IE-klassieker: Meyn/Stork
HR 27 januari 1989, IEF 22368; ECLI:NL:HR:1989:AD0607 (Meyn/Stork) [IEF 19663]
Onderwerp:
Beschermingsomvang octrooi.
Feiten:
Het hof oordeelt dat Stork geen inbreuk heeft gemaakt op het octrooi van Meyn omdat de beperking in de omschrijving van het octrooischrift niet bedoeld is als een beperking van de beschermingsomvang.
Rechtsregel (rechtsoverweging 3.3):
Bij de vaststelling van de beschermingsomvang van een octrooi komt het niet aan op de letterlijke bewoordingen van het octrooischrift maar op datgene waarin naar het wezen van de zaak de geoctrooieerde uitvinding bestaat.
Databankenrecht: ook in hoger beroep geen inbreuk op de hitlijsten van Stichting Nederlandse Top 40
Hof Arhnhem-Leeuwarden 5 november 2024, IEF 22368, IT 4667; ECLI:NL:GHARL:2024:6781 (De Stichting tegen geïntimeerde). In deze zaak gaat het om de vraag of de gedaagde met zijn wekelijkse publicatie van top 40-hitlijsten inbreuk maakt op de databankrechten van de Stichting. De Stichting beschuldigde de gedaagde eerst ook van inbreuk op haar merkrechten in de Benelux, maar tijdens de zitting kwamen ze tot een schikking hierover. Het hoger beroep richt zich nu alleen nog op de vraag of de Top 40-hitlijsten van de Stichting gezien kunnen worden als databanken volgens de Databankenwet, waarop gedaagde inbreuk zou maken door zijn publicaties. Het hof oordeelt dat dit niet het geval is en bevestigt het eerdere vonnis van de rechtbank. [zie IEF 21624].
Jaarverslag 2023: CvTA implementeert nieuwe toezichtstrategie naar aanleiding van feedback van de sector collectief beheer
Het jaar 2023 stond in het teken van het herijken van de toezichtstrategie van het CvTA, welke begin 2024 werd gepubliceerd. Het CvTA zet in op meer risicogericht onderzoek, verlichting van administratieve lasten met een beperkter financieel rapport toezicht, en een onderzoek naar de uitvoering van zijn preventief toezicht dat als belastend wordt ervaren. Op deze manier wil het CvTA ingaan op de feedback van de sector die eind 2022 werd gegeven. Ook werden de voorbereidingen getroffen voor de Wettelijke Evaluatie van de ZBO het CvTA, welke in 2024 plaatsvindt. Het jaarverslag van het CvTA is verstuurd naar het ministerie van Justitie en Veiligheid en aan de Tweede en Eerste kamer. Het CvTA verantwoordt in zijn jaarverslag verder op welke wijze hij heeft gewerkt aan de toezichtthema’s: samenwerking, klantgerichtheid, internationalisering en technologische ontwikkelingen, en over de thema’s met betrekking tot de organisatie en de bedrijfsvoering van het CvTA. U kunt het jaarverslag 2023 hier inzien.
Thuiskopievergoeding op refurbished apparaten
Rb. Den Haag 6 november 2024, IEF 22365; ECLI:NL:RBDHA:2024:18237 (Thuiskopie tegen gedaagde partij) Thuiskopie stelde dat de gedaagde partij, die tweedehands en nieuwe smartphones, laptops en tablets verkoopt, vergoedingsplichtig is voor deze apparaten. De gedaagde partij moest bewijzen dat de thuiskopievergoeding voor deze apparaten was betaald door de importeur of fabrikant. Indien dit bewijs niet geleverd kon worden, zou de gedaagde partij zelf verantwoordelijk zijn voor de betaling van de thuiskopievergoeding. De rechtbank bevestigt dat de meeste als refurbished aangeboden voorwerpen vergoedingsplichtig zijn, omdat er vaak meer gebeurt dan alleen reparatie of controle, of omdat ze geïmporteerd zijn uit het buitenland of afkomstig zijn van professionele gebruikers. De gedaagde partij moet binnen 30 dagen na betekening van het vonnis de benodigde stukken aan Thuiskopie overleggen. Daarnaast wordt een verbod opgelegd om vergoedingsplichtige voorwerpen te importeren of verkopen zonder de verplichte opgave en betaling van de thuiskopievergoeding.
