DOSSIERS
Alle dossiers

Onrechtmatige publicaties  

IEF 8216

De geportretteerde kan zich niet van een vetorecht bedienen

Gerechtshof Amsterdam, 22 september 2009, Eiser tegen TROS (met dank aan Remco Klöters, Van Kaam advocaten).

Portretrecht, althans gestelde onrechtmatige publicatie/uitzending met portretrechtcomponent. Geen onrechtmatige daad jegens eiser door uitzending Tros Opgelicht. Geen inbreuk op portretrecht. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Met betrekking tot de portretrechtgrief oordeelt het hof als volgt:

3.9 Daar eiser (zoals in de bestreden uitspraak ook is gememoreerd) tijdens de in eerste aanleg gehouden comparitie zelf heeft verklaard dat hij bij het bezoek van de medewerkers van Tros "niet verrast of bang" was, is deze grief alleen begrijpelijk indien zij aldus wordt verstaan dat de openbaarmaking van de opnamen waarop eiser herkenbaar in beeld is gekomen onrechtmatig is omdat hij voor die uitzending niet nadrukkelijk toestemming heeft gegeven, althans de enkele omstandigheid dat eiser een beroep op het portretrechtheeft gedaan uitzending van die opnamen onrechtmatig maakt.

3.10 Aldus verstaan kan de grief geen doel treffen omdat in de rechtspraak niet is aanvaard dat een (anders dan in diens eigen opdracht) geportretteerde zich van een vetorecht kan bedienen. Voor een succesvol beroep op het in art. 21Auteurswet 1912 beschermde portretrecht zal steeds het in die bepaling opgenomen "redelijk belang" aannemelijk moeten worden gemaakt, waarbij opmerking verdient dat het belang van de geportretteerde kan komen te staan - zoals hier het geval is - tegenover het in art. 10 EVRM gewaarborgde recht om vrijelijk informatie te ontvangen en door te geven, in welk geval de belangenafweging naar vaste (ook Straatburgse) rechtspraak moet worden uitgevoerd op basis van art. 8 EVRM tegenover art.10 EVRM.

3.11 Onder de door de rechtbank - onbestreden -vastgestelde omstandigheden:
- tevoren had eiser al contact met de Tros gehad, hij wist waar het over ging en hij had zijn medewerking toegezegd,
- volgens zijn eigen verklaring was eiser door het onaangekondigde bezoek van de verslaggever en cameraman "niet verrast of bang", het gesprek is op rustige wijze begonnen (eiser presenteerde koffie en kreeg desgevraagd nog even de gelegenheid zijn haar te kammen), terwijl
- de opnamen laten zien dat eiser op rustige wijze heeft verteld hoe de feiten volgens hem liggen,kan ook naar 's hofs oordeel niet worden gezegd dat eiser door de uitzending van de opnamen (waarbij hij herkenbaar inbeeld komt) zodanig is geschaad in diens door art. 8 EVRM en art. 21 Auteurswet 1912 beschermde belangen dat Tros zich niet met succes kan beroepen op haar door art. 10 EVRM gewaarborgde recht.

Lees het arrest hier.

IEF 8145

Vakantiefoto’s

Rechtbank Amsterdam, 28 augustus 2009 LJN: BJ6330, Willem-Alexander Máxima Catharina-Amalia tegen The Associated Press.

Vonnis in de zaak van Prins Willem-Alexander, Prinses Máxima en Prinses Amalia tegen The Associated Press over vakantiefoto's. Het wordt gedaagde AP verboden om vier foto’s van eisers die zijn gemaakt tijdens een privé-vakantie in Argentinië nog langer openbaar te maken of te koop aan te bieden.

