;
- de beoogde voordelen;

Anderzijds;
- het blanco strafregister;
- de inkomsten waarover beklaagde beschikt;

Een geldboete, ernstig doch grotendeels met uitstel, zal - mede om de belangen van de burgerlijke partijen niet onnodig te hinderen - moeten volstaan als eerste confrontatie met de correctionele rechtbank, om beklaagde te confronteren met het laakbaar karakter van zijn handelen en om hem bovenal te weerhouden van het plegen van nieuwe misdrijven in de toekomst.

Elementen waarmee de rechtbank rekening houdt bij de schadebegroting:
-    filmindustrie: pagina 7, paragrafen 6 tem 8
-    muziekindustrie: pagina 9 paragrafen 1 tem 4

 

IEF 11028

WIPO-selectie maart 2012

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures. Ditmaal over: kwader trouw en een privacy service, afdoening onder A vanwege gebruik van onderscheidende toevoeging [sinds 1953], achternaam in combinatie met beschrijvend element, een dissenting opinion over gebruik van een acronym, gebruik van de naam van je dochter in een domeinnaam en een anekdote over iemands bijnaam die leidt tot legitiem gebruik.

D2011-1954 (privacy service)

mediaset.com > Complaint denied

Kwader trouw volgt niet (automatisch) uit een verborgen identiteit via een privacy service.

Onder C: According to the Complainant, the Respondent’s bad faith is supposed to result from the facts that the disputed domain name is inactive, that the Respondent’s identity is concealed by a privacy service, and that the MEDIASET Marks have a strong reputation. The Complainant also cites a few precedents, without, however, explaining why the Panel should rely on them. (...) In the view of the Panel, the Complainant’s arguments are not sufficient to infer bad faith use. The Respondent’s identity was disclosed by the registrar upon receipt of the Complaint and thus already disclosed when the Complaint was amended. Furthermore, the use of privacy services in general is not to be objected. Only if a respondent uses a privacy service primarily in order to hinder legal proceedings, this may be an additional argument supporting bad faith behavior.

D2011-2239 (afgedaan onder A)

intervac-homeexchange.com > Complaint denied

Gebruik van het merk HOME EXCHANGE, maar mét de onderscheidende toevoeging INTERVAC. Dit levert geen overeenstemming op met het (beschrijvende) merk. Daarbij wordt die combinatie INTERVAC en HOME EXCHANGE reeds sinds 1953 gevoerd als handelsnaam.

Onder A: In this case, the Complainant’s HOME EXCHANGE mark is wholly incorporated into the Disputed Domain Name, but the other element in the Disputed Domain Name is the Respondent’s distinctive and coined word mark INTERVAC which precedes the words “home exchange” and has been used over a long period of time by the Respondent [red. sinds 1953 "to facilitate the exchange of teachers’ homes"].

D2011-2181 (surname)

hogueholsters.com > Complaint denied (surname)

Onder B: Complainant contended that it never consented to Respondent’s use of its HOGUE marks in the Domain Names, and that the addition of descriptive terms to Complainant’s well-known HOGUE marks did not legitimize Respondent’s registrations of the Domain Names. Respondent responded by indicating Hogue is his surname, a point which is not disputed, and that Respondent is entitled to use his own surname within the Domain Names in connection with a bona fide use.


D2011-1981 (dissenting opinion over een acronym)

ceat.com > Transfer with dissenting opinion (dissenting opinion)

Dissenting: In essence, what has happened in this case is that some 10 years ago and in fact on January 24, 2001, the Respondent, a company domiciled in Canada, registered as a domain name a 4-letter series of letters that can be described as an acronym. The acronym “ceat” is clearly well established, as the un-contradicted evidence is that it is in wide use as an acronym and as an abbreviation: according to the evidence, a Google search has shown over 12 and a half million third party results, which show that the word or grouping of letters is subject to wide use unconnected to the Complainant, although many other uses, of course, relate to the Complainant. Nor does the acronym seem to be a rare or remote one: the website of Acronym Finder5 has 8 verified meanings for the acronym “ceat”, none on which is the Complainant and the website Acronym Attic6 shows that there are 16 unverified meanings and that on a descending 3 star to 1 star rating, the Complainant’s name has a 1 star rating at number 11. None of this is meant to denigrate the Complainant or to diminish its standing, but it shows that the acronym has a reasonably wide use unconnected with the Complainant and therefore must have value as a word with at least some value unconnected with and independent of the Complainant’s trademark. Lees verder

D2011-2300

zeeto.com > Complaint denied (soort surname)

Respondant legt aan de hand van een anekdote zijn bijnaam uit en het Panel accepteert dit als "surname"-verweer.

