Alle rechtspraak  

IEF 3160

De bloemetjes buiten zetten

bloemen.bmpRechtbank 's-Gravenhage 22 december 2006, Interflora c.s. tegen Interieur Flora en Flory
 
Interflora en Fleurop stellen dat Interieur Flora c.s inbreuk maken op de aan haar toekomende merk-en handelsnaam rechten. De rechter wijst de vorderingen toe. Interflora c.s zijn rechthebbende op o.a. het gemeenschapswoordmerk INTERFLORA, Benelux woordmerk FLEUROP INTERFLORA en een tweetal gecombineerde internationale woord/beeldmerken met gelding voor de Benelux. De merken zijn onder meer gedeponeerd en geregistreerd voor waren en diensten betreffende bloemen en planten en bloemnbezorgdiensten. Flory is houdster van de domeinnaam www.inter-flora.nl. Op de betreffende website staat naast de tekens "Inter-Flora" en "Inter Flora" op de onderste screenprint vermeld "Ook voor Fleurop Service".
 
Flory voert aan dat de pagina "op zwart" is. De rechter geeft echter aan dat de tekens "Inter-Flora" en "Inter Flora" ten tijde van het appointeren van de mondelinge behandeling van dit kort geding nog op de website aanwezig waren en dat de website kennelijk na het uitbrengen van de dagvaarding is gewijzigd. Aannemelijk is dat de merken van Interflora c.s bekende merken in de zin van artikel 2.20 sub c  betreffen. Het gevorderde merkinbreukverbod en het bevel tot overdracht van de domeinnaam jegens Flory worden toegewezen:

 

"De tot voor kort op de website www.inter-flora.nl gehanteerde tekens Inter (-) Flora en Fleurop zijn (vrijwel) identiek aan in ieder geval de woordmerken, althans overeenstemmend. Zo dit gebruik al niet als verwarringwekkend dienstmerkgebruik voor bloemen(diensten) heeft te gelden, dan wordt daarmee zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit of afbreuk gedaan aan het onderscheidend vermogen en de reputaties van de oudere bekende Fleurop- en Interfloramerken. Voor zover sprake is van gebruik van de tekens Inter (-) Flora als handelsnaam of, los daarvan, in de url van de website, is zodoende voor wat het Beneluxmerk en de internationale merken met gelding in de Benelux betreft sprake van handelen in strijd met het in art. 2.20 lid 1 sub d BVIE bepaalde. Dat is op zichzelf inhoudelijk ook niet bestreden door de wel verschenen gedaagde Interieur Flora.
 
Met betrekking tot het merkinbreukverbod en overdrachtsbevel aan Interieur Flora, oordeelt de rechter dat de vorderingen, hoewel gebaseerd op in het zeer recente verleden plaats gehad hebbende merkinbreuk en dreiging van herhaling daarvan mideels de website www.inter-flora.nl, eveneens toewijsbaar zijn aangezien er andere belastende omstandigheden bijkomen. Onder deze omstandigheden vallen bijvoorbeeld de maximale onduidelijkheid die Interieur Flora liet bestaan omtrent haar bemoeienis met de website en de relatie tussen Inter Flora BV en Interieur Flora, het exterieur van haar winkel alwaar eveneens het teken Inter Flora aanwezig waren. De rechter ziet voldoende grond tot toewijzing van de gevorderde in de plaatsstelling ex art. 3:300 BW, een en ander als geformuleerd in het dictum.
 
Het bezwaar van Interieur Flora tegen de gevorderde Handhavingsrichtlijnconforme proceskostenveroordeling wordt toegewezen. Interieur Flora voerde aan: "dat de procedure had kunnen worden voorkomen bij het tijdig inschakelen van haar raadsman, van wiens betrokkenheid Interflora c.s. op de hoogte was, maar die desniettegenstaande geen kopie van de sommaties is verstuurd en niet om verhinderdata is gevraagd. Volgens mr. De Boorder is hij pas vrijdag 8 december 2006 op de hoogte gebracht van de mondelinge behandeling op de dinsdag erna, aangezien Interieur Flora er naar haar zeggen van uit ging dat haar advocaat vanwege diens eerdere betrokkenheid bekend was met dit kort geding. Mr. De Boorder, die dit als een overvaltactiek kenschetst, heeft op die grond toepassing van het liquidatietarief bepleit. Aangezien zijdens Interflora c.s. geen enkele steekhoudende verklaring is verschaft voor dit passeren van de hen bekende raadsman van Interieur Flora, waardoor plausibel wordt geacht dat veel onnodige kosten zijn gemaakt, wordt aanleiding gezien de kostenveroordeling van
gedaagden op gronden van redelijkheid te beperken tot het liquidatietarief."

