HR Apple-Samsung: vergelijking met meer dan één anticiperend model
HR 31 mei 2013, nr. 12/0766 (Apple Inc tegen Samsung), LJN BZ1983 - persbericht
Uitspraak ingezonden door Laurens Kamp en Bas Berghuis van Woortman, Simmons & Simmons.
Eerste arrest van de Hoge Raad over Gemeenschapsmodelrechten. Na eerdere kort geding [IEF 10108] en beroep [IEF 10819] en conclusie A-G [IEF 12366]. De Hoge Raad wijst de klachten af.
In´t kort: Bij de beoordeling of een model een eigen karakter heeft, is het toelaatbaar dat een vergelijking wordt gemaakt met meer dan één anticiperend model. De klachten voeren ten onrechte aan dat het oordeel dat een model geen eigen karakter heeft, slechts kan worden gebaseerd op onvoldoende verschil met één specifiek anticiperend model. Beperkte geldigheid bestaat niet in het modellenrecht. Omdat naar inschatting van Apple 85-90% van de kosten betrekking hebben op het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep van Samsung c.s. wordt slechts 12,5% van het voormelde proceskosten toegewezen.
In citaten:
4.4. De klachten gaan terecht ervan uit dat bij de beoordeling of een model een eigen karakter heeft, toelaatbaar is dat een vergelijking wordt gemaakt met meer dan één anticiperend model. Zij voeren echter ten onrechte aan dat het oordeel dat een model geen eigen karakter heeft, slechts kan worden gebaseerd op onvoldoende verschil met één specifiek anticiperend model. Bij de beoordeling van de geldigheid van een model gaat het, gelet op art. 6 lid 1 GmodVo, om de vergelijking met "modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld", zodat de vraag of voldoende afstand bestaat tussen het model en eerdere soortgelijke modellen, moet worden beantwoord aan de hand van de verschillen die bestaan tussen het model en het model of modellen waarop degene die het nietigheidsverweer voert, zich in dat verband beroept. Dit geldt dus ook indien degene die dit verweer voert, daartoe verwijst naar meer dan één anticiperend model, en in die zin naar het vormgevingserfgoed. Het hiervoor in 3.4 onder (a) door het hof verrichte onderzoek berust dus op een juiste rechtsopvatting.
4.5. De klachten missen feitelijke grondslag voor zover zij inhouden, of op het uitgangspunt zijn gebaseerd, dat het hof het Apple-model slechts beperkt geldig heeft geacht. Beperkte geldigheid bestaat niet in het modellenrecht. Zoals hiervoor in 3.4 onder (b) is overwogen, heeft het hof het Apple-model niet nietig geacht, en dus geldig.
4.6 De klachten missen eveneens feitelijke grondslag voor zover zij aanvoeren dat het hof ten onrechte zijn beoordeling van de geldigheid van het Apple-model heeft gebaseerd op de omstandigheid dat dit model voldoende afstand bewaart tot slechts één anticiperend model. (...) heeft het hof zijn oordeel over de (geldigheid of) nietigheid van het Apple-model immers meer in het bijzonder gebaseerd op een zestal met name door Samsung c.s. genoemde, anticiperende, modellen, die door het hof minutieus zijn onderzocht op overeenkomsten en verschillen met het Apple-model.
4.8. Bij de beoordeling van de hiervoor in 4.2(b) samengevat weergegeven klachten wordt vooropgesteld dat zij (...) op een onjuiste rechtsopvatting berusten voor zover zij verdedigen dat de afstand die bestaat tussen het model waarvan de bescherming wordt ingeroepen en eerdere anticiperende modellen uit het vormgevingserfgoed, uitsluitend van belang is bij de beantwoording van de vraag of het model geldig is, en niet (opnieuw) bij de beoordeling van de beschermingsomvang daarvan.
Het hof heeft dus terecht en op goede gronden de vragen of het Apple-model geldig is, en wat daarvan de beschermingsomvang is, in samenhang besproken, zonder ze nochtans met elkaar te vereenzelvigen.
Uit het vorenoverwogene volgt voorts dat de klachten op een onjuiste rechtsopvatting berusten, voor zover zij verdedigen dat de enige aanvullende maatstaf bij de beoordeling van de beschermingsomvang van een (geldig) model, de in art. 10 lid 2 GModVo bedoelde mate van vrijheid is die de ontwerper heeft bij het creëren van het model.
4.13 (...) Nu Apple evenwel in haar conclusie van repliek in cassatie heeft aangevoerd dat haar inschatting is dat 85% tot 90% van de - op zichzelf door haar niet bestreden - totale kosten van Samsung c.s. betrekking hebben op het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep (...), zal de Hoge Raad, dienovereenkomstig beslissen. Daarom zal Apple worden veroordeeld aan Samsung c.s. als proceskosten te voldoen een bedrag van (12,5% van het voormelde bedrag van €112.901,44, maakt afgerond) €14.113,--.
Op andere blogs:
Cassatieblog (Beschermingsomvang model is afhankelijk van afstand model tot vormgevingserfgoed)
SOLV (De spiegelbeeldigheid van het eigen karakter en de beschermingsomvang in het modellenrecht)
Enig relevant citaat: Met betrekking tot het auteursrecht verwijzen de leden van de fractie van D66 graag naar het zogenoemde radiomodel waarmee zij doelen op het systeem dat zij hebben voorgesteld en uitgewerkt waarin met streaming op het internet op dezelfde wijze wordt omgegaan met auteursrecht als op de radio. Dat wil zeggen dat de naburige rechten ook via collectieve licenties lopen waardoor het voor veel meer aanbieders mogelijk is om een compleet aanbod van muziek aan te bieden. Op termijn kan dit dan ook worden uitgebreid naar audiovisueel.
This policy brief has two parts. In part one, which begins on the next page, we look at the economic arguments for reforming copyright. In part two, which begins on page 6, we present a menu of possible options to policymakers. These proposals do not comprise an integrated slate of equally important and interdependent recommendations; rather they are a list of ideas, all of them well canvassed in debates in recent years, and which have a part to play in addressing today’s problems. (...)
Een bijdrage van Sil Kingma,
Uitspraak ingezonden door Charlotte de Boer en Wim Maas,
Uitspraak ingezonden door Wim Maas en Charlotte de Boer,