Kartonnen huisje geen vormgevingserfgoed
Rechtbank 's-Gravenhage 17 augustus 2011, HA ZA 10-4102 (X tegen Hajo Marketing BV)
Henkes verhandelt onder de handelsnaam ‘DAAAK’ een kartonnen speelhuisje voor kinderen. Hierop rust een sinds 2005 geregistreerd modelrecht. Hajo Marketing heeft in 2010 speelhuisjes in Nederland op de markt gebracht. Eerder (2004) heeft Langley een wit kartonnen speelhuisje geregistreerd als modelrecht, de rechtbank meent dat de beperkte ontwerpvrijheid die door Hajo Marketing is gesteld voldoende gemotiveerd en onderbouwd is weerlegt. Het Langley huisje wordt door Hajo marketing vormgevingserfgoed genoemd, maar heeft onvoldoende gemotiveerd dat het eigen karakter ontbreekt en wordt niet toegelaten tot het horen van hoogleraar vormgevingsgeschiedenis.
Hajo Huisje maakt inbreuk vanwege identieke verhoudingen die niet functioneel zijn bepaald. De maatvoering van de voor- en achtergevels en de schuine daken wordt niet bepaald door de maximale door TNT gehanteerde maten voor verzending voor een bepaald tarief, Hajo Marketing komt derhalve ontwerpvrijheid toe.
Staking inbreuk op Gemeenschapsmodelrecht in de Gemeenschap, door registeraccountant gecontroleerde opgave, vernietiging onder last van dwangsom €5.000, schadevergoeding en proceskostenveroordeling ad €5.025,77.
4.7. Uit de modelinschrijving van het Langley huisje blijkt dat het gaat om een wit kartonnen speelhuisje met een enigszins overhangend dak, vier muren met – gezien de wijze van opvouwen – dezelfde breedte, een deur onder één van de schuine dakdelen en aan twee zijden één raam, waarin telkens twee ‘kozijnen’ zijn uitgespaard met luiken die naar de zijkant opengeklapt kunnen worden. Het Daaak huisje wijkt daarvan af in de zin dat de dakranden aansluiten op de bovenranden van de muren, de dakdelen zijn voorzien van kijkgaten en klepluiken en de voor- en achtergevels veel minder breed zijn dan de zijmuren. Verder heeft het Daaak huisje een vrij spits puntdak. Daarnaast wordt het Daaak huisje gekenmerkt door afgeronde hoeken van de ramen en deuren en het gebruik van halfronde uitsparingen als deur- en raamgrepen. Met name door het spitse, niet overhangende dak en de afwijkende verhoudingen van de gevels en muren, wekt het Daaak huisje een andere algemene indruk dan het Langley huisje, ondanks het feit dat het in beide gevallen om een wit kartonnen speelhuisje gaat. Daarmee wijkt de algemene indruk van het Daaak huisje voldoende af van het vormgevingserfgoed, om over een eigen karakter te kunnen beschikken.
4.8. Gezien het feit dat Henkes de stelling van Hajo Marketing dat de ontwerper van kinderspeelhuisjes slechts een beperkte ontwerpvrijheid heeft, gemotiveerd en onderbouwd heeft weerlegd, alsmede het feit dat Hajo Marketing alleen het Langley huisje als vormgevingserfgoed heeft genoemd, beschouwt de rechtbank de stellingen van Hajo Marketing ter zake het ontbreken van eigen karakter onvoldoende gemotiveerd om Hajo Marketing toe te laten tot het door haar gedane bewijsaanbod ter zake het ontbreken van een eigen karakter door middel van (onder meer) het horen van een hoogleraar vormgevingsgeschiedenis.
4.9. Gezien de voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat het Daaak huisje een eigen karakter bezit in de zin van artikel 6 GModVo.
