DOSSIERS
Alle dossiers

Onrechtmatige publicaties  

IEF 1899

Anonieme geluidsband en Open Brief

- Rechtbank Amsterdam, 6 april 2006, 337197 / KG 06-420, X B.V. tegen Uitgeversmaatschappij De Telegraaf B.V. (Met dank aan Karsten Gilhuis, Houthoff Buruma).

Een zaak over een beweerdelijk onrechtmatige publicatie en een beroep op art. 843a Rv om een geluidsband op te eisen

- Hof Amsterdam, 9 maart 2006, rolnr. 2192/03, Van Gasteren tegen Pamela Hemelrijk. (Met dank aan Otto Volgenant, Kennedy van der Laan).

Pamela Hemelrijk openbaart haar afgewezen column over Van Gasterenen door middel van een open brief aan de Hoge Raad.

- Rechtbank Amsterdam, 30 maart 2006, LJN: AV7661, Van Gasteren tegen Uigeverij Luitinhg-Sijthoff B.V.

De voorgenomen publicatie van gedaagde auteur, getiteld “De dood van een onderduiker” over het oorlogsverleden van Van Gasteren is niet onrechtmatig jegens Van Gasteren.

Rechtbank Amsterdam, 6 april 2006, 337197 / KG 06-420, X B.V. tegen Uitgeversmaatschappij De Telegraaf B.V. (Met dank aan Karsten Gilhuis, Houthoff Buruma)

Een zaak over een beweerdelijk onrechtmatige publicatie en een beroep op art. 843a Rv om een geluidsband op te eisen.

De Telegraaf schrijft een artikel over vermeende criminele praktijken van een directeur van een financiële dienstverlener. Dit artikel heeft als kop (onder andere) “Criminele opdrachten van top adviesbureau op band”. Volgens dit artikel zou één van de twee huidige directeuren opdracht hebben gegeven de auto van een voormalig directeur, waar onenigheid mee is ontstaan, te stelen en hem vervolgens te mishandelen. De financiële dienstverlener ontkent deze feiten, eist rectificatie en eist de geluidsband op waar het artikel mede op is gebaseerd. Voorzieningenrechter Poelmann vindt echter dat de publicatie ook steun vind in het overige feitenmateriaal en oordeelt dat de publicatie niet onrechtmatig is. De vordering tot rectificatie wordt afgewezen. Ook heeft De Telegraaf in dit geval geen exhibitieplicht op grond van art. 843a Rv. De vordering ter opeising van de geluidsband wordt ook afgewezen.

Met betrekking tot de onrechtmatige publicatie:

De Telegraaf baseert zich deels op een anonieme bron (namelijk de geluidsband verkregen van een anonieme bron). Omdat De Telegraaf de een anonieme bron geheim wil houden en weigert om de geluidsbanden te laten horen zal zij op een andere wijze moeten aantonen dat de door haar geuite beschuldigingen een grondslag hebben in het beschikbare feitenmateriaal.

“In het onderhavige geval wordt de publicatie, althans gedeeltelijk, ondersteund door het feit dat bij de politie tegen [de Directeur, red.] door meerdere personen aangifte is gedaan, onder andere wegens bedreiging en dat de politie deze aangiften onderzoekt.” Dit wordt niet betwist door de gedaagden. Daarnaast staat vast dat er in de periode dat de in de publicatie genoemde feiten hebben voorgedaan een conflict was tussen de directeuren.

“Dit alles in aanmerking genomen, kan niet worden gezegd dat sprake is van een lichtvaardige verdachtmaking door De Telegraaf. Gelet op het feit dat X een groot bedrijf in de financiële dienstverlening is, waarbij de integriteit van de bestuurders van groot belang is, prevaleert het belang van De Telegraaf om zich informerend en waarschuwend uit te laten opdat het publiek wordt voorgelicht over mogelijke misstanden in dat bedrijf boven het belang van X om verschoond te blijven van verdachtmakingen.”

Met betrekking tot artikel 843a Rv oordeelt Poelmann:

“De vordering tot afgifte van de geluidsopname of een kopie ervan baseert X op artikel 843a Rv. Met de Telegraaf is de voorzieningenrechter van oordeel dat uit dit artikel niet voortvloeit dat op haar de in genoemd artikel bedoelde exhibitieplicht rust. Mogelijk heeft X belang bij afgifte van de band waarop De Telegraaf haar artikel onder meer heeft gebaseerd, maar dat is voor toewijzing van de vordering op grond van genoemd wetsartikel niet voldoende”.