Onder C: The Respondent has submitted credible evidence that he has been commonly known by the name “Zeeto” since the early 1990’s. (...) The anecdotal explanation of his childhood nickname, combined with the registration of the disputed domain 23 months prior to the Complainant’s use and filing of the ZEETO GROUP and ZEETO trademark applications supports the conclusion that the Respondent was not aware of the Complainant’s rights in the trademark ZEETO. In fact, the Panel finds that the Complainant (pending such time as its trademark applications for ZEETO may occur) actually had no rights in the ZEETO trademarks, at the time the disputed domain name was registered. Accordingly, the Panel is prepared to find that, at the time of registration, Respondent did not act in bad faith, under the Policy. Since the date of registration of the disputed domain name in September 2005, Respondent has also not done anything inconsistent with a good faith adoption and use of an appropriate identifier for himself, including his e-mail address at XXXXX@zeeto.com, and for his business.

D2011-2068 (surname, eigen onderzoek arbiter)

mariahradio.com > Complaint denied

Complainant heeft het merk RADIO MARIA geregisteerd en de dochter van Respondent heet Mariah. Dit is geen cybersquatting waar een merk voor zakelijke doeleinde wordt geregistreerd. Dit is legitiem gebruik.

Onder B: What has emerged in the Respondent's Supplemental Filing, and has been ascertained by the Panel's personal research, is that Mariah is the name of the Respondent’s daughter. The Domain Name registered by the Respondent thus contains the name of its daughter, which is a common woman’s name, and the descriptive term “radio”. Based upon the facts apparent, this is therefore not a case of cybersquatting where a registrant merely wishes to exploit a trade mark for business purposes by registering a domain name identical or confusingly similar to a third party's trade mark.

 

Onder C: In the present case, the Domain Name incorporates the descriptive term “radio” in its entirety. The links posted on the Respondent's website and pointing to the websites of other radio stations are therefore merely related to the descriptive meaning of the term “radio”. The term “Mariah”, also incorporated into the Domain Name, being the name of the Respondent's daughter, the Panel is satisfied that the Respondent is not taking undue advantage of the Complainant's trade mark.

The present case is not such that the Respondent deliberately created confusion to profit from the RADIO MARIA trade mark. On the contrary, the fact that “Mariah” is the name of the Respondent's daughter as well as a common woman’s name, and that the term “radio” is purely descriptive weighs heavily against a finding of bad faith.

En nog wat meer complaint denied/cancellations/.nl-domeinnamen:
D2011-2062 bahiadelduque.com > Complaint denied
D2011-2209
redbull-fx.com
redbull-fx.net
redbullfx.com
redbullfx.net > Cancellation
D2011-2049 sunjoy.com > Complaint denied
D2011-2225 phoenix-poland.com > Complaint denied
D2011-2222 redbullafterparty.com > Cancellation
D2011-2016 lobjet.com > Complaint denied
D2011-2124
calorifrioenlinea.com
caloryfrioenlinea.com > Complaint denied
D2012-0061
novotelbeachresorts.com
novotelmandalay.com
novotelyangon.com
phuquocnovotelresort.com
sofitelbeachresorts.com
sofitelmandalay.com
sofitelngapaliresort.com
sofitelphanthietresort.com
sofitelphuquoc.com
sofitelphuquocresortandspa.com
sofitelresortngapali.com
sofitelresortphuquoc.com
sofitelyangon.com
sofitelyangonhotel.com > Cancellation
D2011-2291
areva-uranium.com
avera-niger.com
avera-uranium.com > Transfer, cancellation in part
D2011-2270 affinitycard.com > Complaint denied
D2011-1950 solanum.com > Complaint denied
 
