IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 22217
2 september 2024
Artikel

Artikel Bernt Hugenholtz: Prompts tussen vorm en inhoud: de eerste rechtspraak over generatieve AI en het werk

 
IEF 4014

Niet van toepassing

Rechtbank Amsterdam , 16 mei 2007, LJN: BA5286. Connie Breukhoven tegen Media Plus V.O.F. tegen Witheet Publishing Llc.

Persrechtzaak. Onbewezen suggestie prostitutieverleden Breukhoven. Mediarecht is interessant en sluit vaak aan bij het IE recht, maar is helaas te veelomvattend om ook uitputtend op IEForum.nl te bespreken. Daarom alleen twee passages die ook interessant zijn voor de klassieke IE-praktijk:

“Veroordeelt gedaagden onder 1 tot en met 4 om binnen 4 dagen na betekening van dit vonnis Google en Yahoo per brief opdracht te geven tot verwijdering uit de zoekmachine van de publicaties, zoals door [eiseres] als producties 5 en 6 overgelegd, met een direct afschrift van deze brieven aan de raadsman van [eiseres], zulks op straffe van een dwangsom van EUR 5.000,= voor iedere dag of gedeelte daarvan dat gedaagden onder 1 tot en met 4 in gebreke blijven om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van EUR 150.000,=,”

“Gedaagden zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kostenveroordeling zal geschieden volgens het gebruikelijke tarief, aangezien geen der partijen een beroep heeft gedaan op artikel 1019 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en [eiseres] bovendien zich op het standpunt heeft gesteld dat dit artikel niet van toepassing is op inbreuk op het portretrecht.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4013

Merkenbureau [bureau] te [woonplaats]

bdienst.gifRechtbank Breda, LJN: BA5078,  26 maart 2007, Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer. Belanghebbende tegen De inspecteur van de Belastingdienst.

Belastingzaak, met merkenrechtelijk gezien wellicht wat curieuze passages. De korte samenvatting van de zaak door Rechtspraak.nl luidt: “Belanghebbende verkoopt haar merkenrecht aan een gelieerde vennootschap en krijgt een licentie voor het voeren van dat merk tegen een vergoeding per verkocht product. De handelsnaam, die hetzelfde luidt als het merk, blijft achter bij belanghebbende. De nieuwe eigenaar van het merk vertrekt naar de Antillen. De rechtbank acht in dit geval niet aannemelijk dat belanghebbende werkelijk het merkenrecht heeft willen verkopen, belanghebbende maakt niet aannemelijk dat het een beschermingsconstructie van het merk betreft, maar acht een constructie ter afroming van de winst ten behoeve van de aandeelhouder aannemelijk.”

Uit de beoordeling van het geschil:

4.1. (…) Belanghebbende stelt dat de overdracht van het merkrecht tot doel had dit merk te beschermen [BV1] failliet gaat. Uit het advies van [adviseur] zoals weergegeven in 2.3, blijkt evenwel dat een structuur bestaande uit het opsplitsen van enerzijds de handelsnaam en anderzijds het merkenrecht, aanzienlijk minder bescherming biedt dan belanghebbende kennelijk beoogt. De naam kan dan immers door meerdere gerechtigden worden gebruikt hetgeen niet in het belang van de aanvankelijk belanghebbende bij die naam is.

4.2. De rechtbank acht bovendien niet aannemelijk dat de feitelijke bescherming van de merknaam en het beeldrecht, met de juridische eigendom, is overgegaan op [BV4]. Deze bescherming is in de praktijk steeds uitgevoerd door het Merkenbureau [bureau] te [woonplaats] en alle ter zake relevant overleg heeft plaatsgehad tussen [bureau] en [de heer] voornoemd, als contactpersoon voor belanghebbende c/q Beheer BV.