 

Lees hier het vonnis.

IEF 3156

Familiebericht

familietijd.bmpRechtbank 's-Gravenhage 29 december 2006, KG ZA 06-1457, ANWB tegen Hendriks

Verbod tot executie

In januari van dit jaar heeft de voorzieningenrechter bij vonnis ANWB verboden gebruik te maken van het teken 'Familia' voor haar tijdschrift wegens inbreuk op het aan Hendriks toekomende merkrecht (lees het vonnis hier). ANWB heeft de naam van het tijdschrift gewijzigd in 'Familietijd'. Hendriks heeft ANWB bevolen tot betaling over te gaan van EUR 920.000,- aan dwangsommen. ANWB vordert een verbod van verdere executie tot over de verschuldigdheid van de dwangsommen in bodem onherroepelijk zal zijn beslist.

Het geschil tussen partijen betreft de vraag of ANWB dwangsommen heeft verbeurd door zich niet te houden aan het opgelegde gebod. Hendriks noemt een vijftal omstandigheden waaruit zou volgen dat ANWB zich niet aan het opgelegde gebod heeft gehouden. De rechtbank beoordeelt de gestelde overtredingen. "Het gebod van de voorzieningenrechter komt erop neer dat ANWB voor de toekomst is verboden de tekens 'Familia' als merk te gebruiken. Terecht heeft ANWB opgemerkt dat haar niet is geboden het merkgebruik dat in het verleden heeft plaatsgevonden uit te wissen. Meer in het bijzonder is ANWB vooralsnog niet verplicht tot recall van in het verkeer gebrachte zaken, die inbreuk op het merkrecht zouden maken."

 

De rechtbank komt tot de conclusie dat het weinig aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal worden beslist dat de geconstateerde gang van zaken heeft geleid tot het verbeuren van dwangsommen. Hendriks wordt de executie van het vonnis verboden tot in een bodemprocedure over de verschuldigdheid van de dwangsommen is beslist.
Lees hier het vonnis.

 

IEF 3152

Grazende koe

grazende koe.bmpVoorzieningenrechter Zwolle-Lelystad, 22 december 2006, KG ZA 06-482, Dirk de Bruijn tegen Farm Dairy (Met dank aan Jan Willem van Dijk, Van Mens & Wisselink)
 
Kortste inhoudelijke vonnis van het jaar? In nog geen drie pagina's wijst de Rechtbank de vordering van De Bruijn tot doorhaling van het merk 'De Grazende Koe' af.
 
De Bruijn heeft in 2002 samen met een aantal andere partijen, waaronder Farm Dairy, gewerkt aan de opzet en realisatie van een duurzaam zuivelproject, genaamd 'De Grazende Koe'. Vervolgens heeft De Bruijn aan Farm Dairy toestemming gegeven om dit woord als Beneluxmerk te deponeren.
 
De samenwerking wordt vervolgens verbroken en De Bruijn vordert dat Farm Dairy het merk doorhaalt, op grond van het feit dat Farm Dairy thans onrechtmatig handelt door te weigeren tot doorhaling van het merk over te gaan. De Bruijn voert daartoe aan dat er in 2002 terzake een mondelinge overeenkomst tussen partijen zou zijn gesloten. Wie partijen bij deze overeenkomst waren en wat de uitleg en de gevolgen van deze overeenkomst waren, is echter niet duidelijk. Een procedure hierover is bovendien reeds aanhangig bij de bodemrechter.
 
Op grond hiervan wijst de rechter de vorderingen af en neemt een beroep op auteursrechtelijke bescherming van De Bruijn op de woordcombinatie 'De Grazende Koe' niet meer in behandeling.
 
