Merkenrecht  

IEF 5481

Vrienden

alive.gifVzr. Rechtbank Amsterdam, 22 januari 2008, KG ZA 07-2504 OdC/BB, Amstel Brouwerij B.V., Heineken Nederland B.V. tegen One and Only Productions B.V. (met dank aan Adonna Alkema, Klos Morel Vos & Schaap).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort geding. Merkinbreuk wordt aangenomen. Toepassing Haviltex-criterium op samenwerkingsovereenkomst.

Tussen partijen bestaat sinds 1998 een samenwerkingsverband met betrekking tot het evenement genaamd “Vrienden van Amstel Live” dat tot nu toe steeds in januari/februari in de Ahoy te Rotterdam heeft plaatsgevonden. Amstel is rechthebbende op het merk DE VRIENDEN VAN AMSTEL LIVE. Heineken heeft een licentie op dit merk.

In 2003 is de samenwerking tussen partijen vastgelegd in een overeenkomst. Eind 2006 hebben partijen gesproken over een door One and Only te organiseren evenement in de Kuip te Rotterdam onder de naam “De Vrienden van Amstel Live”. Tussen partijen is geen overeenstemming bereikt over een samenwerking voor dit evenement. Amstel heeft vervolgens aan One and Only laten weten dat zij niet de naam en het format van “De Vrienden van Amstel Live” mocht gebruiken voor het evenement in de Kuip. One and Only heeft hier geen gehoor aan gegeven. Amstel vordert derhalve in kort geding onder meer een verbod en een rectificatie.

Tussen partijen bestaat een geschil van mening over de vraag of One and Only in strijd met de merkrechten van Amstel handelt, indien zij, zonder medewerking van Amstel en onder de naam “De Vrienden van Amstel Live”, in de Kuip een evenement organiseert gelijk aan het jaarlijkse met medewerking van Amstel georganiseerde evenement in Ahoy. Voor beantwoording van deze vraag kijkt de Voorzieningenrechter naar artikel 1.3 van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Met toepassing van het Haviltex-criterium oordeelt de rechter dat:

“4.2. Amstel c.s. wordt gevolgd in haar standpunt dat uit dit artikel volgt dat in het geval Amstel c.s. haar right of first refusal niet wenst uit te oefenen, en zij dus niet wenst deel te nemen aan een ander door One and Only te organiseren evenement, One and Only voor het evenement geen gebruik mag maken van de merken van Amstel. De door One and Only aan dit artikel gegeven interpretatie dat de passage (NB: onder een gewijzigde naam in verband met de rechten van Amstel op het merk Amstel en de rechten van Amstel op het woordmerk “De Vrienden Van Amstel LIVE!”) uitsluitend betrekking heeft op 'een soortgelijk  evenement' en niet op 'hetzelfde evenement' komt de voorzieningenrechter niet aannemelijk voor.”

De vorderingen van Amstel worden grotendeels toegewezen.

Lees het vonnis hier.  

IEF 5480

Uniform merkenrecht

trbl.gifVzr. Rechtbank Arnhem 15 januari 2008, LJN; BC1837, The Pipes and Drums of the Royal British Legion, Netherlands tegen X

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort geding. Vordering tot afgifte eigendom. Eigendom kan niet worden verkregen op grond van het handelsnaam- en merkrecht.

The Pipes and Drums is naar Nederlands recht blijkens haar statuten opgericht om de Britse organisatie Royal British Legion te ondersteunen door deelname aan herdenkingen, parades en andere muzikale manifestaties. The Royal British Legion is op haar beurt opgericht om (financiële) steun te geven aan Britse oorlogsveteranen en hun gezinnen. In Nederland heeft RBL zogenaamde branches, zoals RBL Amsterdam.

Gedaagde is lid van RBL Amsterdam en is na oprichting van The Pipes and Drums ook daar lid van geworden. Hij heeft een uniform en een drum in bruikleen (met merktekens en embleems van RBL) gekregen.

Na onenigheid binnen The Pipes and Drums heeft gedaagde met een aantal andere ex-leden een eigen pipeband gevormd. RBL wil niet langer dat The Pipes and Drums nog gebruik maakt van de merktekens, embleem en de naam van RBL. Echter, de nieuwe band mag wel de naam, merktekens en embleem van RBL dragen.