Geoordeeld is dat aan eisers privacybescherming toekomt, wanneer zij in privé optreden. Zij behoeven er niet steeds op bedacht te zijn dat privé-foto’s ter publicatie aan de media kunnen worden aangeboden. Alleen indien een privé-foto een nieuwsfeit behelst en/of bijdraagt aan een publiek debat over een onderwerp dat van maatschappelijk belang is, mag die privé-foto ook zonder toestemming van eisers worden gepubliceerd. Bij de vier vakantiefoto’s is dit niet het geval zodat het verbod deze vier foto’s verder te verspreiden zal worden toegewezen. De privacybescherming van eisers weegt in dit geval zwaarder dan de vrijheid van meningsuiting van AP. Dat de foto’s neutrale beelden geven, is in deze zaak niet doorslaggevend. Anders dan AP heeft aangevoerd, levert dit verbod geen censuur op maar volgt dit uit artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“recht op privacy”). AP publiceert de foto’s weliswaar niet zelf, maar als leverancier van de foto’s handelt ook zij onrechtmatig.

Het aan AP opgelegde verbod beperkt zich tot de vier vakantiefoto’s. Eisers hadden een ruimer verbod gevorderd, maar hieronder zouden ook toekomstige, nog niet bestaande foto’s kunnen vallen. Of in de toekomst privé-foto’s van eisers mogen worden verspreid en gepubliceerd hangt af van de vraag of die foto op dat moment nieuwswaarde heeft en/of bijdraagt aan een publiek debat over een onderwerp van maatschappelijk belang. Dit kan niet op voorhand worden beoordeeld. Toewijzing van dit ruime verbod zou een te grote inperking vormen van de vrijheid van meningsuiting van AP.

De Mediacode rechtvaardigt evenmin de toewijzing van een verbod dat verder strekt dan de vier foto’s. De Mediacode kan niet als een bindende overeenkomst worden aangemerkt. Het staat eisers weliswaar vrij om voorwaarden te stellen aan het nemen van foto’s op de zogenaamde mediamomenten, maar voor beantwoording van de vraag of privé-foto’s zonder toestemming van eisers mogen worden gepubliceerd is de Mediacode niet beslissend. Voor alle media geldt, los van het al of niet meedoen aan een mediamoment, het toetsingskader zoals hiervoor weergegeven. (Persbericht rechtbank)

Lees het vonnis hier.

IEF 8107

Het Gouden Oor

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 17 juli 2009, KG ZA 09-1506 WT/EM, Albert Verlinde en Onno Hoes en gevoegde partij De Provincie Noord-Brabant tegen BNN (Met dank aan Luuk Jonker, Holla Poelman Van Leeuwen Advocaten NV)

Vrijheid van meningsuiting versus eerbiediging persoonlijke levensfeer. Het privacy belang van Verlinde en Hoes weegt zwaarder.
 
Verlinde komt op tegen het voornemen van BNN om stiekem opgenomen geluidsopnamen van Verlinde en Hoes uit te zenden. BNN heeft de geluidsopnamen verkregen door Verlinde tijdens de uitzending van RTL Boulevard een prijs uit te reiken (het Gouden Oor) waarin geluidsapparatuur was verstopt.  Verlinde heeft de prijs mee naar huis genomen en in zijn werkkamer geplaatst waarvan ook zijn partner gebruik maakt.
 
De voorzieningrechter is duidelijk: 4.6 “Het opnemen en uitzenden van geluidsfragmenten die met verborgen afluisterapparatuur zijn opgenomen zonder toestemming van de betrokkene kan slechts toelaatbaar worden geacht indien hierdoor een ernstige misstand aan de kaak wordt gesteld en die misstand op geen enkele andere manier aan de kaak had kunnen worden gesteld. In dit geval is hiervan geen sprake.” Het belang van Verlinde en Hoes weegt zwaarder dan het belang van BNN. De verbodsvordering wordt toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 8086

Pauzepraat in hoger beroep

Gerechtshof 's-Gravenhage 21 juli 2009, gevoegde zaken 200.028.826/01 en 200.029.041/01. TROS tegen Pretium Telecom B.V. en Pretium B.V. tegen TROS (Met dank aan Remco Klöters, Van Kaam Advocaten)

Zowel de Tros als Pretium komen in hoger beroep van het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 13 februari 2009 (IEF 7576) met betrekking tot uitzendingen van Tros Radar, waarin met een verborgen camera opgenomen beelden worden vertoond van een cursus bij een callcenter van CPM (dat telefonisch klanten werft voor Pretium).

