Jurisprudentielunch Octrooirecht
De jaarlijkse update van octrooirechtspraak van Willem Hoyng en Bart van den Broek vindt plaats op woensdag 2 december! We gaan online, dus geen reistijd deze keer! Schuif aan en in drie uur tijd bent u weer volledig op de hoogte van alle recente en relevante jurisprudentie.
Actualiteiten Auteursrecht dit jaar online, met extra 5 uur inleidende colleges
Het Leids Juridisch PAO organiseert in november 2020 voor de zevenentwintigste maal de cursus Actualiteiten Auteursrecht. Dit jaar is de cursus online.
Zie het volledige programma, bestaande uit 3 interactieve online sessies van twee uur op drie maandagmiddagen begin november (15 tot 17 uur)
PowerPoint filmpjes
Voorafgaand aan de interactieve online sessies zal aan alle deelnemers aan deze cursus een aantal PowerPoint filmpjes beschikbaar worden gesteld. Dat zijn filmpjes waarin aan de hand van een PowerPoint bepaalde onderwerpen alvast worden besproken, waardoor er tijdens de live online sessies dieper op de onderwerpen kan worden ingegaan.Alle deelnemers krijgen toegang tot een tiental PowerPoint filmpjes die dienen als inleiding op het auteursrecht. Deze filmpjes zijn in 2020 opgenomen door cursusleider Dirk Visser ten behoeve van het Leidse masterkeuzevak Auteursrecht. Deze filmpjes gaan over alle hoofdonderwerpen van het auteursrecht, inclusief portretrecht en de naburige rechten en het databankenrecht. Deze filmpjes duren gemiddeld een half uur. In totaal dus vijf uur inleidende online colleges. Hierdoor wordt de cursus ook geschikt voor relatieve beginners.
Video met Dirk Visser over Creative Commons-licenties
Met een Creative Commons-licentie kun je eenvoudig publicaties Open Access delen. Maar welke Creative Commons-licenties kun je als onderzoeker hiervoor gebruiken? En wat zijn nou de verschillen tussen CC-BY, CC-BY-NC en CC-BY-ND?
Dirk Visser, hoogleraar intellectueel eigendomsrecht, vertelt in deze video over auteursrecht in relatie tot Open Access en de verschillende licenties die je als auteur voor je gebruikers kunt hanteren.
Eerste Hulp Bij Opnamen
Producer rakenDra Smit geeft voorlichting over muziekproducties. Dus over zaken als opnametechniek, rechten, contractvormen, exploitatie etc. Leden van de Ntb/vakgroep Muziek en de VCTN kunnen hem benaderen met al hun vragen op dit gebied.
We krijgen de laatste tijd veel vragen over livestreaming. Livestreaming is door de coronacrisis zeer populair geworden onder musici en artiesten. Er zijn enorm veel mogelijkheden. Het varieert van simpele chat-livestreams op YouTube met alleen een laptop tot aan liveconcerten met een grote muzikale bezetting en uitgebreide technische faciliteiten. Dit verhaal gaat echter niet over de techniek van streaming maar over waar je op moet letten in de contracten met de diverse partijen. De checklist hieronder is niet uitputtend en niet in volgorde van belangrijkheid.
Lees verder.
Dit artikel verscheen eerder in Muziekwereld 3-2020.
Artikel ingezonden door Quirijn Meijnen, Leopold Meijnen Oosterbaan.
Banksy’s EU “flower thrower” merk nietig wegens “depot te kwader trouw”
"For the past few months I’ve been making stuff for the sole purpose of fulfilling trademark categories under EU law,” (Banksy)
Het EU-merk van Banksy voor een van zijn beroemdste kunstwerken, “flower thrower”, is op 14 september 2020 ongeldig verklaard door het door de Nietigheidsafdeling (Cancellation Division) van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO). De “flower thrower” is door Banksy voor het eerst door middel van graffiti aangebracht op een garage in Jeruzalem in 2005. Het bedrijf van Banksy, Pest Control Office Limited, heeft in 2014 het merk ingeschreven in het register van de EUIPO.