.nl-domeinnamen:
DNL2011-0076 oomsverzekeringen.nl > Transfer
DNL2011-0088 hollandcolours.nl > Transfer - DomJur 2012-827
DNL2011-0069 123inktwinkels.nl > Transfer - DomJur 2012-828

IEF 11027

Geen plicht om permanent ten toon te stellen

Rechtbank Dordrecht 7 maart 2012, LJN BV8014 (Eiseres tegen Gemeente Papendrecht)

Kunst & Recht. In navolging van eerder tussenvonnis (zie IEF 9668), als randvermelding. Schenking van een kunstcollectie aan de Gemeente Papendrecht. Er is geen sprake van wanprestatie door de gemeente Papendrecht bij het beheer van de aan haar geschonken kunstcollectie.

Schenker stelt dat er wanprestatie wordt gepleegd ter zake van het bewaren, beheer en niet tentoonstellen van de geschonken schilderijen in het museum De Rietgors en wil de schenking ontbinden. De gemeente heeft adequate maatregelen genomen om schade te herstellen en te voorkomen; in de gegeven omstandigheden is er geen sprake van een tekortkoming aan de zijde van de Gemeente. De vorderingen van schenker worden afgewezen. In reconventie wordt succesvol de wijziging van de overeenkomst gevorderd. De opslag mag plaatsvinden in een "state of the art" opslag in Dordrecht en is er geen verplichting om de kunstcollectie permanent ten toon te stellen.

2.2.  De gemeente Papendrecht heeft een uitgebreide samenvatting van de administratie en de archieven overgelegd. De samenvatting geeft een goed overzicht van de kunstwerken die in loop der tijd zijn verkocht, aangekocht en geruild. Weliswaar is de samenvatting niet zeer gemakkelijk inzichtelijk, maar wat er is aangekocht en verkocht, strookt wel steeds met wat uit de jaarverslagen van Stichting de Rietgors blijkt. Voorts worden de namen van de kunstwerken, de omschrijving en de prijzen steeds genoemd. Ook is er voor de jaren 1979-1988 (de jaren waarin er aan- en verkopen hebben plaatsgevonden) steeds een rekening opgemaakt.

2.4.  De gemeente Papendrecht heeft haar stelling, dat zij na het intreden van de schade aan de collectie in 2005 adequate maatregelen heeft genomen om de schade te herstellen en verdere schade te voorkomen, in haar akte meer kracht bijgezet. Zij heeft duidelijker gespecificeerd welke maatregelen zij heeft genomen om de zilvervisjes uit het depot te verwijderen. (...)

Met betrekking tot de specifieke door [eiseres] genoemde werken, die schade zouden hebben opgelopen als gevolg van de opslag, heeft de gemeente Papendrecht gedetailleerd aangegeven dat er hier geen sprake is van een tekortkoming aan haar zijde. De hier aan de orde zijnde beschadigingen houden verband met het feit dat de kunstenaar qua materiaal of techniek minder gelukkige keuzes heeft gemaakt, zoals het plakken van een tekening op een verkeerde drager zodat de tekening loslaat van de achtergrond, of indroogschade als gevolg van overdadig verfgebruik van de schilder. Ook heeft de gemeente Papendrecht nogmaals toegelicht dat de collectie, gelet op de omstandigheden waaronder deze in de bungalow van [schenker kunstcollectie] werd bewaard en het feit dat in de bungalow waterschade is opgetreden, reeds bij aanvang niet in perfecte staat verkeerde.

In de procedure was reeds komen vast te staan dat de gemeente Papendrecht de werken, die schade hebben opgelopen, in 2005 – voor een relatief bescheiden bedrag – heeft laten herstellen, en dat de collectie in 2009 door de taxateur in overwegend goede staat is geacht. Dit alles brengt, in onderlinge samenhang bezien, mee dat niet kan worden aangenomen dat de gemeente Papendrecht met betrekking tot de opslag van de collectie is tekortgeschoten in haar verplichtingen.