Lees het vonnis hier.

Hof Amsterdam, 9 maart 2006, rolnr. 2192/03, Van Gasteren tegen Pamela Hemelrijk. (Met dank aan Otto Volgenant, Kenedy van der Laan).

Van Gasteren heeft een ‘oorlogsverleden’ en heeft in het verleden regelmatig de media opgezocht om zijn daden uit te leggen. Enige zeer kritische reacties hierop in het Parool zijn door het Hof Amsterdam (26 augustus 1993) afgedaan als onrechtmatige publicatie.

In 1998 wilde Pamela Hemelrijk een column aan het oorlogsverleden van Van Gasteren wijden. De hoofdredactie wilde deze column echter niet plaatsen vanwege de uitspraak uit 1993. Pamela was het hier niet mee eens en maakte dat wereldkundig door een open brief aan de Hoge Raad te schrijven, die zij verstuurde aan diverse landelijke dagbladen. “Ik schrijf u over een onderwerp dat ik, als ik de juristen mag geloven, nooit meer kan aanroeren. Nou ja, ik kan het wel doen, maar aldus die juristen, dan krijg ik onmiddellijk een proces met dikke vette schadeclaim aan mijn broek, dat ik gegarandeerd ga verliezen.” Vervolgens gaat Pamela Hemelrijk in de open brief in detail in op het oorlogsverleden van Van Gasteren.

De bodemrechter die deze zaak in eerste instantie beoordeelde (Rb. Amsterdam 16 juli 2003, zie hier) was op de hand van Pamela en oordeelde dat de brief een column betrof, waar minder strenge journalistieke eisen voor gelden. Nu is het hof aan de beurt:

“Naar het oordeel van het hof dient de open brief te worden beschouwd als een perspublicatie, nu Hemelrijk immers bedoeld heeft hiermee in de openbaarheid te treden.”

De rechtbank heeft de open brief volgens het hof terecht gelijk gesteld aan een column, aan welke uitingsvorm niet (dezelfde) hoge eisen mogen worden gesteld als aan onderzoeksjournalistiek. Dit in tegenstelling tot de artikelen over Van Gasteren in het Parool. Daarnaast straft het hof de publiciteitzoekerij van Van Gasteren als volgt af:

"Omdat Van Gasteren zelf nog recentelijk de publiciteit had gezocht en de indruk had gewekt geheel gerehabiliteerd te zijn heeft Van Gasteren zelf over zich afgeroepen dat een kritische toeschouwer – zoals hemelrijk – zicht genoodzaakt voelde deze misstand aan de kaak te stellen en mocht zij dat naar het oordeel van het Hof ook doen". De open brief betreft geen onrechtmatige publicatie, aldus het hof.

Lees het arrest hier.

- Rechtbank Amsterdam, 30 maart 2006, LJN: AV7661, Van Gasteren tegen Uitgeverij Luitinhg-Sijthoff B.V.

De voorgenomen publicatie van gedaagde auteur, getiteld “De dood van een onderduiker” over het oorlogsverleden van Van Gasteren is niet onrechtmatig jegens Van Gasteren omdat de publicatie geen ongefundeerde beschuldigingen bevat die geen basis vinden in de beschikbare feiten, aldus de voorzieningenrechter te Amsterdam. "Het recht op vrijheid van meningsuiting van de schrijver dient daarom in dit geval zwaarder te wegen dan het recht op privacy van de Amsterdammer in verband met de dood van de onderduiker."

Lees het vonnis hier.

IEF 1850

Beduidend verhogen

Kamervragen nr. 2050610600, Tweede Kamer.  Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Justitie over versterking van de rechtspositie van mediaslachtoffers. (Ingezonden 29 maart 2006), naar aanleiding van het proefschrift «Toegang tot het recht in perszaken» van de heer D. Van Harinxma thoe Slooten. O.a:

“Hoe beoordeelt u de oproep van de auteur om te komen tot de instelling van een speciale perskamer die alle mediazaken in Nederland behandelt? Deelt u de mening dat een dergelijke gespecialiseerde rechtbank een belangrijke preventieve werking kan hebben en tevens de kwaliteit van de gerechtelijke uitspraken beduidend kan verhogen? Wilt u de instelling van een dergelijke gespecialiseerde rechtbank overwegen?”

