IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 13780

Ex parte staking verwarringwekkende Taxi-namen

Ex parte Beschikking Rechtbank Midden-Nederland 17 december 2013, IEF 13780 (Taxi Blaricum tegen Blaricum Taxi)
Beschikking ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten. Ex parte verlof ex artikel 1019(e) Rv. Verzoek ingediend door Taxi Blaricum tot staking handelsnamen Blaricum Taxi en Taxi Blaricum, althans geen verwarringwekkende naam te voeren en overdracht domeinnaam www.blaricumtaxi.nl. Bevel wordt gegeven.

Lees verder

IEF 13779

It ain’t over ’til it’s over: Hoge Raad ‘Norma/NL Kabel’

Bijdrage ingezonden door Erik de Vos, Kracht advocatuur. Op 28 maart 2014 verscheen het langverwachte arrest van de Hoge Raad in ‘Norma/NL Kabel’. De conclusies die de Hoge Raad trekt, zijn niet gunstig voor Norma. Maar hoe de Hoge Raad tot die conclusies komt, is nogal eigenaardig. Sterker nog, het is zelfs in strijd met de Europese jurisprudentie.

(...) Twee dingen vallen in het arrest met name op. Ten eerste legt de Hoge Raad het begrip ‘doorgifte via de kabel’ uit de Kabelrichtlijn uit aan de hand van de Auteursrechtrichtlijn en Europese jurisprudentie (waaronder HvJ EU ‘ITV/TV Catchup’ [IEF 12409]). De stappen die de HR neemt zijn niet even navolgbaar, al is het maar omdat de Auteursrechtrichtlijn stamt van na de Kabelrichtlijn en omdat de jurisprudentie van het Europese Hof ook niet altijd kristalhelder is. Maar de conclusie van de HR is duidelijk: “Het begrip ‘doorgifte via de kabel’ veronderstelt een eerdere ‘mededeling aan het publiek’. Het hof ‘s-Gravenhage heeft daarom terecht geoordeeld dat aan ‘doorgifte via de kabel’ (en daarmee aan ‘heruitzenden’) een primaire openbaarmaking voorafgaat.” Er kan dus geen sprake zijn van een heruitzending door de kabelexploitanten.

Zoals gezegd, de conclusie is duidelijk maar de weg er naartoe geenszins. De richtlijn die vooraf ging aan de Kabelrichtlijn (en waar de Kabelrichtlijn volgens de considerans mede op gebaseerd is) is namelijk de Televisierichtlijn uit 1989 en niet de Auteursrechtrichtlijn. De Televisierichtlijn geeft een definitie voor ‘eerste uitzending’; in de Nederlandse vertaling wordt dit de ‘oorspronkelijke uitzending’ genoemd. Volgens die definitie is er sprake van een ‘eerste uitzending’ wanneer de omroep zelf uitzendt en/of wanneer de televisieprogramma’s worden doorgegeven tussen ondernemingen ‘met het oog op ontvangst door het publiek’. Met andere woorden, de relevante definitie van ‘eerste uitzending’ is gekoppeld aan de omroep die de televisie-programma’s maakt en niet aan de openbaarmaking van die programma’s.
(...)
Doordat de Hoge Raad met het hof uitgaat van een lezing van ‘eerste uitzending’ als ‘eerdere uitzending’, die beide blijkbaar gelijk zijn aan de ‘primaire openbaarmaking’, lost de wereld voor je ogen op. De kabelaars zenden uit, maar dat is geen ‘primaire openbaarmaking’, want de primaire openbaarmaking is hetzelfde als de ‘eerste uitzending’; en de eerste uitzending was al een ‘eerdere uitzending’. En wat de kabelaars zelf doen kan ook geen ‘secundaire openbaarmaking’ zijn, want daarvoor is eerst een ‘primaire openbaarmaking’ nodig. Dus wat doen de kabelexploitanten dan?
(...)
Het tweede opvallende punt, is de beoordeling door de HR van het beroep van Norma op HvJ EU ‘Airfield’ [IEF 10332]. De HR leest, zoals eerder het hof ‘s-Gravenhage, in ‘Airfield’ iets wat er niet staat. In ‘Airfield’ oordeelde het HvJ EU over een situatie waarin de omroepen gecodeerde signalen (rechtstreeks of indirect) aanleveren bij de aanbieders van een satelliet-pakket, en deze signalen zonder dat ze voor het publiek beschikbaar komen door de satellietpakket-aanbieders (gebundeld met andere zenders en gecodeerd) worden doorgegeven aan de abonnees van de satellietpakket-aanbieder. Het HvJ EU stelde vast dat er weliswaar slechts sprake was van één openbaarmaking (door de aanbieder van het satelliet-pakket), maar dat er desondanks twee toestemmingsmomenten zijn: de omroepen hebben toestemming nodig èn de aanbieders van het satelliet-pakket hebben toestemming nodig. De toestemming van de rechthebbenden aan de omroepen kan niet gezien worden als toestemming aan de aanbieders van het satelliet-pakket.