In reconventie:

2.7.  De vordering van de gemeente Papendrecht om de kunstcollectie in Dordrecht te mogen opslaan in plaats van in Papendrecht, zal worden toegewezen. De stellingen van de gemeente Papendrecht rechtvaardigen dit oordeel. Dordrecht bevindt zich geografisch zeer in de nabijheid van Papendrecht, de gemeente Dordrecht werkt al nauw samen met de gemeente Papendrecht en in Dordrecht is het niveau van kunstopslag hoger dan in Papendrecht. Het bespaart de gemeente Papendrecht de kosten van het zelf opzetten van een nieuw kunstdepot. Het was voor de gemeente Papendrecht ten tijde van het sluiten van de schenkingsovereenkomsten nog niet voorzienbaar dat de gemeente Dordrecht recentelijk een kwalitatief hoogwaardige (“state of the art”) opslagruimte voor kunst zou laten bouwen. Voorts is van belang dat de schenkingsbepalingen de gemeente Papendrecht, zoals reeds geoordeeld, niet verplichten om de kunstcollectie permanent ten toon te stellen.

IEF 11026

Naam bij toeval bedacht is ongeloofwaardig

Rechtbank Amsterdam 7 maart 2012, BW6408 (Lufo tegen Ons Belang Highway / Optimistic Thinking c.s.)

merkinbreuk

auteursinbreuk

Uitspraak ingezonden door Luuk Jonker, Holla Advocaten.

Merkenrecht. Kwader trouw. Samengestelde merken. Auteursrechtinbreuk. Lufo is producent en leverancier van etenswaren, m.n. de Surinaamse keuken. Zij is houdster van het ingeschreven beeldmerk met woordelement LUFO. Vanwege niet tijdige verlenging is haar beeldmerk voor Pomtajer vervallen. De auteursrechten liggen bij Golden Food Industries die Lufo heeft gevolmachtigd om tegen inbreuk op te treden. Lufo heeft het woordmerk in maart 2011 gedeponeerd. Optimistic Thinking, leverancier van maaltijdcomponenten van de Surinaamse keuken is sinds augustus 2009 houdster van beeldmerken en houdster woordmerk LUFO.

Lufo vordert verbod op merkinbreuk, auteursrecht (etiket) en intrekking van de merken van Optimistic Thinking omdat er sprake is van een depot te kwader trouw.

Er staat voldoende vast dat er sprake is geweest van voorgebruik door Lufo. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat Optimistic Thinking geen wetenschap heeft gehad van voorgebruik. Dat Ons Belang Highway (enige afnemer van Optimistic Thinking) al sinds jaar en dag klant is van Lufo, dat de naam bij toeval is bedacht en deze een afkorting is van 'lekker uit frisse onderneming' acht de rechtbank dan ook ongeloofwaardig.

De conclusie is dat Ons Belang Highway c.s. inbreuk pleegt op de auteursrechten van Golden Food. De merkinschrijvingen dienen te worden doorgehaald.

Interessante overweging over samengestelde werken:

4.25. (...) Een samegesteld merk, zoals hier aan de orde, kan worden geacht overeen te stemmen met een ander teken, dat gelijk is aan of overeenstemt met één van de bestanddelen van het samengestelde merk, indien dit het dominerende bestanddeel is in de totaalindruk die door het samengestelde merk wordt opgeroepen.

Naar het oordeel van de rechtbank is het woord/teken 'Lufo' het meest onderscheidende bestanddeel van het merk. Het is geen beschrijvend teken, het verwijst niet naar de onder deze naam verkochte etenswaren. De afbeeldingen van koeien en de aanduidingen 'Canabeef' en 'zoutvlees' zijn beschrijvend voor de waar, te weten gezouten rundvlees. Deze afbeeldingen en aanduidingen zijn daarmee van minder belang voor de totaalindruk. Het onderscheidende woord Lufo, dat in hoofdletters boven de beschrijvende bestanddelen is geplaatst, domineert door de plaatsing de totaalindruk. Dit wordt versterkt door Lufo in veel grotere letters te plaatsen tegen een zwarte achtergrond en het woord Lufo te omcirkelen. Doordat dit dominerende bestanddeel is overgenomen, is sprake van een grote mate van visuele overeenstemming tussen het merk en het door Ons Belang op de verpakkingen voor cassave en pomtajer gebruikte teken.

Lees het vonnis hier (grosse HA ZA 11-1979, LJN BW6408).