Kamervragen nr. 2050610600, Tweede Kamer.

1. Heeft u kennisgenomen van het proefschrift «Toegang tot het recht in perszaken» van de heer D. Van Harinxma thoe Slooten?

2 Hoe beoordeelt u in algemene zin de centrale stelling in dit proefschrift, dat publieke figuren die zich door berichtgeving in de media benadeeld voelen een betere rechtspositie verdienen?

3 Deelt u de stelling, dat de balans tussen enerzijds de vrijheid van meningsuiting en anderzijds de bescherming van de rechtspositie van mediaslachtoffers te ver is doorgeschoten ten nadele van de laatste groep?

4 Hoe beoordeelt u de oproep van de auteur om te komen tot de instelling van een speciale perskamer die alle mediazaken in Nederland behandelt? Deelt u de mening dat een dergelijke gespecialiseerde rechtbank een belangrijke preventieve werking kan hebben en tevens de kwaliteit van de gerechtelijke uitspraken beduidend kan verhogen? Wilt u de instelling van een dergelijke gespecialiseerde rechtbank overwegen?

5 Deelt u de analyse van de auteur dat het onder de huidige rechtspraak (te) moeilijk is om inkomensschade als gevolg van imago- en reputatiebeschadiging adequaat te kunnen compenseren?

6 Hoe beoordeelt u de concrete voorstellen van de auteur om te komen tot een meer adequate wijze van compensatie van inkomensschade als gevolg van imago- en reputatiebeschadiging en meer in het bijzonder zijn voorstel dat de rechter er eerder vanuit moet gaan dat als een imago is geschaad, er ook inkomensschade is?

IEF 1813

Zoek de verantwoordelijke (2)

“Robert Jensen jat filmpje van Buro Renkema” kopt Webwereld vandaag. Volgens het bericht zou het Jensen! het filmpje ‘Sjalom’ van Buro Renkema zonder toestemming integraal hebben uitgezonden . Inbreuk op intellectuele eigendomsrechten? De redactie van Jensen zou dat anders zien en zich “beroepen op “satire”.

Eerder deze week werd Jensen! al beschuldigd van inbreuk op het auteursrecht van een fotograaf (zie eerder bericht hier) en volgens het bericht op webwereld beklaagt ook weblog Retecool beklaagt zich over herhaalde inbreuk door Jensen. Buro Renkema heeft een inmiddels een inzamelingsactie opgezet voor Jensen. Artikel Webwereld hier. Buro Renkema hier.

IEF 1804

Drie mannen

Uit de Telegraaf van vandaag: “De 'Toppers' alias René Froger, Gerard Joling en Benjamin Gordon, zijn boos. Er bestaat namelijk een parodie op het drietal: Topperz.” De advocaat van organisator van  'Toppers in concert' heeft de parodisten inmiddels gesommeerd de aanduiding niet meer te gebruiken. Volgens het bericht ontspringen drie andere mannen die zichzelf 'De Woppers' “voorlopig de dans omdat zij niet de toevoeging 'in concert' gebruiken.” Lees hier iets meer.

IEF 1761

Allerhande (2)

In aansluiting op dit eerdere bericht melden diverse media dat de PvdA het filmpje waarin Wouter Bos als Super Mario ten strijde trekt tegen armoede en werkloosheid van haar website heeft gehaald.

"We hadden eigenlijk niet het gevoel dat we fout zaten", aldus de woordvoerder van Bos vrijdag. "Het filmpje over Super Wouter was duidelijk bedoeld als een parodie. Maar na wat correspondentie hebben we besloten het toch maar van onze site te halen. We wilden dit niet op de spits drijven. De verkiezingscampagne is toch voorbij." Lees hier meer (nu.nl).

IEF 1745

Allerhande

Fok.nl bericht dat ‘op de site van de PvdA  afgelopen week een verkiezingsfilmpje verscheen waarin Wouter Bos als koene held in Super Mario-tenue allerhande problemen aanpakt. (…) Nintendo laat in een reactie weten dat hun juridische afdeling momenteel onderzoekt welke stappen er genomen kunnen worden. Zij willen op geen enkele manier met politiek geassocieerd worden en zitten dus niet bepaald te wachten op dit filmpje. Het filmpje is dan ook op de site van de PvdA verschenen zonder dat Nintendo van tevoren is ingelicht.’

