Octrooirecht  

IEF 17618

Niet in strijd met de op haar rustende ‘artikel 6:2 lid 1’-verplichting om een concreet product van een variant te verlangen na inbreukvonnis

Hof Den Haag 14 nov 2017, IEF 17618; ECLI:NL:GHDHA:2017:4156 (Ruby Decor-Aparto tegen Basic Holdings), https://ie-forum.nl/artikelen/niet-in-strijd-met-de-op-haar-rustende-artikel-6-2-lid-1-verplichting-om-een-concreet-product-van-ee

Hof Den Haag 14 november 2017, IEF 17618; ECLI:NL:GHDHA:2017:4156 (Ruby Decor-Aparto tegen Basic Holdings) Octrooirecht. Executie. In de kern gaat het onderhavige geschil over de vraag of Basic Holdings gehouden was de vraag van Ruby Decor, of Basic Holdings van mening was dat Ruby Decor dwangsommen zou verbeuren uit hoofde van Vonnis I indien zij met een sfeerhaard conform Variant 1, 2 of 3 op de markt zou komen, te beantwoorden. De op grond van artikel 6:2 BW door de redelijkheid en billijkheid beheerste rechtsverhouding tussen partijen die ontstaat na betekening van een vonnis waarin een inbreukverbod is opgelegd, is beperkt tot de reikwijdte van dat verbod. Ruby Decor heeft aan Basic Holdings voorgelegd of de Varianten 1, 2 of 3 volgens Basic Holdings onder de reikwijdte van het opgelegde inbreukverbod vielen, maar er waren slechts een beperkt aantal (één per variant) zeer abstracte tekeningen gevoegd. BH heeft on concreet product gevraagd, maar niet ontvangen. De grieven die erop zijn gebaseerd dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat Basic Holdings ongerechtvaardigd heeft geweigerd duidelijkheid te verschaffen over de te innen dwangsommen voor Varianten 1, 2 of 3 dwangsommen zou innen, slagen niet.

IEF 17615

Uitspraak ingezonden door Otto Swens en Tjerk Sigterman, Vondst.

Fulvestrant formulation-octrooien toch niet inventief

Rechtbank Den Haag 11 apr 2018, IEF 17615; ECLI:NL:RBDHA:2018:4127 (Sandoz tegen Astrazeneca), https://ie-forum.nl/artikelen/fulvestrant-formulation-octrooien-toch-niet-inventief

Rechtbank Den Haag 11 april 2018, IEF 17615; LS&R 1593; ECLI:NL:RBDHA:2018:4127 (Sandoz tegen Astrazeneca) Octrooirecht. AstraZeneca is houdster van EP 1 250 138 B2 en EP 2 266 573 die behoren tot de octrooifamilie "Fulvestrant formulation" en een preparaat NL 1 1017 075 C2. Anders dan de rechtbank met een inbreukverbod en gebod tot verwijdering uit de G-standaard [IEF 16152] en door het Hof bekrachtigd [IEF 17231]), oordeelt de bodemrechter dat deze octrooien niet inventief zijn. Vakman zou op zoek gaan naar formulering waarvan hij weet dat klinische tests goede resultaten gaven, zou tweede document vinden en met redelijke verwachting van succes formulering daar genoemd testen. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel van het Europese octrooi EP 138 en EP 573 en verklaart voor recht dat het Nederlandse octrooi NL 075 sinds 11 februari 2015 niet de in de artikelen 53, 53a, 71 en 73 ROW bedoelde rechtsgevolgen heeft.

IEF 17591

Uitspraak ingezonden door Paul Reeskamp, Marijn van der Wal, DLA Piper.

