IEF 22194
19 augustus 2024
Uitspraak

Onduidelijkheid over geclaimde intellectuele eigendomsrechten leidt niet tot schadevergoeding

 
IEF 22192
19 augustus 2024
Uitspraak

Artiest mocht muziek-exploitatieovereenkomst opzeggen

 
IEF 22193
19 augustus 2024
Uitspraak

Aanpassing van memorie van antwoord na afwijzing van verzoek tot vertrouwelijkheid

 
IEF 6587

Voor onder meer

Advocatenblad: “Wie wil redactielid worden voor onder meer IE? Het Advocatenblad is het algemene vakblad voor advocaten en het officiële orgaan van de orde (…) Wegens vertrek van redactielid Albert Ploeger zoekt de redactie een advocaat die (ook) thuis is op het gebied van intellectuele eigendomsrecht en die zijn of haar stage heeft afgerond. Afgezien van de maandelijkse middag bent u ongeveer een halve dag per maand kwijt aan het lezen van stukken en de omgang met auteurs (…) wat wij bieden: een stimulerende maandelijkse vergadering  –een middag in Den Haag)–  verbreding van de horizon en uitbreiding van uw redactionele ervaring.” Meer in Advocatenblad 11, 8 augustus 2008.

IEF 6586

Tentamenvraag

Om bij de augustusherkansingen toch nog een beetje in de vakantiestemming te blijven: Geef aan waar het pretpark de Julianatoren in Apeldoorn zich bevindt ten opzichte van de grenzen van het IE-recht. Gebruik bij de beantwoording de begrippen pretparkexceptie, commercieel-parodistisch merkgebruik, Juliana en Koninklijke.

IEF 6598

Ik ben niet van plan om het te gaan doen en ik heb gezegd waarom

Handelingen II 2007/08, nr. 103, pag. 7358-7358. Voortzetting van de behandeling van het verslag van een algemeen overleg met de minister van Economische Zaken over Bagatelregeling mededingingswet/Jaarverslag NMa (31200 XIII, 24036, nr. 58), ... en de motie-Aptroot over het stellen van eisen aan de jaarverslagen van de auteursrechtenorganisaties (31200 XIII, nr. 64).

Minister Van der Hoeven: Voorzitter. Laat ik beginnen met te citeren uit het werk van de Kamer, dat wil zeggen uit het verslag van het algemeen overleg van 14 mei 2008: ’’De minister laat een extern onafhankelijk onderzoek uitvoeren naar de wisselwerking tussen het mededingingsrecht en de auteursrechten, inclusief de tariefstijgingen. Dit geldt dus niet voor de interne bedrijfsvoering.’’ Dat heb ik toen zo gezegd. Het staat in het verslag van de Kamer en daaraan heb ik mij gehouden. Ik heb verder aangegeven dat het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteursrechten en naburige rechten de bevoegdheid krijgt om tariefstijgingen preventief te toetsen. Ik heb gezegd wat voor extern onderzoek ik zal laten doen.

Daarna heb ik een brief gestuurd aan de Kamer waarin ik heb uitgelegd waarom ik het niet wenselijk vind om daar de financiële positie van die CBO’s in te betrekken. Die financiële positie is geregeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Dat wetsvoorstel ligt voor om te wijzigen. Met die wijzigingen wordt het toezicht versterkt: de bezoldiging van bestuurders, de tarieven, de tariefgrondslagen en de statuten worden openbaar gemaakt. Er worden ook nadere eisen gesteld aan het jaarverslag en de jaarrekening. Dat is in een brief van 19 maart 2008 aan de Kamer gemeld. Dat wetsvoorstel gaat deze zomer in procedure. Het strekt ook tot uitvoering van onder andere door de heer Aptroot ingediende moties over de aanscherping van het toezicht. Als de heer Aptroot niet tevreden is met de maatregelen die in dat wetsvoorstel worden voorgesteld, denk ik dat de behandeling van het wetsvoorstel het juiste moment is om dit aan de orde te stellen.

