Auteursrecht  

IEF 8252

Een moeilijk besluit (+ reactie)

Persbericht DBNL: “De Digitale Bibliotheek heeft een moeilijk besluit moeten nemen. Met ingang van vandaag is alle beeldmateriaal in publicaties van na 1900 van de website verwijderd. De aanleiding is de dreiging met een miljoenenclaim door de auteursrechtenorganisatie Pictoright namens een aantal bij haar aangesloten fotografen. Pictoright stelt zich op het standpunt dat werk van deze fotografen onrechtmatig in de DBNL-website opgenomen is of is geweest, en dat de door fotografen ondervonden schade inmiddels vele miljoenen beloopt.

De DBNL is van mening dat het gebruik van het beeldmateriaal binnen haar website steeds rechtmatig is geweest en dat dit gebruik onder het citaatrecht viel dan wel anderszins toelaatbaar was.Ze heeft hierbij steeds te goeder trouw gehandeld, en naar haar overtuiging door haar manier van werken geen economische schade toegebracht aan rechthebbenden.

Lees het persbericht hier.

Reactie Pictoright: Pictoright maakt er bezwaar tegen dat DBNL kennelijk van mening is dat het auteursrecht van schrijvers wel dient te worden gerespecteerd, maar dat willekeurig welk beeldmateriaal dan ook vrijelijk moet kunnen worden gebruikt. DBNL is een professionele partij, die gewend is met miljoenenprojecten te werken, maar er is in de ogen van DBNL geen ruimte voor een redelijke vergoeding voor beeldmateriaal dat op de website wordt geplaatst. Met DBNL is vele malen overleg gevoerd, waarbij Pictoright steeds heeft aangegeven dat voor dit soort gebruik door andere partijen wel op een fatsoenlijke wijze wordt afgerekend. DBNL was daar echter om onduidelijke redenen niet toe bereid. 

Pictoright betreurt de opstelling van DBNL. Pictoright is er absoluut niet op uit om dit soort sites te ontdoen van beeld, maar gebruik van beeld dient wel te gebeuren op basis van een redelijke regeling. Het is naar de mening van Pictoright overduidelijk dat een algemeen beroep van DBNL op het citaatrecht niet opgaat. 

Lees de reactie hier.

IEF 8247

Het embedden van audio- en videomateriaal

Persbericht: “Bits of Freedom stuurt brief over nieuwe tarieven aan Buma/Stemra. Digitale burgerrechtenbeweging Bits of Freedom heeft vandaag een brief gestuurd aan Buma/Stemra over het voornemen om een vergoeding in rekening te brengen voor het embedden van audio- en videomateriaal.

Zij heeft deze brief opgesteld met talloze verontwaardigde en bezorgde internetters. De voorgenomen regeling is slecht voor het Nederlandse web, slecht voor Nederlandse muzikanten en is bovendien juridisch twijfelachtig. Bits of Freedom dringt daarom aan op herziening van de regeling. "Buma heeft zich onvoldoende gerealiseerd wat de impact van de nieuwe regeling is", aldus Ot van Daalen, directeur van Bits of Freedom. "Bits of Freedom denkt daarom graag met Buma mee over een herziene regeling." Bits of Freedom gaat vandaag proberen om na de persconferentie van Buma de brief te overhandigen.

Lees de brief hier.

IEF 8241

Dezelfde vermeend frauduleuze handelingen

Rechtbank ‘s-Gravenhage, vonnis in incident van 30 september 2009, HA ZA 09-2117, Stichting De Thuiskopie tegen Leli Holding B.V.

Auteursrecht. Voeging in Thuiskopie-zaak. “4.1. (…) Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de incidentele vordering aan het bepaalde in artikel 222 Rv. De onderhavige zaak en de Dexxon-procedure zijn beide voor dezelfde rechter aanhangig. Beide zaken zijn daarenboven aan elkaar verknocht, aangezien zij beide betrekking hebben op dezelfde vermeend frauduleuze handelingen en de daaruit voortvloeiende vorderingen. De incidentele vordering zal bijgevolg worden toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 8235

Onder te brengen in een eigen databank

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 1 oktober 2009, KG ZA 09-1499 Pee/MV, Travelport Global Distribution System B.V. c.s. tegen International Air Transport Association (met dank aan Frank Eijsvogels, Howrey).

