Octrooirecht  

IEF 16669

Uitspraak ingezonden door Ilse Werts, Carreen Shannon en Wim Maas, TaylorWessing.

Conclusies octrooi al in 3GPP2-standaard geopenbaard

Rechtbank Den Haag 22 mrt 2017, IEF 16669; (Koninklijke Philips tegen Asus), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusies-octrooi-al-in-3gpp2-standaard-geopenbaard

Rechtbank Den Haag 22 maart 2017, IEF 16669; ECLI:NL:RBDHA:2017:2721 (Koninklijke Philips tegen Asus) Octrooi. IE-zaak. Telecom octrooi. Standaard-essentieel. FRAND. Philips is houdster van octrooien die zij essentieel acht voor de technische 3G en 4G-standaarden. Er is gepleit over de geldigheids- en niet FRAND-gerelateerde inbreukaspecten terzake het octrooi EP1623511. De rechtbank vernietigt in reconventie het NL deel van dit octrooi. Proceskostenveroordeling ad €75.000 volgens afspraken (zie 1.1).

ECLI:NL:RBDHA:2017:2719: Octrooi vernietigd. Gebrek nieuwheid.
ECLI:NL:RBDHA:2017:2720: Zaak aangehouden omdat octrooi is vernietigd in andere procedure. Enka/ Dupont.
ECLI:NL:RBDHA:2017:2721 Octrooi vernietigd. Gebrek nieuwheid. Rechtbank komt daarom niet toe aan FRAND-verweer. Vordering tot exhibitie afgewezen. Uit deze laatste:

In TS 125 214 (zie r.o. 2.12) waarnaar Philips verwijst, wordt enkel gesproken over het verlagen van het totale zendvermogen van het mobiele station in geval het maximale toegestane uitzendniveau zou worden overschreden. Een subsequente verhoging van het zendvermogen bij verbetering van de kanaalkwaliteit binnen het vooraf bepaalde tijdvak van een dataframe is niet expliciet in deze paragraaf opgenomen, maar deze verhoging betreft volgens Philips kennelijk een logische gevolgtrekking, evenals dus bij de 3GPP2 standaard het geval is.[r.o. 4.10]

IEF 16651

Proceskostenveroordeling voor eiser na intrekking octrooirechtelijk kort geding

Rechtbank Den Haag 9 mrt 2017, IEF 16651; ECLI:NL:RBDHA:2017:2285 (Putkast tegen Custom), https://ie-forum.nl/artikelen/proceskostenveroordeling-voor-eiser-na-intrekking-octrooirechtelijk-kort-geding

Vzr. Rechtbank Den Haag 9 maart 2017, IEF 16651; ECLI:NL:RBDHA:2017:2285 (Putkast tegen Custom) Kort geding, proceskostenveroordeling ten laste van eiser na intrekking kort geding vanwege gestelde inbreuk op Nederlands octrooi. De voorzieningenrechter veroordeelt Putkast in de proceskosten, tot dusver aan de zijde van CBM begroot op € 11.667,42.

 

IEF 16625

Inbreukverbod: Geen impliciete openbaarmaking van toediening van vitamine B12

Rechtbank Den Haag 1 mrt 2017, IEF 16625; ECLI:NL:RBDHA:2017:1907 (Eli Lilly tegen Sandoz), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreukverbod-geen-impliciete-openbaarmaking-van-toediening-van-vitamine-b12

Vzr. Rechtbank Den Haag 1 maart 2017, IEF 16625; LS&R 1430; ECLI:NL:RBDHA:2017:1907 (Eli Lilly tegen Sandoz) Octrooirecht. Lilly brengt geneesmiddel ALIMTA op de markt bij behandeling van tumorgroei van bepaalde longkankers. Na octrooi is een ABC verkregen voor een 'pemetrexed, desgewenst in de vorm van een farmaceutisch aanvaardbaar zout'. Tevens is ze houdster van EP(NL)1313508 'Combination containing an antifolate and methylmalonic acid lowering agent'. Er is onvoldoende kans dat het octrooi nietig zal worden bevonden, omdat het niet inventief zou zijn. Er is geen (impliciete) openbaarmaking van de toediening van vitamine B12. Het inbreukverbod wordt toegewezen.