4.3. De rechtbank acht, op basis van de stukken en het ter zitting aangevoerde, aannemelijk dat voor [BV4] niet zozeer een rol was weggelegd als beschermer van het merk, maar dat [BV4] veeleer deel uitmaakte van een belastingbesparende structuur. (…)

4.4. Op grond van het vorenstaande, mede in onderlinge samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende haar stelling dat met het tussenschakelen van [BV4] een beschermingsconstructie is beoogd, welke stelling door de inspecteur gemotiveerd is bestreden, op geen enkele wijze heeft weten te onderbouwen. Daarmee is tevens het zakelijk karakter van de licentieovereenkomst, en daarmee het zakelijk karakter van de daaruit voortvloeiende licentievergoeding, niet aannemelijk geworden.

Lees de uitspraak hier.

IEF 3998

Meeting of WIPO's Standing Committee

Samenvatting WIPO van de "meeting of WIPO's Standing Committee on the Law of Trademarks, Industrial Designs and Geographical Indications (SCT), from May 7 to 11, 2007

Industrial Designs:  This exercise is intended to map the industrial design protection landscape of member states and to explore the borderlines between marks, industrial designs and copyright.

Protection of State Emblems and Names and Abbreviations of Non-Governmental Organizations: At this occasion, the secretariat demonstrated a test version of a new on-line searchable database containing some 2,400 records of protected state emblems and names, abbreviations and emblems of intergovernmental organizations. Lees hier verder.

IEF 3997

Octrooiveiling in München

Blog  Bert van Dijk, technologiejournalist bij het FD

Severin de Wit over de octrooiveiling in München. “De les die we uit deze eerste Europese veiling kunnen leren, is dat het verkopen van octrooien via een veiling niet (nog niet?) serieus te nemen valt.”

Lees hier verder.
IEF 3996

Eerst even voor jezelf lezen

laprla.gifGveA, 16 mei 2007, zaak T-137/05. La Perla tegen OHIM / Worldgem Brands

Nietigheidsprocedure Gemeenschapswoordmerk NIMEI LA PERLA MODERN CLASSIC op grond van oudere nationale woord- en beeldmerken PERLA en LA PERLA PARFUMS.

“(…) dans les circonstances de l’espèce, cette similitude est donc suffisante pour que le public italien puisse établir un lien entre ces deux marques, tel que celui requis pour l’application de l’article 8, paragraphe 5, du règlement n° 40/94, étant rappelé à cet égard qu’un risque de confusion n’est pas exigé à cette fin.Par conséquent, la chambre de recours a commis une erreur en considérant que les marques en cause ne sont pas assez semblables pour pouvoir établir entre elles un lien tel que celui requis aux fins de l’application de l’article 8, paragraphe 5, du règlement n° 40/94.”

Lees het arrest hier (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).  

GveA, 16 mei 2007, zaak T-158/05. Trek Bicycle tegen OHIM / Audi

Oppositiezaak. Gemeenschapsmerkaanvrage woordmerk ALLTREK. Ouder nationale woordmerken TREK.

“Da die Beschwerdekammer jedoch eine Verwechslungsgefahr angesichts der Unterschiede zwischen den Waren zu Recht verneint hat, kann sich die Klägerin nicht, um einen Verstoß gegen Art. 8 Abs. 1 Buchst. b der Verordnung Nr. 40/94 darzutun, auf das Bestehen von Assoziationsgefahr oder mittelbarer Verwechslungsgefahr mit der Begründung berufen, dass die Anmeldemarke nicht nur die ältere Marke umfasse, sondern auch den prägenden Teil ihres Firmennamens. Nach alledem ist die Beschwerdekammer fehlerfrei zu dem Ergebnis gelangt, dass zwischen der angemeldeten Marke ALLTREK und der älteren Marke TREK keine Verwechslungsgefahr im Sinne von Art. 8 Abs. 1 Buchst. b der Verordnung Nr. 40/94 besteht.”

Lees het arrest hier (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).  

mcf.gifGveA, 16 mei 2007, zaak T-491/04. Merant tegen OHIM / Focus Magazin verlag

Oppositiezaak. Gemeenschapsmerkaanvrage woordmerk FOCUS. Ouder nationale beeldmerken MICRO FOCUS.

