Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
19.981 artikelen gevonden
IEF 8855

Kent u het bericht 'Publieke Omroep besteelt liedjesschrijvers'?

Vragen van het lid Harbers (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het terugsluizen van geld door de publieke omroep via een eigen muziekuitgeverij (ingezonden 20 mei 2010).

Vraag 1: Kent u het bericht «Publieke Omroep besteelt liedjesschrijvers»?

Vraag 2: Is het waar dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) jaarlijks 3 tot 4 miljoen euro terug naar de eigen kas sluist door auteursrechten op jingles en tunes onder te brengen in de eigen muziekuitgeverij Crossmex en muzikanten en liedschrijvers onder druk een contract te laten ondertekenen waarin ze hun werk ook bij deze uitgeverij onderbrengen? Zo ja, wist u hiervan en wat vindt u ervan?

Vraag 3: Is het de NPO toegestaan om op commerciële wijze een eigen muziekuitgeverij te voeren? Zo ja, waarom? Heeft dit geen marktverstorend effect?

Vraag 4: Deelt u de mening dat de NPO haar monopoliepositie als belastinggefinancierde organisatie misbruikt door van muzikanten en tekstschrijvers als voorwaarde voor een contract te eisen dat zij hun werk, waaronder soms zelfs het oude werk, bij muziekuitgeverij Crossmex onderbrengen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5: Bent u bereid zo spoedig mogelijk in overleg met de NPO te treden en zo nodig sancties op te leggen als de NPO blijft doorgaan met gedwongen contractering van muzikanten en tekstschrijvers bij Crossmex? Zo nee, waarom niet?

Lees de originele publicatie hier.

IEF 8854

Op z’n Russisch als “Njivaa”

Gerechtshof Amsterdam, 27 april 2010, zaaknummer 200.041.019/01 KG, [Eiser 1] & De Drie Dagen B.V. tegen Amsterdam Village Company B.V. & Hermitage Café Amsterdam (met dank aan Meena Kashyap, De Koning Vergouwen Advocaten)

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Seriemerk. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep (Vzr. Rechtbank Amsterdam, 18 juni 2009,  IEF 8033) . Het in de Hermitage Amsterdam gevestigde café-restaurant NEVA maakt geen inbreuk op het merk- of handelsnaamrecht van het Amsterdams visrestaurant NEVY (respectievelijk de woordmerken Envy en Vyne). Verwarring valt voorshands niet te vrezen. Geen aanwijzingen voor kielzogvaren. Goed geïnformeerd restaurantpubliek: “Daarbij moet worden aangenomen dat zij wel degelijk onderscheid zullen weten te maken tussen een restaurant gevestigd in een museum aan de Amstel en een visrestaurant gevestigd nabij het IJ in Amsterdam.”

Ten aanzien van het merkenrechtelijke vraagstuk houdt het Hof rekening met de wijze waarop de restaurants zich (auditief) profileren (“doordat de naam op z’n Russisch als “Njivaa” wordt uitgesproken en het restaurant zich onder die (uitspraak van de) naam profileert.”) en het onderscheidend vermogen van het seriemerk:

Merkenrecht: 3.6. Aan [eiser 1] c.s. moet worden toegegeven dat sprake is van een zekere mate van visuele overeenstemming tussen het merk (NEVY) en het teken (NEVA) omdat deze uit woorden bestaan die slechts met één (de vierde, laatste) letter van elkaar verschillen. Hoewel er om dezelfde reden het bestaan van een zekere mate van auditieve overeenstemming valt aan te nemen, hebben AVC c.s. voldoende aannemelijk gemaakt dat deze in de praktijk nog wordt beperkt doordat NEVA, de naam van een door Sint Petersburg stromende rivier, in het kader van de exploitatie van het restaurant op z’n Russisch als “Njivaa” wordt uitgesproken en het restaurant zich onder die (uitspraak van de) naam profileert. Voorts wijkt het teken NEVA begripsmatig af van het merk NEVY, niet alleen omdat NEVA, zoals gezegd, refereert aan de door Sint Petersburg stromende rivier, doch tevens omdat NEVY veelal wordt geassocieerd met het Engelse begrip “navy”, in de betekenis van marine. Uit de door [eiser 1] C.S. in het geding gebrachte perspublicaties blijkt ook van een referte aan dat begrip: "In the Nevy" en "Join the Nevy". Een en ander leidt tot de gevolgtrekking dat weliswaar sprake is van een zekere mate van visuele en in beperkte mate ook van auditieve overeenstemming, maar dat de totaalindruk die respectievelijk door het merk NEVY en het teken NEVA wordt opgeroepen in voldoende mate van elkaar verschilt.
Daar komt nog bij dat NEVY en VYNE anagramman zijn van ENVY en, naar [eiser 1] c.s. betogen, door het in aanmerking komend publiek als zodanig worden herkend en als seriemerk fungeren. In het licht hiervan, acht het Hof voorshands niet aannemelijk dat het teken NEVA, dat deze eigenschap niet heeft, zal worden geassocieerd met het merk NEVY laat staan dat het zal worden aangemerkt als, zoals [eiser 1] c.s. het formuleren, het bastaard neefje va de ENVY zusjes dat afkomstig is uit of gelieerd is aan de onderneming van [eiser 1] c.s.