Bovendien, in ‘Airfield’ constateert het HvJ EU expliciet (r.o. 47) dat de televisieprogramma’s gelijktijdig via andere wegen voor het publiek beschikbaar waren. De situatie van ‘Airfield’ is dus identiek aan de Nederlandse situatie met de kabelexploitanten; en ook het handelen van de satellietpakket-aanbieders is identiek aan dat van de kabelexploitanten. Het HvJ EU merkt zelfs op (r.o. 75 e.v. van ‘Airfield’) dat hoewel het de omroeporganisaties zijn die de mededeling (dat wil zeggen, de omroepprogramma’s) in het systeem ‘invoeren’, het de satelliet-aanbieders zijn die er voor zorgen dat de verbinding met de abonnees tot stand komt (door het verschaffen van de codeersleutels en vervolgens de decodeer-apparatuur) : “Deze activiteit vormt een interventie zonder welke deze abonnees de uitgezonden werken niet kunnen bekijken of beluisteren hoewel zij in dat gebied wonen. Deze personen behoren dus tot het doelpubliek van de aanbieder van het satellietpakket zelf, waarbij deze aanbieder door zijn interventie in de betrokken mededeling per satelliet de beschermde werken toegankelijk maakt voor een publiek dat ruimer is dan het doelpubliek van de betrokken omroeporganisatie.” Het Hof voegt daar aan toe dat de aanbieder van het satellietpakket een zelfstandige dienst verricht en dat die aanbieder de programma’s groepeert tot een nieuw audio-visueel product; het is alleen de satelliet-aanbieder die over de inhoud van dit product beslist en niet de omroepen (r.o. 80 en 81). Het ‘doelpubliek’ van de omroepen is volgens het Hof dus niet een feitelijk publiek dat door die programma’s daadwerkelijk (voorafgaand) bereikt wordt, maar het theoretische publiek dat de omroepen zouden bereiken onafhankelijk van de interventie door de satelliet-aanbieders.
(...)
Het is onbegrijpelijk dat de Hoge Raad meende dat er geen pre-judiciële vragen aan het HvJ EU nodig waren. Niet alleen legt de Hoge Raad onbekommerd een Europees-rechtelijk begrip (‘doorgifte via de kabel’) uit aan de hand van een latere richtlijn, ook de wijze waarop de Hoge Raad het beroep van Norma op HvJ EU ‘Airfield’ afdoet is lijnrecht in tegenspraak met de letter en de strekking van ‘Airfield’. Door deze uitspraak van de Hoge Raad is dan ook niet te verwachten dat de kabelaars en de kunstenaars het alsnog snel met elkaar eens zullen worden. Het wachten is op een dappere lagere rechter die in een aanverwante procedure vragen van uitleg aan het HvJ EU zal stellen.

Erik de Vos is advocaat, en staat onder meer de Collectief Beheer Organisatie VEVAM bij; dit commentaar is echter geheel op eigen titel geschreven. Voor het hele commentaar: zie krachtblog.wordpress.com

IEF 13778

Brief regering: rechthebbenden mogen geen billijke vergoeding ontvangen voor kopie uit ongeoorloofde bron

Brief regering over arrest ACI Adam B.V. e.a. tegen De Thuiskopie, Kamerstukken II 2013-2014, 29 838, nr. 72.
Auteursrecht. Thuiskopie. AMvB. Het Hof van Justitie [IEF 13741] heeft uitsluitsel gegeven over het antwoord op de vraag of het maken van een privé-kopie uit een ongeoorloofde bron mag worden toegestaan. Het antwoord op die vraag luidt onmiskenbaar ontkennend: downloaden uit illegale bron is niet toegestaan. (...) Volgens het kabinet noopt het oordeel van het Hof van Justitie niet tot aanpassing van artikel 16c van de Auteurswet. (...)