4.13. Hajo Marketing heeft nog gesteld dat de identieke verhoudingen van beide huisjes het gevolg zijn van functionele eisen. De maatvoering van beide huisjes zou zodanig zijn gekozen dat een huisje in opgevouwde staat exact binnen de maximale maten valt die TNT hanteert bij verzending voor een bepaald tarief. Daargelaten de vraag of die eigenschap een functie van technische aard vervult, verklaart dat echter hoogstens de overeenstemming van de grootste vlakken, de twee zijmuren. De maatvoering van de voor- en achtergevels en de schuine daken wordt daardoor niet bepaald en daarin had Hajo Marketing derhalve ontwerpvrijheid die tot andere vormen en verhoudingen van het gehele huisje had kunnen leiden. De slotsom is dan ook dat het Hajo huisje een inbreuk vormt op het Gemeenschapsmodelrecht van Henkes op het Daaak huisje.
Met gelijktijdige dank aan Gerrit Poiesz,
Modelrecht. Gemeenschapsmodel kinderloopfietsen (
Auteursrecht onderdelen 4.8. Het beroep op auteursrechtelijke bescherming ten aanzien van de afzonderlijke onderdelen van kinderloopfiets van Firstbike (frame, voorvork en zadel) moet eveneens worden verworpen. Firstbike heeft niet aangegeven welke trekken van die onderdelen voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen, terwijl Ridder Ride erop heeft gewezen dat vele trekken worden bepaald door de technische functie van het betreffende onderdeel. Voor zover de onderdelen niet-technische trekken hebben die blijk geven van een persoonlijk stempel van [Eiser sub 2], wijken de onderdelen van de Chopper naar voorlopig oordeel voldoende af gelet op de verschillen die Ridder Ride heeft opgesomd, zoals de afwijkende vorm van de gaten van het frame, de breedte van de voorvork en de gaten in de zadelpen. Als wordt gekeken naar de afzonderlijke onderdelen, kunnen die verschillen naar voorlopig oordeel niet worden aangemerkt als ondergeschikte details.
4.11 (...) Aangezien de bewijslast van de gestelde continuering van de leveringen bij Firstbike ligt en er in het kader van dit kort geding geen ruimte is voor nadere bewijslevering, moet er in deze procedure van worden uitgegaan dat Ridder Ride geen Enduro-fietsen heeft geleverd aan ING en dat de verklaring van Ridder Ride over het staken van de handel in de Enduro per 31 januari 2011 dus juist is. Dat gegeven, in combinatie met het – door Firstbike geweigerde – aanbod van Ridder Ride om vast te leggen dat Ridder Ride de Enduro niet meer op de markt zal brengen op straffe van een boete, heeft Firstbike onvoldoende spoedeisend belang bij een verbod.
Zorgvuldig geïllustreerde uitspraak. Modelrecht. Gemeenschapsmodel op pincet met led-licht. Amerikaanse (uitvindings)octrooi. Registratie voor andere doeleinden (pincet en teken), "maar dan zijn die doelen dusdanig dichtbijgelegen dat ingewijden in de sector van dergelijke pincetten zonder meer zullen kennisnemen". Miniscule afwijkingen.Afwijzing van gevorderde. Wapperverbod afgewezen.
Het regelen van de intellectuele eigendomsrechten roept in de praktijk allerlei vragen op. De beantwoording daarvan en het omgaan met dergelijke rechten vereist zorgvuldigheid. Om die reden wordt hieronder wat uitgebreider stilgestaan bij dit onderwerp. Ook hier geldt dat men zich van te voren zich een goed beeld moet vormen van wat men precies wil bereiken met de rechten. Dan kan er ook een verantwoorde keuze gemaakt worden voor de overdracht van het intellectuele eigendomsrecht of voor een bepaald gebruiksrecht.
Modelrecht. Gemeenschapsmodel (nr. 
Holiday Inn (station Amsterdam RAI), donderdag 30 juni 2011 van 15.00 tot 18.30 uur, volledige uitnodiging