Het CvTA doet onderzoek naar de verdeling van gelden en fondsvorming bij de vijf wettelijke CBO’s die nu onder het toezicht vallen. Daarover is de Kamer geïnformeerd op 28 maart 2007 en via de beleidsbrief auteursrecht van 20 december 2007. De uitkomsten van dat onderzoek worden binnenkort verwacht. Het verzoek in deze motie voegt daar niets aan toe. Daarom ontraad ik het aanvaarden van deze motie.

De heer Aptroot (VVD): De koppeling ligt iets anders. Kan de minister zich indenken dat gezien het feit dat de werkgroep van de vaste commissie voor Justitie onderzoek doet naar auteursrechten, deze informatie over de huidige situatie, ook financieel, toegevoegde waarde heeft voor de Kamer en dat zij er om die reden om vraagt?

Minister Van der Hoeven: Ik ben niet van plan om het te gaan doen en ik heb gezegd waarom, namelijk omdat de zaken die worden gevraagd al worden gedaan."

Lees de handelingen hier.

IEF 6585

Beter door één gespecialiseerde rechtbank

Interview met mr. Erik van den Emster, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak in BN De Stem:

“Van den Emster ziet rechters nog wel verder specialiseren, maar niet tot in het oneindige. " Heel specifieke rechtsgebieden als de intellectuele eigendom of bancaire fraude kun je beter door één gespecialiseerde rechtbank laten doen. Het geldt voor elk vak: je moet voldoende volume hebben, ook aan zaken, om ze goed te kunnen doen. Maar in feite ben ik een generalist. De 2300 rechters die we hebben, kunnen in specialisatie nooit op tegen de 15.000 advocaten in ons land. Volstrekt onmogelijk. Ik weet ook wel dat een hartchirurg niet na een paar jaar voor oogarts gaat spelen, maar die vergelijking vind ik niet opgaan. Rechter zijn is al een specialisme. Een rechter die van sector switcht, bijvoorbeeld van straf- naar bestuursrecht, moet een verplichte cursus doen. En wat wij van de techniek, bijvoorbeeld van DNA, moeten weten is wel bij te sloffen."

Lees hier meer.

IEF 6584

Bruorrestriid (twa)

Rechtbank Leeuwarden, 6 augustus 2008, LJN: BD9727, [Y] Roggebroodbakkerij Tegen [C], H.O.D.N. De Breabakker & Eurobanket Vof.

“Roggebrea Van Dijk wint saak. De bakkerijen De Breabakker en Eurobanket meie gjin roggebrea mear ferkeapje mei de namme Van Dijk op it etiket. Dat is de útspraak fan de rjochter yn in boaiemproseduere.

De bedriuwen meitsje ynbreuk op de merkknamme en it etiket fan roggebrea fan Van Dijk Roggebroodbakkerij út Sint Jânsgea. As de De Breabakker en Eurobanket har net oan de útspraak hâlde moatte se in boete betelje fan 5000 euro deis. De saak spile tusken de bruorren Hindrik en Theade van Dijk. Oant 2002 hiene sy in bakkerij, mar dêrnei gie Theade van Dijk selsstannich fierder. Hindrik van Dijk hat doe de rjochten Van Dijk Roggebroodbakkerij fan syn broer kocht.“

Lees het vonnis hier. KG-vonnis hier. Bericht bij Omrop Fryslân hier.

IEF 6583

Een zeer oplettend publiek

Rechtbank Amsterdam, 9 juli 2008, LJN: BD9579 Novartis Vaccines And Diagnostics Limited tegen Solvay Pharmaceuticals B.V.

Gemeld, maar nog niet samengevat. Merkenrecht. Gevaar voor verwarring tussen FLUVIRIN en FLURALIN, zelfs bij zeer oplettend publiek als artsen, verplegers en apothekers. Geen belangenafweging en geen volledige proceskostenveroordeling wegens nalaten overleggen van specificatie van gemaakte proceskosten.