Databankenrecht. Eiser exploiteert Databanken met vlucht- en passagiergegevens (GDS-systeem). Travelport verstrekt alle ticketgegevens aan gedaagde IATA, die voor de financiële afhandeling zorgt. Travelport stelt dat IATA inbreuk maakt op haar databankrechten, omdat IATA gegevens zou gebruiken voor een eigen concurrerende databank (PaxIS). De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af.  Rechtsmacht alleen voor Nederland. Geen inbreuk. 1019h proceskosten: €100.000 (afspraak partijen).

4.3. De door IATA gevoerde materiële verweren leiden ertoe dat de in dit geding gevraagde voorziening echter op meerdere gronden moet worden geweigerd. Aan dit oordeel liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

(1) Er vindt geen dreigende inbreuk in Nederland plaats. Gesteld noch gebleken is dar PaxIS in Nederland wordt aangeboden, dat sprake is van contacten met (mogelijke) klanten die in Nederland zijn gevestigd, dat Nederlandse klanten belangstelling hebben voor PaxIS of dat op Nederland gerichte reclame wordt gemaakt. Dat IATA het product PaxIS wereldwijd (via het Internet) aanbiedt is - zonder verder bijkomende omstandigheden die niet zijn gesteld of gebleken - onvoldoende om te kunnen spreken van een (dreigende) inbreuk in Nederland. Travelport heeft vooralsnog dan ook geen belang bij het treffen van een voorziening die in Nederland geldt.

(2) In dit kort geding, dat zich in tegenstelling tot een bodemprocedure niet leent voor een nader onderzoek naar de feiten, kan niet zonder meer worden vastgesteld of Travelport substantieel heeft geïnvesteerd in de verkrijging, controle of presentatie van de inhoud van haar databank ais bedoeld in artikel 1 lid 1 sub a Dw.  (…) Niet kan worden uitgesloten dat de beweerde investeringen, althans het overgrote deel daarvan, zijn gedaan ten behoeve van de "hoofdactiviteit" van Travelport, te weten het exploiteren van een GDS-systeem met als doel het genereren van zoveel mogelijk ''booking fees" waarmee elementen worden gecreëerd, die later in de databank van Travelport worden opgenomen.

(3) Voor Travelport GDS, een Nederlandse vennootschap, geldt dat zij - mocht er al sprake zijn van substantiële relevante investeringen als bedoeld in de Databankenwet - slechts aanspraak heeft op die bescherming indien zij de producent is van de databank waarvoor zij zich op bescherming beroept. Hiervoor is volgens artikel 1 lid 1 onder b Dw vereist dat Travelport GDS het risico draagt van de voor de databank te maken investering.

(…) Daarvoor ligt ook een aanwijzing besloten in artikel 8.4 van de Galileo CRS Ownership and License Agreement. Immers, niet goed valt te begrijpen waarom Travelport Nederland bij de beëindiging van die overeenkomst al haar intellectuele eigendomsrechten, waaronder ook haar (sui generis) databankenrechten dienen te worden verstaan, kennelijk zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen, zou moeten overdragen aan Travelport International indien zij het investeringsrisico daarvan heeft gedragen. (…)

(4) Tot slot kan in dit kort geding niet worden vastgesteld dat IATA een substantieel deel van de databank van Travelport opvraagt of hergebruikt in de zin van artikel 2 lid l onder a Dw of dat sprake is van herhaald of systematisch opvragen of hergebruiken van kleinere gedeeltes van die databank. (…) De ticketgegevens die in een RET-flat file door Travelport aan IATA worden gezonden voor gebruik in BSP worden mogelijk wel per ticket systematisch of methodisch door Travelport bij elkaar gebracht, maar dit gebeurt niet om die gegevens te verzamelen in een databank, maar omdat dit het product is dat Travelport op grond van de tussen partijen bestaande overeenkomst(en) aan IATA moet leveren voor gebruik in het BSP, De RET-flat file is niet anders dan een lijst van individuele ticketgegevens die IATA toekomen voor dat gebruik in BSP. In feite krijgt IATA aldus een aantal in hun hoeveelheid onbewerkte gegevens die zo zou kunnen verzamelen om in een databank onder te brengen, zoals ook Travelport diezelfde gegevens heeft ontvangen vanuit de reisbureaus. De databank van Travelport die zij door verzameling van die gegevens van de reisbureaus tot stand heeft gebracht kan wel gelijkenis tonen met de lijst van ticketgegevens die zij aan MTA zendt, maar die lijst is als zodanig geen verzameling in de zin van artikel. 1 Dw, Het staat IATA bij de dit geding bekende feiten vrij die haar toekomende gegevens onder te brengen in een eigen databank.

