IEF 22187
13 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Football Dataco/Yahoo

 
IEF 22186
13 augustus 2024
Uitspraak

In hoeverre speelt creativiteit een rol in het modellenrecht?

 
IEF 22185
13 augustus 2024
Uitspraak

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

 
IEF 8764

Het in Zuid-Afrika bekende ras

HvJ EU, 15 april 2010, zaak C-38/09 P, Ralf Schräder tegen Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP)

Kwekersrecht. Communautair kwekersrecht. Procesrecht.. Plantenras SUMCOL 01. Beoordelingsvrijheid CVPO. Afwijzing van aanvraag voor communautair kwekersrecht. Niet-onderscheidbaar kandidaat-ras. De plant bestaat al, kort gezegd. Eerst even voor jezelf lezen.

77. Bovendien zij eraan herinnerd dat het Gerecht, dat enkel binnen de grenzen van artikel 73, lid 2, van verordening nr. 2100/94 moet beslissen, geen volledige toetsing hoefde te verrichten om uit te maken of het ras SUMCOL 01 al dan niet onderscheidbaar was in de zin van artikel 7, lid 1, van verordening nr. 2100/94, doch, gelet op de wetenschappelijke en technische ingewikkeldheid van die voorwaarde – waarvan blijkens artikel 55 van verordening nr. 2100/94 overigens op basis van een technisch onderzoek dat aan een van de bevoegde nationale bureaus moet worden toevertrouwd dient te worden geverifieerd of daaraan voldaan is – het zich ertoe kon beperken, te toetsen of sprake was van een kennelijke beoordelingsfout.

(…) 104. Met de drie ter onderbouwing van dit onderdeel van het eerste middel aangevoerde argumenten wordt opgekomen tegen de in punt 92 van het bestreden arrest geformuleerde conclusie van het Gerecht dat het referentieras algemeen bekend was.

105. Dienaangaande dient er in de eerste plaats op te worden gewezen dat, anders dan Schräder betoogt, het Gerecht in punt 91 van dat arrest heeft geconstateerd dat de kamer van beroep het referentieras van Van Jaarsveld niet met een door Codd beschreven ras heeft gelijkgesteld, maar dat deze kamer dit ras enkel heeft gelijkgesteld met het in Zuid-Afrika bekende ras dat tot de soort Plectranthus ornatus behoort. Het beoogde aldus de stelling van Schräder te weerleggen dat de door Van Jaarsveld toegestuurde plant een alleenstaande plant uit diens tuin was.

106. Wat in de tweede plaats de tegenstrijdigheid tussen de punten 80, 81 en 91 van het bestreden arrest betreft, wegens de beweerde verwarring tussen de begrippen „ras” en „soort”, moet worden vastgesteld dat uit deze punten niet blijkt dat het Gerecht niet naar behoren rekening heeft gehouden met het verschil tussen deze begrippen. In punt 80 van dat arrest heeft het Gerecht immers verklaard dat „vele rassen tot de soort Plectranthus ornatus behoren” en in punt 91 van dat arrest heeft het Gerecht naar „het Zuid-Afrikaanse ras van de soort Plectranthus ornatus” verwezen.

107. Bovendien levert het enkele feit dat het Gerecht ten onrechte zou hebben gesuggereerd dat, zoals Schräder stelt, Codd in zijn werken een ras van Plectranthus ornatus in plaats van de overeenkomstige soort heeft beschreven, geen tegenstrijdigheid op. Zoals de advocaat-generaal in punt 67 van zijn conclusie heeft aangegeven, bestaat een „soort” per definitie enkel via zijn verschillende rassen en kan een plantensoort dus niet gedetailleerd worden beschreven, los van de rassen die tot deze soort behoren.

108. In de derde plaats berust het argument dat op de verruiming van het voorwerp van de procedure is gebaseerd, op een onjuiste lezing van punt 91 van het bestreden arrest, en moet het derhalve ongegrond worden verklaard.

Lees het arrest hier.