Novartis vordert voor de Amsterdamse rechter op grond van haar oudere merk FLUVIRIN de nietigheid en doorhaling van de jongere Benelux merkregistratie en FLURALIN van Solvay. Beide inschrijvingen betreffen waren uit klasse 5 (farmaceutische preparaten en substanties).

De rechter stelt op de eerste plaats vast dat beide merken visueel en auditief met elkaar overeenstemmen, al is de begripsmatige overeenstemming niet groot:

"De rechtbank is van oordeel dat het merk FLUVIRIN en het teken FLURALIN zowel in auditief, visueel als begripsmatig met elkaar overeenstemmen. Het feit dat merk en teken dezelfde fonetische structuur hebben, de klemtoon in beide gevallen op de laatste lettergreep ligt en beide merken beginnen met FLU en eindigen op IN, maakt dat de totaalindruk van de merken auditief nagenoeg gelijk is. Ook in visueel opzicht is de totaalindruk gelijk. Zowel het merk FLUVIRIN als het teken FLURALIN bestaan uit 8 letters, waarvan 6 op dezelfde plaats met medeklinkers en klinkers op dezelfde plaats. Omdat FLUVIRIN en FLURALIN, mede door het feit dat ze beiden samengesteld zijn uit afkortingen, hetzelfde beeld oproepen, is er ook enige begripsmatige overeenstemming. Overigens merkt de rechtbank op dat het ontbreken van sterke begripsmatige overeenstemming, gezien de sterke auditieve en visuele gelijkenis van merk en teken, niet meer aan het bestaan van voornoemde overeenstemming afdoet. Met de aanwezigheid van een sterke auditieve en visuele gelijkenis is reeds aan de voor overeenstemming gestelde strengere eisen voldaan."

Gevaar voor verwarring wordt aannemelijk geacht, zelfs bij een zeer oplettend publiek:

"Met Novartis is de rechtbank van oordeel dat zelfs bij een zeer oplettend publiek, bestaande uit artsen, verplegers en apothekers, gevaar voor verwarring kan bestaan omtrent de herkomst van het product. Dat zij weten dat zowel FLUVIRIN als FLURALIN als griepvaccin voorgeschreven dan wel gebruikt kan worden, betekent nog niet dat zij in staat zijn FLUVIRIN en FLURALIN direct aan respectievelijk Novartis en Solvay te verbinden. Verwarringsgevaar is dan ook aannemelijk. Dat Solvay aanvoert FLURALIN altijd in combinatie met het in medische kringen bekende paraplumerk SOLVAY te gebruiken, doet daar niet aan af. Niet gebleken is dat een arts SOLVAY FLURALIN voorschrijft in plaats van FLURALIN. Daarbij komt dat uit de door Solvay bij conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, overgelegde foto’s van medicijnverpakkingen van Solvay blijkt dat het paraplumerk SOLVAY apart en slechts in een kleiner lettertype rechtsonder op de verpakking wordt vermeld."

Een belangenafweging wenst de rechter niet te maken:

"Dat de nietigverklaring en doorhaling van het teken mogelijk internationale gevolgen zal hebben, maakt dit oordeel niet anders. De rechtbank begrijpt dat de belangen groot zijn, maar dat doet niet af aan de geconstateerde inbreuk en is geen zelfstandig argument waarmee bij deze beslissing rekening gehouden moet worden."

Lees vonnis hier.

IEF 6581

Is hier sprake van een revolutie?

Margriet Koedooder: Commissie EU zegt: USE IT OR LOSE IT!

“Tijdens de zomervakantie heeft de Europese Commissie een voorstel voor een wijziging van Richtlijn 2006/116/ EC uitgebracht. Het voorstel bevat in principe twee initiatieven: de verlenging van de duur van de naburige rechten van 50 naar 95 jaar én het harmoniseren van de duur van het auteursrecht op muziekwerken die bestaan uit muziek en tekst.
 