Lees vonnis hier.

 

IEF 3151

Veroordeling in het kwadraat

Rechtbank Utrecht, 13 december 2006, HA ZA 06-1173, Kwadraat tegen MV Kwadraat (Met dank aan Diederik Stols, DLA Piper)
 
Niet zo spannend vonnis over merkrechten en handelsnaam "Kwadraat"; vorderingen Belgische eiser toegewezen
 
Kwadraat NV is een Belgische onderneming die sinds 1995 actief is op het gebied van woningbouw en die zich meer in het bijzonder bezighoudt met het ontwerpen, bouwen en verkopen van woningen. Daarnaast houdt Kwadraat zich bezig met projectbegeleiding. Zij heeft in 1999 het merk "K Kwadraat" bij het Benelux Merkenbureau gedeponeerd, voor onder meer bouwmaterialen, makelaardij in onroerende goederen, bouw, reparaties en installatiewerkzaamheden. MV Kwadraat houdt zich sinds 1996 onder de naam MV2 bezig met architectuur, projectbegeleiding en interieurontwerp. Op 12 april 200I heeft MV2 haar naam veranderd en staat zij in het handelsregister ingeschreven onder de naam MV Kwadraat B.V. Nadat Kwadraat bekend werd met het bestaan van MV Kwadraat, heeft zij bij brief van 31 januari 2006 MV Kwadraat gesommeerd om elk gebruik van de benaming "MV Kwadraat", alsook van elke gelijkende naam, te staken en gestaakt te houden en heeft zij haar in gebreke gesteld. MV Kwadraat heeft hieraan geen gevolg gegeven. In de procedure vordert Kwadraat een gebod tot staken van de merkinbreuk en wijziging van de handelsnaam.

 

De rechtbank stelt allereerst vast dat het merk K Kwadraat voldoende onderscheidend vermogen heeft voor de waren en diensten waarvoor het is ingeschreven. De rechtbank overweegt: "Het woord "Kwadraat" is immers in zijn algemeenheid niet beschrijvend of kenmerkend voor diensten in de bouwwereld of voor diensten op het gebied van de woningmarkt. De rechtbank hecht tevens belang aan het feit dat MV Kwadraat reeds zelf stelt dat er sprake is van weinig onderscheidend vermogen. Daarmee is gegeven dat MV Kwadraat op zichzelf genomen erkent dat het merk in ieder geval enig onderscheidend vermogen heeft."

Vervolgens neemt de rechtbank aan dat gedaagde het teken "MV kwadraat" gebruikt zoals bedoeld in artikel 2.20 lid 2 BVIE, nu zij haar producten en diensten onder deze naam aanbiedt en de naam MV kwadraat ook als domeinnaam op het internet gebruikt (www.mvkwadraat.nl). Ter comparitie is voorts gebleken dat het teken MV kwadraat ook voluit wordt gebruikt in stukken voor zakelijk gebruik, zoals op briefpapier en visitekaartjes en in de reclame.

Volgens de rechtbank is "kwadraat" het meest kenmerkende bestanddeel van het merk K kwadraat. De rechtbank neemt aan dat er sprake is van overeenstemming tussen merk en teken. Daarbij is volgens de rechtbank "uit visueel oogpunt" van belang dat MV Kwadraat vanaf 2001 naast haar logo "MV2" het woord "Kwadraat" voluit is gaan schrijven. Vanuit dit oogpunt is tevens van belang dat de onderneming bij de KvK staat ingeschreven onder de naam MV Kwadraat B.V. en op de website MV Kwadraat nagenoeg altijd voluit wordt geschreven. Ditzelfde geldt voor haar domeinnaam www.mvkwadraat.nl.