The Pipes and Drums hebben gedaagde gesommeerd om zijn uniform en drum in te leveren. Gedaagde weigert dat. The Pipes and Drums start daarop een kort geding en vordert afgifte.

De Voorzieningrechter overweegt op grond van overgelegde stukken dat het voorshands aannemelijk is dat The Pipes and Drums eigenaar is van het uniform en de drum. Voort overweegt de rechter:

“4.3. Het verweer van [gedaagde] dat het uniform en de drum weliswaar door
The Pipes and Drums in bruikleen zijn gegeven maar dat die eigendom zijn van RBL en/of RBL Amsterdam omdat die spullen zijn aangekocht met gelden die verkregen zijn door gebruik te maken van de naam en het merk van RBL slaagt niet. Het valt niet in te zien hoe RBL en/of RBL Amsterdam op grond van het handelsnaam- en merkrecht de eigendom kan verwerven van zaken waarop haar naam, merktekens en embleem staat.”

De vorderingen van The Pipes and Drums worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5475

Faits Divers

Wenskaarten. In Leeuwarden heeft een wenskaartenbedrijf inbreuk gemaakt op het beeldmerk van de Nederlandse Hartstichting, maar heeft hier niets mee verdiend. Dit heeft de rechter bepaald. (Wie het vonnis heeft mag het vanzelfsprekend mailen). De Hartstichting gaf het bedrijf toestemming om in de periode van begin 2006 tot begin 2007 huis-aan-huis kaarten te verkopen voor het goede doel. Gedeeltelijk zouden de opbrengsten voor hartstichting zijn. De stichting stopte de overeenkomst omdat het bedrijf imagoschade zou veroorzaken.”

Lees hier meer (Hart van Nederland).  

Compromitterend. “Manon Thomas legt haar klacht tegen verschillende websites wegens het plaatsen van of doorlinken naar compromitterende naaktfoto's neer bij de Raad voor de Journalistiek. Dat heeft haar advocaat vrijdag bevestigd. Donderdag buigt de raad zich over de kwestie. (…) De presentatrice wil de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek afwachten voordat ze verdere stappen onderneemt, waaronder een mogelijke civiele procedure, zo vertelt haar advocaat Geert-Jan van Oosten.”

Lees hier meer (Trouw). 

Winnie de Poeh. “Tekenfilmbedrijf Walt Disney overweegt juridische stappen tegen het Belgische weekblad Humo. In het blad staat een persiflage van Winnie de Poeh, waarin het beertje zijn vriend Knorretje genadeloos kapotslaat met een hamer.”

Lees hier meer (Elsevier).

Verplicht copyrightfilter. “ De Nederlandse branchevereniging voor audio en video (NVPI) onderschrijft het vandaag uitgekomen rapport van haar internationale zusterorganisatie IFPI, inclusief de oproep aan internetproviders om hun verantwoordelijkheid te nemen in de strijd tegen piraterij. (…) Concreet pleiten NVPI en IFPI voor een filter bij de isp (…) NVPI wuift die bezwaren echter weg. "De technieken zijn voorhanden en ik geloof ook niet dat er enorme juridische bewaren tegen bestaan, al roepen sommigen dat wel. Het is meer een kwestie van willen", aldus Wouter Rutten, woordvoerder van NVPI tegenover Webwereld.”

Lees hier meer (Webwereld).

Veilingen. “De wereld van de openbare verkopen krijgt zijn eigen Jaap.nl-zaak: maandag daagt Veilingnotaris.nl uit Beneden-Leeuwen in kort geding concurrent Openbareverkopen.nl uit Enschede voor de rechter. Aanleiding voor het conflict tussen beide sites, die allebei notariële gegevens over openbare executieverkopen publiceren, is net als bij Jaap.nl het auteursrecht rond het overnemen van gegevens.

Lees hier meer (Emerce).

IEF 5474

Eerst even voor jezelf lezen

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 29 januari 2008, Red Bull Gmbh tegen Winters B.V. & Smart Drinks Ltd. (met dank aan Sven Klos, Klos Morel Vos & Schaap).

"6.4 In het incidenteel arrest heeft het hof in het kort de kwestie waar het in deze zaak over gaat weergegeven, te weten het bezwaar van Red Bull tegen het 'afvullen' van blikjes frisdrank door Winters in door Smart Drinks aangeleverde blikjes met daarop tekens die volgens Red Bull overeenstemmen met een aantal door Red Bull voor (fris)- dranken ingeschreven merken.