 

IEF 16606

Uitspraak ingezonden door Machteld Hiemstra, Simmons & Simmons.

Afgifte nieuw ABC voor meerfasepreparaat met bekende werkzame stof door toepassing Neurim-arrest

Rechtbank Den Haag 1 feb 2017, IEF 16606; (Bayer tegen Octrooicentrum NL), https://ie-forum.nl/artikelen/afgifte-nieuw-abc-voor-meerfasepreparaat-met-bekende-werkzame-stof-door-toepassing-neurim-arrest

Rechtbank Den Haag 1 februari 2017, IEF 16606; LS&R 1429 (Bayer tegen Octrooicentrum NL) ABC-recht. Toepassing Neurim-arrest [IEF 11598]. Bayer heeft, met succes, beroep ingesteld tegen de door Octrooicentrum NL geweigerde afgifte van een ABC voor een meerfasepreparaat voor de anticonceptie op basis van natuurlijke oestrogenen, estradiolvaleraat. In het primaire besluit staat dat de aanvraag van Bayer slechts een ander doseringsregime betreft, daarom zou er geen sprake zijn van een nieuw product. In het HvJ EU-arrest Neurim (middel tegen slapeloosheid) werd een handelsvergunning ook geweigerd voor humaan geneesmiddel, omdat al een handelsvergunning was verstrekt voor veterinair gebruik van dezelfde stof. Een nieuwe therapeutische toepassing van een bekende werkzame stof, welke nieuwe toepassing door een octrooi wordt beschermd, komt in aanmerking voor een ABC. Het standpunt dat de handelsvergunning vanwege het bepaalde in artikel 3 sub d ABC-Verordening afgifte in de weg staat, is niet langer houdbaar. Beroep wordt toegewezen.

IEF 16605

Vraag aan HvJ EU over eerste markttoegang van een product die een nieuwe formulering van een oud werkzaam bestanddeel is

HvJ EU 16 mrt 2017, IEF 16605; C-443/17 (Abraxis), https://ie-forum.nl/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-over-eerste-markttoegang-van-een-product-die-een-nieuwe-formulering-van-een-oud-wer

Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 16 maart 2017, IEF 16605; IEFbe 2095; LS&R 1428  (Abraxis tegen Comptroller-General of Patents) Octrooirecht. Via MinBuza: Verzoeker (Abraxis Bioscience) heeft bij het bureau voor intellectuele eigendom van het Verenigd Koninkrijk (hierna: UK IPO) een aanvraag ingediend voor een aanvullend beschermingscertificaat (hierna: ABC). Verweerder (Comptroller-General, hoofd van UK IPO) is verantwoordelijk voor de afgiften van ABC’s in het Verenigd Koninkrijk. Verzoeker heeft de ABC aangevraagd voor een product dat gemakshalve ‘nab-paclitaxel’ wordt genoemd. Verzoeker brengt nab-paclitaxel in de handel onder de handelsnaam Abraxane, krachtens de vergunning voor het in de handel brengen (hierna: VHB van Abraxane). Vóór de afgifte van de VHB van Abraxane, werd paclitaxel op grond van eerdere VHB’s in de handel gebracht door andere partijen onder de merknamen Paxene en Taxol. De precieze inhoud van de eerdere VHB’s doet in casu niet ter zake. Nab-paclitaxel wordt beschermd door het Europees octrooi (UK) nr. 0 961 612 (hierna: octrooi). Verzoeker betoogt dat nab-paclitaxel een nieuwe en op uitvinderswerkzaamheid rustende formulering is van een bestaande werkzame stof (paclitaxel) en dat artikel 3d ABC-verordening, aldus moeten worden uitgelegd dat het toestaat dat een ABC wordt afgegeven voor een product dat bestaat uit een nieuwe en op uitvinderswerkzaamheid berustende formulering van een bestaande werkzame stof. De hoor-medewerker stelde echter dat, ofschoon artikel 3d ABC-verordening de afgifte toestaat van een ABC voor nieuw en op uitvinderswerkzaamheid berustend therapeutisch gebruik, dit niet het geval was voor de afgifte van een ABC voor een nieuw en op uitvinderswerkzaamheid berustende formulering van een bestaande werkzame stof. Verweerder is het met de conclusie van de hoor-medewerker eens. Verzoeker heeft beroep ingediend tegen de beslissing van verweerder (26.10.2016) tot afwijzing van verzoekers ABC-aanvraag. 