Het nat verpakken en de niet-gasdoorlatende verpakking dragen gezamenlijk bij aan de oplossing van hetzelfde probleem

Hof Den Haag 27 mrt 2018, IEF 17591; ECLI:NL:GHDHA:2018:513 (Coloplast tegen Medical4You), https://ie-forum.nl/artikelen/het-nat-verpakken-en-de-niet-gasdoorlatende-verpakking-dragen-gezamenlijk-bij-aan-de-oplossing-van-h

Hof Den Haag 27 maart 2018, IEF 17591; LS&R 1589; ECLI:NL:GHDHA:2018:513 (Coloplast tegen Medical4You) Coloplast is houdster van EP1145729B1 voor een gebruiksklaar urinekathetersamenstel (dochter van EP398). EP729 is gewijzigd in stand gelaten bij de EOB oppositiedivisie, maar in beroep bij de TKB zijn het (ook in de Nederlandse procedure voorliggende) hoofd- en hulpverzoek herroepen [zie eerder IEF 16484]. Het Hof komt tot een ander oordeel over de geldigheid van de aangepaste conclusies van EP729 dan de TKB. De TKB achtte het nat verpakken van een van coating voorziene katheter inventief aangezien D1 juist het gebruik van een hydrofiele coating afraadt. Zoals Medical4You terecht stelt: "Eenmaal op het spoor van het 'nat verpakken' is het vervolgens een one way street om te kiezen voor een dampdichte (gas impermeable) verpakking". Conclusie 1, alsmede de volgconclusies 2 t/m 6 en 11 van het octrooi - waarvan Coloplast niet heeft onderbouwd waarin de inventiviteit daarvan gelegen zou zijn, ontberen inventiviteit.

IEF 17551

Uitspraak ingezonden door Ricardo Dijkstra, Vondst advocaten.

Uitvinding behandeling seksuele disfunctie voor de vakman niet meer dan het uitlopen van een 'one-way-street'

Rechtbank Den Haag 14 mrt 2018, IEF 17551; ECLI:NL:RBDHA:2018:2668 (Teva tegen Icos), https://ie-forum.nl/artikelen/uitvinding-behandeling-seksuele-disfunctie-voor-de-vakman-niet-meer-dan-het-uitlopen-van-een-one-way

Rechtbank Den Haag 14 maart 2018, IEF 17551, ECLI:NL:RBDHA:2018:2668 (Teva tegen Icos) Octrooirecht. VRO-bodemzaak. Icos is houdster van EP 1 173 181 B3 met de titel Compositions comprising phosphodiesterase inhibitors for the treatment of sexual disfunction. In een kort geding, aanhangig gemaakt tegen Teva, heeft de voorzieningenrechter de vordering tot inbreukverbod van Icos afgewezen [IEF 17330]. In de bodemzaak vordert Teva met succes vernietiging van het Nederlands deel van EP 181 wegens gebrek aan inventiviteit. De uitvinding vloeit voor de vakman op voor de hand liggende wijze voort uit de stand van de techniek. Het is voor de vakman niet meer dan het uitlopen van een 'one-way-street'. Het Nederlandse deel van EP 181 wordt vernietigd wegens een gebrek aan inventiviteit.

IEF 17531

Octrooirechtvorderingen Ono zien enkel op acties die in het buitenland moeten worden ondernomen

Rechtbank Den Haag 27 feb 2018, IEF 17531; ECLI:NL:RBDHA:2018:2284 (Ono Pharmaceutical tegen Pfizer), https://ie-forum.nl/artikelen/octrooirechtvorderingen-ono-zien-enkel-op-acties-die-in-het-buitenland-moeten-worden-ondernomen

Vzr. Rechtbank Den Haag 27 februari 2018, IEF 17530; LS&R 1581; ECLI:NL:RBDHA:2018:2284 (Ono Pharmaceutical tegen Pfizer) Octrooirecht. Geneesmiddel. Procesrecht. Ono heeft een Europese octrooiaanvrage gedaan bij het EOB voor EP 517 met als titel 'Immunopotentiating compositions comprising anti-PD-L1 antibodies’. Pfizer heeft bij het Verwaltungsgericht München met betrekking tot EP 517 een opeisingsprocedure aanhangig gemaakt strekkende tot het verkrijgen van mede-eigendom en wordt de verleningsprocedure van EP 517 door het EOB geschorst. Ono vordert de rechtbank Pfizer te bevelen aan het EOB mee te delen dat de verleningsprocedure dient te worden hervat en de opeisingsprocedure in München in te trekken. De rechtbank verklaart zich onbevoegd tot kennisname van de vorderingen van Ono, omdat de vorderingen enkel zien op acties die in het buitenland moeten worden ondernomen.

IEF 17518

Uitspraak ingezonden door Boukje van der Maazen, Daan de Lange en Jan Pot, Brinkhof advocaten.