Omdat het maken van een privé-kopie uit een ongeoorloofde bron niet onder de thuiskopie-uitzondering valt, mogen rechthebbenden ook niet door middel van een billijke vergoeding worden gecompenseerd voor de schade die zij ten gevolge van dat privé-kopiëren lijden. De geldende algemene maatregel van bestuur strekt er mede toe rechthebbenden daarvoor te compenseren. Die algemene maatregel van bestuur moet daarom zo spoedig mogelijk worden aangepast. Aan de SONT is gevraagd aan te geven welke vergoedingen passend zijn na het arrest van het Hof. De SONT doet onderzoek, maakt berekeningen en voert onderhandelingen. De SONT streeft ernaar dat nog voor de zomer af te ronden.

Tot die tijd blijft de algemene maatregel van bestuur van kracht. De algemene maatregel stelt in het voetspoor van de auteursrechtrichtlijn namelijk zeker dat rechthebbenden billijk worden gecompenseerd voor de schade die zij lijden ten gevolge van reproducties voor privégebruik uit wel geoorloofde, legale, bron.
IEF 13777

Uur honorarium voor wekelijkse raadpleging roljournaal onredelijk

Hof Den Haag 26 november 2013, IEF 13777 (STR Collectie tegen Harechair)

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten. Proceskosten. Honorarium. Modellenrecht. Licentie. De rechtbank [IEF 11392] heeft de vorderingen van STR voor de Gruyver-stoel afgewezen. Het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd, behoudens voor wat betreft de hoogte van de vergoeding voor in eerste aanleg gemaakte proceskosten. Het hof acht het niet redelijk een uur honorarium in rekening te brengen voor het wekelijks raadplegen van het roljournaal en zal rekening houden met drie rolhandelingen.

Het hof beperkt de proceskosten in dit arrest tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten. Nu blijkt dat STR voor de eerste aanleg minder dient te voldoen, zal Harechair worden veroordeeld om het teveel betaalde, vermeerderd met wettelijke rente, terug te betalen.

7. Het voorgaande brengt, tezamen met hetgeen in het tussenarrest is overwogen, mee dat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd, behoudens voor wat betreft de hoogte van de vergoeding voor in eerste aanleg gemaakte proceskosten, dat STR zal worden veroordeeld om terzake aan Harechair te betalen een bedrag van € 9.389,29 plus wettelijke rente, dat STR zal worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep en dat deze tot aan de datum van het arrest zullen worden begroot op € 3.839,94 aan honorarium c.a., vermeerderd met het door Harechair betaalde griffierecht ad € 666,- dat niet in de specificatie is begrepen. Onder 151 van haar memorie van antwoord maakt Harechair daarnaast aanspraak op de nakosten en wettelijke rente. De (nog te maken) nakosten zijn begrepen in de proceskostenveroordeling, die daarvoor een executoriale titel geeft – HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2013: BL1116. Ingevolge artikel 237, derde lid Rv blijft de vaststelling van de proceskosten door het hof in dit arrest beperkt tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten. De wettelijke rente zal worden toegewezen als in het dictum vermeld. Uitvoerbaar bij voorraad-verklaring is niet gevorderd.

8. STR heeft in haar appeldagvaarding gevorderd de terugbetaling van hetgeen zij ingevolge het bestreden vonnis (het hof begrijpt: te veel) heeft betaald aan Harechair. Nu uit het voorgaande blijkt dat STR aan proceskosten voor de eerste aanleg niet € 11.781,25 dient te voldoen, maar € 9.389,29, zal Harechair worden veroordeeld om het eventueel te veel betaalde, vermeerderd met wettelijke rente, terug te betalen.