Rechtbank beveelt Google tot verstrekking gebruikersgegevens na auteursrechtinbreuk
Rb. Overijssel 31 oktober 2024, IEF 22364; ECLI:NL:RBOVE:2024:5656 (Lens Media tegen Google) Lens Media ontdekte dat haar auteursrechtelijk beschermde instructievideo’s zonder toestemming op een YouTube-kanaal werden vertoond en verzocht de rechtbank om Google te bevelen de gegevens van de gebruiker achter het kanaal te verstrekken. Google betwistte het verzoek, stellende dat Lens Media niet aan de vereisten van artikel 843a Rv had voldaan. De rechtbank oordeelt dat Lens Media voldoende had aangetoond dat zij auteursrechthebbende is en dat er sprake was van auteursrechtinbreuk. De rechtbank stelt vast dat Lens Media een rechtmatig belang heeft bij de gevraagde gegevens om juridische stappen te kunnen ondernemen. De verzochte gegevens worden als voldoende specifiek beschouwd, met uitzondering van enkele te algemene verzoeken. De rechtbank beveelt Google om binnen veertien dagen de namen, telefoonnummers, e-mailadressen, IP-adressen, woon- en verblijfadressen, en geboortedatum van de gebruiker te verstrekken, voor zover deze gegevens daadwerkelijk aan Google zijn verstrekt.
Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek.
Definitieve prejudiciële vragen aan het HvJ over mededeling aan het publiek en de rol van geo-blocking in Anne Frank-zaak
HR 8 november 2024, IEF 22363, IEFbe 3823; ECLI:NL:HR:2024:1603 (Anne Frank Fonds tegen Anne Frank Stichting c.s.). Deze zaak betreft de publicatie van een nieuwe wetenschappelijke online editie van het dagboek van Anne Frank op een website. In het tussenarrest van 20 september heeft de Hoge Raad partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU. Voor het grootste gedeelte blijven de vragen hetzelfde als in het tussenarrest [zie IEF 22249]. De Hoge Raad ziet na de schriftelijke uitlatingen van partijen wel reden om enkele wijzigingen door te voeren en enkele passages te schrappen. De definitieve drie vragen die de Hoge Raad aan het Hof stelt zijn als volgt:
Broadcom vs. Philips: ontbinding licentieovereenkomst Clarity-software onterecht bevonden
Rb. Midden-Nederland 22 oktober 2024, IEF 22362, IT4662; ECLI:NL:RBMNE:2024:5958 (Broadcom tegen Philips). Deze zaak betreft een kort geding tussen Broadcom en Philips. Broadcom, een softwareontwikkelaar, had een licentieovereenkomst met Philips voor het gebruik van haar Clarity-software. Broadcom ontbond deze overeenkomst buitengerechtelijk per 30 april 2024, omdat Philips volgens haar de contractuele verplichtingen niet nakwam, met name door niet tweemaal per jaar te rapporteren over het gebruik van de software en door onjuiste gebruikersaantallen door te geven. Philips betwistte de geldigheid van de ontbinding en stelde dat zij de overeenkomst niet had geschonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat Broadcom de licentieovereenkomst niet terecht had ontbonden. De rechter vond dat de tekortkomingen van Philips, zoals het niet tweemaal per jaar rapporteren, niet ernstig genoeg waren om ontbinding te rechtvaardigen. Bovendien had Broadcom deze werkwijze gedurende de looptijd van de overeenkomst geaccepteerd.
Uitspraak ingezonden door Michiel Odink, Meredith Hom en Nini Blom, Leeway.