De PvdA stelt zich van geen kwaad te zijn geweest. De muziek is inmiddels uit het filmpje verwijderd maar verder is het filmpje ‘bedoeld als een leuke parodie in de verkiezingsstrijd. Voor het Mario-thema is gekozen omdat dit vooral jongeren aanspreekt, waardoor ook deze doelgroep bereikt wordt.’

Volgens het stuk zou de PvdA zich naast de parodie-exceptie ook kunnen beroepen op de ‘welbekende wet voor de vrijheid van meningsuiting. Volgens hun advocaat worden politieke uitingen hierdoor goed beschermd, omdat politiek debat een vorm is van maatschappelijk debat. De bescherming door de vrijheid van meningsuiting is juist bij een maatschappelijk debat groot. Omdat de strijd van de gemeenteraadsverkiezingen een maatschappelijk debat bij uitstek is zou het filmpje dus legitiem zijn.’ Lees het artikel hier. Filmpje hier.

IEF 1654

Een geur van kwakzalverij

Rechtbank Almelo,  8 februari 2006, LJN: AV1674. Eiser tegen Dagblad Tubantia. Rechtmatige publicatie over en geen portrechtrecht voor publiciteitzoekende wonderdokter. Hoog 'Radar' en 'Kassa' gehalte.

Eiser verwijt Tubantia en dat twee gepubliceerde artikelen met foto onnodig tendentieus en negatief zijn en feitelijk onjuist. Door beide partijen wordt gewezen op verschillende publicaties van en over Eiser waarin met veel nadruk door Eiser en zijn volgelingen wordt gesteld dat hij een wetenschappelijke doorbraak tot stand heeft gebracht, te weten de ontdekking dat het mogelijk is kanker met behulp van natuurgeneeswijzen die geen bijwerkingen hebben onder controle te krijgen.

Volgens de rechtbank schuwt Eiser grote woorden niet en roept verder het beeld op van een mondiale samenzwering van het farmaceutisch kartel en de medische wereld tegen de baanbrekende ontdekker van een therapie die de mensheid verlost van kwaadaardige ziekten. Eiser is kennelijk een gedreven man die zich door zijn nogal schelle publiciteit en de reacties daarop tot een publieke figuur heeft gemaakt. Zijn cellulaire geneeskunde plus de door hem beweerde wetenschappelijke doorbraak zijn echter sterk omstreden geven een geur van kwakzalverij af. Zijn stellingen zijn zo boud en worden met zoveel aplomb, zelfs agressiviteit, gebracht dat dat alleen al een kritische en relativerende benadering rechtvaardigt.

De rechtbank acht de verwijten van Eiser dan ook ongegrond. "De artikelen bevatten geen onvertogen woord en zijn ook niet feitelijk onjuist. De toonzetting is ingehouden kritisch, maar dat mag gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor over Eiser en zijn omstreden pretenties heeft vastgesteld. (...) Het is legitiem, immers in het algemeen belang, om zich kritisch over kwakzalverij uit te laten."

Portretrecht verweer faalt eveneens. "Eiser maakt ten onrechte bezwaar tegen het opnemen van zijn portret bij het artikel op de binnenpagina. De foto is een geposeerd portret en een vroegere opname, kennelijk met zijn toestemming door of voor Tubantia gemaakt. De rechtbank acht Eiser een publieke figuur. De plaatsing van een portret van een publieke figuur bij een artikel dat weliswaar kritisch is, maar niet in strijd met de normen die in het maatschappelijk verkeer gelden, acht de rechtbank niet onrechtmatig." Lees het vonnis hier. Lees 'Rath verliest rechtszaak tegen TC Tubantia' hier.

IEF 1569

Caravanmovers

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 20 december 2005, LJN:AV0700. Powrwheel tegen Buro 'C + B' Onrechtmatige publicatie over bepaald type caravanmover.

Powrwheel is fabrikant en leverancier van de zogeheten PowrMover, een elektrisch motor en aandrukrol waarmee met een afstandsbediening en zonder lichamelijke kracht caravans kunnen worden verplaatst. C + B is een advies- en realisatiebureau en houdt zich bezig met elektronische en werktuigbouwkundige systemen.