IEF 8763

Enkel bij versterf

HvJ EU, 15 april 2010, zaak C-518/08, Fundación Gala-Salvador Dalí & Visual Entidad de Gestión de Artistas Plásticos (VEGAP) tegen  Société des auteurs dans les arts graphiques et plastiques (ADAGP) c.s. (prejudiciële vragen Tribunal de grande instance de Paris (Frankrijk).

Auteursrecht. Volgrecht. Auteursrecht. Volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk. Rechthebbenden na het overlijden van de auteur. De Volgrecht-richtlijn verzet zich niet tegen een nationale regeling op grond waarvan de opbrengst van het volgrecht enkel toekomt aan de erfgenamen bij versterf van de kunstenaar, met uitsluiting van de testamentaire legatarissen.

Naar de huidige stand van het Franse recht is na het overlijden van de auteur van het werk de kring van rechthebbenden van het volgrecht beperkt tot de erfgenamen bij versterf van de auteur, met uitsluiting van alle testamentaire legatarissen. Salvador Dalí liet in 1989 al zijn intellectuele eigendomsrechten bij testament na aan de Spaanse staat. Indien hij intestaat was overleden, zouden die rechten echter zijn overgegaan op een aantal erfgenamen in de zijlijn. Vragen i.c..betreffen geschil tussen de Spaanse maatschappij die de rechten int namens de Spaanse staat en de Franse collectieve beheermaatschappij die rechten aan zijn erfgenamen in de zijlijn heeft uitgekeerd. Is de Franse beperking van de kring van rechthebbenden van het volgrecht tot de erfgenamen bij versterf verenigbaar met het gemeenschapsrecht? Ja, oordeelt het hof, mits alle omstandigheden van het geval et cetera:

Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht:

Artikel 6, lid 1, van richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale bepaling, zoals die aan de orde in het hoofdgeding, op grond waarvan het volgrecht enkel toekomt aan de erfgenamen bij versterf van de kunstenaar, met uitsluiting van de testamentaire legatarissen. De verwijzende rechterlijke instantie dient bij de toepassing van een nationale bepaling tot uitvoering van voornoemd artikel 6, lid 1, naar behoren rekening te houden met alle relevante regels die ertoe strekken, wetsconflicten op het gebied van de vererving van het volgrecht op te lossen.

Lees het arrest hier, persbericht hier.

IEF 8779

Korte nieuwsberichten 2e Kamerverkiezingen 2010

22-04  Buma/Stemra wil down- én uploaden toestaan door via isp's 5 á 10 euro per maand licentiegeld te vragen. Controle van het dataverkeer is wel vereist.

19-04  D66: Toegang tot internet moet grondrecht zijn De tekst is een aanvulling op de alinea waarin D66 zich tegen een downloadverbod keert.

19-04  Tijdens de conferentie van de Pirate Parties International te Brussel is Wilfred Raterink belaagd door Reinier Bakels, kandidaat Tweede Kamerlid voor de Piratenpartij. N.a.v. dit incident heeft dhr. Bakels zich terug getrokken van de kieslijst.

16-04  GroenLinks heeft na de felle kritiek op haar plannen om het auteursrecht flink te beperken, de betreffende passage in het conceptverkiezingsprogramma aangepast.

13-04  Maandagochtend 12 april heeft de Piratenpartij in een persconferentie in Nieuwspoort te Den Haag haar kieslijst voor de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni gepresenteerd.

IEF 8762

Toestemming in de zin van artikel 19 Aw

Vzr. Rechtbank Amsterdam. 7 april 2010, KG ZA 10-699 MH/EB, X tegen RTL Group Beheer B.V. (met dank aan Eveline Rethmeier, Howrey).
 
Portretrecht. Persrecht. RTL’s consumentenprogramma Kat In De Zak  bericht over problemen met tweedehands auto. Autohandelaar vordert uitzendverbod. Vorderingen afgewezen. Voldoende zorgvuldig in beeld gebracht, geen portretrecht.