Octrooi Biogen voor gebruik rituximab bij chronic lymphocytic leukemia vernietigd wegens gebrek aan inventiviteit

Rechtbank Den Haag 21 feb 2018, IEF 17518; ECLI:NL:RBDHA:2018:1704 (Celltrion tegen Biogen), https://ie-forum.nl/artikelen/octrooi-biogen-voor-gebruik-rituximab-bij-chronic-lymphocytic-leukemia-vernietigd-wegens-gebrek-aan

Rechtbank Den Haag 21 februari 2018, IEF 17518; LS&R 1578; ECLI:NL:RBDHA:2018:1704 (Celltrion tegen Biogen) Octrooirecht. Biogen is een Amerikaans (bio)farmaceutisch bedrijf en houdster van EP 2 055 313 voor een 'Treatment of hematologic malignancies associated with circulating tumor cells using chimeric anti-CD20 antibody'. Celltrion vordert vernietiging van het Nederlandse deel het octrooi wegens gebrek aan inventiviteit. Biogen stelt dat er bepaalde 'pointers-away' zijn die de vakman zouden afhouden van het onderzoeken van het gebruik van rituximab bij CLL-patiënten in een hogere dosering dan 375 mglm2. Haar argumenten zijn onvoldoende onderbouwd. Dit betekent dat conclusies 1 en 3 van het hulpverzoek nietig zijn wegens gebrek aan inventiviteit en het octrooi niet door dit hulpverzoek kan worden gered. Het Nederlandse deel van het octrooi wordt vernietigd.

IEF 17517

Uitspraak ingezonden door Olaf van Haperen en Landine Varela, Kneppelhout & Korthals advocaten.

VG Colours mag zich uitlaten over nietigheidsverweren ten aanzien van gewijzigde werkwijzeconclusie

Rechtbank Den Haag 21 feb 2018, IEF 17517; (HE Licenties tegen VG Colours), https://ie-forum.nl/artikelen/vg-colours-mag-zich-uitlaten-over-nietigheidsverweren-ten-aanzien-van-gewijzigde-werkwijzeconclusie

Rechtbank Den Haag 21 februari 2018, IEF 17516; ECLI:NL:RBDHA:2018:1977 (HE Licenties tegen VG Colours) Octrooirecht. Zie eerder IEF 15239. Hanson heeft gedeeltelijk afstand gedaan van het octrooi, in die zin dat hoofdconclusies 1 en 11 niet langer zien op planten in het algemeen, maar zijn beperkt tot planten die behoren tot de orchideeënfamilie. De gewijzigde tekst van het octrooi, zoals deze luidt na gedeeltelijke afstand, geldt als uitgangspunt bij de beoordeling. De vorderingen van HE Licenties worden afgewezen voor zover zij zien op inbreuk op de werkwijze-conclusies 1 tot en met 3, 5, 6 en 10 . Ten aanzien van voortbrengsel-conclusie 11, wordt VG Colours in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over nadere nietigheidsverweren ten aanzien van de wijziging in de tekst van conclusie 11. HE Licenties kan daarna een antwoord-akte nemen. VG Colours wordt daarnaast bevolen om bepaalde bewijsstukken in het geding te brengen.

IEF 17498

Vragen aan HvJ EU: Dient de uitdrukking „passende schadeloosstelling” uit de Handhavingsrichtlijn te worden uitgelegd dat de lidstaten zorg moeten dragen voor de vaststelling van materieelrechtelijke regels?

HvJ EU 9 nov 2017, IEF 17498; C-688/17 (Bayer Pharma), https://ie-forum.nl/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-dient-de-uitdrukking-passende-schadeloosstelling-uit-de-handhavingsrichtlijn-te-wo