Lees de uitspraak:
IEF 13777 (pdf / link)

IEF 13776

Voor extra inkomsten moet Angry Nerds als enige over bronbestanden kunnen beschikken

Hof Amsterdam 10 december 2013, IEF 13776 (Angry Nerds c.s. tegen Hotel Contact)
Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten. Auteursrecht. Contractenrecht. Angry Nerds heeft op grond van een overeenkomst met Hotel Contact promotievideo's gemaakt. Nadien is geschil ontstaan over de auteursrechten. De voorzieningenrechter oordeelde [IEF 12651] dat Hotel Contact moet kunnen wijzigen, dit leverde geen inbreuk persoonlijkheidsrechten op, noch inbreuk databankenrecht en Angry Nerds wordt veroordeeld tot overdracht auteursrecht en afgifte bestanden in gewijzigde vorm. Volgens het hof kwalificeert betaling niet als een levering bij akte. Verder is het redelijk dat Angry Nerds als enige over de bronbestanden blijft beschikken opdat zij extra inkomsten kan blijven genereren. In zoverre treffen de grieven van Angry Nerds doel.

3.5. In het licht van het bepaalde in artikel 20 van de overeenkomst heeft de voorzieningenrechter Angry Nerds terecht veroordeeld om medewerking te verlenen aan de overdracht van het auteursrecht op de 276 accommodatievideo's en voorts bepaald dat bij gebreke van die medewerking het vonnis dezelfde kracht heeft als de vereiste akte. Angry Nerds heeft er in dit verband op gewezen dat de 276 accommodatievideo's zijn afgeleverd en stelt zich op het standpunt dat door de betaling door Hotel Contact de auteursrechten van de accommodatievideo's zijn overgedragen, doch zij miskent daarmee dat de voor overdracht van het auteursrecht vereiste levering geschiedt door een daartoe bestemde akte. De overeenkomst van 25 mei 2012 waarin is bepaald dat "het eigendom en alle rechten... worden overgedragen nadat de factuur betaald is" kwalificeert niet als een zodanige akte. De grieven van Angry Nerds falen derhalve voor zover zij tegen dit onderdeel van de beslissing van de voorzieningenrechter [..] zijn gericht.

3.6. De overeenkomst van partijen bevat geen bepaling waaruit (voldoende) duidelijk volgt dat Angry Nerds uit hoofde daarvan gehouden is om zonder (extra) vergoeding aan Hotel Contact de bronbestanden te verschaffen aan de hand waarvan de filmpjes zijn gemonteerd. Met name valt dit zonder nader feitelijk onderzoek naar hetgeen partijen voor ogen stond niet op te maken uit artikel 20 (betreffende de overdracht van eigendom en "alle rechten van de accommodatievideo") noch uit de overige hierboven onder 3.2 sub iii geciteerde bepalingen. Het hof merkt in dit verband op dat de verplichting tot overdracht van de rechten op een werk in de regel niet omvat een verplichting tot het verstrekken van materiaal om het werk te kunnen wijzigen, reeds omdat ingevolge art. 25 Aw aan de maker van een werk in beginsel het recht toekomt ook na overdracht van het auteursrecht zich te verzetten tegen wijzigingen in het werk. Mede gelet op de inhoud van artikel 21 valt niet uit te sluiten dat, zoals Angry Nerds stelt, de afspraken van partijen inhielden, althans in redelijkheid zo uitgelegd moeten worden, dat Angry Nerds als enige over die bronbestanden zou blijven beschikken opdat zij ook als enige in staat zou zijn in de accommodatievideo's wijzigingen aan te brengen en daarmee extra inkomsten te generen in de in artikel 3 van de overeenkomst bedoelde zin.
Dit brengt reeds mee dat de vordering van Hotel Contact die ertoe strekt dat Angry Nerds de oorspronkelijke bestanden van de accommodatievideo's afgeeft, in kort geding niet toewijsbaar is; dat de bodemrechter de overeenkomst zal uitleggen in de door Hotel Contact voorgestane zin is voorshands niet zodanig aannemelijk dat op diens beslissing kan worden vooruitgelopen door het geven van een voorziening bij voorraad.
IEF 13774

Algemeen overleg over de thuiskopieheffing en een Europees octrooigerecht

Verslag van een algemeen overleg, Kamerstukken II 2013-2014, 22 112, nr. 1821.
Nieuwe voorstellen en initiatieven van de lidstaten van de EU. Civielrecht. Brussel I. UPC-overeenkomst. Europese ontwikkelingen op het terrein van het civiele recht (Kamerstuk 22 112, nr. 1708) Staatssecretaris Teeven: De advocaat-generaal bij het Europese Hof van Justitie heeft over de thuiskopie een conclusie genomen. Dit is de leden ongetwijfeld opgevallen. Het Europese Hof van Justitie heeft nog geen oordeel geveld. Dit wordt aan het eind van komend voorjaar, begin zomer 2014 verwacht. Ik zag wel dat de Partij van de Arbeid al gereageerd heeft op de conclusie van de advocaat-generaal in die zin dat de thuiskopie heilig is en dat het downloadverbod een onbegaanbare weg is.