Opmerkelijk is de ‘ruil’ die in het voorstel is opgenomen. Enerzijds wil de Europese Commissie instemmen met het verzoek van (met name) de muziekindustrie en collectieve rechtenorganisaties de beschermingsduur te verlengen. Maar daar moet van de Commissie dan wel tegenover staan, dat artiesten hun overgedragen rechten op de uitvoeringen van de geluidsopnamen terug kunnen krijgen indien de platenmaatschappij de opnamen niet verder wenst te exploiteren. Is hier sprake van een revolutie? In ieder geval van een nieuwigheidje naar Nederlands recht.”

Lees hier meer.

IEF 6580

Aansluiting bij het basisoctrooi

Rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht, 29 juli 2008, AWB 07/3547 OCT95, E.L. du Pont de Nemours and Company tegen Octrooicentrum Nederland (met dank aan Martijn de Lange, Octrooicentrum Nederland).

Eiseres Dupont is rechthebbende op een Europees octrooi voor Fungicide oxazolidinonen. Het Ctb heeft aan Dupont een vergunning verleend voor het in de handel brengen van het gewasbeschermingsmiddel “Tanos”.

Het Octrooicentrum heeft het aangevraagde ABC beperkt tot de samenstelling van werkzamen stoffen genoemd in de handelsvergunning. Dupont meent daarentegen dat aansluiting moet worden gezocht bij het basisoctrooi.

Aan de rechtbank Den Haag (sector bestuursrecht) staat ter beoordeling wat in dit geval als product in de zin van de Verordening (EG) nr. 1610/96 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen moet worden beschouwd. De rechtbank oordeelt als volgt:

“7. Ingevolge artikel 1, onder 8, en artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b van de Verordening, in onderlinge samenhang bezien, is de omschrijving van de werkzame stof of van de samenstelling van werkzame stoffen van het gewasbeschermingsmiddel in de handelsvergunning bepalend voor het antwoord op deze vraag

8. In de handelsvergunning van 26 juli 2002 is in paragraaf IV de samenstelling van het gewasbeschermingsmiddel vermeld. Daarbij zijn als werkzame stoffen aangeduid: cymoxanil en famoxadone. Hieruit blijkt dat de combinatie van deze twee werkzame stoffen als het in de handelsvergunning geïdentificeerde product moet worden beschouwd.

9. Niet in geschil is dat de handelsvergunning is verleend voor de combinatie van vorengenoemde twee werkzame stoffen. Voor dit product heeft verweerder aan eiseres een ABC verleend. Voor een andere productomschrijving, zoals bijvoorbeeld famoxadone is geen handelsvergunning gevraagd of verkregen.

10. Het betoog van eiseres dat het product niet op basis van de handelsvergunning maar aan de hand van de -ruimere- omschrijving in het octrooi moet worden gedefinieerd. gaat voorbij aan artikel 3 van de Verordening.”

De rechtbank oordeelt voorts dat het beroep van Dupont op het arrest van het HvJ van 16 september 1999, zaak C-392/97 (Farmitalia) niet slaagt. In die zaak heeft het HvJ bepaald dat een ABC ook bescherming biedt in het geval de werkzame stof in een andere – afgeleide – vorm dan omschreven in de vergunning in de handel wordt gebracht. Dat is een wezenlijk andere situatie dan wanneer, zoals in casu, sprake is van twee stoffen met een verschillende werking die tezamen als één product in de handel zijn gebracht.

Ook is de rechtbank niet met Dupont eens dat het Octrooicentrum door de weigering een ABC af te geven met de gevraagde ruime productomschrijving het doel en de strekking van de Verordening zou hebben miskend. Volgens de rechtbank is Dupont met de afgifte van het ABC voor het product famoxadone in combinatie met cymoxanil immers wel degelijk gecompenseerd voor de tijd en inspanningen die gemoeid zijn geweest met het doorlopen van de vergunningsprocedure.