Inroepen van de nietigheid “Flower thrower” merk
In 2019 startte ansichtkaarten producent Full Colour een nietigheidsactie bij het EUIPO. Volgens Full Colour was het EU “flower thrower” merk nietig omdat Pest Control limited het merk “te kwader trouw” zou hebben geregistreerd (art. 59 (1) b EUTMR. Ook zou het merk elk onderscheidend vermogen ontberen (art. 7 (1) (b) EUTMR. Tenslotte zou het merk uitsluitend bestaan uit tekens of aanduidingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van de waren of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten (art. 7 (1) (c) EUTMR, aldus Full Colour.
De stellingen van Full Colour
Volgens Full Colour is het merk te kwader trouw aangevraagd. Full Colour geeft als reden dat de “flower thrower” een graffiti werk betreft dat in de publieke ruimte is aangebracht, vrij kan worden gefotografeerd en zo door het publiek is verspreid. Banksy moedigde de verspreiding van het werk aan. Hi-res afbeeldingen van het werk waren via de website van Banksy te downloaden. Banksy stimuleerde het publiek het werk te gebruiken zoals het publiek dat wilde. Banksy schreef in zijn boek Wall and Piece (op de cover van dit boek staat de “flower thrower” afgebeeld) “copyright is for losers” en dat het publiek moreel en juridisch vrij moet zijn om werken die aan het publiek worden opgedrongen te reproduceren, veranderen of anderszins te gebruiken.
Volgens Full Colour wist Banksy ook ten tijde van het aanvragen van het EU-merk “flower thrower” dat het werk “flower thrower” op grote schaal werd gebruikt door een groot aantal partijen voor allerlei goederen zonder dat er een commerciële band bestaat tussen Banksy en deze partijen. Volgens Full Colour gebruikt Banksy het merk niet als merk, en wordt het niet gebruikt voor door Banksy op de markt gebrachte goederen of diensten. De enige reden waarom Banksy het EU-merk aangevraagd zou hebben, aldus Full Colour, is om het werk dat het merk vormt (“flower thrower”) via het merkenrecht tot in oneindigheid te monopoliseren. Het merkenrecht kan immers tot in oneindigheid verlengd worden, terwijl het auteursrecht slechts tot 70 jaar na de dood van de maker geldt.
De stellingen van Pest Control Office Limited
Pest Control Office Limited (de merkhouder) stelt dat Full Colour niet heeft aangetoond dat er van kwade trouw aan de kant van Pest Control Office Limited sprake zou zijn. Volgens Pest Control Office Limited zou hetgeen Banksy heeft gezegd of heeft gedaan de wet niet veranderen en hem of Pest Control Office Limited niet verbieden om rechten te claimen en bescherming te zoeken die de wet nu eenmaal biedt. Zou dit anders zijn dan zou dat onder meer in strijd zijn met de beginselen van vrijheid van meningsuiting en gelijkheid voor de wet op grond van respectievelijk de artikelen 11 (vrijheid van meningsuiting en informatie) en 20 (Eenieder is gelijk voor de wet) van het Handvest van de grondrechten van de EU. Pest Control Office Limited haalt overweging 83 uit het arrest van het Hof van Justitie EU (HcJ-EU) (C-488/16 P) Neuschwanstein aan om te betogen dat zelfs bij het inschrijven van een merk met als doel een concurrent die een overeenstemmend teken gebruikt oneerlijk te beconcurreren, niet kan worden uitgesloten dat de aanvrager van het merk toch een legitiem doel nastreeft. Het HvJ-EU overwoog:
“83. In dat arrest, waarnaar het Gerecht in punt 58 van het bestreden arrest verwijst, heeft het Hof immers met betrekking tot de bedoeling van de aanvrager op het tijdstip van indiening van een Uniemerkaanvraag in wezen geoordeeld dat zelfs in het geval waarin hij een teken aanvraagt met als enige bedoeling, een concurrent die een overeenstemmend teken gebruikt oneerlijk te beconcurreren, niet kan worden uitgesloten dat de aanvrager met de inschrijving van dit teken een legitiem doel nastreeft. Het Hof heeft gepreciseerd dat dit onder meer het geval kan zijn wanneer de aanvrager op het tijdstip van indiening van de merkaanvraag weet dat een derde – een nieuwkomer op de markt – van dat teken wil profiteren door de presentatie ervan na te bootsen, hetgeen de aanvrager doet besluiten om dit teken te doen inschrijven teneinde het gebruik van deze presentatie te beletten (arrest van 11 juni 2009, Chocoladefabriken Lindt & Sprüngli, C‑529/07, EU:C:2009:361, punten 47‑49). Derhalve vloeit uit dat arrest niet voort dat de beoordeling van de kwade trouw noodzakelijkerwijs moet berusten op de middelen die zijn aangewend om een dergelijk doel te bereiken.”