4.8. X beroept zich tevensop zijn portretrecht. Partijen verschillen van mening over de vraag of X toestemming in de zin van artikel 19 Auteurswet heeft gegeven voor de opnamen. X bestrijdt dat hij toestemming heeft gegeven. Hij stelt voor de camera te zijn verschenen omdat hij zich daartoe gedwongen voelde, teneinde de schade te beperken door nog een positieve wending aan het publiek te laten zien. Weliswaar is voorstelbaar dat X bang was dat indien hij niet zelf in beeld zou verschijnen met een toelichting op de gemaakte afspraken, de uitzending voor hem ongunstiger zou uitpakken, maar dit is onvoldoende om van dwang te spreken. Dat X en Bos afspraken hadden gemaakt, zou ook in de uitzending kunnen zijn gemeld zonder dat X zelf in beeld kwam. Vooralsnog wordt het er dan ook voor gehouden dat X toestemming voor de opnamen heeft verleend, zodat het beroep op zijn portretrecht hem niet kan baten.

4.9. De voorzieningenrechter concludeert dat de auto kort na de aankoop herhaaldelijk motorproblemen heeft vertoond en dat RTL de klachten van Bos serieus heeft mogen nemen. De wijze waarop X  en zijn bedrijf in beeld zijn gebracht, wordt voldoende zorgvuldig bevonden. Alleen voor personen die reeds bekend zijn met X en zijn bedrijf, zijn hij en zijn bedrijf herkenbaar.

Lees het vonnis hier.

IEF 8761

Behoefte aan voorlichting over een publiek persoon

Rechtbank Amsterdam, 14 april 2010, HA ZA 06-3100, Cruijff c.s. tegen Tirion Uitgevers  en Guus de Jong (met dank aan Kitty van Boven, i-ee).

Portretrecht. Merkenrecht. Uitgebreid vonnis, met voetnoten naar relevante literatuur en rechtspraak, over vrijwel alle aspecten van het portretrecht. Johan Cruijff kan zich niet met een beroep op zijn portret- en/of merkenrecht verzetten tegen de publicatie van een beeldbiografie over Cruijff in de periode dat hij bij Ajax voetbalde.

Geen ‘zelfbeschikkingsrecht’ geportretteerde. “De zaak Reklos laat daarom, evenals de zaak Caroline van Hannover, naar het oordeel van de rechtbank onverlet dat ook indien "the right to the protection of one's image" in het concrete geval leidt tot het oordeel dat sprake is van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, een nadere belangenafweging moet plaatsvinden.”

Verzilverbare populariteit wijkt i.c. voor de vrijheid van meningsuiting, c.q. de ‘bij het publiek bestaande behoefte aan voorlichting over een publiek persoon’. Geen merkinbreuk, geldige reden: “Zij moet het onderwerp van het boek kunnen benoemen.” Enkele passages:

4.5. Het portretrecht verleent de geportretteerde derhalve geen absoluut recht "am eigenen bild”. Dit recht kan naar her oordeel van de rechtbank ook niet worden afgeleid uit de door Cruijff c.s. genoemde uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) in de zaken Reklos en Caroline van Hanover. De meeste aanknopingspunten voor de stelling van Cruijff C.S. zijn te vinden in de zaak Reklos. In die zaak overweegt het EHRM als volgt:

A person's image constitutes one of the chief attributes of his personality, as it reveals the person's unique characteristics and distinguishes the person from his or her peers. The right to he protection of one's image is thus one of the essential components of personal development and presupposes the right to control the use of that image. (. . .) in most cases the right to control such use involves the possibility for an individual to refuse publication of his or her image, it also covers the individual's right to object to the recording. (...) and the reproduction of that image by another person.