Het beroep van Dupont wordt dan ook ongegrond verklaard

Lees het vonnis hier.

IEF 6579

Personalia ( en vacature)

mf.gifPersbericht: “VOI©E heeft nieuwe directeur. De Vereniging voor Organisaties die Intellectueel eigendom Collectief Exploiteren (VOI©E) heeft per 1 september 2008 de heer Michel J. Frequin aangesteld als directeur / algemeen secretaris van deze nieuwe branchevereniging.

Michel Frequin (49) is sinds 1984 als juridisch adviseur en bedrijfsjurist in de uitgeverijbranche werkzaam, momenteel als secretaris Economische en Juridische Zaken van het Nederlands Uitgeversverbond. Het auteursrecht behoort tot zijn belangrijkste expertise. Hij is auteur van de Auteursrechtgids voor de Nederlandse praktijk. Sinds 2004 was Michel Frequin tevens directeur van de Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO). Bestuurlijk was Frequin onder meer actief voor de Vereniging voor Auteursrecht, Stichting Reprorecht en Leenrecht en voor de Stichting Auteursrechtbelangen.

VOI©E behartigt de belangen van de in Nederland actieve collectieve beheersorganisaties voor auteurs- of naburige rechten en streeft er naar het begrip voor de uitoefening van het auteursrecht (en de naburige rechten) te verbeteren en verdergaande samenwerking tussen en voorlichting over rechtenorganisaties te stimuleren.

Samen met voorzitter Aad Kosto zal Michel Frequin gaan werken aan de uitvoering van de daartoe door de leden van VOI©E omarmde gedragscode en verbeteragenda.

Binnen het NUV zal Fiona Vening de taken en verantwoordelijkheden van Michel Frequin overnemen. Het NUV is op zoek naar een juridisch medewerker als adjunct-secretaris (klik hier voor meer informatie. Voor meer informatie over VOI©E: https://www.auteursrecht.nl/ onder collectief beheer).  

IEF 6578

Vrijdag portretrechtdag

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 7 augustus 2008, KG ZA 08-1389 SR/EB, Kemna tegen AVRO(met dank aan Fabiënne Meershoek, De Brauw Blackstone Westbroek)

Kort geding over uitzending Opsporing Verzocht.

K. is in 2006 door de rechtbank te Leeuwarden veroordeeld tot 18 jaar cel vanwege de zeer geweldadige roofmoord. In de aflevering “Het verloren leven van K” werd aandacht besteed aan de moord, de persoon van Reggy en zijn levensloop. De voorzieningenrechter oordeelt dat het recht van de AVRO op vrijheid van meningsuiting prevaleert boven de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van K.

"Het belichten van de geschiedenis van een individu om in breder verband een maatschappelijk probleem aan te kaarten levert niet zonder meer een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van dat individu op."  Het is niet ongeoorloofd gegevens over de betrokkene in het verhaal te betrekken waaruit zijn afkomst en levensomstandigheden blijken. Dit "zijn gegevens die nu eenmaal aan de orde komen wanneer zijn leven wordt beschreven. Zonder deze gegevens is het verhaal van de adoptiemoeder ook niet begrijpelijk. Bovendien zijn de gegevens niet zo specifiek dat zij door derden buiten Haulerwijk tot K. te herleiden zijn." De geboortedatum en de initialen zijn wel specifiek, maar daarover oordeelt de voorzieningenrechter dat ze zeer kort in beeld zijn en dat deze gegevens voor een willekeurige derde onvoldoende aanknopingspunten geven om de identiteit van Kemna te achterhalen. Over de portretten zegt de voorzieningenrechter dat deze zodanig onherkenbaar (zullen) zijn gemaakt dat het geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (meer) oplevert.