"Gegeven de aanhoudende ruis rondom Pretium, het feit dat de voicelog alleen het laatste deel van het gesprek betreft, zodat onduidelijk is wat eerder in de gesprekken gebeurt, en de doelstelling van het programma Tros Radar is het hof voorshands van oordeel dat de gekozen onderzoeksmethode (participerende observatie en vastlegging door middel van een verborgen camera) in de omstandigheden van dit geval niet onrechtmatig is jegens Pretium."

"Het hof heeft de uitzending van 29 september 2008 herhaaldelijk bekeken en onderschrijft het oordeel van de voorzieningenrechter dat de beelden een cursus tonen waarin een snelle, agressieve belmethode wordt gepropageerd en waarin forse beloningen in het vooruitzicht worden gesteld bij een succesvolle toepassing van deze methode. Het hof is het ook eens met het oordeel van de voorzieningenrechter dat de uitlatingen en handelwijze van de cursusleider en de assistent-cursusleider tijdens de cursus, de zogeheten pauzegesprekken en de door hem gevoerde telemarketinggesprekken grenzen overschrijden."

"De cold calling methode is voor consumenten per definities tot op zekere hoogte overrompelend. Een speciaal opgeleide en op het gesprek voorbereide medewerker van een callcenter belt immers ongevraagd een willekeurig persoon op om hem/haar een product of dienst aan te bieden. Juist deze vorm van telemarketing vergt extra zorgvuldigheid."

"Alles afwegend leidt het voorgaande naar het voorlopig oordeel van het hof tot de slotsom dat de uitzending van 29 september 2008 niet onrechtmatig was jegens Pretium. De kern van de botsing tussen de vrijheid van meningsuiting voor Tros Radar en het recht van Pretium op een goede naam is door de voorzieningenrechter [...] juist weergegeven."

Lees het arrest hier.

IEF 7971

Een sterke associatie oproepen

Klik voor vergrotingHoge Raad, 16 juni 2009, LJN: BG7750, Strafzaak poster ‘Reisbureau Rita’

Poster “Reisbureau Rita” (klik op afbeelding voor vergroting). In een geval als i.c. komt het daarbij aan op aan de feitenrechter voorbehouden oordelen omtrent de inhoud, aard en strekking van het desbetreffende geschrift. De motiveringsklachten i.c. die zijn gericht tegen de door het Hof vastgestelde aard en strekking van de poster en het daarop gegronde oordeel dat i.c. niet van een “pressing social need” a.b.i. art. 10.2 EVRM kan worden gesproken, berusten allen op de stelling dat de in die poster vervatte woorden “arrestatie-deportatie-crematie” voor “nagenoeg iedere lezer het beeld oproepen dat onder verantwoordelijkheid van Rita Verdonk als Minister van Vreemdelingenzaken vreemdelingen bewust worden gedeporteerd en vervolgens gecremeerd” en dat de desbetreffende woorden in combinatie met het gebezigde woord “reisbureau” een sterke associatie oproepen met de arrestatie, deportatie en crematie van de joden in WOII.

Het Hof heeft evenwel gemotiveerd uiteengezet dat en waarom het aan die bewoordingen een zo vergaande strekking niet heeft toegekend. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en leent zich niet voor verdere toetsing in cassatie.

Lees het arrest hier.