Vordering tot doorhaling van het merk DESKTOP TAXATIE twee keer afgewezen
BBIE 29 oktober 2024, IEF 22358 (Matrixian tegen Calcasa en VBO tegen Calcasa). Deze samenvatting betreft twee doorhalingsbeslissingen van het BOIP. Matrixian en VBO vorderen beiden doorhaling van het merk DESKTOP TAXATIE waarvan Calcasa het merkrecht bezit. Matrixian en VBO stellen dat de term "desktoptaxatie" beschrijvend is en geen onderscheidend vermogen heeft, aangezien het een algemene beschrijving zou zijn van diensten die op afstand worden uitgevoerd. VBO voert aan dat "Desktop Taxatie" specifiek de diensten van Calcasa omschrijft: taxaties die op afstand worden uitgevoerd. Calcasa betwist dit en stelt dat DESKTOP TAXATIE niet beschrijvend is. Het Bureau volgt dit standpunt en oordeelt dat DESKTOP TAXATIE niet beschrijvend is, omdat "desktop" doorgaans een computerterm is en geen synoniem voor "op afstand”. Daarnaast stelt Matrixian dat Calcasa het merk te kwader trouw heeft geregistreerd, aangezien de registratie plaatsvond na een uitspraak van de voorzieningenrechter waarin "Desktop Taxatie" als beschrijvend en niet onderscheidend werd aangemerkt. Het Bureau is bij haar beslissing niet gebonden aan een uitspraak in kort geding en moet zelfstandig beslissen. Bovendien kan uit het enkele feit dat Calcasa na dit vonnis het merk DESKTOP TAXATIE heeft geregistreerd, zonder bijkomende omstandigheden, niet worden afgeleid dat Calcasa hierbij te kwader trouw handelde. Er zijn geen verdere omstandigheden door Matrixian aangevoerd. Hierdoor wijst het Bureau de vorderingen tot doorhaling in beide zaken af.
Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland
Pinsent Masons Nederland is verheugd aan te kondigen dat Carly van der Beek per 14 oktober 2024 is gestart als Senior Associate bij het Life Sciences & IP team. Carly komt over van Vondst Advocaten, waar zij een belangrijke rol speelde in diverse complexe octrooi en life sciences zaken. Carly heeft uitgebreide ervaring in de farmaceutische en life sciences sector, met een sterke nadruk op octrooirecht en regulatoir recht binnen zowel de Europese als Nederlandse context. Ze adviseert en procedeert in nationale en grensoverschrijdende zaken, vooral met betrekking tot de introductie van (generieke) geneesmiddelen en de regelgeving rondom farmaceutisch onderzoek, zoals data- en marktexclusiviteit en aanvullende beschermingscertificaten. Met haar uitgebreide ervaring en expertise zal Carly een waardevolle aanvulling zijn op het team van Pinsent Masons. Haar komst versterkt het IP & Life Sciences team van Pinsent Masons Nederland.
Verzoek tot bevel om bewijsmateriaal over te leggen deels toegewezen
UPC CFI LD Den Haag 14 oktober 2024, IEF 22348, IEFbe 3820; UPC_CFI_327/2024 (Winnow tegen Orbisk) Winnow heeft een octrooi op een systeem en methode voor het monitoren van voedselverspilling (EP 245) en volgens haar maakt Orbisk hier inbreuk op. In deze procedure verzoekt Winnow dat Orbisk wordt bevolen documenten over te leggen overeenkomstig Rule 190 RoP en artikel 59 UPCA. Dit verzoek moet volgens Orbisk worden afgewezen, onder andere omdat Winnow geen bewijsmateriaal heeft overgelegd waarover ze redelijkerwijs kon beschikken en omdat het niet voldoende waarschijnlijk is dat het octrooi geldig is en er inbreuk op wordt gemaakt. De volgende vereisten gelden voor een bevel tot overlegging van bewijs: ten eerste moet de verzoekende partij bewijsmateriaal hebben overgelegd dat redelijkerwijs beschikbaar is ter ondersteuning van haar vorderingen, ten tweede moet het bewijsmateriaal waartoe om toegang wordt verzocht zijn gespecificeerd en in het bezit zijn van de andere partij, ten derde moet de vertrouwelijke informatie van de andere partij worden beschermd en ten slotte moet elk bevel om bewijsmateriaal over te leggen voldoen aan de vereisten van evenredigheid en billijkheid.