4.6. De hiervoor geciteerde overweging van het EHRM is opgenomen onder het kopje "General principles". Dit houdt naar het oordeel van de rechtbank niet in dat aan het uitgangspunt dat "the right to the protection of one's images (. . .) presupposes the right to control the use of that image" een (te) ruime strekking moet worden toegekend. De rechtbank wijst in dit verband op de concrete toepassing van dit uitgangspunt door het EHRM. Het EHRM volstaat niet met de conclusie dat, omdat er geen toestemming is gevraagd de foto's te maken, sprake is van een schending van het recht op privacy. Alvorens tot dat oordeel te kunnen komen, dienen de relevante omstandigheden van het geval bij de beoordeling te worden betrokken. In de zaak Reklos waren dat met name de omstandigheid dat zonder voorafgaande toestemming en met achterhouding van de negatieven, foto's van een baby waren genomen in een besloten ruimte welke alleen voor medisch personeel toegankelijk was. Dit geheel van feiten en omstandigheden leidde tot het oordeel dat het recht op privacy was geschonden. Bovendien biedt de zaak Reklos geen aanknopingspunten voor het antwoord op de vraag hoe te handelen in het geval sprake is van een botsing tussen artikel 8 en artikel 10 EVRM. Het Hof oordeelt met betrekking tot beeltenissen weliswaar in algemene zin dat "the right to control the use of that image (. . .) in most cases (curs. rb.) (. . .) involves the possibility for an individual to refuse publication of his or her image" maar het Hof komt tot dit oordeel in een casus waarin artikel 10 EVRM niet speelt. Artikel 8 EVRM vormt in de zaak Reklos het toetsingskader. Een nadere belangenafweging was niet aan de orde. De zaak Reklos laat daarom, evenals de zaak Caroline van Hannover, naar het oordeel van de rechtbank onverlet dat ook indien "the right to the protection of one's image" in het concrete geval leidt tot het oordeel dat sprake is van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, een nadere belangenafweging moet plaatsvinden, alvorens tot het oordeel te kunnen komen dat de geportretteerde zich tegen publicatie kan verzetten.

(…)

4.1 1. Het beroep op het Discodanser-arrest gaat niet op. Aan die uitspraak ligt immers de gedachte ten grondslag dat bij de opname van een portret in een reclame voor een product of dienst de geportretteerde door het publiek geassocieerd zal worden met het product of de dienst. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. Niet in geschil is dat het boek een beeldbiografie is over "de Amsterdamse gloriejaren" van Cruijff. Bij de opname van portretten van Cruijff in een beeldbiografie over Cruijff, zal het publiek op grond van die portretten niet menen dat Cruijff heeft meegewerkt aan de totstandkoming van het boek. Alle foto's zijn in het kader van de vrije nieuwsgaring gemaakt tijdens de periode dat Cruijff nog actief was als voetballer en betreffen publiekelijke optredens van Cruijff als voetballer. Hij heef niet speciaal voor de foto's geposeerd. Het publiek zal Cruijff niet met het boek associëren op de wijze als bedoeld in het Discodanser-arrest, maar zal menen dat het boek over Cruijff gaat. Partijen zijn het eens dat de portretten niet in een onwenselijk associërende of diskwalificerende context worden geplaatst. Cruijff heeft (in afwijking daarvan) ter zitting nog wel gesteld dat op de achterzijde een foto van hem met een sigaret en een mogelijk alcoholisch drankje is opgenomen en dat hij daarmee niet (langer) in verband wil worden gebracht, maar dit legt onvoldoende gewicht in de schaal. Mede gelet op het voorgaande, alsmede gelet op het feit dat Cruijff een publiek figuur is, behoeft in het onderhavige geval, vanuit het oogpunt van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, niet in een ruime bescherming (als in het Discodanser-arrest) te worden voorzien. Van een redelijk belang is naar het oordeel van de rechtbank in zoverre geen sprake.