IEF 7879

Aansprakelijkheid en modieuze laarzen (executie)

Rechtbank Haarlem, 29 april 2009,  LJN: BI2823, 2dehands.nl B.V. tegen [Gedaagde] h.o.d.n. Trendylaarzen

Executiegeschil n.a.v. Rechtbank Amsterdam, 12 maart 2009, IEF 767 (aansprakelijkheid van websitebeheerders). Trendylaarzen.nl maakt op grond van dat vonnis aanspraak op dwangsommen en heeft daartoe executoriaal beslag gelegd op domeinnamen. 2dehands.nl vordert (o.a.) staking c.q. schorsing van de executie en opheffing van het beslag.

De voorzieningenrechter stelt dat 2dehands.nl volstrekt onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt er sprake is van een noodtoestand aan de zijde van 2dehands.nl en sluit zich aan bij de Amsterdamse voorzieningenrechter: "Bedacht moet worden dat de veroordeling in het vonnis van 12 maart 2009 mede gestoeld is op de overweging dat het hier gaat om een geval “waarbij zonder enig bewijs voor oplichting sprake is van een hetze tegen een bedrijf”.

En: “voldoende aannemelijk is geworden dat de ‘doorstart’ van het gewraakte topic over de webwinkel van Trendylaarzen op andere fora is geschied onder auspiciën van moderators van (www.internetoplichting.nl en derhalve van) 2dehands.nl.”

Dwangsommen deels verbeurd en deels mogelijk verbeurd. Voorwaardelijke opheffing van het beslag indien 2dehands.nl de zonder meer verbeurde dwangsommen betaalt en zekerheid stelt voor het restant.

4.3.  De drie bewuste gebruikers van wie geen IP-adressen zijn verstrekt aan Trendylaarzen, “Caro64”, “Tex” en “Em-ha”, zijn of waren alle ‘moderator’ (het begrip ‘moderator is omschreven in r.o. 2.2 van het vonnis van 12 maart 2009) van de (tot voor kort door 2dehands.nl geëxploiteerde) website www.internetoplichting.nl. Gelijk door Trendylaarzen is betoogd, acht de voorzieningenrechter het voorshands uitgesloten dat 2dehands.nl uitgerekend van haar eigen moderators het IP-adres niet zou hebben en zelfs niet zou kunnen achterhalen.(…).

4.4.  Op grond van het bovenstaande oordeelt de voorzieningrechter dat 2dehands.nl volstrekt onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake zou zijn van een noodtoestand aan de zijde van 2dehands.nl, zodat voor staking of schorsing van de executie geen grond is. (…) Daar 2dehands.nl niet (volledig) heeft voldaan aan de veroordeling om IP-adressen te verstrekken als bedoeld in paragraaf 5.5 van het vonnis van 12 maart 2009, zijn de aan die veroordeling verbonden dwangsommen dan ook ten volle, derhalve voor een bedrag van EUR 50.000,-, verbeurd.

(…) 4.7.  Ten aanzien van het tweede onderdeel van de veroordeling is echter voldoende aannemelijk geworden dat de ‘doorstart’ van het gewraakte topic over de webwinkel van Trendylaarzen op andere fora is geschied onder auspiciën van moderators van (www.internetoplichting.nl en derhalve van) 2dehands.nl. De vele overeenkomstige posts op de onderscheidenlijke webfora, de aanwezigheid van veelal dezelfde gebruikers en moderators en nota bene het bestaan van een website met een - op de extensie na - identieke domeinnaam (www.internetoplichting.tk), wijzen allemaal in die richting.