Het eerste probleem is dat de ABC-verordening geen definitie bevat van de uitdrukking ‘werkzame stof’. Meer bepaald, wat is het standpunt ten aanzien van (i) substanties die, op enigerlei wijze, een werkzame stof ondersteunen om een bepaalde therapeutische werking te bewerkstelligen en (ii) combinaties van die substanties en die werkzame stof? Het tweede probleem is dat artikel 3d vereist dat de VHB waarvan wordt uitgegaan ‘de eerste vergunning is voor het in de handel brengen van het product als geneesmiddel’. Hoe moet dit vereiste worden uitgelegd in een situatie waarin voor dezelfde werkzame stof of combinatie van werkzame stoffen al eerder een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven, maar de nieuwe vergunning voor een andere formulering of een ander therapeutisch gebruik van die werkzame stof of combinatie van werkzame stoffen is bestemd? Zoals wordt betoogd door verweerder, blijkt uit de arresten C-431/04, C-210/13 en C-631/13 dat ABC’s niet louter kunnen worden afgegeven voor nieuwe formuleringen. Maar aangezien dit onderwerp in geen van die arresten rechtstreeks en volledig wordt afgedaan, is dit standpunt niet duidelijk. Derhalve richt de verwijzende rechter een verzoek om een prejudiciële beslissing tot het Hof inzake de uitlegging van artikel 3d van de ABC-verordening over de gestelde vraag:

IEF 16587

Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, Van Benthem & Keulen.

Geen schorsing vanwege nietigheidsprocedure of oppositieprocedure EOB

Rechtbank Den Haag 15 feb 2017, IEF 16587; ECLI:NL:RBDHA:2017:1345 (Plantlab tegen Deliscious c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-schorsing-vanwege-nietigheidsprocedure-of-oppositieprocedure-eob

Rechtbank Den Haag 15 februari 2017, IEF 16587; ECLI:NL:RBDHA:2017:1345 (Plantlab tegen Deliscious c.s.) Procesrecht. Plantlab is houdster van NL2002091 voor een "klimaatcel" en heeft met Deliscious c.s. samengewerkt. In deze incidenten in de hoofdzaak [IEF 14304] vordert Plantlab niet-succesvol de schorsing ex artikel 83 lid 3 ROW; om het pleidooi in de hoofdzaak tegelijk te laten plaatsvinden met het pleidooi in de aanhangig gemaakte nietigheidsprocedure. Tevergeefs is ook het verzoek ex 83 lid 4 ROW hangende de oppositieprocedure bij het EOB. De voorwaarde voor treffen van voorlopige voorziening is niet in vervulling gegaan. Het bezwaar tegen de vermeerdering van de grondslag van eis, inhoudende de inroeping van PlantLabs Europees octrooi EP2348814, is onterecht. Procespartij staat het vrij om tijdens de loop haar eis te wijzigen of aan te vullen. Gedaagden hebben zich aangesloten bij het verzoek van Plantlab om pleidooi samen te laten lopen met het pleidooi in de VRO-nietigheidsprocedure. Zaak is naar de rol verwezen.