(…)

4.15. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, is het redelijk belang van Cruijff zijn verzilverbare populariteit. Zoals overwogen onder 4.2. is ook indien sprake is van een redelijk belang een nadere belangenafweging nodig om te kunnen oordelen of de publicatie achteraf bezien onrechtmatig is. Hierbij is van belang dat Tirion zich kan beroepen op artikel 10 EVRM. Het redelijk belang van Cruijff brengt immcrs een beperking met zich van het recht van Tirion om vrijelijk inlichtingen te verstrekken. Cruijff is een publiek figuur die (mede gelet op zijn sportprestaties uit het verleden) voortdurend in de belangstelling staat. Ben beeldbiografie is een adequaat middel om het publiek over een specifiek deel van de sportieve periode van Cruijff voor te lichten en het jongere publiek een tijdsbeeld te schetsen. Gelet op het tweede lid van artikel 10 EVRM is een beperking van artikel 10 EVRM slechts toegestaan als de beperking is voorzien bij wet, sprake is van één van de in artikel 10 lid 2 EVRM genoemde belangen en de beperking nodig is ter bescherming van dat belang in een democratische samenleving. Omdat de beperking bij wet is voorzien (artikel 21 Aw) en het erkende commerciële belang van Cruijff is te brengen onder 'de rechten van anderen'. gaat het erom of de beperking nodig is ter bescherming van dat belang in een democratische samenleving.

4.16. Bij de beoordeling van deze noodzakelijkheidstoets stelt de rechtbank voorop dat het boek een beeldbiografie behelst. Met de beelden (en summiere begeleidende teksten) wordt getracht informatie te verstrekken over de periode dat Cruijff bij Ajax heeft gespeeld. Het feit dat het boek geen link legt met de actualiteit, gelijk Cruijff stelt, maakt niet dat het boek niet ander de reikwijdte van artikel 10 EVRM valt te scharen. De beeldbiografie levert wellicht geen bijdrage aan een publiek debat en speelt niet in op de actualiteit, maar voorziet wel in de bij het publiek bestaande behoefte aan voorlichting over een publiek persoon die, gelet op zijn (vroegere) optredens, nog volop in de actualiteit staat. Ook de enkele omstandigheid dat met de verkoop van het boek (de portretten) een omzet wordt gehaald, staat daaraan niet in de weg. Tegenover genoemd belang staat het commerciële belang van Cruijff dat is gelegen in het ontvangen van een redelijke vergoeding. Cruijff stelt dat hij voor het verlenen van toestemming aan Tirion een vergoeding van € 100.000,00 had kunnen bedingen. Hij heeft dit bedrag - ook na betwisting - in het geheel niet onderbouwd. Gelet hierop, alsmede gelet op het feit dat de foto's in het kader van de vrije nieuwsgaring zijn gemaakt op momenten dat Cruijff als voetballer in de openbaarheid trad en Tirion Cruijff voorafgaand aan de publicatie een vergoeding heeft aangeboden, komt de rechtbank tot het oordeel dat de verzilverbare populariteit van Cruijff in het onderhavige geval het recht op vrijheid van meningsuiting niet opzij kan zetten. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat Cruijff in het geheel niet op het aanbod van Tirion heeft gereageerd en ook nadien niet heeft onderbouwd dat en waarom dit aanbod niet redelijk was, hetgeen gelet op de omzetcijfers met betrekking tot het boek en de hoogte van het aanbod wel op de weg van Cruijff c.s. had gelegen, terwijl Cruijff zelf stelt dat als een redelijke vergoeding wordt aangeboden, niet langer met succes een beroep kan worden gedaan op het commercieel belang (randnummer 5.3 pleitnotitie Cruijff c.s.).

4.17. De conclusie van het voorgaande is dat de vorderingen van Cruijff, voor zover gebaseerd op zijn portretrecht, moeten worden afgewezen.

(…)

4.22. Er is sprake van een geldige reden wanneer voor de gebruiker van het teken een zodanige noodzaak bestaat om juist dat teken te gebruiken, dat van hem in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij zich van dat gebruik onthoudt. Dat is hier het geval. Van Tirion kan immers niet verwacht worden dat zij zich bij een boek over Cruijff onthoudt van het gebruik van zijn naam. Zij moet het onderwerp van het boek kunnen benoemen.

Lees het vonnis hier.