Lees het vonnis hier.

IEF 8232

De slecht vervaardigde namaakproducten

Rechtbank Arnhem, 30 september 2009, HA ZA 09-419, Brand van Egmond B.V tegen K. c.s. (met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh)

Auteursrecht. Inbreuk door verhandeling namaakproducten via Marktplaats.nl. Omdat het gaat om een opzettelijke inbreuk op auteursrechten worden de 1019h proceskosten  toegewezen tot een hoger bedrag dan genoemd in de indicatietarieven in IE zaken. Rechtsoverweging 4.2. geeft een aardige samenvatting:

4.2. Er is geen aanleiding van het voorlopig oordeel terug te komen, waaraan overigens de beslissing ten grondslag ligt dat de lampen van Brand van Egmond auteursrechtelijk beschermde werken zijn. Het nader door Brand van Egmond in het geding gebrachte bewijsmateriaal bevestigt haar stelling dat de bij K. aangetroffen lampen artikelen zijn die ongeoorloofde verveelvoudigingen zijn van de originelen en daarom inbreuk maken op het auteursrecht van Brand van Egmond. Op grond van de niet weersproken verklaring van de heer Brand staat vast dat de bij K. c.s. in beslag genomen lampen slecht vervaardigde namaakproducten zijn van de originele Brand van Egmond lampen van de modellen “Hollywood”, “Behind The Frosted Glass”en “Chandelier”. De door Brand van Egmond overgelegde foto’s tonen aan dat de slecht vervaardigde namaakproducten wel de auteursrechtelijke beschermde trekken van de originelen heeft overgenomen en dat de totaalindruk in wezen hetzelfde is.

Ter comparitie heeft K. erkend dat hij de lampen heeft gekocht van iemand uit Oost Europa die hij niet kent en waarvan hij het adres niet heeft en dat deze persoon de lampen heeft geleverd met en vrachtwagen. Op basis van het niet weersproken rapport van Dörr staat ook vast dat K. deze lampen heeft verhandeld, terwijl hij zich ervan bewust was dat hij dat niet mocht doen. Daarmee staat vast dat K. c.s. de lampen niet hebben betrokken via reguliere verkoopkanalen. Omdat de factuur van B.  te Vilnius is gesteld op naam van de VOF en de inbreukmakende handelingen plaats vonden vanuit de bedrijfsruimte van de VOF staat ook vast dat de handelingen door de CVOF werden verricht. Dat betekent dat Kregting de inbreukmakende handelingen heeft verricht in hoedanigheid van vennoot van de VOF. Dat brengt mee dat d inbreukmakende handelingen aan alle gedaagden kunnen worden toegerekend.

(…) 4.5. (…) Omdat het gaat om een opzettelijke inbreuk op auteursrechten van Brand van Egmond zullen de redelijke en evenredige kosten van onderzoek en juridische bijstand op de voet van 1019h Rv worden toegewezen tot een hoger bedrag dan genoemd in de indicatietarieven in IE zaken. (…)

Lees het vonnis hier.

IEF 8231

Het verzamelwerkauteursrecht

Vzr. Rechtbank Rotterdam, 28 september 2009, KG ZA 09-622, Uitgeverij 010 tegen Pale Pink Publishers (met dank aan  Matthijs Kaaks, Boekx).

Auteursrecht. Interessant en uitgebreid vonnis dat de lezers een aantal keer op het verkeerde been zet en daardoor tot het einde spannend blijft. Eiser 010, uitgever van een serie van drie boeken (Boeken I, II en III) over de architect Wim Quist, wil de uitgave van een tweetal oeuvreboeken (Verzamelwerken I en II) over diezelfde architect tegenhouden.