6.10 Het hof overweegt hierover het volgende. In dit geval worden de lege blikjes met daarbij behorende afsluitdoppen met alle daarop voorkomende tekens, versieringen en teksten door Smart Drinks samen met het extract voor de frisdrank aan Winters aangeleverd. Winters vult de blikjes overeenkomstig de aanwijzingen/recepten van Smart Drinks met een bepaalde hoeveelheid van het extract, vult dit aan met water en zonodig koolzuur en sluit de blikjes. Vervolgens worden de gevulde blikjes weer aan Smart Drinks ter beschikking gesteld, die deze vervolgens naar landen buiten de Benelux exporteert.

6.11 Bij deze werkwijze kan niet worden gezegd dat Winters de tekens op de blikjes aanbrengt. Deze zijn daarop immers reeds aangebracht voordat Winters er de beschikking over krijgt. Van aanbrengen van het teken op de verpakking van de waren door Winters is derhalve geen sprake.

6.12 Dit betekent evenwel nog niet dat niet gezegd kan worden dat Winters de tekens op de waren aanbrengt. Bij de soort van waren waar het hier om gaat, (fris)drank, kan een merk of teken niet anders worden aangebracht dan door de drank te combineren met een verpakking die voorafgaand aan het vullen reeds van dat merk of teken is voorzien of na het vullen daarvan wordt voorzien. In dit geval combineert Winters de waren (het aangelengde extract) en de verpakking (de reeds bewerkte blikjes) tot het eindproduct, de blikjes met inhoud en met tekens en teksten. Dat betekent dat door het handelen van Winters de waren van het teken worden voorzien. Enig ander moment is daarvoor ook niet aan te wijzen: voorafgaand aan de werkzaamheden van Winters zijn er nog geen blikjes met gemerkte waren, daarna en daardoor zijn die er wel. Het handelen van Winters is dan ook aan te merken als het aanbrengen van de gewraakte tekens op de waren zodat sprake is van gebruik in de zin van artikel 2:20 lid 1 aanhef en onder b. en c. BVIE.”

(…) 6.30 De slotsom is dat het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de verpakkingen met het teken Bullfighter in stand blijft en dat de vorderingen zoals deze werden toegewezen ten aanzien van dat teken ook worden toegewezen ten aanzien van de verpakkingen met de tekens Pitbull en Live Wire.”

Lees het arrest hier.

IEF 5444

Eerst even voor jezelf lezen

NMA, 21 december 2007, zaaknummer: 4070, XS4ALL – Buma.

“XS4ALL heeft een klacht ingediend bij de NMa gericht tegen de collectieve beheersorganisatie Buma. XS4ALL verzoekt de NMa te verklaren dat Buma misbruik maakt van haar economische machtspositie door de leden van Buma te verplichten hun volledige rechten over te dragen. Vervolgens beklaagt XS4ALL zich over de weigering van Buma XS4ALL toe te staan rechtstreeks met de bij Buma aangeslotenen afspraken te maken ter zake bepaalde aspecten van het gebruik van hun muziekrepertoire. De klacht van XS4ALL gericht tegen de vermeende overtreding door Buma van artikel 24 van de Mw wordt door de NMa afgewezen.

De NMa komt tot dit oordeel mede gelet op het feit dat er wel degelijk een mogelijkheid bestaat voor auteursrechthebbenden/leden om bepaalde exploitatievormen en/of landen uit te sluiten van overdracht aan Buma. Zie artikel 19 van het standaardexploitatiecontract dat Buma hanteert voor auteursrechthebbenden. Verder acht de NMa de door Buma vereiste overdracht van rechten nog steeds gerechtvaardigd om een systeem van collectief beheer te kunnen waarborgen, ook in het digitale tijdperk.

Lees de uitspraak hier.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 8 januari 2008, LJN: BC2703, Dijkzicht Beheer B.V. tegen Euro Management Consultants België N.V.

“4.8 Het hof overweegt hierover het volgende. Het begrip 'belanghebbende' in verband met het inroepen van verval dient op zichzelf ruim uitgelegd te worden. EMC België valt daar in beginsel onder; dat is tussen partijen niet in discussie. Echter, het begrip is in die zin beperkt dat er niet onder valt degene die op grond van bijzondere omstandigheden onbehoorlijk zou handelen jegens degene van wiens merk hij de vervallenverklaring vordert. Van dergelijk onbehoorlijk handelen is sprake indien dat handelen neerkomt op misbruik van bevoegdheid.