“Das Gericht ist der Ansicht, dass die Schlussfolgerung der Beschwerdekammer, eine Verwechslungsgefahr liege nicht vor, auf eine falsche Prämisse gestützt ist, nämlich die, dass die Zeichen bedeutsame Unterschiede aufwiesen und diese Unterschiede den Ähnlichkeitsgrad zwischen den Waren kompensieren könnten. Dieser Auffassung kann nicht gefolgt werden, da die sich gegenüberstehenden Zeichen starke bildliche und begriffliche Ähnlichkeiten aufweisen.

Demnach ist entgegen der angefochtenen Entscheidung im Ergebnis festzustellen, dass nach dem Gesamteindruck angesichts des Umstands, dass die betreffenden Waren und Dienstleistungen teils identisch, teils hochgradig ähnlich und die beiden Marken bildlich und begrifflich ähnlich sind, die Unterschiede zwischen den Marken nicht ausreichen, um die Gefahr von Verwechslungen bei den maßgeblichen Verkehrskreisen auszuschließen.”

Lees het arrest hier (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

IEF 3995

Octrooiveiling

Frontrunner, een blog  Bert van Dijk, technologiejournalist bij het FD, komt met een bijdrage van gastblogger Severin de Wit over de octrooiveiling in München.

“De les die we uit deze eerste Europese veiling kunnen leren, is dat het verkopen van octrooien via een veiling niet (nog niet?) serieus te nemen valt.”

Lees hier meer.

IEF 3994

Staand comité

wiporoze.gifSamenvatting WIPO van de "meeting of WIPO's Standing Committee on the Law of Trademarks, Industrial Designs and Geographical Indications (SCT), from May 7 to 11, 2007:  

Industrial Designs:  This exercise is intended to map the industrial design protection landscape of member states and to explore the borderlines between marks, industrial designs and copyright.

Protection of State Emblems and Names and Abbreviations of Non-Governmental Organizations: At this occasion, the secretariat demonstrated a test version of a new on-line searchable database containing some 2,400 records of protected state emblems and names, abbreviations and emblems of intergovernmental organizations.

New Types of Marks: This exchange, which will continue at the forthcoming 18th session in respect of other types of marks, such as motion marks, position marks, hologram marks, slogans, smell, feel and taste marks, is expected to result in a set of practices for member states relating to the representation of those types of marks in trademark office procedures.

Trademark Opposition: Delegates worked on the grounds of opposition, and examined the experience of SCT members with regard to pre-registration or post-registration opposition. Other issues that were addressed in that context include third-party observations made in the course of opposition procedures, cooling off periods allowing for settlement negotiations, member states' experience with introducing new opposition systems and the effect the abolition of office examination as to prior rights can have on the number of oppositions filed.

Lees hier meer.

IEF 3993

Online licenties

Persbericht: Buma/Stemra introduceert online licenseren. Muziekgebruikers kunnen bij Buma/Stemra online hun licenties afsluiten. Buma/Stemra speelt hiermee in op de groeiende vraag van muziekgebruikers naar meer gemak, efficiëntie en transparantie.

Lees hier meer.

IEF 3992

Financiële perspectieven

The EU Competitiveness Council will meet in Brussels on Monday 21 and Tuesday 22 May. Ministers are (onder andere) expected to adopt Council conclusions on the Financial Perspectives of the agency responsible for granting EU-wide trademark rights, OHIM (Office for the Harmonization in the Internal Market, located in Alicante, Spain) and the further development of the Community trade mark system.

Lees hier meer.

 

IEF 3991

De ontwikkeling

Alfred Meijboom: De ontwikkeling van domeinnaambescherming in Nederland. Eerder gepubliceerd in Computerrecht 2007, 41.

In Nederland heeft de rechter zich in 1996 voor het eerst over een domeinnaamgeschil gebogen. Een korte geschiedenis en een overzicht van recente ontwikkelingen.

Lees het artikel hier (link via recht.nl).