IEF 8759

Het ringvormige gedeelte van de ring

Rechtbank ’s-Gravenhage, 14 april 2010, HA ZA 09-2833, Present Sieraden B.V. tegen (X) (met gelijktijdige dank aan Wim Maas, Banning).

Auteursrecht. Merkenrecht. Eiser Present stelt dat gedaagde middels het aanbieden van ringen met een kliksysteem  met de tekst ‘Switch & Click’ inbreuk maakt op haar auteursrecht m.b.t. tot de ring en haar merkrecht m.b.t. haar Gemeenschapswoord/beeldmerk ‘switchClick’. 

Combinatie switchclick is ‘net voldoende’ om het merk onderscheidend vermogen te geven, maar inbreuk wordt niet aangenomen. Auteursrecht eveneens aangenomen, inbreuk door foto op website. Wel verklaring voor recht dat inbreuk is gemaakt door aanbieden, maar geen verklaring voor recht dat inbreuk is gemaakt door leveren (niet aangetoond). Gedeeltelijke 1019h proceskosten, omdat de gemaakte proceskosten gedeeltelijk zijn “te beschouwen als nodeloos veroorzaakt.” In citaten:

Onderscheidend vermogen: 4.2. De beeldbestanddelen van het merk worden gevormd door een onopvallend schreefloos lettertype, het gebruik van kleine letters voor het woord ‘switch’ en hoofdletters voor het woord ‘click’, alsmede een enigszins schuine positionering. Deze bestanddelen zijn tezamen en in combinatie met het bestanddeel ‘switchclick’ bezien, net voldoende om te bewerkstelligen dat er geen sprake is van een merk dat ieder onderscheidend vermogen mist, dat uitsluitend bestaat uit tekens of aanduidingen die kenmerken van de waren beschrijven of dat uitsluitend bestaat uit tekens die in het normale taalgebruik of het bona fide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden. Naar het oordeel van de rechtbank is het merk van Present om die reden geldig.

Merkinbreuk: 4.4. (…) In het licht van deze afwijkingen van de onderscheidende visuele elementen van het merk en het geringe onderscheidend vermogen van het merk in zijn geheel, is de totaalindruk van de door Désir gebruikte tekens afwijkend van die van het merk. Désir gebruikt de tekens weliswaar voor ringen, waren die identiek zijn aan de waren waarvoor het merk is ingeschreven, maar door de zeer geringe mate van overeenstemming van het merk en de door Désir gebruikte tekens is er geen gevaar voor (directe of indircte) verwarring bij het in aanmerking komende publiek te duchten. Het gevorderde merkenrechtelijke inbreukverbod is derhalve niet toewijsbaar.

Auteursrecht: 4.6. (…) Daarbij zijn (in ieder geval) tevens keuzes gemaakt ten aanzien van materiaalgebruik, maatvoering en ornamentering van het ringgedeelte en het kliksysteem. Dit wordt geïllustreerd door de in deze procedure overgelegde afbeeldingen van ringen van Désir met een kliksysteem die een andere totaalindruk geven en tussen partijen ook niet in geschil zijn. De keuzes die de maker bij het ontwerp van de Present ring heeft gemaakt, met name het ronde schijfje met groef dwars op de aanzet van het kliksysteem en het overigens gladde oppervlak zonder ornamentering, zijn binnen de mogelijkheden voor het vormgeven van een ring met bedelkliksysteem voldoende talrijk om te voldoen aan het vereiste van een persoonlijk stempel van de maker.
 
Inbreuk: 4.9. Tussen partijen is in confesso dat Present auteursrechthebbende is op de in 2.4. weergegeven foto van een Present ring, alsmede dat Désir die foto op haar website openbaar heeft gemaakt. Hiermee is de inbreuk op de auteursrechten van Present op deze foto gegeven. Het verweer van Désir dat zij niet wist dat er auteursrecht op de foto rustte en wie de auteursrechthebbende was, doet daar niet aan af omdat die wetenschap geen voorwaarde voor inbreuk is.