De omstandigheden die Dijkzicht in dit verband aanvoert betreffen handelen van EMC België dat op zichzelf genomen los staat van het voeren van het merk. Het door Dijkzicht gestelde onbehoorlijk handelen betreft daardoor een andere situatie dan waarop de hiervoor bedoelde beperking van het begrip 'belanghebbende' ziet. Ook indien hetgeen Dijkzicht over het handelen van EMC België heeft aangevoerd juist is, rechtvaardigt dat niet de conclusie dat EMC België misbruik van bevoegdheid maakt door de vervallenverklaring van het merk te vorderen dan wel anderszins daardoor zodanig onbehoorlijk jegens Dijkzicht handelt dat zij niet als belanghebbende in de zin van artikel 2:27 BVIE kan worden aangemerkt.”

Lees het arrest hier

Rechtbank 's-Gravenhage, 28 januari 2008, LJN: BC2824. Strafzaak.

Samenvatting rechtspraak.nl: “Computervredebreuk, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd. Verdachte heeft zich ten behoeve van haar nieuwsgaring via aan derden verleende inlogcodes de toegang verschaft tot de nieuwsserver van het ANP en daarvan ook veelvuldig gebruik gemaakt. De boete die de rechtbank oplegt is aanmerkelijk lager dan de officier van justitie heeft geëist. De rechtbank heeft onvoldoende zicht op de schade die verdachte door haar handelwijze het ANP heeft toegebracht en daarom gaat zij voorbij aan de berekening die de officier van justitie ter onderbouwing van zijn eis heeft gehanteerd.

Daarnaast betrekt de rechtbank in haar oordeel dat het ANP, zonder daarmee aan de strafbaarheid van verdachte of de hoogte van de zwaarte van de op te leggen straf af te doen, niet voldoende alert is geweest om handelingen als deze te voorkomen. Pas nadat de gedragingen van verdachte aan het licht waren gekomen heeft zij de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen getroffen. De rechtbank acht een hogere geldboete voor de rechtspersoon op zijn plaats dan de boetes die zijn opgelegd aan de oprichter/directeur en aan de hoofdredacteur omdat het zwaartepunt van de verweten gedragingen ligt bij de gehele bedrijfsvoering van verdachte en in mindere mate bij het individuele handelen van de natuurlijke personen. Geldboete van € 4000,-, waarvan € 2000,- voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar."

Lees het vonnis hier.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 22 januari 2008, LJN: BC2420, Stichting Postwanorder tegen Otto B.V.

Reclamerecht. Samenvatting rechtspraak.nl: “Otto biedt op haar website een lcd tv te koop aan voor € 99,--. Een groot aantal consumenten heeft dit aanbod aanvaard door via de website een tv te bestellen. De Stichting stelt zich namens de bij haar aangesloten consumenten op het standpunt dat een geldige overeenkomst tot stand is gekomen en vordert nakoming (levering van de lcd tv voor € 99,--). Net als de kortgedingrechter oordeelt het hof dat geen sprake is van een geldig aanbod. Door de aanvaarding van een dergelijk aanbod komt geen overeenkomst tot stand (artikel 3:33/35 BW). Otto heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een vergissing en het moet ook voor de consumenten op het moment dat zij deze televisie, een HD ready breedbeeld lcd televisie van een A-merk met beelddiameter van 80 cm., bestelden duidelijk zijn geweest dat het om een vergissing ging. Er was niet bij vermeld dat het een stuntaanbod was of zo.”

Lees het arrest hier.

HvJ EG, 29 januari 2008, zaak C-275/06, Productores de Música de España (Promusicae)
tegen Telefónica de España SAU.

Auteursrecht. Spaanse prejudiciële vragen over verplichtingen van serviceproviders.

“De lidstaten zijn (…) niet gehouden, in een situatie als die van het hoofdgeding de verplichting op te leggen om ter verzekering van de doeltreffende bescherming van het auteursrecht in het kader van een civiele procedure persoonsgegevens te verstrekken.