IEF 16585

Octrooien en aanvragen vallen onder Research Agreement

Rechtbank Den Haag 8 feb 2017, IEF 16585; ECLI:NL:RBDHA:2017:1107 (AIMM tegen Crucell), https://ie-forum.nl/artikelen/octrooien-en-aanvragen-vallen-onder-research-agreement

Rechtbank Den Haag 8 februari 2017, IEF 16585; LS&R 1427; ECLI:NL:RBDHA:2017:1107 en ECLI:NL:RBDHA:2018:13748 (AIMM tegen Crucell). Opeising octrooirecht en vordering naamsvermelding uitvinders. AIMM is een biotechnologisch onderzoeksbedrijf. 843a Rv exhibitie incident. Crucell is een biofarmaceutisch bedrijf dat zich richt op de productie en marketing van antilichamen en vaccins tegen besmettelijke ziekten. Partijen hebben een Research Agreement gesloten, waarin zij zijn overeengekomen dat aanspraken op Octrooien en Aanvragen aan Crucell toekomen. Er zijn B-cellen opgekweekt en daaruit zijn 16 antilichamen geïsoleerd en geïdentificeerd. De reikwijdte van de ‘Research’ was niet beperkt tot de 10 Immunoglobuline M(IgM)’s , de 6 Immunoglobuline G (IgG)'s vielen daar ook onder. Crucell kan aanspraak maken op de Octrooien voor die uitvinding, ook als AIMM zou slagen in het bewijs dat de AIMM Medewerkers de uitvinding hebben gedaan. Dat betekent dat er geen recht tot opeising, onrechtmatig handelen en/of een toerekenbare tekortkoming is. Het door AIMM gelegde bewijsbeslag wordt opgeheven.

 
 
IEF 16583

FRANDheid van aangeboden 3G en 4G-licentie

Rechtbank Den Haag 8 feb 2017, IEF 16583; ECLI:NL:RBDHA:2017:1025 (Archos tegen Philips), https://ie-forum.nl/artikelen/frandheid-van-aangeboden-3g-en-4g-licentie

Rechtbank Den Haag 8 februari 2017, IEF 16583; ECLI:NL:RBDHA:2017:1025 (Archos tegen Philips) Octrooirechten. Contractenrecht. Philips is houdster van octrooien die zij essentieel acht voor de UMTS (3G) en LTE(4G)-standaarden voor mobiele communicatie, waaronder EP 1 440 525. Deze zijn aangemeld bij de standaardisatie-organisatie ETSI. Archos wenste de aangeboden licentie niet en doet een schriftelijk tegenaanbod van 0,071% van de netto-omzet voor de producten waarin de standaard wordt aangepast. Vanwege een kruislicentie van Philips met Qualcomm, zouden de toestellen met Qualcomm baseband chips zijn uitgeput; dat verweer is in de Duitse procedure al verworpen en nu niet nader onderbouwd. De koppeling van UMTS met LTE getuigt niet van niet-FRANDheid. Ondanks dat er niet gedifferentieerd wordt, want de LTE-standaard bouwt voort op de UMTS. Het absolute aantal SEPs in de UMTS-SEP-portfolio is een belangrijke factor bij de beoordeling van de FRANDheid van het aanbod van Philips. Archos wijst erop dat er de royalty niet gebaseerd moet zijn op de prijs van de gehele telefoon, maar op de SSPPU (Smallest Patent-Practising Unit). Echter de gevraagde royalty is een vast bedrag én het SSPPU-concept is op zijn minst aan discussie onderhevig onder juristen en economen. Er is onvoldoende aangegeven dat er sprake is van ontoelaatbare, zogenaamde "royalty stacking", een optelsom van alle licentievergoedingen die tot een ondraaglijke royalty last zouden zijn. Beroep op de “patent hold-up”, waarbij één SEP-houder in wezen de toepassing van de gehele standaard tegen houdt door een te hoge royalty te vragen, faalt. De rechtbank verdeelt de proceskosten bij helfte over de FRAND-procedure enerzijds en de inbreukprocedures anderzijds.

IEF 16581

Uitspraak ingezonden door Tjerk Sigterman en Otto Swens, Vondst advocaten.