Nadat de rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van overeenstemmende activiteiten, neemt zij vervolgens aan dat er in casu sprake is van verwarringsgevaar. Daarbij verwerpt ze het verweer van gedaagde inzake de verschillende plaatsen waar beide partijen hun activiteiten uitvoeren: "Het betoog van MV Kwadraat dat er geen sprake is van verwarringsgevaar, omdat Kwadraat actief is in Vlaams-Brabant en MV Kwadraat actief is in Nederland, kan niet slagen. Hiertoe overweegt de rechtbank dat uit artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE voortvloeit dat de merkhouder een uitsluitend recht heeft. Kwadraat kan dit recht dan ook inroepen tegenover ondernemingen binnen de drie verdragsluitende staten; ongeacht de mate van activiteit binnen die staten. Ook de stelling dat er geen sprake is van verwarringsgevaar, omdat beide ondernemingen reeds tien jaar actief zijn daadwerkelijke verwarringzich niet heeft voorgedaan, kan niet tot een andere conclusie leiden."

Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld om de merkinbreuk en het gebruik van de handelsnaam te staken. De opgelegde dwangsommen zijn opvallend mild, 1.000 euro per dag met een maximum van 20.000 euro.
Lees het vonnis hier.

 

IEF 3148

Omdat niet iedereen kerstvakantie heeft

- Gerechtshof 's-Gravenhage, 16 december 2006, rolnr. 04/355, Boston Scientific Scimed tegen Medinol (Met dank aan Ruud van der Velden, Lovells)

Octrooirecht. "Koerswijziging" uitvindingsgedachte van het octrooi. Lees het arrest hier.

- Rechtbank Utrecht, 13 december 2006, HA ZA 06-1173, Kwadraat tegen MV Kwadraat (Met dank aan Diederik Stols, DLA Piper)

Inbreuk op merkrecht. Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Zwolle-Lelystad, 22 december 2006, KG ZA 06-482, Dirk de Bruijn tegen Farm Dairy (Met dank aan Jan Willem van Dijk, Van Mens & Wisselink)

Geen auteursrecht op de naam 'de Grazende koe'. Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 22 december 2006, KG ZA 06-2120, Staat tegen Greenpeace (Met dank aan Rob Zimmermann, Höcker Advocaten)

Vrijheid van meningsuiting is "geldige reden"; parodie-exceptie gehonoreerd. Lees het vonnis hier.

 

Uitgebreidere bespreking van de uitspraken volgt.

 

IEF 3120

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank 's-Gravenhage 22 december 2006, Interflora c.s. tegen Interieur Flora c.s.

"Op grond van het in 4.6 – 4.8. overwogene bestaan naar voorlopig oordeel zodanig sterke aanwijzingen dat Interieur Flora merkinbreuk heeft gepleegd (in ieder geval voor wat de in de Beneluxmerken betreft op grond van art. 2.20 lid 1 sub d BVIE) of daar toerekenbaar bij betrokken is geweest of gebleven, terwijl zij ook gedurende schorsingen tijdens de mondelinge behandeling niet tot overeenstemming met Interflora c.s. is kunnen komen over het alsnog tekenen van een onthoudingsverklaring en overdracht van de domeinnaam, dat voldoende aanleiding wordt gezien tot toewijzing van een merkinbreukverbod en overdrachtsbevel ook aan Interieur Flora. Eveneens wordt voldoende grond gezien tot toewijzing van de gevorderde in de plaatsstelling ex art. 3:300 BW, een en ander als geformuleerd in het dictum."

Lees hier het vonnis.

 

IEF 3111

Droog commentaar

do.bmpKort commentaar Dirk Visser bij Rechtbank 's Gravenhage, 20 december 2006, KG ZA 06-1347, Watts Industries Netherlands tegen Nieuwenhuis Handelsonderneming B.V. (Douchekolom Ocean).

In zijn vonnis van 20 december 2006 in de zaak Watts/Nieuwenhuis overweegt de rechtbank over de vraag of het gebruik van het woord Ocean op onderstaande wijze inbreuk maakt op het woordmerk Ocean van eiseres:

“4.16. Naar voorlopig oordeel is er aanleiding om te veronderstellen dat Nieuwenhuis het teken Ocean gebruikt als een aanduiding inzake soort, bestemming of andere kenmerken van de douchekolom, met name doordat zij het teken Ocean hanteert als een modelaanduiding van een van de douchekolommen die zij onder het merk SANISCAPE in het verkeer brengt. Met het teken Ocean benadrukt zij de overvloedig ‘waterige’ bestemming van de waar.