De lidstaten dienen er krachtens het gemeenschapsrecht bij de omzetting van deze richtlijnen wel acht op te slaan dat zij zich baseren op een uitlegging daarvan die het mogelijk maakt een juist evenwicht tussen de verschillende door de communautaire rechtsorde beschermde grondrechten te verzekeren. Bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen ter omzetting van deze richtlijnen moeten de autoriteiten en de rechterlijke instanties van de lidstaten vervolgens niet alleen hun nationale recht conform deze richtlijnen uitleggen, maar er ook acht op slaan dat zij zich niet baseren op een uitlegging van deze richtlijnen die in conflict zou komen met deze grondrechten of de andere algemene beginselen van gemeenschapsrecht, zoals het evenredigheidsbeginsel.”

Lees het arrest hier.  

IEF 5441

In ruil hiervoor

fitfus.gifVzr. Rechtbank Dordrecht,  10 januari 2008, LJN: BC1686, Simac Electronics B.V. tegen Optical Network Service Holland B.V.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Terugsturen naar China is handelen in strijd met schikkingsovereenkomst.

Eiser Simac heeft als exclusieve distributeur het recht om fusielasapparaten onder het merk FITEL te verkopen. Gedaagde ONS heeft zonder toestemming van de merkhouder in de EER, in het bijzonder Nederland, producten aangeboden onder het merk FITEL. Partijen hebben hierover een schikkingsovereenkomst gesloten. ONS heeft een viertal apparaten, die zij voor eigen gebruik in bezit had, teruggestuurd naar het magazijn van haar leverancier Shenzan in China en in ruil hiervoor geld ontvangen.

De rechtbank oordeelt hierover als volgt:  “4.2. In artikel 5 van de schikkingsovereenkomst van 14 maart 2007 heeft ONS uitdrukkelijk verklaard dat zij de vijf inbreukmakende apparaten die zij nog in bezit had uitsluitend zou gebruiken voor het verrichten van werkzaamheden door de eigen onderneming. Door deze apparaten, al dan niet kapot, terug te sturen naar haar leverancier in China en in ruil hiervoor geld (terug) te ontvangen, heeft ONS gehandeld in strijd met hetgeen partijen zijn overeengekomen. Deze transactie is immers een vorm van wederverkoop en dit is ONS op grond van de overeenkomst uitdrukkelijk verboden.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5440

Proceskosten Amsterdam

Gerechtshof Amsterdam, 25 oktober 2007, LJN: BC1420, Dicom Art Invest B.V. c.s. IAG Group B.V. c.s.

Arrest over geschil tussen Dicom en IAG over betaling in het kader van door partijen overeengekomen intentieverklaring, akte van overdracht en addendum, met betrekking tot een softwarepakket.

“4.8. Het onderhavige geding betreft de nakoming van financiële verplichtingen die voortvloeien uit een transactie waarbij intellectuele eigendomsrechten zijn overgedragen. De intellectuele eigendomsrechten zelf staan niet ter discussie; het geding strekt dan ook niet tot handhaving daarvan. Dit brengt mee dat de Handhavingsrichtlijn en het bepaalde in artikel 1019h Rv niet van toepassing zijn. Het hof zal de hoogte van de proceskosten berekenen op basis van het gebruikelijke liquidatietarief.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank Amsterdam, 10 januari 2008, KG ZA 07-2166 OdC/MV, ACS Filtertechniek tegen Group Air Cooling Services B.V.(met dank aan Annelies van Zoest, GoversVanZoest). 

Partijen, althans hun advocaten, hebben n.a.v. een handelsnaam- en merkenrechtelijk geschil (inmiddels op de Haarlemse slaaprol) over het teken ACS een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Eiser stelt dat gedaagde in strijd met deze overeenkomst heeft gehandeld, gedaagde betwist de geldigheid van de overeenkomst. De voorzieningenrechter acht het echter aannemelijk dat er sprake was van wilsovereenstemming en gaat uit van de geldigheid van de overeenkomst. Gedaagde heeft de overeenkomst geschonden en dient de volledige proceskosten van eiser te vergoeden:

“4.7 Group Air Cooling Services zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Hierbij worden de volledige kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv toegewezen, aangezien hier sprake is van inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van ACS, Aan het verweer dat het hier een andersoortig geschil betreft, te weten een geschil over een vaststellingsovereenkomst, zal worden voorbijgegaan aangezien de kern van die overeenkomst bestaat uit bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van ACS.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5439

Alzoo méér dan vijf opeenvolgende jaren

rev.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 9 januari 2008, HA ZA 07-144,  Ivan Vos Holding B.V. en REV’IT! Sport International B.V. tegen Dainese S.P.A. (met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Bewust gedogen gebruik Benelux merk. Verklaring voor recht toegewezen op grond van artikel 14bis BMW. Dainese kan zich niet meer kan verzetten tegen gebruik door REV’IT van haar merk in de Benelux.