4.8.  2dehands.nl heeft aangevoerd dat zij niet verantwoordelijk is voor de handelingen van personen die moderator waren op het verwijderde forum, omdat moderators niet vereenzelvigd kunnen worden met de technisch beheerder van een platform en omdat 2dehands.nl noch kennis van, noch bemoeienis met het benoemen en handelen van moderators had. In navolging van het uitgebreid gemotiveerde oordeel daaromtrent van de voorzieningenrechter te Amsterdam is de voorzieningenrechter echter van oordeel dat zulks 2dehands.nl niet reeds om die reden ontslaat van haar verantwoordelijkheid voor de uitlatingen van die moderators. Bedacht moet worden dat de veroordeling in het vonnis van 12 maart 2009 mede gestoeld is op de overweging dat het hier gaat om een geval “waarbij zonder enig bewijs voor oplichting sprake is van een hetze tegen een bedrijf”. Gezien de nauwe samenhang en grote overeenkomstigheid van de geplaatste berichten over de webwinkel van Trendylaarzen, gaat de voorzieningenrechter er voorshands vanuit dat (een deel van) de websites waarop het litigieuze topic over de webwinkel van Trendylaarzen werd voortgezet (in)direct aan 2dehands.nl gerelateerd is en dat daarom niet voldaan is aan het tweede onderdeel van de veroordeling als bedoeld in paragraaf 5.1 van het dictum van het vonnis van 12 maart 2009.

Lees het vonnis hier.

IEF 7732

Het doel en de middelen vaststellen

Vzr. Rechtbank Rotterdam 24 maart 2009, LJN: BH7630 & LJN: BH7631  (Persoongegevens en foto’s op stopkindersex.com)

Wie gaat over de inhoud van een website? Linkverbod. "Hoewel gedaagde niet juridisch eigenaar is van betreffende internetsite, kan zij wel worden aangemerkt als degene die met betrekking tot deze website het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt. Publiceren op internet zonder toestemming van eiser van zijn persoonsgegevens is onrechtmatig want in strijd met de wet bescherming persoonsgegevens en met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Onrechtmatigheid kan niet worden ontnomen wegens zwaarder wegen van recht op vrije meningsuiting ten opzichte van recht op persoonlijke levenssfeer. Publicatie werkt immers eigenrichting in de hand, hetgeen ernstige gevolgen heeft of kan hebben voor eiser."

(...) Dit brengt mee dat van gedaagde mag worden verwacht dat zij de link en/of enige andere verwijzing naar de websites www.dutchpedophilesexposed.org en www.dutchpredetors.org van de website www.stopkindersex.com verwijdert, dan wel doet verwijderen, op straffe van de na te noemen, gematigde, dwangsom en binnen de na te noemen termijn. In zoverre is het gevorderde onder 1 in het petitum materieel in beperkte zin toewijsbaar. 
 
Lees de vonnissen hier en hier

IEF 7576

Pauzepraat

Rechtbank 's-Gravenhage 13 februari 2009, KG ZA 08-1545. Pretium Telecom B.V. tegen de TROS (Met dank aan Pauline Kuipers, Bird & Bird)

Onrechtmatige publicatie, geen 'ne bis in idem', rectificatie.

Na een tweetal kort geding procedures tussen partijen vordert Pretium onder meer uitzendingen van Tros Radar, waarin met een verborgen camera opgenomen beelden worden vertoond van een cursus bij een callcenter van CPM (dat telefonisch klanten werft voor Pretium) van de websites www.uitzendinggemist.nl en www.trosradar.nl te verwijderen.

De Tros beroept zich allereerst op schending van het ne bis in idem beginsel, althans op een verkapt hoger beroep van Pretium tegen de vonnissen van de voorzieningenrehcter van de rechtbank Amsterdam. Het verweer treft geen doel: "Aan een vonnis in kort geding komt geen gezag van gewijsde toe als bedoeld in artikel 236 Rv. De vonnissen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 22 en 30 september 2008 bevatten slechts voorlopige oordelen en beslissingen waaraan partijen niet in de bodemprocedure en evenmin in een later kort geding gebonden zijn (vergelijk Hoge Raad 16 december 1994, NJ 1995, 213). Indien zich na het wijzen van deze vonnissen nieuwe feiten voordoen - zoals met de bestreden tv-uitzendingen en internetcolumn thans het geval is - kan Pretium haar mede daarop gebaseerde vorderingen door de rechter hernieuwd laten beoordelen. Verder valt niet goed in te zien waarom een eventuele toewijzing van de vorderingen in dit kort geding zou botsen met de eerdere afwijzing door de door de voorzieningenrechter te Amsterdam en zo aanleiding zou kunnen geven tot executiegeschillen."