Schorsing vanwege aanhangige nietigverklaringsvordering in VRO-procedure

Rechtbank Den Haag 8 feb 2017, IEF 16581; ((Inashco tegen TU Delft) en (Bakker tegen Inashco)), https://ie-forum.nl/artikelen/schorsing-vanwege-aanhangige-nietigverklaringsvordering-in-vro-procedure

Rechtbank Den Haag 8 februari 2017, IEF 16581 (Inashco tegen TU Delft) en (Bakker tegen Inashco) Incident. Schorsing. Bakker en Inashco zijn verwikkeld in een octrooiconflict betreffende EP1800753 B1. Inashco heeft een onthoudingsverklaring ondertekend waarna Bakker een kort geding heeft ingetrokken. Bakker is vervolgens een bodemprocedure gestart tegen Inashco, waarin zij onder meer een verklaring voor recht, schadevergoeding en inzage in inbeslaggenomen stukken vordert. Inashco heeft vervolgens TU Delft in vrijwaring opgeroepen. Intussen is Urban Mining, een derde partij, een VRO-procedure gestart waarin de vernietiging van EP753 wordt gevorderd. Inashco en TU Delft stellen beide een incidentele vordering in waarin de rechtbank vragen de bodemprocedure en de vrijwaringsprocedure te schorsen totdat beslist is in de VRO-procedure. Bakker stelt dat schorsing niet opportuun is, omdat niet zeker is dat het vonnis in de VRO-procedure eerder afkomt dan het vonnis in de bodemprocedure en omdat Inashco ook zelf de geldigheid van EP753 kan betwisten. Subsidiair verzoekt Bakker de rechtbank pas te beslissen over de schorsing na de inhoudelijke behandeling van de bodemprocedure. Meer subsidiair verzoekt Bakker van de bodemprocedure te voegen met de VRO-procedure. TU Delft vordert dat deze zaak wordt geschorst op voet van artikel 83 lid 1 ROW totdat in de VRO-procedure vonnis is gewezen of anders is geëindigd. Vordering wordt toegewezen en de zaak wordt geschorst. Verzoek om schorsing ná inhoudelijke behandeling wordt niet gehonoreerd. De rechtbank schorst de bodemprocedure en wijst het verzoek tot voeging af.

IEF 16571

Artikel 23 ROW is niet voor correctie welbewuste opdracht niet betalen takse

Rechtbank Den Haag 5 okt 2016, IEF 16571; ECLI:NL:RBDHA:2016:16738 (Flawa tegen Octrooicentrum NL), https://ie-forum.nl/artikelen/artikel-23-row-is-niet-voor-correctie-welbewuste-opdracht-niet-betalen-takse

Rechtbank Den Haag 5 oktober 2016, IEF 16571; ECLI:NL:RBDHA:2016:16738 (Flawa tegen Octrooicentrum NL) Octrooirecht. Flawa dient een verzoek tot herstel in de vorige toestand van haar EP119927 dat per 1 november 2013 is vervallen ex 62 ROW 1995 vanwege het niet betalen van de jaarlijkse instandhoudingstaks. Partijen verschillen van mening of ex 23 ROW 1995 herstel mogelijk en geboden is. “Het criterium [van artikel 23 ROW 1995], dat de aanvrager alle in de gegeven omstandigheden geboden zorgvuldigheid moet hebben betracht, is aan [red. Artikel 122 van] het Europees Octrooiverdrag ontleend. Men heeft in dat verdrag een materiële omschrijving van wat men excusabele omstandigheden achtte willen geven.” Deze artikelen dienen beperkt te worden uitgelegd. Verzuim of het abusievelijk missen van een (betalings)termijn waardoor het octrooi onbedoeld is komen te vervallen, in dit geval was er sprake van een welbewust verstrekte opdracht om de takse niet te betalen. Dat dit, achteraf bezien, het verkeerde besluit was, doet niet aan af. Artikel 23 ROW 1995 is niet voor deze situatie voor het opzettelijk missen van een termijn (vgl. T-413/91 en J-2/02). Geen proceskostenveroordeling.