C + B stuurt aan Powrwheel een conceptrapport met de uitkomsten van een vergelijkend onderzoek van vier caravanmovers dat naar 'alle belanghebbenden zou worden verzonden. In dit rapport concludeert C + B onder meer dat de PowrMover 'brandgevaarlijk' is en tevens dat het product uit de handel dient te worden genomen en raadt huidige gebruikers aan de Mover slechts gedurende korte tijd te gebruiken. Powrwheel vordert C + B te verbieden de test en de resultaten te publiceren, op grond van de onrechtmatigheid van de publicatie. C + B acht de test niet onrechtmatig, nu deze op zorgvuldige wijze is uitgevoerd.

De door C+B in het conceptrapport gebezigde termen 'brandgevaarlijk' en 'uit de handel nemen' zijn vergaand negatieve kwalificaties voor een product, voor het gebruik waarvan derhalve voldoende gronden aanwezig dienen te zijn. Deze gronden mogen niet lichtvaardig worden aangenomen, vanwege de grote schade die zij naar verwachting voor Powrwheel zullen teweegbrengen. Hierbij weegt ook mee dat C+B de uitstraling heeft van een deskundige en onafhankelijke organisatie, zodat publicatie van die kwalificaties bij velen geloofwaardig zullen overkomen. Dat geldt zeker voor het grote publiek, dat als consument zelf beslist of men tot aankoop van de PowrMover zal overgaan of niet.

De rechtbank: "4.5. De hierboven bedoelde gronden volgen naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende uit het conceptrapport. Het is weliswaar opvallend dat in de tabel op pagina 26 van het conceptrapport in het antwoord op vraag 4.6.1.3. bij regelunit van de caravanmover van Powrwheel een temperatuur wordt geconstateerd van 192 graden Celsius, welke duidelijk afsteekt tegen de aangetroffen temperatuurwaarden van de andere onderzochte caravanmovers.
Anderzijds is dat echter enkel het geval bij een relatief langdurig gebruik van de regelunit waarbij deze in korte tijd 250 keer achter elkaar wordt ingeschakeld/uitgeschakeld en weer ingeschakeld.

4.6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dergelijk relatief intensief gebruik in de praktijk niet voorkomt. Het advies aan gebruikers om de PowrMover slechts korte tijd te gebruiken en geen duurbelasting uit te voeren, komt overbodig en daarmee onnodig dramatisch voor.

4.7. Het advies om de PowrMover uit de handel te nemen veronderstelt dat de PowrMover gevaarlijk is bij normaal gebruik. Die conclusie lijkt niet gerechtvaardigd, gelet op het feit dat de test niet onder normale gebruiksomstandigheden is uitgevoerd en op dit punt daarom geen gegevens bekend zijn.

4.8. Nu de conclusies die in het conceptrapport aan de test worden verbonden op de hierboven genoemde punten onjuist worden geacht, is publicatie van het rapport onrechtmatig jegens Powrwheel. Deze onrechtmatigheid wordt niet weggenomen door de aanhechting van het commentaar van Powrwheel. Daarvoor zijn de kwalificaties te alarmerend. Bovendien kunnen deze kwalificaties gemakkelijk los van het rapport een eigen leven gaan leiden in de media."
Lees hier het vonnis.

IEF 1513

Pittoresk (4)

Een tweede reactie op de zaak van de Pittoreske Buitenplaats en de noot van prof. mr D. J.G. Visser (Rechtbank Rotterdam, 3 januari 2006, LJN: AU9212. Eisers tegen Fortis Bank N.V.). Onderstaande overwegingen zijn afkomstig van Vivien Rörsch, advocate bij De Brauw Blackstone Westboek, Den Haag.

Is het gebruik van een afbeelding van een huis zonder toestemming van de gerechtigden in een brochure over hypotheken onrechtmatig? Onder omstandigheden kan dat het geval zijn, aldus de rechter van de Rechtbank Rotterdam, sector kanton, in het vonnis van 3 januari 2006. Hierop volgde kritiek van prof. Mr D.J.G. Visser. Hij zou het vreemd vinden als een eigenaar van een bouwwerk zich wel zou kunnen verzetten tegen dit soort gebruik, terwijl een architect dat nu niet (meer) kan.