4.11. De door Present gevorderde verklaring voor recht is derhalve toewijsbaar, voor zover deze betrekking heeft op het aanbieden van Pandora-style ringen. Daarnaast is het gevorderde verbod om inbreuk te maken op de auteursrechten van Present deels toewijsbaar, in dier voege dat het Désir verboden zal worden inbreuk te maken op de auteursrechten van Present op de Present ring en de in 2.4. beschreven foto. Voor een ruimer verbod ziet de rechtbank geen grondslag. De rechtbank zal aan dit verbod een dwangsom verbinden op de wijze als in het dictum vermeld.

Proceskosten conventie: 4.15. (…) In beginsel ligt een veroordeling van Désir in de proceskosten van Present dan ook in de rede. Echter, Désir heeft ter zitting verklaard dat zij zich in het kader van schikkingsonderhandelingen reeds voorafgaand aan deze procedure bereid heeft verklaard een onthoudingsverklaring te ondertekenen, doch dat dit aanbod niet tot een daadwerkelijke verklaring heeft geleid omdat Present wenste dat zij in een eveneens door haar aangeboden rectificatie in strijd met (aldus nog steeds Désir) de waarheid zou verklaren dat zij de gewraakte ringen had verkocht. In het licht van het feit dat de rechtbank in deze procedure de daadwerkelijke verkoop van de Pandora-style ringen niet heeft kunnen vaststellen en de afwijzing van de vordering tot rectificatie, ziet de rechtbank in het voorgaande reden om de door Present gemaakte proceskosten te beschouwen als nodeloos veroorzaakt en de proceskosten van partijen in conventie te compenseren.

Lees het vonnis hier.

IEF 8758

Beroep op de vrijwaringsbrief

Rechtbank Amsterdam, vonnis in incident van 31 maart 2010, HA ZA 09-4019, Converse Inc. c.s. tegen Metro Cash & Carry B.V c.s. (met dank aan Leonie Kroon, DLA Piper)

Merkenrecht. Vrijwaringsincident. Gestelde inbreuk door verkoop namaak Converse-schoenen. Makro wordt toegestaan Sporttrading c.s. (groothandels)  in vrijwaring op te roepen.

4.3. Nu Remo zich binnen de Makro-onderneming bezig houdt met de inkoop van schoenen, valt vooralsnog niet in te zien waarom Makro c.s. daaronder begrepen Metro Cash & Carry en Metro Distributie in rechte geen beroep op de vrijwaringsbrief zou kunnen doen. De door Converse c.s. aangevoerde omstandigheden dat de schoenen alleen aan Remo zijn geleverd en de vrijwaringsbrief alleen ziet op Remo kunnen in voornoemd licht bezien - zonder nadere toelichting, die ontbreekt- niet tot die conclusie leiden.

4.4. (…) De rechtbank is van oordeel dat Converse c.s. haar vrees voor een onredelijke en onnodige vertraging in de hoofdzaak tengevolge van een vrijwaringsprocedure niet voldoende concreet heeft gemaakt, temeer nu vooralsnog niet gebleken is dat het tempo in de zaken te zeer uiteen zal lopen. Hieraan valt derhalve geen grond te ontlenen voor afwijzing van de vordering, temeer nu Makro c.s. haar belang bij haar vordering tot oproeping in vrijwaring voldoende duidelijk heeft gemaakt.

Lees het vonnis hier.

IEF 8757

Het Statuut van Koningin Anna

Statute of Queen Anne100 jaar ROW, 30 jaar commercieel portretrecht, 85 jaar Overeenkomst van ’s-Gravenhage, 5 jaar Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken en de festiviteiten voor 100 jaar AW zijn ook al in voorbereiding. Voor wie in de juiste stemming is valt er altijd wel iets te vieren. Zo was het op 10 april, afgelopen zaterdag, 300 jaar geleden dat het Statute of Queen Anne in werking trad, “considered to be the first fully-fledged copyright statute”. Mogelijk dus de de 300e verjaardag van het auteursrecht, maar in ieder geval een hele mooie tekst ("to their very great Detriment, and too often to the Ruin of them and their Families!"):

"An Act for the Encouragement of Learning, by Vesting the Copies of Printed Books in the Authors or Purchasers of such Copies, during the Times therein mentioned.