De voorzieningenrechter stelt allereerst dat 010, samen met de vormgever, gerechtigd is tot het verzamelaarsauteursrecht m.b.t. tot de drie afzonderlijke werken uit de serie, maar dat op het concept van de serie geen auteursrecht rust. 010 kan zich wel op de haar toekomende geschriftenbescherming m.b.t. de drie boeken beroepen en de rechten op de gebruikte vertalingen berusten bij de vertaler. De verzamelwerken I en II maken derhalve inbreuk op het verzamelauteursrecht en het recht op de geschriftenbescherming van 010 en het auteursrecht van de vertaler, wiens vertalingen in beide reeksen zijn gebruikt.

Gedaagde kan zich echter wel succesvol beroepen op rechtsverwerking. Volgens de voorzieningenrechter is het aannemelijk dat bij gedaagde het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat 010 haar rechten niet meer geldend zou maken en zich in elk geval niet actief tegen een dergelijke uitgave zou verzetten. De vorderingen gebaseerd op het verzamelaarsauteursrecht en het recht op de geschriftenbescherming worden daarom afgewezen.

Maar de uiteindelijke winnaar, als je dat zo mag noemen, is de op last en volmachtprocederende vertaler. De rechtverwerking kan aan hem niet worden tegengeworpen en gedaagde had geen goede reden om aan te nemen dat zij gerechtigd was om de vertalingen te gebruiken. De voorzieningenrechter wijst zijn vordering toe en suggereert dat partijen er wel eens samen uit zouden kunnen komen:

5.20 (…) De voorzieningenrechter zal daarom de vordering ten dele toewijzen als na te melden. Het wordt, gelet op de betrokken belangen, in redelijkheid voldoende geacht de 415 (van de 500) exemplaren van Verzamelwerk 11, die bij PPP zijn aangetroffen en beslagen, te laten afgeven, zodat de overige marktpartijen daarmee niet worden lastiggevallen, terwijl toch de overgrote meerderheid van de exemplaren wordt bestreken. Een betaling als hiervoor bedoeld zal PPP wellicht alsnog kunnen doen, waarna (010 namens) John Kirkpatrick en PPP afspraken over het alsnog op de markt brengen van de boeken kunnen maken.

Lees het vonnis hier.

IEF 8230

Geen internetheffing, beschikbaarheid van programmagegevens, beeldmateriaal

Beleidsreactie Plasterk op aanbevelingen commissie Brinkman: Aantal aanbevelingen overgenomen, maar “het voorstel om via een internetheffing extra geld vrij te maken voor innovatie van de pers neemt de minister niet over. Wel erkent hij dat het in het digitale tijdperk lastig is verdienmodellen voor nieuws te ontwikkelen. De minister is verder niet van plan de publieke omroep reclamevrij te maken. Wel zal hij, samen met staatssecretaris Heemskerk (EZ), een breed reclameonderzoek uitvoeren naar reclamebestedingen in de gehele mediasector. Daarin worden eventuele verdringingseffecten tussen de verschillende gedrukte en audiovisuele media meegenomen. 

Verder is de minister voorstander van brede beschikbaarheid van programmagegevens van de publieke omroep, zodat ook kranten die integraal zouden kunnen afdrukken, maar wel tegen een redelijke vergoeding. 

(..) In zijn beleidsreactie op het eindrapport van de commissie Brinkman onderschrijft minister Plasterk het belang van een goede samenwerking tussen de pers en de publieke omroep, met name op internet. Zo moet het mogelijk worden dat de publieke omroep beeldmateriaal ter beschikking stelt aan krantensites. De minister wil de aanbeveling van Brinkman om te komen tot regionale mediacentra, waarbij dagbladen en regionale omroep crossmediaal zouden kunnen samenwerken, verder verkennen.”

Lees de brief hier

IEF 8229

De karakteristieke bollende - op een motorbroek geïnspireerde - pasvorm

Klik op afbeelding voor vergrotingGerechtshof Amsterdam, 29 september 2009, zaaknr. 200.019.012/01 SKG, G-Star International B.V. tegen Bestseller Retail B.V. (met dank aan Leonie Kroon, DLA Piper).