Visser gaat er ten onrechte van uit dat een architect zich - sinds de recente wijziging van artikel 18 Aw - niet meer tegen dit soort gebruik zou kunnen verzetten. De beperking in artikel 18 Aw is door het wegvallen van de voorwaarde dat het bouwwerk niet de hoofdvoorstelling van de afbeelding mag vormen, niet ineens veel ruimer geworden.

Uit de wetsgeschiedenis blijkt duidelijk dat de nieuwe bepaling niet meebrengt dat de afbeelding van het architectonische werk onafhankelijk van het straats- of stadsbeeld mag worden geëxploiteerd zonder toestemming van de maker. Dit impliceert overigens niet dat de beperking wel van toepassing is zodra er enkele omgevingsfactoren (beetje water, riet, bomen en lucht) op de afbeelding zichtbaar zijn. Je kunt je dus afvragen of de Rechtbank te Leeuwarden in de zaak met betrekking tot de Leguaan-woningen niet aan het doel van de beperking voorbij is gegaan. Het is immers goed verdedigbaar dat gebruik van een afbeelding van een architectonisch werk waarbij de omgeving van ondergeschikte betekenis is, onder omstandigheden afbreuk kan doen aan de normale exploitatie van een werk, waarbij de belangen van de rechthebbende onredelijk worden geschaad. Kortom: een architect zou zich mogelijk kunnen verzetten door een beroep te doen op de drie-stappen-toets.

Bovendien is het niet juist om een koppeling te maken tussen het recht van de architect en het recht van eisers. Al zou de architect zich in dit geval niet op grond van de Auteurswet kunnen verzetten tegen het gebruik van de afbeelding, dan gaat daar nog geen negatieve reflexwerking van uit. Het geschil heeft geen betrekking op een specifieke situatie die de wetgever bewust buiten de omschrijving van de Auteurswet heeft laten vallen. Het gaat hier om het recht van de eigenaar waarop de Auteurswet helemaal geen betrekking heeft. Het onrechtmatige daadsrecht en het Auteursrecht bieden verschillende beschermingsregimes, die naast elkaar bestaan, en elkaar over en weer aanvullen.

Ook Mr. Bruinhof schreef een reactie op het Rotterdamse vonnis. Hij begroet dat met instemming omdat redenen van "eigendom" en "privacy" kunnen meebrengen dat toestemming gevraagd moet worden. Ook die visie deel ik niet. De overweging van de rechter dat eisers veel tijd en moeite aan de woning hebben besteed zonder dat daar noemswaardige verdiensten tegenover hebben gestaan, is weinig relevant. De bestede tijd en moeite komen immers ten goede aan het woongenot van eisers. Bovendien wordt niet duidelijk in hoeverre de exploitatiebelangen van eisers onevenredig zijn aangetast door publicatie van de foto. Nu het huis niet naar eisers te traceren is, zie ik daarnaast niet in waarom een afbeelding van het huis een inbreuk op de persoonlijke levensfeer zou vormen. Dit zou anders zijn als de kwestie betrekking zou hebben op ontoegankelijke plaatsen zoals het interieur van het huis of de vijver in de achtertuin. Nu gaat het echter om het aangezicht van het huis dat vanaf de openbare weg gewoon met het blote oog zichtbaar is.

In beginsel ben ik het dus eens met Visser dat het vonnis van de Rotterdamse Rechtbank tot een onjuist resultaat leidt. Toch kan ik me voorstellen dat omstandigheden die wel betrekking hebben op de commerciële exploitatie of persoonlijke levensfeer, in een ander geval onrechtmatigheid kunnen meebrengen. Daar doet het wel of niet ontbreken van het recht van de architect dus niet aan af. VR

Eerdere berichten (Visser en Bruinhof) hier. Lees het vonnis hier).

IEF 1506

De suggestie gewekt (2)

In aansluiting op dit eerdere bericht over de rectificatieverplichting van GroenLinks meldt persbureau Novum: "De redactie van Nova weigert de uitspraken van partijvoorzitter van GroenLinks Herman Meijer over het geroyeerde Eerste-Kamerlid Sam Pormes te rectificeren. Volgens eindredacteur Piet van Asseldonk is het actualiteitenprogramma niet verantwoordelijk voor uitspraken van gasten. "Het is een vreemde beslissing van de rechter. Kranten rectificeren, wij niet." Lees het gehele bericht o.a. hier.