Ten aanzien van het spanningsveld tussen het recht op de vrijheid van meningsuiting enerzijds en het recht op bescherming van de eer en goede naam en de persoonlijke levenssfeer anderszijds komt het aan op de beoordeling van de twee verwijten die worden gemaakt, te weten dat consumenten zich overrompeld, overvallen en misleid voelen door de wijze waarop zij door Pretium worden benaderd en in de tweede plaats dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder.

"Ten aanzien van het eerste verwijt is de conclusie in dit kort geding dat de Tros aannemelijk heeft gemaakt - in een mate die in een kort geding voldoende is te achten - dat zij hiervoor goede gronden heeft. [...] Het maatschappelijke belang, zoals door de Tros toegelicht, geeft hier de doorslag. Anders ligt dit met het (tweede) verwijt, te weten dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder.[...] De slotsom is dan ook dat hier het belang dat de Tros voorstaat, moet wijken voor het belang van Pretium."

Lees het vonnis hier.

IEF 7441

Strakke truitjes verbod

Rechtbank Rotterdam, 26 november 2008,  LJN: BG7976, eiseres tegen gedaagde (Turks dansfeest).

Portretrecht. Stockfoto Hollandse Hoogte. Geen impliciete toestemming. Aansprakelijkheid fotograaf / publicerend medium.

Het aanbieden ter publicatie aan derden van de zonder toestemming van de geportretteerde gemaakte foto acht de rechtbank onrechtmatig, nu de fotograaf zich ervan bewust had moeten dat er een reëel te achten risico bestond dat de geportretteerde een redelijk belang zou hebben zich tegen publicatie van de foto te verzetten.

“Als algemeen bekend mag worden verondersteld dat binnen de Turkse gemeenschap, althans binnen de meer traditionele kringen daarvan, het zich op deze wijze als vrouw in het openbaar vertonen niet algemeen is geaccepteerd en als beledigend of aanstootgevend kan worden ervaren. Naar eiseres heeft gesteld, doet dit zich in haar directe omgeving ook voor en is zij daarop daadwerkelijk aangesproken. Ten aanzien van eiseres kan dan ook niet worden gesproken van een “volstrekt onschuldig portret”.

 In  2002 heeft de gedaagde fotograaf in opdracht van de Volkskrant bezoekers aan een Turks dansfeest in de discotheek “Now & Wow” te Rotterdam gefotografeerd met het oog op een door de Volkskrant te publiceren artikel over Turkse feesten. Gedaagde heeft daarbij, zonder het te vragen, ook een foto gemaakt van eiseres, waarop zij dansend te zien is in moderne kledij. De foto is in 2003 gepubliceerd in de Volkskrant ter illustratie van een artikel genaamd “Strakke truitjes verbod” en begin 2005 op de voorpagina van het magazine “Migranten', uitgegeven door de vakbond AbvaKabo FNV. AbvaKabo heeft de foto verkregen via Hollandse Hoogte.

“4.2 Vooropgesteld wordt dat voor het maken van een foto van een persoon die zich ophoudt in een openbare ruimte geen toestemming van die persoon is vereist. Wel is het zo dat het vervolgens openbaarmaken van die foto zonder toestemming van de geportretteerde onrechtmatig kan zijn jegens de geportretteerde (…) Het geven van expliciete dan wel impliciete toestemming tot publicatie mag echter niet al te snel worden aangenomen. Daarvan is eerst dan sprake indien de geportretteerde zich in voldoende mate bewust is dan wel moet zijn geweest van hetgeen die (impliciete) toestemming betekende, althans de wederpartij, gelet op de gedragingen en de verklaringen van de geportretteerde, mede in aanmerking genomen de bijzondere omstandigheden van het concrete geval, in redelijkheid heeft mogen aannemen dat toestemming is gegeven zoals hiervoor is bedoeld.