Lezing Hammerstein en Klomp over restitutie van kunst
In deze bijzondere tijd past een bijzonder aanbod. Onlangs maakten we bekend dat deLex in november start met de serie Kunst & IE, een serie flitsseminars over de juridische, praktische en IE-aspecten van het maken, verhandelen en verzamelen van kunst.
Een belangrijk - en immer actueel - onderwerp in deze serie is de restitutie van kunst. Op woensdag 25 november gaan René Klomp en Fred Hammerstein dieper op dit onderwerp in. Daarbij komen onder meer belangrijke beslissingen van de Restitutie Commissie aan de orde.
Wilt u dit seminar online volgen, of live aanwezig zijn? Lees hier meer, of meld u meteen aan via info@delex.nl.
Alle seminars vinden plaats tegen de achtergrond van een internationale groepsexpositie bij Pulchri Studio in Den Haag. Hier bespreken diverse experts verschillende actuele onderwerpen, vanuit verschillende invalshoeken.
Uitspraak ingezonden door Leonie Kroon, Dillinger Law.
Verbod om beslag te leggen op partij tabaksticks afgewezen
Vzr. Rechtbank Rotterdam 19 oktober 2020, IEF 19507; C/10/604415 / KG ZA 20-845 (RPM tegen Philip Morris) RPM is een groothandelaar in onder meer sigaretten, likeuren en medische hulpmiddelen. Philip Morris is een internationaal opererende tabaksproducent en heeft beslag laten leggen op een container met tabaksticks - orginele merkgoederen die afkomstig zijn van Philip Morris - op een vrachtschip met als bestemming de Filippijnen. RPM vordert opheffing van het beslag. Philip Morris stelt dat het gaat om een partij die nergens anders dan in Armenië op de markt gebracht mag worden. RPM wil echter niet meewerken aan vervoer naar Armenië. Philip Morris wijst op de dubieuze weg die de partij tabaksticks tot nu toe heeft gevolgd en meer in het bijzonder op feiten en omstandigheden rondom het vervoer van de partij naar de Filipijnen. Daarnaast wijst zij op gebreken in de stukken die twijfels doen ontstaan ten aanzien van de stelling van RPM dat zij eigenaar van de partij is en dat de partij een T 1-status heeft. Geoordeeld wordt dat niet zonder meer kan worden uitgesloten dat de vrees van Philip Morris dat de partij uiteindelijk bestemd is om, zonder haar instemming, elders op een markt te worden gebracht wat inbreukmakend handelen oplevert, gerechtvaardigd is. De proceshouding van RPM heeft aan dit oordeel bijgedragen. De vordering van RPM wordt afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.
Staat veroordeeld tot schadevergoeding voor onjuiste thuiskopieheffing
Rechtbank Den Haag 30 september 2020, IEF 19505, IT 3280; ECLI:NL:RBDHA:2020:9999 (Stichting de Thuiskopie tegen Imation) Thuiskopievergoeding. Vervolg op het tussenvonnis van 13 februari 2019. Zie eerder [IEF 17161], [IEF 16925], [IEF 16637], [IEF 14984] en [IEF 13010]. In deze uitspraak worden twee zaken behandeld: de incassozaak tussen Thuiskopie en Imation en de restitutiezaak tussen Imation en Thuiskopie en de Staat. In de incassozaak vordert Thuiskopie een bedrag aan niet betaalde thuiskopievergoeding. In de restitutieprocedure vordert Imation restitutie van te veel betaalde thuiskopievergoeding. Imation stelt dat zij op drie gronden (de A-grond, B-grond en C-grond) in strijd met artikel 5 lid 2 Arl teveel thuiskopieheffing heeft betaald.