“4.4 REV’IT!  c.s. hebben gesteld (DV, p. 18 e.v.) dat zij haar merk in een transparante niche markt met beperkte omvang, waar de spelers elkaar kennen, actief heeft gebruikt. Daartoe heeft zij onder meer gesteld:
a. dat zij prominent haar merk adverteerde en daartoe pagina’s in vooraanstaande motorsport-tijdschriften (o.m. Moto ’73; Motoren en Toerisme; Motorrijder) vanaf 1996 overgelegd (REV’IT!, prod. 5) waarop paginagrote advertenties van haarzelf voorzien van haar merk, in welke tijdschriften en veelal in dezelfde nummers ook Dainese SPA paginagroot adverteerde;
b. dat REV’IT! vanaf 1995 aanwezig was (kennelijk met een stand) op vooraanstaande beurzen voor de motorsport (o.m. RAI Amsterdam, IFMA Keulen; EICMA Milaan).
Dainese heeft een en ander onweersproken gelaten. Dienaangaande wordt overwogen:

4.4.1. Het kan Dainese SPA in de twaalf jaren na 1995 onmogelijk zijn ontgaan dat REV’IT! haar merk gebruikte op dezelfde beurzen waarop zij, Dainese SPA zelf aanwezig was en in dezelfde tijdschriften als waarin zij, Dainese SPA, ook zelf adverteerde. Zonder toelichting, welke ontbreekt, kan niet worden aangenomen dat Dainese SPA zich daarvan en van andere promotionele activiteiten van REV’IT! waarop haar merk duidelijk zichtbaar werd gebruikt, niet bewust was.

4.4.2. Desondanks heeft, naar REV’IT! onweersproken stelde, Dainese SPA tot 10 december 2004 nooit tegen dit merkgebruik van REV’IT opgetreden. (…)”

Lees het vonnis hier.

IEF 5433

Ter kennis brengen

Kamerstuk, 30 952, nr. 9, Tweede Kamer. Ter kennisname voorgelegde verdragen; Brief minister ter kennisgeving van twee verdragen. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken.

"Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Den Haag, 17 januari 2008,

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen moge ik u hierbij de volgende twee verdragen ter kennis brengen:

– de op 10 oktober 2007 te ’s-Gravenhage totstandgekomen zetelovereenkomst voor de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen) (Trb. 2007, 202) (...).

Ingevolge artikel 7, onderdeel a, van genoemde Rijkswet behoefden deze verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal. De minister van Buitenlandse Zaken, M. J. M. Verhagen

Lees de brief hier.

IEF 5431

Les Pages Jaunes

pjcom.gifGvEA, 13 december 2007, zaak T-134/06, Xentral LLC tegen OHIM / Pages jaunes SA.

Wel gemeld maar nog niet besproken. Geschil draait o.a. om de vraag of een oudere domeinnaam van geopponeerde aanvrager kan worden ingeroepen tegen jongere nationale merkregistratie van opposant. Nee, oordeelt het GvEA. Daarnaast kunnen weinig onderscheidende woordelementen in een woord/beeldmerk wel het dominerend bestanddeel binnen dat merk vormen.

Xentral heeft in 2000 een aanvraag ingedien voor het woordmerk 'pagesjaunes.com'. Pages Jaunes s.a. stelt oppositie in op grond van haar oudere handelsnaam en nationale registratie van het woord/beeldmerk PAGES JAUNES. Xentral werpt hiertegen in dat haar domeinnaam pagesjaunes.com weer dateert van vóór de door Pages Jaunes s.a. ingeroepen rechten. Xentral verwees hierbij ook naar een UDRP uitspraak waarin de rechten op de domeinnaam pagesjaunes.com van Xentral SA prevaleerden boven de rechten op het beeldmerk van Pauges Jaunes s.a.