Ik zag het commentaar van mevrouw Van Oosenbrug in de pers. Ik zal daarover nu niets zeggen, want de zaak is onder de rechter. Mocht het Europese Hof van Justitie de conclusie van de advocaat-generaal met betrekking tot de thuiskopie echter volgen, dan zal ik de Kamer zo snel mogelijk informeren. Dat zou namelijk betekenen dat de wettelijke uitzondering die wij kennen met betrekking tot het gebruik van illegale kopieën en de thuiskopievergoeding niet meer toelaatbaar zal zijn. Dan kan er ook geen sprake meer zijn van de heffing zoals we die op dit moment kennen in het thuiskopiestelsel. De rechterlijke uitspraak zou mij dus kunnen dwingen om op zoek te gaan naar een andere manier om het auteursrecht te beveiligen. Dan komt het downloadverbod te elfder ure toch om de hoek kijken als mogelijke regeling om die bescherming aan auteursgerechtigden wèl te bieden. Laten we niet vooruitlopen op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Ik heb wel de Stichting Onderhandelingen Nationale Thuiskopievergoeding (SONT) gevraagd om daarop een beetje te anticiperen en na te denken over andere wegen om auteursgerechtigden te beschermen. Dat zou immers als gevolg van die uitspraak nodig kunnen zijn.
[..]
De heer Recourt (PvdA):
Ik heb in de eerste plaats nog een opmerking over het auteursrecht. Ik ben blij om te horen dat de Staatssecretaris zegt dat, mocht de thuiskopieheffing vervallen, er meerdere oplossingen zijn dan slechts een downloadverbod. Wij denken graag constructief mee, laat collega Oosenbrug per sms weten.

Staatssecretaris Teeven:
In de brief van mei zal ik een aantal van de door u genoemde zaken combineren. Die komen dus in die ene brief te staan. Wat het auteursrecht betreft heb ik eigenlijk geen toezegging gedaan. Ik heb geconstateerd dat er problemen op ons afkomen en dat ik geïnteresseerd ben in de standpunten van de fracties. Dat was niet zozeer een toezegging aan de Kamer, maar het is meer een melding van ellende en de vraag is hoe we daar met zijn allen mee omgaan.

Wijziging Verordening rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging beslissingen in burgerlijke en handelszaken(Brussel I) (Kamerstuk 22 112, nr.1706)

De heer Van Oosten (VVD): Een ander onderwerp is fiche 2, waarmee wijziging van de Brussel I-verordening wordt beoogd. Daarin is meerdere malen benadrukt dat Nederland positief staat tegenover de voorgestelde wijziging betreffende de snelle inwerkingtreding van de zogeheten UPC-overeenkomst. Dit betreft een overeenkomst over een gemeenschappelijk octrooigerecht. Ik vraag mij af of dit de enige reden was voor het maken van haast met dit voorstel en of er wel kritisch is gekeken naar andere effecten en nadelige effecten die kunnen ontstaan als gevolg van de voorgestelde wijzigingen. Is het snel in werking laten treden van deze overeenkomst wel zo'n nobel doel? Hoe kijkt de Minister aan tegen de kritiek op deze overeenkomst, dat het veel duurder zal zijn om voor een Europees patenthof te procederen dan voor een nationaal gerechtelijke instelling?
[..]
Mijn tweede vraag heeft betrekking op een Europees octrooigerecht of een patenthof. Ik ga bestuderen wat daarover is gezegd. Dat spreekt voor zich. Mijn voornaamste zorg is dat het duurder kan worden om te procederen voor een Europees patenthof of een Europees octrooigerecht dan voor nationale gerechtelijke instanties. Dit heb ik namelijk begrepen. Ik verzoek de Minister om dit specifieke aspect mee te nemen in de vervolgstappen die worden gezet.