IEF 11025

Op herhaling: Bregstein Symposium

Website

De verhouding tussen intellectuele eigendomsrechten (i.e.-rechten) en het burgerlijk recht (onrechtmatige daad) is nooit gemakkelijk of ‘vanzelfsprekend’ geweest. In hoeverre mocht (en wilde) het burgerlijk recht de i.e.-rechten aanvullen of juist beperken? In de kleine eeuw rechtsontwikkeling sinds 1919 (Lindenbaum/Cohen) werd stukje bij beetje een zekere afbakening gevonden. De daarbij getrokken grenzen (of overlappingsgebieden) staan echter opnieuw ter discussie. Dat komt vooral door de Europeanisering van zowel i.e.-rechten (merkenrecht, modellenrecht) als onderdelen van civiel recht (vergelijkende reclame, oneerlijke handelspraktijken).

Inschrijven: hier
Waar Universiteitsbibliotheek Singel 425 1012 WP Amsterdam Zaal/kamer: Doelenzaal (UB)
Wanneer 25 april 2012, 13:30 - 17:30
Prijs: Toegang € 200,-; € 50,- wetenschappelijk personeel
Inclusief: cursusmateriaal, koffie, thee en een borrel
Bijlage: pdf

Programma
13.30 uur Ontvangst

14.00 uur
Opening door dagvoorzitter prof. mr. D.W. Feer Verkade, bijzonder hoogleraar privaatrecht vanwege de M.H. Bregstein Stichting aan de Universiteit van Amsterdam, A-G i.b.d. bij de Hoge Raad

14.10 uur
Harmoniseert de Richtlijn Oneerlijke handelspraktijken (OHP) de slaafse nabootsing? Consequenties voor bijv. standaardisatie? Duurbeperkingdoor de Modellenrichtlijn of juist niet?
prof. mr. D.W. Feer Verkade

14.45 uur
Dwingt de Richtlijn OHP tot bescherming tegen verwarrend gebruik van ‘dakloze merken’ (geweigerde of vervallen merken, beschrijvende domeinnamen e.d.)
prof. mr. Dirk J.G. Visser, hoogleraar intellectuele eigendom aan de Universiteit Leiden, advocaat te Amsterdam

15.20 uur Pauze

15.45 uur
Waar gaat Europees toegestaan vergelijken over in Europees verboden ‘kielzog-varen’? Aan welke kant van de lat valt het gebruik in e-reclame van andermans merk als adword? prof. mr. Martin R.F. Senftleben, hoogleraar intellectuele eigendom aan de Vrije Universiteit Amsterdam, advocaat te Den Haag

16.20 uur Discussie

Interveniënten:
Mr. Eric De Gryse, advocaat te Brussel
Prof. mr. Jan J.C. Kabel, emeritus hoogleraar Universiteit van Amsterdam
Prof. mr. Constant J.J.C. van Nispen, hoogleraar Vrije Universiteit Amsterdam, oud-advocaat te Den Haag en Amsterdam

17.30 uur Borrel

IEF 11024

Twee of drie lettergrepen

Gerecht EU 9 maart 2012, zaak T-207/11 (EyeSense tegen OHIM/Osypka Medical)

Gemeenschapsmerkenrecht. In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het woordmerk ISENSE het oudere nationale woordmerk EYESENSE tegen. De afdeling wijst de oppositie af, het beroep wordt verworpen en bij het Gerecht EU wordt aangevoerd dat er geen verwarringsgevaar bestaat tussen de conflicterende merken. Gerecht EU: In beroep is er geen fout vastgesteld met betrekking tot de phonetische vergelijking. Het oudere merk wordt uitgesproken in twee lettergrepen, terwijl het aangevraagde merk uit drie lettergrepen bestaat. Daarmee wordt de klacht afgewezen. (afbeelding dient slechts ter illustratie).