Auteursrecht. Merkenrecht. Vormmerken. G-Star stelt dat Bestseller met de Zinko-spijkerbroek inbreuk maakt op de rechten van G-Star met betrekking tot G-Stars eigen bestseller, de Elwood-spijkerbroek (klik op afbeelding voor vergroting). Het hof oordeelt met de rechtbank dat de ‘aanblik/totaalindruk van de twee broeken te verschillend' is. Aan de Elwood komt bovendien vanwege de ontlening aan een motorbroek geen (zeer) grote beschermingsomvang toe. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep (vzr. Rechtbank Amsterdam, 16 oktober 2008, IEF 7178). In citaten:

4.3. (…) Dat de fraaiheid van het uiterlijk van een broek (en de pasvorm daarvan) in het algemeen bij de aankoopbeslissing een belangrijke rol speelt en dat de door de onder 4.1 sub iv tot en met vi genoemde elementen bepaalde vorm van de Elwood-broek een wezenlijke waarde daaraan geeft in de zin van artikel 2.1 lid 2 BVIE acht ook het hof voorshands niet onaannemelijk. Het hof verwerpt in dit verband het betoog van G-Star dat de vormgeving van alledaagse kleding als een spijkerbroek - in tegenstelling tot bijvoorbeeld haute couture - in het algemeen vooral een onderscheidingsfunctie heeft. Dit een en ander brengt reeds mee dat serieus rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de vorm van de broek, en dus ook die van het kniestuk, niet voor merkenrechtelijke bescherming in aanmerking komen. De op merkenrechtelijke grondslag door G-Star gevorderde voorzieningen zijn reeds daarom niet toewijsbaar. Dit brengt mee dat grief 2 faalt.

4.4. Mede gelet op eerdere uitspraken van de bodemrechter waarin deze vraag aan de orde is geweest, gaat het hof er voorshands van uit dat (de vorm van) de Elwood-broek voldoende oorspronkelijkheid bezit om als werk in auteursrechtelijke zin te worden aangemerkt en derhalve auteursrechtelijk beschermd is. Door Bestseller is echter in dit geding voldoende aannemelijk gemaakt dat de vormgevingselementen die het karakteristieke uiterlijk van de Elwood bepalen door Morisset in 1995 voor het merendeel (bewust) zijn ontleend aan het model van een motorbroek en dat deze elementen voorts toen al jarenlang toepassing vonden in de (motor)sport- en werkkledingbranche. Dat aan het onderhavige werk een (zeer) grote beschermingsomvang toekomt, zoals G-Star verdedigt, kan in het licht hiervan niet als juist worden aanvaard. Het feit dat deze elementen in de Elwood-broek zijn aangebracht om een visueel/esthetisch (stoer) effect te bereiken en niet, althans niet in de eerste plaats, om redenen van functionele aard, zoals in vorenbedoelde (motor)sport- en werkkleding, maakt dit niet anders.

4.5. De vergelijking van de Elwood en de Zinko leert dat van de vijf min of meer als karakteristiek/kenmerkend te beschouwen elementen van de Elwood er drie zijn terug te vinden in de Zinko, doch in gewijzigde vorm. Zo is op de achterzijde van de broekspijpen van de Zinko weliswaar een naad aangebracht doch niet ter hoogte van de knie maar een twintigtal centimeters lager. Ook bij de Zinko loopt over het bovenste gedeelte van de pijp een schuine naad doch deze is aanmerkelijk schuiner dan bij de Elwood doordat deze vanaf de heup tot een punt iets boven de knie loopt in plaats van tot een punt net onder het kruis. Voorts wordt weliswaar door middel van stiksels de indruk gewekt dat de Zinko is voorzien van een kniestuk, maar doordat het geen ingezet kniestuk is mist de Zinko de karakteristieke bollende - op een motorbroek geïnspireerde - pasvorm van de Elwood. Het hof is van oordeel dat, hoewel in het licht hiervan gezegd kan worden dat de Zinko een aantal elementen gemeen heeft met de Elwood en daarmee enige gelijkenis met deze broek vertoont, de uitvoering van deze (reeds vóór het ontstaan van de Elwood in broeken aangebrachte) elementen te verschillend is om als (relevante) bewerking of nabootsing in gewijzigde vorm van auteursrechtelijk beschermde trekken van de Elwood te worden gekwalificeerd. De gelijkenis van de broeken is niet zodanig dat de Zinko als verveelvoudiging van de Elwood in auteursrechtelijke zin kan worden aangemerkt; daarvoor is de aanblik/totaalindruk van de twee broeken te verschillend.