4.17. Voorshands dient het gebruik van een aanduiding als Ocean als modelaanduiding van een douchekolom ook als een eerlijk gebruik in de handel, in de zin van artikel 2.23 lid 1 sub b BVIE te worden aangemerkt. Hierbij weegt de voorzieningenrechter mee dat het merk OCEAN, als het al normaal gebruikt wordt, in elk geval geen bekend merk is en dat er geen enkele aanleiding is te veronderstellen dat door het gebruik van de modelaanduiding Ocean bij het publiek verwarring zal ontstaan met producten afkomstig van Watts Industries of dat het publiek zal gaan denken dat dit product, dat door Nieuwenhuis onder het merk SANISCAPE in het verkeer wordt gebracht, van Watts Industries of aan haar verbonden ondernemingen afkomstig is. Aan de eerlijkheid van het gebruik wordt ook bijgedragen doordat de aanduiding Ocean een gevoel oproept – het gevoel van een bruisende overvloed aan water - dat passend is bij een douchekolom”.

Commentaar:


De redenering is dat het gebruik van het woord ‘Ocean’ als ‘modelaanduiding’ geen merkinbreuk zou opleveren, omdat gedaagde “het teken Ocean gebruikt als een aanduiding inzake soort, bestemming of andere kenmerken van de douchekolom”. “Met het teken Ocean benadrukt zij de overvloedig ‘waterige’ bestemming van de waar”. Er is tevens sprake van “een eerlijk gebruik in de handel, in de zin van artikel 2.23 lid 1 sub b BVIE”. “Aan de eerlijkheid van het gebruik wordt ook bijgedragen doordat de aanduiding Ocean een gevoel oproept – het gevoel van een bruisende overvloed aan water - dat passend is bij een douchekolom”.


De door de rechtbank gevolgde redenering lijkt mij onjuist. Tenzij gesteld en gebleken zou zijn dat ‘Ocean’ een in de handel gebruikelijke aanduiding is voor een bepaald type douchekolom, is artikel 2.23 lid 1 sub b BVIE in dit geval naar mijn mening niet van toepassing.


Noch het benadrukken van “de overvloedig ‘waterige’ bestemming van de waar”, noch het oproepen van “het gevoel van een bruisende overvloed aan water - dat passend is bij een douchekolom” valt m.i. onder de reikwijdte van artikel 2.23 lid 1 sub b BVIE


DV


Lees het vonnis hier.

IEF 3110

Een zilte douche

Rechtbank 's Gravenhage, 20 december 2006, KG ZA 06-1347, Watts Industries Netherlands tegen Nieuwenhuis Handelsonderneming B.V.

Merkenrecht. Ocean heeft weinig onderscheidend vermogen voor waterige producten als douchekolommen.

Watts is een producent van onder meer waterappendages in alle maten, aansluitingen en uitvoeringen, zoals keerkleppen, appendages voor CV en warmwater installaties en vlinderkleppen voor industriële toepassingen. Watts is de houder van de twee Benelux woordmerken OCEAN voor verschillende klassen, het Benelux beeldmerk OCEAN en het Benelux beeldmerk WATTS OCEAN.

Nieuwenhuis houdt zich als groothandel bezig met de im- en export van huishoudelijke artikelen en doe-het-zelfartikelen. Nieuwenhuis is houdster van het merk Saniscape dat zij gebruikt voor, kort gezegd, sanitaire producten.

In de zogeheten KARWEI-krant van de gelijknamige marktketen Karwei werd een door Nieuwenhuis geleverde douchekolom aangeboden onder de naam “Douchekolom Ocean”. Rechtsboven in de advertentie stond ook het logo van Saniscape afgebeeld. Op de douchekolom zelf zijn geen merk- of modelaanduidingen aangebracht. De aanduiding Ocean was wel aangebracht op de verpakking.

Watts heeft Nieuwenhuis gesommeerd de veronderstelde merkinbreuk te staken. Nieuwenhuis is naar eigen zeggen zonder dat zij daartoe gehouden was grotendeels aan de eisen van Watts tegemoetgekomen. Watts acht de toezeggingen van Nieuwenhuis niet voldoende en start een kort geding.