33 Zum phonetischen Vergleich ist festzustellen, dass die Anwendung unterschiedlicher Sprachregeln bei der Lektüre der beiden Marken, und zwar der Regeln des Englischen für die ältere Marke und derjenigen des Deutschen für die angemeldete Marke, zu unterschiedlichen Sprachrhythmen und einer unterschiedlichen Aussprache der Zeichen führen. In Anwendung der englischen Ausspracheregeln hat nämlich die ältere Marke zwei Silben und wird „aï‑ssenss“ ausgesprochen, während in Anwendung der deutschen Ausspracheregeln die angemeldete Marke dreisilbig ist und, wie in Randnr. 23 des vorliegenden Urteils angegeben, „i‑sen‑se“ ausgesprochen wird. Somit ist zu entscheiden, dass die Beschwerdekammer fehlerfrei geschlossen hat, dass der phonetische Vergleich der fraglichen Wortzeichen deren Unähnlichkeit ergebe.

46      Ein solches Vorbringen geht jedoch zwingend von der Prämisse aus, dass ein gewisser Grad an phonetischer Ähnlichkeit zwischen den fraglichen Zeichen besteht. Sollte es nämlich an einer phonetischen Ähnlichkeit dieser Zeichen, und sei sie auch nur schwach ausgeprägt, fehlen, wäre eine phonetische Verwechslung nicht möglich, so dass die Beschwerdekammer sie bei ihrer Beurteilung der Verwechslungsgefahr nicht hätte berücksichtigen müssen. Wie in Randnr. 33 des vorliegenden Urteils ausgeführt, hat die Beschwerdekammer aber fehlerfrei festgestellt, dass im vorliegenden Fall die Zeichen in phonetischer Hinsicht unähnlich seien. Unter diesen Umständen kann dem Vorbringen der Klägerin nicht gefolgt werden, da es auf einer Prämisse beruht, die sich als falsch erwiesen hat.

IEF 11023

That's good karma

Gerecht EU 9 maart 2012, zaak T-417/10 (Cortés del Valle Lopez tegen OHIM)

Gemeenschapsmerkenrecht. De aanvrager van het beeldmerk met het woordelement "¡Que buenu ye! HIJOPUTA", wordt afgewezen vanwege strijd met de goede zeden ex 7 lid 1 sub f GMVo. Gerecht EU ziet het onderdeel HIJOPUTA als een offensieve expressie. Dat wordt ook niet betwist. Echter het element wordt objectief als immoreel beschouwd in een deel van de Europese Unie, ook in een zakelijke omgeving.

24 En principe, le contexte commercial dans lequel s’insère une marque ne fait pas obstacle à l’application de l’article 7, paragraphe 1, sous f), du règlement n° 207/2009 s’il s’avère que ladite marque comporte un élément qui, d’une manière objective, se révèle être contraire aux bonnes mœurs.

En l’espèce, force est de constater que les éléments invoqués par la chambre de recours sont fondés en ce sens, tout d’abord, qu’il est avéré que le terme « hijoputa » utilisé dans le signe demandé renvoie intrinsèquement à une expression injurieuse, ce que ne conteste pas le requérant, et ensuite, que la seule mention du contexte commercial dans lequel s’insère ce signe, qui vise des produits et des services qui font l’objet d’une commercialisation auprès du grand public, ne saurait suffire à remettre en cause la signification précitée. Il en est de même en ce qui concerne l’allégation selon laquelle l’expression « ¡que buenu ye! », certes élogieuse si sa signification peut être perçue par le public pertinent (voir point 26 de la décision attaquée), ou d’autres composantes du signe demandé seraient de nature à supprimer la signification du terme « hijoputa ». En l’espèce, l’impression globale produite par le signe demandé ne diffère pas de celle qui résulte de la prise en considération du seul terme « hijoputa ».

29. Il ressort de ce qui précède qu’aucun argument présenté par le requérant n’est de nature à remettre en cause l’appréciation du signe demandé au regard de l’article 7, paragraphe 1, sous f), du règlement n° 207/2009 faite par la chambre de recours dans la décision attaquée. C’est à juste titre que celle-ci a conclu que le terme « hijoputa », contenu dans la marque dont l’enregistrement était demandé, serait perçu par le public espagnol pertinent comme étant contraire aux bonnes mœurs dans une partie de l’Union européenne.