Met betrekking tot de volgens K. onjuiste beweringen van de adoptiemoeder overweegt de voorzieningenrechter het volgende. "De AVRO heeft voldoende afstand  genomen en kan daarom niet verantwoordelijk worden gesteld voor hetgeen de adoptiemoeder verklaart".
Ook kon de titel van het programma gehandhaafd blijven. "Uit de context blijkt volgens de voorzieningenrechter dat de titel niet zozeer is bedoeld om K. in een kwaad daglicht te stellen, maar dat daarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat het leven van personen die bij een dergelijk misdrijf betrokken zijn geweest, daardoor wordt getekend. Van een ernstige aantijging is geen sprake." Van belang is hierbij nog dat aan het slot van programma wordt vermeld dat K. zijn leven niet als verloren beschouwt.

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Rotterdam, 30 juli 2008, LJN: BD9665, Eiser tegen Gedaagde (portretrecht fysiotherapeut).

Portretrecht; publicatie foto wekt associatie met bepaald product; redelijk belang geportretteerde; portretrecht is geen IE-recht, vergoeding proceskosten o.g.v. art. 1019h Rv afgewezen. 

"5.4  Vervolgens is aan de orde de vraag of [eiseres] een redelijk belang heeft zich te verzetten tegen publicatie van haar foto in de folder. Te dien aanzien overweegt de rechtbank als volgt. Als onvoldoende gemotiveerd betwist staat vast dat [eiseres] thans werkzaam is als onafhankelijk adviseur en dat haar clientèle met name bestaat uit fysiotherapeuten. Daarbij komt het voor dat zij fysiotherapeuten adviseert omtrent aan te schaffen apparatuur. Gelet hierop heeft zij er belang bij om niet geassocieerd te worden met een bepaalde producent van die apparatuur. Dat door de litigieuze folder een verband wordt gelegd tussen [eiseres] en [gedaagde-1] als producent is evident, nu het logo met naam van [gedaagde-1] prominent op de voorzijde van de folder onder de foto van [eiseres] is vermeld. Door het aangeschreven publiek, de fysiotherapeuten, zal dit worden opgevat als een ondersteuning van de producten van [gedaagde-1]. Deze associatie wordt niet weggenomen door het feit dat de folder ter promotie van de AED is uitgegeven door [gedaagde-2] in het kader van de ideële doelstelling de eerste hulp aan personen die getroffen worden door een hartstilstand te verbeteren. De conclusie moet dan ook zijn dat door de in de folder opgewekte associatie met [gedaagde-1] inbreuk wordt gemaakt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] in die zin dat haar reputatie als onafhankelijk adviseur wordt aangetast, zodat zij een redelijk belang heeft zich tegen publicatie van haar foto op de folder te verzetten. Dat zij geen verzilverbare populariteit geniet is daarbij - anders dan [gedaag[gedaagden] kennelijk meent - niet relevant.

(…) 5.10 (…)  [eiseres] heeft volledige vergoeding van de proceskosten gevorderd op grond van artikel 1019h Rv. Daarvoor is in het onderhavige geding echter geen plaats. Het portretrecht is geen intellectueel eigendomsrecht, maar een beperking op het auteursrecht ter bescherming van de geportretteerde tegen onrechtmatige schending van zijn recht op privacy of andere met de publicatie van het portret geschonden belangen, derhalve een species van de gewone onrechtmatige daad. Het enkele feit dat het portretrecht in de Auteurswet is opgenomen kan daaraan niet afdoen en is dan ook onvoldoende om een vordering wegens inbreuk op het portretrecht te kwalificeren als een vordering die is gericht op handhaving van een intellectueel eigendomsrecht als bedoeld in artikel 1019 Rv of artikel 2 lid 1 van de Handhavingsrichtlijn (richtlijn 2004/48/EG). [gedaagde-1] zal worden veroordeeld in de proceskosten begroot op basis van het “normale” liquidatietarief.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Rotterdam, 30 juli 2008, LJN: BD9640, Eiseres tegen Uitgeverij (portret in erotisch maandblad voor zogeheten swingers). 