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 9 november 2017, IEF 17498; IEFbe 2479; LS&R 1573; C-688/17 (Bayer Pharma) Octrooirecht. Via Minbuza: Verzoekster (Bayer Pharma) heeft op 08.08.2000 octrooi aangevraagd bij het Hongaars bureau voor intellectueel eigendom (hierna: bureau) voor een uitvinding op het gebied van geneesmiddelen. Het bureau heeft het gevraagde octrooi op 04.10.2010 verleend. Verweersters hebben hun geneesmiddelen in november 2009, augustus 2010 en oktober 2010 geïntroduceerd op de Hongaarse markt. Verweersters hebben op 08.12.2010 een vordering tot nietigverklaring van het octrooi ingediend bij het bureau. Verzoekster verzocht om voorlopige maatregelen bij de verwijzende rechter. Naar aanleiding van dit verzoek werd bij vonnissen van 11.07.2011 verweersters verboden de producten nog langer te verhandelen. De voorlopige maatregelen zijn op 08.08.2011 in werking getreden. Verweersters dienden hiertegen hoger beroep in. Bij vonnissen van 23.01.2012 en 30.01.2012 heeft de rechtbank de verzoeken van verzoekster om voorlopige maatregelen afgewezen.

IEF 17495

Conclusie AG: ABC-houder kan import naar Duitsland uit toetredende EU-lidstaten tegenhouden, ondanks dat er een ABC-regeling was, maar geen basisoctrooi van de ABC in die landen bestond

HvJ EU 7 feb 2018, IEF 17495; C-681/16 (Pfizer tegen Orifarm), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-abc-houder-kan-import-naar-duitsland-uit-toetredende-eu-lidstaten-tegenhouden-ondanks-d

Conclusie AG HvJ EU 7 februari 2018, IEF 17495; IEFbe 2477; LS&R 1571; C-681/16 (Pfizer tegen Orifarm) Octrooirecht. ABC. Toetreding van nieuwe lidstaten. Product dat wordt beschermd in een oude lidstaat en dat in een nieuwe lidstaat in de handel is gebracht zonder bescherming door de houder van het patent. Parallelinvoer

1)       Degene aan wie een aanvullend beschermingscertificaat is verleend voor de Bondsrepubliek Duitsland kan zich op de regelingen van het specifiek mechanisme beroepen om te verhinderen dat producten uit Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië, Slowakije, Bulgarije, Roemenië en Kroatië (bijlage IV bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond; deel I van bijlage V bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond; bijlage IV bij de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) in de Bondsrepubliek Duitsland worden ingevoerd, wanneer het aanvullende beschermingscertificaat in de Bondsrepubliek Duitsland werd aangevraagd op een tijdstip waarop in die nieuwe lidstaten (die toen nog toetredende landen waren) al regelingen bestonden voor de verkrijging van een dergelijk aanvullend beschermingscertificaat, maar een dergelijk certificaat in die staten niet kon worden aangevraagd door of verleend aan de houder van het voor de Bondsrepubliek Duitsland afgegeven beschermingscertificaat, aangezien deze in de betrokken staten niet beschikte over een basisoctrooi, wat nodig was om een aanvullend beschermingscertificaat te kunnen verkrijgen.

IEF 17484

HR verwerpt beroep bij de uitleg licentie voor gebruik technologie antilichamen kameelachtigen

Hoge Raad 2 feb 2018, IEF 17484; ECLI:NL:HR:2018:143 (Unilever tegen Ablynx), https://ie-forum.nl/artikelen/hr-verwerpt-beroep-bij-de-uitleg-licentie-voor-gebruik-technologie-antilichamen-kameelachtigen

HR 2 februari 2018, IEF 17484 ; ECLI:NL:HR:2018:143 (Unilever tegen Ablynx) Octrooirecht. Licentiecontract. Conclusie AG: vernietiging en terugverwijzing. HR: verwerpt het beroep. Uitleg licentie voor gebruik technologie m.b.t. antilichamen kameelachtigen. Grens tussen voedingsmiddelen en geneesmiddelen, voeding met werking tegen specifieke pathogenen. Het hof [IEF 16106] zou een verrassingsbeslissing hebben gegeven door de grens van de licentie te leggen bij producten met werking van specifieke pathogenen, nu dit criterium pas voor het eerst bij pleitzitting in hoger beroep aan de orde kwam. Klacht faalt. In de kern is de klacht van het onderdeel dat het hof met zijn uitleg de licentie heeft ‘uitgehold’, doordat bij die uitleg onder de licentie geen andere toepassingen van VHH voor voedingsmiddelen bestaan dan die met werking ten aanzien van specifieke pathogenen. Klachten falen, beroep verworpen.