Watts stelt hieraan ten grondslag de inbreuk op de merkrechten van Watts, de weigering van Nieuwenhuis om aan te geven of en zo ja, hoeveel inbreukmakende producten zich nog bij Karwei en eventuele overige afnemers bevinden, het feit dat Nieuwenhuis niet ingaat op de eis om de inbreukmakende producten onmiddellijk om te stickeren, tezamen met de weigering van Nieuwenhuis om te verklaren dat inbreuk is gemaakt op aan Watts toekomende merkrechten. 


De Voorzieningenrechter stelt vast dat aannemelijk is dat de douchekolommen met de aanduiding Ocean van de markt zijn verdwenen. Gegeven echter de plaatsing van de advertentie in de Karweikrant en de verkopen van het product, leidt de toezegging van Nieuwenhuis en de uitvoering daarvan, zonder dat daar een boetebeding aan is verbonden, er niet toe dat de merkhouder zijn spoedeisende belang bij een gerechtelijk verbod en dwangsom verliest.


De Voorzieningenrechter stelt voorop dat het merk OCEAN voor de waren zoals Watts produceert of levert enig (producten die in het watermanagement worden toegepast), maar niet veel onderscheidend vermogen heeft. Dat ligt anders bij het merk WATTS OCEAN vanwege het onderscheidende deel WATTS. Een en ander voert tot het voorlopig oordeel dat het teken Ocean niet overeenstemt met het merk WATTS OCEAN. In dat merk overheerst het deel Watts. Het enkele teken Ocean, dat eerder beschrijvend dan onderscheidend is, stemt daar dan ook onvoldoende mee overeen. Hierbij is ook relevant dat de waren van partijen niet of nauwelijks soortgelijk zijn. Ten slotte richten beide partijen zich ook nog eens op een verschillend publiek.


Ten aanzien van de stelling van Nieuwenhuis dat Watts haar merken WATTS OCEAN en OCEAN niet normaal gebruikt heeft overweegt de Voorzieningenrechter als volgt.


Normaal gebruik van het merk WATTS OCEAN wordt voorshands aangenomen vanwege het gegeven dat de vennootschap tot voor enige tijd nog Watts Ocean was geheten en dat zij daarmee ook naar buiten trad, ook bij de presentatie van haar producten, hetgeen een aanwijzing oplevert voor normaal gebruik. Het normaal gebruik van de beeldmerken OCEAN wordt niet aangenomen. Ten aanzien van het woordmerk OCEAN oordeelt de Voorzieningenrechter voorshands dat er geen sprake is van merkgebruik bij het gebruik van de aanduiding “patent ocean” op keerkleppen. Deze aanduiding is in feite een verwijzing naar het inmiddels vervallen octrooi van een thans niet meer bestaande octrooihouder met de handelsnaam Ocean. Het is niet een teken dat de waar identificeert. Het publiek zal het teken Ocean opvatten als een handelsnaam van de houder van het “patent”, niet als een merkaanduiding.


De Voorzieningenrechter overweegt – voor het geval dat het normaal gebruik van het woordmerk OCEAN op een later moment blijkt – dat Nieuwenhuis het teken Ocean gebruikt als modelaanduiding van een van de douchekolommen die zij onder het merk SANISCAPE op de markt brengt, hetgeen als een eerlijk gebruik in de handel in de zin van artikel 2.23 lid 1 sub b BVIE kwalificeert.


De vorderingen van Watts worden afgewezen.


Lees het vonnis hier.

IEF 3108

Zonnig vonnis

sunday.bmpRechtbank Amsterdam, 8 maart 2006, rolnr. H 05.2459. Sunday's Nederland tegen Suncentre the Sunflower, Eljaafari en De Leng (Met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh)

Sunday exploiteert een keten van 54 zonnestudio's en is eigenaar van de beneluxbeeldmerken "Sunday's" voor diensten van zonnestudio's, "professioneel zonnen" voor onder meer diensten van zonnestudio's. Tevens heeft Sundays een gemeenschapsmerk. Sunday's beticht Suncentre The Sunflower van inbreuk op aan haar toekomende merkrechten door gebruik te maken van het logo "the sunflower" op de gevel aan een vestiging van The Sunflower en op van haar afkomstige brochures en van onrechtmatige daad. De rechter wijst de vordering op grond van art. 13A lid 1 sub b BMW toe.