Minister Opstelten: Die UPC-overeenkomst leidt tot een gemeenschappelijk octrooirecht. Daardoor hoeft een bedrijf niet meer per land te procederen over een octrooi. Als dit niet meer nodig is, is dat per saldo minder duur. De griffierechttarieven zullen nog worden vastgesteld. Ik neem het signaal om hierop attent te zijn absoluut mee, want dit is een van de zeven punten waarop we voortdurend letten.
[..]
De heer Van Oosten vroeg naar de ontwikkelingen ten aanzien van de Brussel I-verordening. Gevraagd is of een snelle inwerkingtreding van de UPC-overeenkomst de enige reden is om haast te maken en of er wel kritisch is gekeken naar nadelige effecten. Het gaat niet alleen om de UPC-overeenkomst. Voor Nederland speelt ook de aanstaande wijziging van de het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof een rol. Het Protocol tot wijziging van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof is al in behandeling bij de Kamer. Nederland heeft dus zeker belang bij snelle aanpassing van de Brussel I-verordening. Dit neemt niet weg dat we kritisch naar het voorstel hebben gekeken, met name op het punt van het regelen van de bevoegdheid ten aanzien van verweerders uit derde landen. Dit heeft geleid tot aanpassing van het voorstel van de Commissie. Het in de Raad overeengekomen standpunt is aan de Kamer voorgelegd, voorafgaand aan de JBZ-Raad in december. Toen is dit besproken.

IEF 13773

NJB Kroniek van de Intellectuele Eigendom

D.J.G. Visser, Kroniek van de Intellectuele Eigendom, NJB 18 april 2014, afl. 15, p. 1007-1017.
Slotbeschouwing: In de IE blijven we blijmoedig worstelen met de kansen en bedreigingen van het internet en met een Hof EU dat zich als wispelturige feitenrechter gedraagt (en bijvoorbeeld ook belachelijk veel zaken over Europese merkenconflicten krijgt voorgelegd vanuit de hogere beroepen van beslissingen van het EU merkenbureau). Daarom probeert men in het octrooirecht met veel inzet een apart systeem van Europese rechterlijke instanties te ontwikkelingen en ‘Luxemburg’ daar buiten te houden. Dat gaat vermoedelijk niet lukken, want op de Kirchberg laat men zich de kaas niet van het brood eten. Op nationaal niveau kunnen we gewoon nog eindeloos van mening verschillen over de vraag of gebrabbel op de achterbank, beelden van voetbal lers en schilderijtjes van dikke dames wel of niet, en op welke rechtsgrond, beschermd mogen worden. Het blijft een vrolijk en veelzijdig vakgebied, dat misschien niet door iedereen serieus wordt genomen. Daar staat dan weer tegenover dat wij ook niet pretenderen financiële, humanitaire en andere mondiale crises te kunnen duiden, voorspellen of voorkomen.

Lees verder

IEF 13772

Uiterlijk van bank wordt grotendeels door bekleding bepaald

Vzr. Rechtbank Gelderland 17 april 2014, IEF 13772 (IMS tegen Rofra)
Uitspraak ingezonden door Marjolein Driessen, Legal Tree. Slaafse nabootsing. Banken. Een van de afnemers van de banken van IMS is Rofra. Rofra is een internationaal opererende groothandel in meubelen. De kasteelbanken (Cleopatra vs Sacramento James) hebben mede door de verschillende texturen die een groot deel van het uiterlijk bepalen een andere aanblik, er is geen verwarring. Bij de kubistische banken (Westminster vs Edmonton en Dante) is de totaalindruk van de Dante bank hetzelfde, omdat er sprake is van een één-op-één kopie. Rofra had evengoed een andere stof of afmeting kunnen kiezen.

Leestips: 4.6, 4.7. 4.12, 4.14.

IEF 13771

Inbreuk op de strakke, minimalistische vormgeving tafelgashaarden

Vzr. Rechtbank Den Haag 16 april 2014, IEF 13371 (Happy Cocooning tegen Outdoor c.s.)
Modellenrecht. Inbreuk. Materiaal. Happy Cocooning heeft haar assortiment ‘Cocoon Tables’, composieten tuintafels met daarin een gasbrander. Daarvoor zijn gemeenschapsmodellen geregistreerd. Outdoor c.s. biedt een serie tafelgashaarden ‘Cosy Living Lounge’ aan. De als meervoudige aanvrage gedeponeerde modellen zijn geldig. De combinatie van opgesomde elementen leiden tot een model dat een andere algemene indruk maakt dan het overgelegde ‘Umfeld’. De modellen uit het vormgevingserfgoed verschillen aanzienlijk van de Cocoon Tables. Niet het materiaal wordt beschermd, maar slechts de uiterlijke vormgeving van het door zandstralen bewerkte materiaal dat de ‘beton-look’ creëert. De strakke, minimalistische vormgeving en het lijnenspel is ook bij de Cosy Living Table een in het oog springend element. De voorzieningenrechter verbiedt de Cosy Living Lounge en gebiedt een recall-actie.

