IEF 22185
13 augustus 2024
Uitspraak

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

 
IEF 22182
12 augustus 2024
Uitspraak

Virtueel aangeboden parfum stemt niet automatisch overeen met fysiek aangeboden equivalent - geen verwarringsgevaar

 
IEF 22183
8 augustus 2024
Artikel

Inschrijving geopend Mr. S.K.Martens Academie 2024-2025

 
IEF 9271

Een nieuwe definitie van reclame

Reclame Code Commissie: “Per 1 januari 2011 nieuwe definitie van reclame (art 1 NRC). Onder reclame wordt verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden. Onder reclame wordt mede verstaan het vragen van diensten. Adverteerder is een organisatie of een persoon niet zijnde een consument.

Toelichting bij artikel 1:(...) Dat is in de eerste plaats het gevolg van de noodzaak de definitie van reclame zo goed mogelijk te laten aansluiten bij Europese en internationale regelgeving. Te denken valt aan de implementatie van de Europese Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, de Europese Richtlijn inzake Audiovisuele Mediadiensten en de ICC Code. Een tweede ontwikkeling die tot aanpassing van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code noopt, zijn de technologische ontwikkelingen op het gebied van reclame maken. Op internet en in andere digitale communicatievormen is duidelijk sprake van een trend waarbij dankzij digitale mogelijkheden steeds meer een op de persoonlijke situatie van de consument toegesneden aanprijzing plaatsvindt aan de hand van elektronisch verzamelde gegevens over zijn specifieke voorkeuren. In een dergelijk geval lijkt geen sprake te zijn van een openbare aanprijzing. Strikte toepassing van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code brengt mee dat dergelijke vormen van aanprijzingen niet door de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kunnen worden getoetst."

Lees hier meer.

IEF 9270

Finalisten & sprekers Internet Scriptieprijs 2010

Op 16 december a.s. organiseren advocatenkantoor Brinkhof en internet provider XS4ALL het symposium “Internet (regulering) in een perfecte wereld”. Daar wordt o.a. de Internet Scriptieprijs uitgereikt voor de beste juridische masterscriptie over internet. Finalisten voor de prijs zijn dit jaar:  Joost Kuhlmann, “Virtuele objecten, echt voor het recht?”, Universiteit Utrecht, Jan-Jaap Oerlemans, “Kinderpornografie op internet”, Universiteit van Amsterdam, Sander Vols,“Virtuele handhaving van de openbare orde”, Rijksuniversiteit Groningen.

Het symposium wordt ingeleid door Marleen Stikker (internetpionier en oprichter/directeur van De Waag Society). Daarna spreekt Bernt Hugenholtz (professor Informatierecht aan de UvA) over een ideale auteursrechtregeling op internet en gaat Jan Hoekman (Officier van Justitie, projectleider van het intensiveringsprogramma Cybercrime van het OM) in op de ideale opsporing van cybercrime. Remy Chavannes (advocaat bij Brinkhof) besluit het symposium met een bijdrage over zorgplichten van internet providers in een ideale wereld.16 december 2010, 13.30 - 18.00,  Felix Meritis, Amsterdam. 1 PO-punt.

IEF 9211

Boek9.nl Jurisprudentielunch Octrooirecht

Nog een paar stoelen over:  Woensdag 15 december 2010: informele maar intensieve jurisprudentielunch octrooirecht. Bart van den Broek en Willem Hoyng brengen u op de hoogte van de jurisprudentie van het afgelopen jaar op het gebied van het octrooirecht. In slechts 2 uur bent u weer volledig bij.

Met o.a. de volgende uitspraken: Philips/SK Kassetten (FRAND verweer), Eli Lilly v. Ratiopharm (nieuwheidsvereiste),  Monsanto (Biotech Richtlijn), Mundipharma (disclaimers), Novozymes en Abbott (insufficient disclosure). Andere onderwerpen die ter sprake zullen komen zijn o.a. The Venice Forum of Judges: hoe denken de Europese rechters over grensoverschrijdende bewijsbeslagen en over de vereisten voor indirecte inbreuk? en Solvay: vragen aan het Hof van Justitie inzake grensoverschrijdende voorlopige maatregelen.

Deze Octrooirecht Jurisprudentielunch levert u twee PO-punten op voor de Nederlandse Orde van Advocaten. Holiday Inn (Rai), Amsterdam, woensdag 15 december 2010 van 11.30 tot 14.00u.

Inschrijven per  email: info@delex.nl o.v.v. Octrooirecht Jurisprudentielunch

Locatie: Holiday Inn Hotel (bij NS RAI & A10), De Boelelaan 2, 1083 HJ Amsterdam

Kosten: Het inschrijfgeld bedraagt € 195,- per persoon (excl. BTW). Hierin zijn begrepen de kosten van lunch, koffie, thee en documentatie. Na ontvangst van de inschrijving sturen wij u een bevestiging met routebeschrijving en een factuur. Sponsors van www.ie-forum.nl ontvangen 10% korting.