Whereas Printers, Booksellers, and other Persons, have of late frequently taken the Liberty of Printing, Reprinting, and Publishing, or causing to be Printed, Reprinted, and Published Books, and other Writings, without the Consent of the Authors or Proprietors of such Books and Writings, to their very great Detriment, and too often to the Ruin of them and their Families: For Preventing therefore such Practices for the future, and for the Encouragement of Learned Men to Compose and Write useful Books;

May it please Your Majesty, that it may be Enacted, and be it Enacted by the Queens most Excellent Majesty, by and with the Advice and Consent of the Lords Spiritual and Temporal, and Commons in this present Parliament Assembled, and by the Authority of the same,

That from and after the Tenth Day of April, One thousand seven hundred and ten, the Author of any Book or Books already Printed, who hath not Transferred to any other the Copy or Copies of such Book or Books, Share or Shares thereof, or the Bookseller or Booksellers, Printer or Printers, or other Person or Persons, who hath or have Purchased or Acquired the Copy or Copies of any Book or Books, in order to Print or Reprint the same, shall have the sole Right and Liberty of Printing such Book and Books for the Term of One and twenty Years, to Commence from the said Tenth Day of April, and no longer; and that the Author of any Book or Books already Composed and not Printed and Published, or that shall hereafter be Composed, and his Assignee, or Assigns, shall have the sole Liberty of Printing and Reprinting such Book and Books for the Term of fourteen Years, to Commence from the Day of the First Publishing the same, and no longer;”

Lees hier verder en hier meer.

IEF 8756

Repeterend beslag

Vzr. Rechtbank Amsterdam, ex parte beschikking van 22 maart 2010, KG RK 10-10-1186, Betafence Deutschland Gmbh tegen C.M. Road Safety Industrial Co.

Modellenrecht. Gemeenschapsmodel wegversperring. Inbreuk, verlof tot repeterend beslag tot afgifte gedurende beurs in de RAI en monsterneming. Geen verlof tot bewijsbeslag. (plaatsvervangend vzr. mr. Chr.A.J.F.M. Hensen).

2.3. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de stelling van Betafence dat CM inbreuk maakt of dreigt te maken op haar modelrechten voorshands voldoende gesubstantieerd voor toewijzing van maatregelen tot conservatoir beslag tot afgifte en tot monsterneming op de wijze als hierna verwoord. (…).

2.4. Het in het verzoekschrift onder (i) opgenomen verzoek repeterend beslag te mogen leggen op de in het verzoekschrift onder 5 omschreven producten en op reclamemateriaal zal worden toegestaan tot en met 26 maart 2010, nu immers niet kan worden uitgesloten dat verdere inbreukmakende producten zullen worden aangeboden. Het verlof tot monsterneming zal eveneens worden toegewezen. Tenslotte zal bepaald worden dat de beslagen zaken en de monsters in bewaring worden afgegeven aan het te Hoofddorp gevestigde bedrijf Credit Dienstverlening Hoofddorp en dat de monsters slechts met toestemming van gerekwestreerde of nadat de rechter daartoe heeft beslist ter beschikking mogen worden gesteld aan verzoekster.

2.5. Aangenomen moet worden dat monsterneming volstaat als bewijs van de inbreuk of dreigende inbreuk en dat met de gerechtelijke bewaring van de monsters het bewijs voldoende is beschermd. Het verzochte verlof tot bewijsbeslag van de betrokken zaken zal derhalve worden afgewezen.

2.6. De gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring zal eveneens worden toegewezen, zij het niet zonder meer op alle dagen en uren. Bepaald wordt dat Betafence het verlof uitsluitend tijdens beursuren ten uitvoer zal mogen leggen.

Lees de beschikking hier.