Lees het arrest hier.

IEF 8222

Een Nederlandse ingezetene met zijn eigen computer kan doen wat nodig is

Rietveld Schröder 1Gerechtshof Amsterdam, 22 september 2009, zaaknr. 200.030.570/01 SKG, Dimensione Direct Sales SRL.tegen Cassina S.P.A. & Le Fondation Le Corbusier (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven).

Auteursrecht. Merkenrecht. Meubels Le Corbusier / Rietveld. Hoger beroep van Rechtbank Amsterdam, 12 februari 2009, IEF 7578. Centraal staat de vraag of het Italiaanse Dimensione door middel van haar website, de catalogus en mailings in Nederland onrechtmatig inbreuk maakt op de (in Nederland beschermde) auteurs- en/of merkenrechten van de rechthebbenden dan wel door misleiding van het publiek, waardoor ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken. Ontoegankelijk maken website. Het hof bekrachtigt in een uitgebreid arrest grotendeels het vonnis waarvan beroep. Eerst even voor jezelf lezen.

3.14 Met haar mede tot Nederlandse ingezetenen gerichte website doet Dimensione derhalve het aanbod om ervoor te zorgen dat haar wederpartij in Nederland in het bezit wordt gesteld van één of meer meubelmodellen, en daarvan (bij voldoening aan de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting) de eigendom te verwerven, terwijl de bezoeker van deze website voor het aanvaarden van dit aanbod niets anders behoeft te doen dan met zijn computer het bestelformulier invullen. Dit aanbod moet worden aangemerkt als 'aanbieden' in de zin van de Auteurswet, waarbij het in (algemene) voorwaarden gemaakte beding dat de eigendom reeds in Italië wordt overgedragen geen zelfstandige betekenis heeft. Dit aanbod moet tevens worden aangemerkt als "distributie onder het publiek" in de zin van art. 4 Richtlijn 2001/29/EG, en wel distributie met als onderliggende titel een koopovereenkomst.

Lees het arrest hier.

IEF 8207

Op originele wijze verpakt bier

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 1 september 2009, LJN: BJ8024, Appellant tevens h.o.d.n. AOP-Creatives tegen Multi Cadeau B.V. & Multi Bier Asten B.V.

Auteursrecht. Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Feitelijk ingewikkelde (stukgelopen) samenwerking. Inbreuk op auteursrecht m.b.t. illustraties en teksten voor relatiegeschenken en ludieke verpakkingen, in het bijzonder betrekking hebbend op bier (Kadoosje, Letterbier, Openbrekertje). Geen inbreuk door variaties als de Beerbox..

4.3. De voorzieningenrechter (...) wees (…) , overwegende dat vaststaat dat [appellant] de teksten en illustraties heeft vervaardigd en (een deel van) de namen door [appellant] zijn bedacht, (…) het door [appellant] gevorderde verbod tot, kort gezegd, het gebruik van door [appellant] vervaardigde illustraties en teksten toe (…) , doch pas ingaande 1 mei 2009. Hij wees de stelling dat Multi Cadeau c.s. inbreuk maakten op de auteursrechten van [appellant] door variaties op door hem bedachte en ontwikkelde concepten op de markt te brengen van de hand, evenals het beroep op slaafse nabootsing.