De vorderingen van Imation slagen, maar De Thuiskopie hoeft de onverschuldigd betaalde thuiskopievergoeding niet terug te betalen, omdat dit zou leiden tot ongerechtvaardigde verrijking. De rechtbank oordeelt dat Imation de heffingen heeft verdisconteerd in haar prijzen en dat De Thuiskopie de ontvangen bedragen gereparteerd heeft aan de door haar vertegenwoordigde rechthebbenden. Terugbetaling van het onverschuldigd betaalde zou dan leiden tot een verarming van De Thuiskopie en tot een verrijking van Imation (rov. 3.27 – 3.32). Omdat Imation haar betalingen had ingehouden wordt Imation ook veroordeeld tot alsnog betaling van een deel van hetgeen zij had ingehouden (rov. 3.90).
In de restitutieprocedure wordt voor recht verklaard dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens Imation en wordt veroordeeld tot een schadevergoeding een schadevergoeding gelijk aan 59% van de door Imation voor cd’s aan Thuiskopie betaalde thuiskopievergoeding en 54% van de door Imation voor dvd’s betaalde thuiskopievergoeding (rov. 3.33 – 3.87).
Uitspraak ingezonden door Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.
De thuiskopietarieven van 2003-2015 waren onjuist
Rechtbank Den Haag 30 september 2020, IEF 19504, IT 3281; ECLI:NL:RBDHA:2020:10057 (Stobi c.s. tegen de Staat en Stichting de Thuiskopie) Thuiskopieheffing. Vervolg op het tussenvonnis van 13 februari 2019 [IEF 18234]. Deze procedure gaat over de Nederlandse thuiskopieregeling in een tijdvak van 12 jaar. Na een uitvoerig onderzoek van over en weer in het geding gebrachte rapporten luidt de conclusie dat het thuiskopiëren in Nederland afneemt. De schade voor rechthebbenden in de jaren 2013-2015 is afgenomen van € 24 miljoen tot € 18 miljoen. Tegen de achtergrond van het afnemende kopieergedrag en de vastgestelde schade is een totaal beoogd incassobedrag van rond de € 40 miljoen te hoog. Thuiskopie wordt veroordeeld de onverschuldigd betaalde bedragen terug te betalen. Het gaat om meer dan 40% van hetgeen er ooit aan Stichting De Thuiskopie betaald is.
Licentievoorwaarden in strijd met het (Europese) mededingingsrecht
Vzr. Rechtbank Amsterdam 8 oktober 2020, IEF 19502; ECLI:NL:RBAMS:2020:4908 (IBTT tegen Dromenjager) Mededingingsrecht. Merkenrecht. Kort geding. IBTT is een onderneming die zich bezighoudt met het ontwerpen en produceren van pluche knuffels voor verschillende merken. Dromenjager is merkhouder van de Benelux en Europese woord- en beeldmerken Woezel & Pip. Zij verleent licenties aan verschillende partijen die Woezel & Pip producten op de markt brengen. Partijen hebben een licentieovereenkomst gesloten. Op basis van die overeenkomst wordt het IBTT verboden de producten via Kruidvat te verkopen. IBTT vordert primair Dromenjager te veroordelen de verkoop van de voorraad van IBTT aan Kruidvat toe te staan, aangezien de bepalingen uit de licentieovereenkomst waarop Dromenjager zich beroept in strijd zijn met artikel 101 VWEU en artikel 6 Mededingingswet. Partijen staan in een verticale verhouding tot elkaar. Uit de Groepsvrijstelling en de Richtsnoeren volgt dat indien sprake is van een ‘hardcore’ beperking de overeenkomst niet valt onder de Groepsvrijstelling. Op basis van het Expedia-arrest moet ervan worden uitgegaan dat een hardcore beperking moet worden aangemerkt als een merkbare beïnvloeding, waardoor de de minimis-mededeling niet van toepassing is. De bepalingen in de licentieovereenkomst zijn ‘hardcore’ beperkingen. Ook gaat het om beperkingen op de kring van klanten aan wie IBTT mag leveren. De conclusie is dan ook dat de bestreden licentievoorwaarden in strijd zijn met artikel 101 VWEU en derhalve nietig zijn. De verkoop van de knuffels aan Kruidvat is toegestaan.