Het GvEA verwerpt het verweer van de Xentral. Zonder op de vraag in te gaan of er aan de domeinnaam uberhaupt rechten kleven, stelt het Gerecht dat het niet de bevoegdheid heeft om over de geldigheid van het nationale merk te oordelen:

37. Zolang het oudere gemeenschapsmerk daadwerkelijk wordt beschermd, is het bestaan van een nationale inschrijving die of een ander recht dat ouder is dan dit merk bijgevolg niet relevant in het kader van een tegen een gemeenschapsmerkaanvraag ingestelde oppositie, ook al is het aangevraagde gemeenschapsmerk gelijk aan een ouder nationaal merk van verzoekster of een ander recht dat ouder is dan het nationale merk waarop de oppositie is gebaseerd [zie in die zin arrest Gerecht van 1 maart 2005, Fusco/BHIM – Fusco International (ENZO FUSCO), T-185/03, Jurispr. blz. II-715, punt 63]. Zelfs als ervan zou worden uitgegaan dat rechten op een domeinnaam kunnen worden gelijkgeschakeld aan een oudere nationale inschrijving, kan het Gerecht dus hoe dan ook geen uitspraak doen over een conflict tussen een ouder nationaal merk en oudere rechten op domeinnamen, nu dit niet onder zijn bevoegdheid valt.

38. In de onderhavige zaak heeft verzoekster daadwerkelijk op basis van haar domeinnaam „pagesjaunes.com” bij de bevoegde nationale autoriteiten de nietigverklaring van de verschillende PAGES JAUNES-merken waarvan interveniënte houdster is, trachten te verkrijgen. Haar verzoek om nietigverklaring is evenwel bij beslissingen van het Tribunal de grande instance de Paris (Frankrijk) van 14 mei 2003 en de Cour d’appel de Paris (Frankrijk) van 30 maart 2005 verworpen. Daar in beide beslissingen bovendien niet de geldigheid van het in de onderhavige zaak aangevoerde oudere merk is onderzocht, maar van andere PAGES JAUNES-merken waarvan interveniënte houdster is, zijn deze beslissingen hoe dan ook niet van belang voor de onderhavige zaak, nu het oudere merk nog steeds geldig is.

Het gerecht gaat vervolgens in op de vraag of er overeenstemming is tussen het aangevraagde merk pagesjaunes.com en het oudere woord/beeldmerk PAGES JAUNES, waarbij eerst wordt stilgestaan bij het onderscheidend karakter van het woord/beeldmerk:

53.  In de onderhavige zaak is de uitdrukking „pages jaunes” het dominerende bestanddeel van het oudere merk. Zij steekt immers duidelijk af tegen het oudere merk in zijn geheel door de grootte van de letters waarin zij is geschreven en de omvang ervan ten opzichte van het merk. Zoals het BHIM terecht heeft vastgesteld, ontbeert de grafische voorstelling van de woorden „les pages jaunes”, geschreven in witte letters tegen een zwarte achtergrond, daarenboven originaliteit en moet zij dus, anders dan verzoekster betoogt, als een verwaarloosbaar element in de visuele perceptie van dat merk worden beschouwd. Bovendien is het lidwoord „les” geschreven in een kleiner lettertype, wat het visuele belang ervan verkleint. Bijgevolg wordt de visuele indruk van het oudere merk gedomineerd door het woordbestanddeel „pages jaunes”, aangezien de overige bestanddelen van dit merk verwaarloosbaar zijn.

54.  Aan deze conclusie wordt geen afbreuk gedaan door verzoeksters argument dat de uitdrukking „pages jaunes” geen onderscheidend vermogen heeft omdat zij omschrijvend en gebruikelijk is en een soortnaam vormt. Het eventuele zwakke onderscheidende vermogen van een bestanddeel van een samengesteld merk betekent immers niet noodzakelijkerwijs dat dit geen dominerend bestanddeel kan zijn, daar het immers met name vanwege zijn positie binnen het teken of zijn afmetingen in het oog kan springen van de consument en in zijn geheugen kan blijven hangen [arrest Afbeelding van koeienhuid, reeds aangehaald, punt 32; zie in die zin ook arrest Gerecht van 13 juli 2004, AVEX/BHIM – Ahlers (a), T-115/02, Jurispr. blz. II-2907, punt 20].

De merken worden overeenstemmend geacht en het beroep van Xentral wordt verworpen.

Lees het arrest hier.