Heeft u nog vragen? Stuur een email naar info@delex.nl


 

IEF 9269

Spreektijd bij pleidooi

Staatscourant, Jaargang 2010, Nr. 19241. Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven.

9.5 Zaken betreffende intellectuele eigendom (alleen van toepassing bij het gerechtshof ’s-Gravenhage)

9.5.1 Algemene bepaling. Op zaken betreffende intellectuele eigendom zijn de bepalingen in de hoofdstukken 1 tot en met 8 van overeenkomstige toepassing, behoudens indien en voor zover daarvan in deze paragraaf wordt afgeweken.

9.5.2 Spreektijd bij pleidooi. In afwijking van het bepaalde in artikel 4.4, krijgt iedere partij de gelegenheid haar standpunt in eerste termijn gedurende ten hoogste 45 minuten toe te lichten en krijgt zij vervolgens ten hoogste 15 minuten voor repliek of dupliek. Indien een partij langer wenst te pleiten, verzoekt zij dit gemotiveerd bij het vragen van het pleidooi, onder opgave van de gewenste spreektijd.

Lees het gehele reglement hier.

IEF 9268

Ik had het mij grootser en meeslepender voorgesteld

maxime verhagenKamerstuk 21501-30 nr. 245. Raad voor Concurrentievermogen; Verslag van een algemeen overleg; Verslag van een algemeen overleg, gehouden 17 november 2010, inzake Raad voor Concurrentievermogen

Minister Verhagen: “Alle leden hebben hun teleurstelling uitgesproken over de gang van zaken in de Raad rond het octrooi. Het is inderdaad teleurstellend en mijn eerste optreden in deze functie in Europa had ik mij dan ook zeker grootser en meeslepender voorgesteld. Ondanks manmoedige pogingen van het Belgische voorzitterschap bleek het niet mogelijk om te komen tot een eensluidende opinie. Dat had op zichzelf overigens niet eens zo veel te maken met nut en noodzaak om te komen tot een EU-octrooi als wel met de trots van bepaalde landen op hun eigen taal.

Mevrouw Dijksma refereert aan de compromisvoorstellen van het Belgische voorzitterschap en plaatst daar kritische kanttekeningen bij. Eigenlijk vindt zij dat er te veel water in de wijn is gedaan, omdat de drie werktalen, Frans, Duits en Engels, plus een taal naar keuze blijven bestaan. Verder stoort zij zich ook aan het lange overgangsregime. Ik kan mij daar wel iets bij voorstellen, maar wil je op korte termijn een compromis bereiken, dan zul je ervoor moeten zorgen dat in ieder geval de Fransen niet afhaken. De heer Verhoeven verwijst in dit verband overigens terecht naar de jarenlange discussies hierover. Als je de Spanjaarden binnenboord houdt en de Fransen haken af, dan ben je misschien nog wel verder van huis. Met name voor ons bedrijfsleven is het Belgische compromisvoorstel een enorme sprong voorwaarts, want nu moet een bedrijf een octrooi vaak in 22 talen opstellen en heeft het te maken met enorme concurrentie van de VS en Japan. Ik zou dan ook zeggen: wees blij als wij dit kunnen realiseren. Het levert immers enorm grote voordelen op. Ik heb het Belgische voorzitterschap dan ook geprezen en gesteund bij de stappen die het heeft gezet. Ik ben het echter met de commissie eens dat dit onverlet laat dat de ideale situatie eruit bestaat dat alles in het Engels kan en "that's it". Maar ook hier geldt: er zijn 27 lidstaten en die denken niet altijd hetzelfde als wij.”

Lees het volledige verslag hier.

IEF 9267

Vooraf onderschat

Bijlage bij Kamerstuk 25434 nr. 46: TNO-rapport Tussentijdse Evaluatie Beelden voor de Toekomst, een project waarin verschillende erfgoedinstellingen samenwerken om belangrijke delen van hun collecties te restaureren, conserveren, digitaliseren en te ontsluiten voor een breed publiek.

“De auteursrechtenproblematiek was voor de start van het project bekend, maar de complexiteit en schaal ervan zijn vooraf onderschat. Het blijkt echter een grote rem te zijn op de beschikbaarstelling van materiaal en op de dienstenontwikkeling binnen Beelden voor de Toekomst.”

Lees het rapport hier.

IEF 9266

Zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze regelen

Staatsblad Jaargang 2010, nr. 775. Besluit van 1 november 2010, houdende bekendmaking van de tekst van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

“Artikel 39 1. Het burgerlijk en handelsrecht, de burgerlijke rechtsvordering, het strafrecht, de strafvordering, het auteursrecht, de industriële eigendom, het notarisambt, zomede bepalingen omtrent maten en gewichten worden in Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze geregeld.”

Lees het besluit hier.

IEF 9265

Geen specifieke ambush-wetten

Handelingen Tweede Kamer, aanhangselnummer 612.  Antwoorden minister Schipper (VWS) op vragen van het Lid Leijten (SP) over de gespreksverslagen en afspraken tussen de beoogde speelsteden en het ministerie over het WK-Bid.