(…) 4.7. Het hof onderschrijft het oordeel van de voorzieningenrechter dat onduidelijkheid bestaat over de vraag aan wie de auteursrechten op de door [appellant] vervaardigde illustraties en teksten toekomen, nu deze rechten door middel van een aantal opvolgende overeenkomsten zijn overgedragen aan respectievelijk AOP B.V., [appellant] zelf, Castafiori en vervolgens weer [appellant], waarbij niet steeds duidelijk is omschreven om welke rechten het ging. [appellant] stelt weliswaar dat per abuis in de overeenkomst tussen Castafiori en Hamming is opgenomen dat Castafiori auteursrechthebbende zou zijn, maar hij onderbouwt die stelling, die door Multi Cadeau c.s. wordt weersproken, niet. Uit de in 4.1. onder p genoemde overeenkomst leidt het hof bovendien af dat Castafiori wel degelijk ook in de visie van [appellant] eigenares van enige auteursrechten was. Het hof voegt er aan toe dat de onduidelijkheid wordt vergroot doordat [appellant] ook licenties op zijn werk heeft verstrekt, welke rechten naar voorshands moet worden aangenomen ook weer zijn overgedragen aan anderen. Onweersproken is dat zowel [appellant] als [persoon 1] zich jegens Multi Cadeau c.s. beriepen op auteursrechten en dat zij, ondanks verzoeken tot verduidelijking van Multi Cadeau c.s., nalieten nadere informatie te verschaffen. Ook deze onduidelijkheid draagt eraan bij dat niet is komen vast te staan dat de ten tijde van de beslaglegging en het kort geding bestaande voorraad van Multi Cadeau c.s. onrechtmatig is verkregen.

4.9. (…) Terecht is beslist dat het Multi Cadeau c.s. niet meer is toegestaan de in het dictum genoemde door [appellant] vervaardigde illustraties en teksten te gebruiken (en in elk geval hebben Multi Cadeau c.s. geen - eventueel incidenteel - appel ingesteld tegen de desbetreffende beslissing van de voorzieningenrechter), maar dat Multi Cadeau c.s., gezien de onduidelijkheid omtrent de voorraad, het feit dat Multi Cadeau c.s. voor producten een gebruiksvergoeding heeft betaald en de onduidelijkheid omtrent de vraag wie auteursrechthebbende was, een periode diende te worden vergund om hun regelmatig verkregen voorraad te verkopen. Het enkele feit dat in hoger beroep is gesteld dat [appellant] op 20 februari 2008 zijn toestemming tot exploitatie van zijn werken heeft ingetrokken maakt dat niet anders, omdat het niets afdoet aan het feit dat Multi Cadeau c.s. op dat moment een voorraad producten hadden opgebouwd, waarvan voorshands aannemelijk was dat die ten tijde van het kort geding nog niet volledig was verkocht. De derde grief faalt dus.

4.10. De vierde grief betreft het oordeel van de voorzieningenrechter dat onvoldoende aannemelijk is dat en zo ja in hoeverre Multi Cadeau c.s. inbreuk maken op auteursrechten van [appellant] door variaties op door hem bedachte en ontwikkelde concepten op de markt te hebben, dat onvoldoende aannemelijk is dat de vormgeving van het Kadoosje-kistje en het Openbrekertje voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen en dat evenmin voldoende aannemelijk is dat de variatie op het Kadoosje dat door Multi Cadeau als "Beer Box" wordt verkocht als slaafse nabootsing moet worden aangemerkt. (…)

4.11. Tegenover deze betwisting van Multi Cadeau c.s. heeft [appellant] zijn stelling dat het kistje met het breekijzertje auteursrechtelijk zijn beschermd onvoldoende onderbouwd. Datzelfde geldt voor de door [appellant] bedachte concepten voor etiketten, verpakkingen en relatiegeschenken. Dat de door [appellant] ontworpen teksten en illustraties auteursrechtelijk beschermd zijn, staat buiten kijf. Dat brengt echter niet mee dat het anderen niet zou vrijstaan variaties te bedenken op dat thema en etiketten, verpakkingen en relatiegeschenken te ontwerpen. Voorshands, bij gebreke van nadere adstructie van [appellant], acht het hof aannemelijk dat de combinatie van de door [appellant] ontworpen etiketten, teksten, het daarvoor gekozen thema en de verpakking het eigen, oorspronkelijke karakter bevat. Dat met de verkoop van de Beerbox verwarring wordt gesticht heeft [appellant] ook in hoger beroep niet aangetoond, zodat ook het hof het beroep op slaafse nabootsing verwerpt. Ook grief 1V leidt dus niet tot vernietiging van het vonnis.

Lees het arrest hier.