The Sunflower voert aan dat het merk van Sunday's zowel met betrekking tot de tekst, de betekenis, de vormgeving als de kleurstelling zodanig afwijkt van het door The Sunflower gebruikte logo dat van merkinbreuk geen sprake is. 

Omdat Sunday's geen beroep op haar Gemeenschapsmerk heeft gedaan laat de rechter dit buiten beschouwing en worden alleen de beneluxmerken in aanmerking genomen. In dit geval gaat het om dezelfde diensten, hieraan doet niet af of de wijze waarop die diensten worden aangeboden wel of niet verschillen.

 

De rechter acht geen inbreuk op grond van 13A lid 1 sub a BMW aanwezig omdat het logo "the sunflower" zich onderscheidt van het merk van Sunday's. Er is wel inbreuk op grond van artikel 13A lid 1 sub b BMW:

"naar het oordeel van de rechtbank is met name door het gebruik bij merk én teken van hetzelfde lettertype, van de letters SUN, en van een langgerekte ovaal met aan één zijde een kleine uitstulping met lettertekens, sprake van een zodanige mate van overeenstemming dat de gemiddelde oplettende consument in verwarring kan geraken, met name over de vraag of de gebruiker van het logo "the sunflower" behoort tot dezelfde organisatie a;s de merkhouder en dus of de diensten dezelfde herkomst hebben"

De verschillen zijn niet voldoende om de totaalindruk die het logo "the sunflower" maakt voldoende te doen verschillen van het merk, om het gevaar voor verwarring tegen te gaan.

Lees hier het arrest.

 

IEF 3104

Gebruikte portakabins

portakabin.bmpGerechtshof Amterdam, 14 december 2006, rolnr. 1050/06 KG (bij vervroeging). Portakabin Limited en Portakabin B.V. tegen Primakabin B.V. (Met dank aan Olav Schmutzer, NautaDutilh)

Gebruik van merknaam in ‘adwords’.

Zowel eisers Portakabin als gedaagde Primakabin zijn producent en leverancier van mobiele bouwsystemen. Portakabin is rechthebbende op het woordmerk PORTAKABIN in de Benelux en de EU. Primakabin verkoopt naast haar eigen producten tevens tweedehands units van Portakabin. Primakabin maakt hierbij onder meer gebruik van adwords als ‘portakabin’, ‘portacabin’, ‘portokabin’ en ‘portocabin’. De advertentie die verschijnt na het intikken van één van de adwords luidt: “gebruikte portakabins’. Eisers maken bezwaar tegen deze handelswijze op grond van de artikelen 2.20 lid 1 onder a, b, c en d BVIE.

Het Hof evenals de voorzieningenrechter zijn van mening dat het gebruik van de naam ‘portakabin’ door Primakabin niet kan worden aangemerkt als ‘gebruik ter onderscheiding van waren of diensten’, waardoor een beroep op artikel 2.20 lid 1 onder a, b en c niet op gaat. Het beroep op artikel 2.20 lid 1 onder d gaat volgens het Hof ook niet op, aangezien Primakabin geen ongerechtvaardigd voordeel trekt uit het gebruik van de merknaam. Hierbij is van belang dat Primakabin meer dan 50% van haar omzet haalt uit de verkoop van tweedehands units van het merk PORTAKABIN.

Het gebruik van het merk PORTAKABIN is echter enkel gerechtvaardigd, voor zover het wordt gebruikt voor de desbetreffende waren en derhalve enkel voor het direct doorleiden naar de subpagina waarop Primakabin tweedehands units van Portakabin aanbiedt.

Tenslotte dient Primakabin zich te onthouden van het gebruik van de tekst “gebruikte portakabins” in haar advertentie, aangezien Portakabin niet hoeft te accepteren dat haar merk als soortnaam wordt gebruikt.

Lees hier het volledige arrest.