Antwoord 12:  Vooropgesteld wordt dat Nederland geen specifieke ambush-wetten kent. Nederlandse wetgeving bevat wel bepalingen waarmee commerciële rechten civielrechtelijk worden beschermd. Zoals gemeld in het verslag van het schriftelijk overleg (Kamerstukken II 32 371, nr. 8) kan dat in beginsel op drie manieren, namelijk via wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht (waaronder auteursrecht en merkenrecht), via wetgeving inzake oneerlijke mededinging (zoals oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame) en via de onrechtmatige daad. Inbreuken op het auteursrecht en het merkenrecht kunnen daarnaast ook strafrechtelijk worden gesanctioneerd. Uitgangspunt hierbij is dat strafrechtelijke handhaving een ultimum remedium is dat alleen wordt toegepast bij die inbreuken waardoor het algemeen belang wordt getroffen.

Het dragen van kleding van een concurrerend merk als zodanig leidt niet tot een auteursrecht- of merkinbreuk. Indien het ontwerp van de kleding is gekopieerdkan wel sprake zijn van een auteursrechtinbreuk. Ook mag niet ten onrechte het FIFA-embleem op de kleding worden aangebracht.

Ik herhaal hierbij de opvatting van mijn ambtsvoorganger dat mocht na toewijzing van het WK aan Nederland en België in de daarop volgende jaren aanvullende wetgeving alsnog nodig blijken, daartoe uiteraard de gebruikelijke parlementaire weg gevolgd zal worden.

Lees de antwoorden hier.

IEF 9264

Het downloaden van materiaal

Kamervragen nr. 2010Z18483. Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over twee recente gerechtelijke uitspraken over de thuiskopieheffing en downloaden. (Ingezonden 3 december 2010).

1. Wat is uw reactie op twee recente gerechterlijke uitspraken, namelijk over de thuiskopieheffing en over het strafbaar stellen van het verwijzen naar downloadbare bestanden?

2. Hoe interpreteert u de gerechtelijke uitspraak over de thuiskopieheffing? Bent u het eens met de uitspraak dat de thuiskopieheffing bedoeld is als vergoeding voor het downloaden van materiaal? Zo ja, hoe groot acht u de kans dat de kopieerheffing wordt uitgebreid door deze uitspraak?

3. Hoe interpreteert u de gerechtelijke uitspraak over het strafbaar stellen van het verwijzen naar downloadbare bestanden? Hoe oordeelt u over het feit dat de rechter het verwijzen naar downloadbare bestanden strafbaar heeft gesteld? Is hier naar uw mening een mogelijke tegenstelling met een eerdere gerechtelijke uitspraak in de zaak Minninova, zoals in het artikel gesuggereerd wordt? Wat is uw oordeel over deze tegenstelling?

4. Welke maatregelen kunt u nemen om de ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige en klantvriendelijke legale downloadmogelijkheden te stimuleren?

Lees de Kamervragen hier.

IEF 9263

De toegepaste rechtsregels

Paul GeertsPaul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen: Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, IEF 9243 (Nestlé/Mars).

In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, IEF 9243 (Nestlé/Mars) stonden verschillende reclame-uitingen met betrekking tot hondenvoeding centraal. Partijen betichtten elkaar over en weer van misleidende reclame. De Voorzieningenrechter heeft uiteindelijk van slechts één reclame-uiting geoordeeld dat die misleidend is. Het gaat mij in deze korte bijdrage niet zo zeer om het uiteindelijk resultaat van de afwegingen van de Voorzieningenrechter, maar om de door hem toegepaste rechtsregels.

(…) Kortom, ik ben van mening dat de beslissing van de Hoge Raad in zijn World Online-arrest dat, met de inwerkingtreding per 15 oktober 2008 van de art. 6:193a-j BW, art. 6:194 BW alleen nog van toepassing is op misleiding van iemand ‘die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf’ juist is en geen misvatting. De Voorzieningenrechter had de reclame-uitingen van Nestlé en Mars derhalve aan de art. 6:193a e.v. BW moeten toetsten en niet aan art. 6:194 BW. (…) Voor de uitkomst van de onderhavige zaak is overigens geruststellend dat dit waarschijnlijk niet tot een andere uitkomst zou hebben geleid.

(…) 12. Ik blijf er dan ook bij dat:
- tegen overtreding van de art. 6:193a-j BW (OHP-regels) zich kunnen verzetten de consument die slachtoffer is geworden van de oneerlijke handelspraktijk en concurrenten van de handelaar in kwestie;
- tegen overtreding van art. 6:194 BW (misleidende reclame-regels) zich kunnen verzetten de ondernemer die slachtoffer is geworden van de misleidende reclame-uiting en concurrenten van de handelaar in kwestie, en
- tegen overtreding van art. 6:194a BW (vergelijkende reclame-regels) zich kunnen verzetten zowel de consument als de ondernemer die slachtoffer is geworden van de vergelijkende reclame-uiting en concurrenten van de handelaar in kwestie.

Lees de gehele noot hier.