4.6. De stelling dat de modellen niet nieuw zouden zijn, heeft Outdoor c.s. niet gemotiveerd onderbouwd, zodat zij al niet aan haar stelplicht voldoet. In het bijzonder heeft zij niet aangegeven dat er reeds identieke modellen voor het publiek beschikbaar waren, zodat voorshands van de nieuwheid is uit te gaan. Voor zover Outdoor c.s. met haar betoog dat de Cocoon Tables niet door Happy Cocooning zelf maar door haar Chinese fabrikant zijn ontworpen, heeft beoogd te stellen dat de modellen om die reden niet voldoen aan het nieuwheidsvereiste, gaat dit argument niet op nu Outdoor c.s. niet aannemelijk heeft gemaakt dat het model door de Chinese fabrikant ook voor het publiek beschikbaar is gesteld vóór de datum van het depot. Overigens heeft Happy Cocooning gemotiveerd betwist dat zij de modellen niet zou hebben ontworpen, zodat het argument dat de modelrechten niet aan haar maar aan de Chinese fabrikant zouden toekomen, voorshands evenmin wordt gevolgd.

4.8. Anders dan Outdoor c.s. betoogt, zijn de hiervoor genoemde onderscheidende kenmerken niet uitsluitend ingegeven door gebruiksbehoeften of techniek. Zo is het naar voorlopig oordeel een zuiver esthetische keuze om de uitsparing rond te maken, met een bassin-achtige glooiing aan de zijkanten. Als het al noodzakelijk zou zijn de lavastenen lager te leggen dan de oppervlakte, hetgeen voorshands niet valt in te zien, zou voor het technische effect van een verlaging evengoed kunnen worden gekozen voor een vierkante uitsparing, zoals hiervoor in 2.11. weergegeven in het vormgevingserfgoed. Het feit dat composiet weerbestendig is en ten opzichte van beton minder gewicht heeft, zal bij de keuze ongetwijfeld een rol hebben gespeeld, maar leidt voorshands oordelend niet tot de conclusie dat de keuze voor dit materiaal uitsluitend technisch is bepaald. Niet het materiaal wordt immers beschermd, maar slechts de uiterlijke vormgeving van het door zandstralen bewerkte materiaal dat de ‘beton-look’ creëert. Uit het overgelegde vormgevingserfgoed valt verder ook geen gebruikelijke stijl af te leiden die als ‘beton-look’ kan worden aangeduid, zodat ook dat argument niet op gaat.

4.14. Bij de beoordeling van de draagwijdte van de bescherming kan het volgende worden opgemerkt. Het meest opvallende verschil tussen de modellen zoals ingeschreven en de Cosy Living Table is dat deze laatste aan de onderkant een naar binnenlopende rand heeft, door Outdoor c.s. aangeduid als een tweelaagse opbouw. Hierin wijkt de Cosy Living Table, zoals Outdoor c.s. terecht heeft betoogd, af van de modellen. Daarnaast heeft de Cosy Living Table zilverkleurige pootjes in plaats van de uitsparingen die de modellen hebben aan de onderkant. Ten slotte kan met Outdoor c.s. worden aangenomen dat (de plaatsing van) het bedieningspaneel, zoals waar te nemen op de afbeeldingen bij de modellen, verschilt van het ingebouwde bedieningspaneel in de Cosy Living Table. Onweersproken is dat Happy Cocooning na registratie van de modellen maar voordat Outdoor c.s. met haar producten op de markt kwam, een dieper, in de wanden van de Cocoon Table gelegen bedieningspaneel zonder afgeronde zijkanten gebruikten, dit kan echter geen rol spelen bij de modelrechtelijke beoordeling van de overeenstemmingsvraag nu zulks niet uit de modelregistraties zoals ingeschreven valt af te leiden.