Op andere blogs:
AOMB (Weigering beeldmerk)
MARQUES (HIJOPUTA in General Court)

 

IEF 11021

Ondanks de bekendheid

Gerecht EU 9 maart 2012, zaak T-32/10 (Ella valley Vineyards tegen OHIM/Hachette Filipachhi Presse)

Gemeenschapsmerkenrecht. In de oppositieprocedure komt de aanvrager van het beeldmerk ELLA VALLEY VINEYARDS (klasse 33) de houdster van het ouder Franse woordmerk en gemeenschapswoord/beeldmerk ELLE (klasse 16) tegen. De afdeling wijst de oppositie af, in beroep wordt deze beslissing vernietigd. Het aangevoerde middel: het betrokken publiek zal geen verband leggen tussen de merken en er wordt geen ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit de reputatie van het bekende merk ELLE.

Partijen of het Gerecht kunnen zich laten leiden door elementen uit de nationale rechtspraak bij de uitleg van het Unierecht, maar de Unierechter is daaraan niet gebonden. Ondanks de bekendheid van het oudere merk is er in casu geen gevaar dat het betrokken publiek een verband legt tussen deze merken.

54 Wat de overeenstemming van de conflicterende tekens betreft, dient met betrekking tot de beslissingen van nationale rechters die interveniënte ter ondersteuning van de door haar gestelde overeenstemming van de termen „elle” en „ella” heeft overgelegd, ook te worden opgemerkt dat volgens vaste rechtspraak niets partijen of het Gerecht belet om zich bij de uitlegging van het Unierecht te laten leiden door elementen uit de nationale rechtspraak [arrest Gerecht van 13 juli 2011, Evonik Industries/BHIM (Purperen rechthoek met afgeronde rechterzijde), T‑499/09, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 42, en aldaar aangehaalde rechtspraak], zonder dat de Unierechter evenwel eraan gebonden is aangezien het communautaire merkenstelsel als autonoom merkenstelsel onafhankelijk van elk nationaal stelsel wordt toegepast [arresten Gerecht van 5 december 2000, Messe München/BHIM (electronica), T‑32/00, Jurispr. blz. II‑3829, punt 47, en 12 juli 2006, Rossi/BHIM – Marcorossi (MARCOROSSI), T‑97/05, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 53].

55 Blijkens al deze overwegingen stemmen de tekens in de onderhavige zaak, anders dan de kamer van beroep heeft geconcludeerd, onvoldoende overeen opdat het relevante publiek het aangevraagde merk kan associëren met de oudere merken.

56 De alomvattende beoordeling tot vaststelling of het betrokken publiek een verband tussen de conflicterende merken kan leggen, zoals is vereist door de in de punten 19 tot en met 21 hierboven aangehaalde rechtspraak, moet dus leiden tot de conclusie dat gelet op de verschillen tussen de betrokken tekens en ondanks de bekendheid van de oudere merken in casu niet het gevaar bestaat dat het betrokken publiek een verband tussen deze merken legt.

IEF 11020

Een identiek flacon

Gerecht EU 9 maart 2012, zaak T-450/08 (Coverpla tegen OHIM/Heinz-Glas)

(Ongeregistreerd) gemeenschapsmodellenrecht. Heinz-Glas vordert de nietigverklaring van het model van Coverpla op basis van een niet-ingeschreven model van een flacon met de naam Empire. De afdeling verklaart het model nietig en het beroep wordt verworpen. Het enige aangevoerde middel is dat er wel aan de nieuwheidsvereiste wordt voldaan, want de overgelegde bewijzen dat een identiek flacon ouder is, hebben geen bewijskracht. Gerecht EU: In dit verband heeft verzoekster geen argumenten gegeven die het Gerecht laat twijfelen aan de bewijskracht van de verklaringen en de klacht wordt afgewezen.

43 À cet égard, la requérante n’avance aucun argument pouvant sérieusement mettre en doute la valeur probante de cette déclaration. Plus particulièrement, l’intérêt qu’aurait IBC à ce que la nullité du dessin ou modèle contesté soit déclarée n’apparaît pas clairement. Au contraire, le fait qu’une telle déclaration ait été effectuée par l’ancien employé d’une société totalement étrangère à la procédure renforce, faute de preuve contraire, la vraisemblance et la véracité des informations qui y sont contenues (voir, en ce sens et par analogie, arrêt Montre attachée à une lanière, point 34 supra, points 33 et 34).