4.3 (…) Gesteld noch gebleken is van omstandigheden die, indien bewezen, tot het oordeel zouden kunnen leiden dat [eiseres] - voor zover zij al bemerkt zou hebben te zijn gefotografeerd, hetgeen door haar is weersproken - zich bewust moet zijn geweest dat zij door niet te protesteren impliciet toestemming zou hebben gegeven voor het publiceren van een foto als de onderhavige, de context waarin dat uiteindelijk is gebeurd nog buiten beschouwing latend. [gedaagde] had in redelijkheid dan ook niet aan mogen nemen dat [eiseres] impliciet instemde met publicatie.

4.4.  (…) Als onrechtmatig handelen in de zin van artikel 21 Aw jo artikel 8 EVRM moet ook worden aangemerkt het ter beschikking stellen van een foto voor publicatie aan derden, terwijl de fotograaf weet of behoort te weten dat met publicatie door deze derden naar alle waarschijnlijkheid inbreuk zal worden gemaakt op het portretrecht, op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.  (…)

4.5.Vaststaat dat de onderhavige foto door [gedaagde] speciaal is gemaakt met het doel deze te doen publiceren in de Volkskrant en dat [gedaagde] de foto later via Hollandse Hoogte ter publicatie aan andere derden heeft aangeboden. Op de foto is [eiseres], althans haar bovenlichaam, op de voorgrond prominent en herkenbaar in beeld gebracht. Zij is daarop te zien in een dansende pose, opgemaakt en gehuld in moderne kledij, met ronde diepe hals en deels blote armen. Voorts is duidelijk dat deze foto is gemaakt op een dansfeest. Dat [eiseres] van Turkse afkomst was, lag voor de hand, nu het festijn in Now & Wow een speciaal georganiseerd Turks dansfeest was. Dit is van belang, omdat als algemeen bekend mag worden verondersteld dat binnen de Turkse gemeenschap, althans binnen de meer traditionele kringen daarvan, het zich op deze wijze als vrouw in het openbaar vertonen niet algemeen is geaccepteerd en als beledigend of aanstootgevend kan worden ervaren. Naar [eiseres] heeft gesteld, doet dit zich in haar directe omgeving ook voor en is zij daarop daadwerkelijk aangesproken. Ten aanzien van [eiseres] kan dan ook niet worden gesproken van een “volstrekt onschuldig portret”, zoals door [gedaagde] is betoogd. Voorts wordt overwogen dat een feest onder gelijkgestemden als het onderhavige, ook al speelt dit zich tot op zekere hoogte af in een publieke context, geacht kan worden tot de privésfeer te behoren.

Deze omstandigheden in onderling verband beschouwd, brengen de rechtbank tot het oordeel dat [eiseres] een redelijk belang, bestaande uit het recht op eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer, heeft zich te verzetten tegen publicatie van de foto in welke context deze foto dan ook gepubliceerd zou worden en [gedaagde] zich ervan bewust had moeten zijn dat er een reëel te achten risico bestond dat dit zich voor zou doen. Teneinde te voorkomen dat inbreuk zou worden gemaakt op [eiseres]’s rechten had het op zijn weg gelegen expliciet toestemming te vragen voor publicatie van de foto. Dit geldt te meer nu [gedaagde] heeft verklaard het altijd aan de Volkskrant zelf over te laten op welke wijze en in welke context de door hem aangeleverde foto’s uiteindelijk worden gepubliceerd.

4.6. (…) De rechtbank is niet overtuigd van enige noodzaak om juist deze foto te gebruiken ter vergroting van de zeggingskracht van de onderhavige artikelen. Omstandigheden daartoe heeft [gedaagde] niet gesteld en daarvan is ook niet gebleken. Ter illustratie had heel wel een willekeurig andere mooie foto kunnen dienen van Turkse meisjes, minder prominent en niet herkenbaar in beeld gebracht. Nu er bovendien geen enkele belemmering was vooraf toestemming tot publicatie te vragen aan [eiseres], is de rechtbank van oordeel dat het belang van [gedaagde] bij (het aanbieden ter) publicatie van de foto moet wijken voor het belang van [eiseres] bij het recht op eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer.