Portretrecht; herkenbaar in beeld op in swingerstijdschrift gepubliceerde foto's; toestemming; redelijk belang; gevorderde vergoeding proceskosten afgewezen: portretrecht is geen IE-recht. 

“5.5 Vaststaat dat eisers vrijwillig hebben deelgenomen aan de onderhavige foto-sessie ten behoeve van een reportage te publiceren in [X B.V.]. Voorts staat vast dat, kennelijk met het oog op de aard van de foto’s, in de uitnodiging was toegezegd dat desgewenst ( “auf wunsch und schriftlich notiert”) de gezichten onherkenbaar zouden worden gemaakt. Ter comparitie van partijen heeft [eiseres-3] verklaard dat eisers daarover ter plekke nog nadere vragen hebben gesteld aan zowel de exploitant van de club als aan de fotograaf. Aan beiden is toen duidelijk gemaakt dat eisers niet herkenbaar in beeld wilden en door beiden zou gezegd zijn dat de beste methode daartoe het ‘verpixelen’ van foto’s is. Volgens [eiseres-3] heeft hij vervolgens aan de fotograaf gevraagd of eisers nog iets moesten tekenen, waarop de fotograaf zou hebben geantwoord dat een schriftelijke verklaring niet nodig was, omdat hij de hele groep zou ‘verpixelen’. Zijdens eisers zijn ter zake nog schriftelijke verklaringen in het geding gebracht afkomstig van twee andere deelneemsters aan de foto-sessie en van [eiseres-2]. In deze verklaringen wordt bevestigd dat zowel de exploitant van de club als de fotograaf hen heeft verzekerd dat de gezichten onherkenbaar zouden worden gemaakt. Deze afspraak is zijdens [X B.V.] echter uitdrukkelijk betwist, onder verwijzing naar de onder 2.4 vermelde e-mail van de fotograaf. Volgens [X B.V.] heeft bij de bedoelde foto-sessie juist niemand bezwaar gemaakt tegen herkenbare afbeelding in [X B.V.]. [X B.V.] heeft daaromtrent uitdrukkelijk (tegen) bewijs aangeboden door middel van het horen van ter plekke eveneens aanwezige (andere) getuigen en de fotograaf.

5.6 Nu eisers zich op de rechtsgevolgen beroepen van hun stelling dat zou zijn afgesproken dat zij op de in [X B.V.] te publiceren foto’s onherkenbaar zouden worden gemaakt en dit gemotiveerd door [X B.V.] is betwist, rust op hen de bewijslast daarvan. Zij worden toegelaten tot het bewijs van de gestelde afspraak als hierna bepaald.

(…) 5.12 Tenslotte overweegt de rechtbank reeds thans - voor zover relevant - dat voor toewijzing van de gevorderde vergoeding van de daadwerkelijk door eisers gemaakte kosten in het onderhavige geding geen plaats is. Naar het oordeel van de rechtbank kan het portretrecht niet worden gekwalificeerd als een intellectueel eigendomsrecht als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Handhavingsrichtlijn (richtlijn 2004/48/EG). Het portretrecht vormt een beperking op het auteursrecht ter bescherming van de privacy of andere met de publicatie van het portret geschonden belangen van de geportretteerde en is te beschouwen als een gepositiveerde zorgvuldigheidsnorm. Het portretrecht komt ook niet voor op de lijst van rechten die door de Commissie in haar mededeling betreffende artikel 2 van de richtlijn (2005/295/EG, PbEG 13 april 2005, L 94/37) zijn benoemd als rechten die in ieder geval onder de richtlijn vallen. Het enkele feit dat het portretrecht is opgenomen in de Auteurswet kan daaraan niet afdoen.”

Lees het vonnis hier.