4.7. Op grond van het voorafgaande moet de conclusie zijn dat [gedaagde] met het ter beschikking stellen van de foto voor publicatie aan de Volkskrant en aan andere derden onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] en dit handelen hem is toe te rekenen.

4.8 (…) Nu is geoordeeld dat ook het handelen van [gedaagde] zelf onrechtmatig is jegens [eiseres] en zijn handelen onmisbaar was voor het optreden van de gestelde schade, is hij op grond van artikel 6:102 BW tezamen met de Volkskrant respectievelijk tezamen met de AbvaKabo hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die zij heeft geleden door de publicatie van de foto in de Volkskrant respectievelijk in het AbvaKabomagazine. Nu deze aansprakelijkheid een hoofdelijke is, is [gedaagde] jegens [eiseres] gehouden tot het vergoeden van de gehele schade en staat het [eiseres] vrij uitsluitend [gedaagde] in rechte aan te spreken. Het feit dat de Volkskrant en de AbvaKabo medeaansprakelijk zijn alsmede de afspraken die zijn gemaakt in de interne relatie tussen [gedaagde] en deze organisaties, zijn omstandigheden die [eiseres] niet aangaan. Dat [eiseres] althans enige schade heeft geleden, acht de rechtbank gelet op de hiervoor onder 4.5 genoemde omstandigheden voldoende aannemelijk.

4.9 De slotsom is dat de vordering tot vergoeding van de schade nader op te maken bij staat, dient te worden toegewezen.(…)”

Lees het vonnis hier

IEF 7395

Illustratief bij het onderwerp

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 28 november 2008, KG ZA 08-2167 AB/AM, Mövenpick Hotel ‚s-Hertogenbosch c.s. tegen Katholieke Radio Omroep (met dank aan Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan).

Hotel wenst niet geassocieerd te worden met vastgoedfraude en vordert een uitzend verbod van een reconstructie op haar parkeerplaats. Volgens de voorzieningenrechter is de scène op de parkeerplaats echter illustratief bij het onderwerp van de uitzending van KRO’s Reporter. Onder deze omstandigheden staat het de KRO vrij om ook de naam van het hotel in beeld te brengen, zeker als dat op een neutrale en onnadrukkelijke manier gebeurt. Ontbreken van toestemming is wellicht onzorgvuldig, maar dat maakt de uitzending nog niet onrechtmatig.

“4.4. De KRO heeft uiteraard het recht om vastgoedfraude aan de kaak te stellen. Vast staat dat de contacten tussen de personen die van betrokkenheid bij de fraude worden verdacht, onder meer hebben plaatsgevonden in het hotel en op de parkeerplaats. De scène op de parkeerplaats is dan ook illustratief bij het onderwerp van de uitzending. Onder deze omstandigheden staat het de KRO vrij om ook de naam van het hotel in beeld te brengen, zeker als dat op een neutrale en onnadrukkelijke manier gebeurt. Voorshands kan niet worden aangenomen dat de KRO hiermee onrechtmatig handelt jegens Mövenpick.

4.5. Mövenpick heeft veel werk gemaakt van het ontbreken van toestemming voor het maken van de opnamen op de parkeerplaats. Wat J. Slats [ KRO]  in dit kader precies heeft gevraagd kan in dit kort geding niet worden vastgesteld. Wellicht heeft men elkaar zelfs niet goed begrepen. Als Slats Mövenpick bewust onvolledig zou hebben ingelicht, zou dat onzorgvuldig zijn. Dat betekent echter niet dat het uitzenden van de 25 seconden opnamen op de parkeerplaats en het shot van het hotel - dat ook vanaf de openbare weg had kunnen worden genomen - onrechtmatig is.”

Lees het vonnis hier.