Handelsnaamrecht: (…) 3.10 Voor zover al geoordeeld zou kunnen worden dat sprake is van een geringe afwijking tussen beide handelsnamen in de zin van bedoeld artikel, dient het volgende in aanmerking te worden genomen. Beide ondernemingen exploiteren een restaurant dat behoort tot het duurdere segment in Amsterdam. Daarbij profileert NEVY zich met name als een exclusief visrestaurant terwijl NEVA naar buiten treedt als restaurant waar het menu is samengesteld met Russische invloeden. Mede gelet op de huisvesting van restaurant NEVA in het Hermitage Museum is voldoende aannemelijk dat, zoals AVC c.s. aanvoeren, NEVA zich primair richt op museumbezoekers. Voor beide restaurants geldt dat het hier in aanmerking te nemen publiek bestaat uit bezoekers van de betere restaurants en dat dezen over het algemeen goed geïnformeerd zullen zijn over het te bezoeken restaurant. Daarbij moet worden aangenomen dat zij wel degelijk onderscheid zullen weten te maken tussen een restaurant gevestigd in een museum aan de Amstel en een visrestaurant gevestigd nabij het IJ in Amsterdam. In het licht hiervan is onvoldoende aannemelijk dat er verwarringsgevaar bi j het relevante publiek bestaat. Ook zijn er onvoldoende aanwijzingen dat als al verwarring zou kunnen ontstaan bij telefoondiensten en taxichauffeurs zoals [eiser 1] C.S. nog betogen in (de toelichting op) grief X, dit in die mate te duchten valt dat dit een verbod zoals gevorderd zou kunnen rechtvaardigen.
 
Lees het vonnis hier.

IEF 8853

Herinnering aan een woordmerk

Gerecht EU, 19 mei 2010, zaak T-108/09, Ravensburger AG, tegen OHIM / Educa Borras, SA

Gemeenschapsmerk. Geslaagde nietigheidsprocedure tegen het Gemeenschapswoordmerk MEMORY. “The word ‘memory’ describes directly and specifically one of the characteristics and purposes of the games for which the mark at issue was registered.” “Any operator (..) must be able freely to use the signs or indications which may serve to describe characteristics of its goods or services.”

31. It is not disputed in the present case that the goods for which the mark at issue was registered include, in particular, memory games, in which the key element for success is that the participants use and develop their memory well. It is therefore clear that the word ‘memory’ describes directly and specifically one of the characteristics and purposes of the games for which the mark at issue was registered.

32.  In that regard, the Board of Appeal cannot be criticised for having relied on English  language websites outside the European Union to conclude that the word ‘memory’ was descriptive for the purpose of Article 7(1)(c) of Regulation No 40/94 for the goods in question in the English-speaking countries of the European Union.

34. Finally, the applicant’s argument that the Board of Appeal did not take into account the situation prevailing in the European Union at the time of the registration of the mark at issue must be rejected, in that the word ‘memory’ was not, on that date, used to describe the goods in question.

35.  For OHIM to refuse to register a trade mark on the basis of Article 7(1)(c) of Regulation No 40/94, it is not necessary that the signs and indications composing the mark that are referred to in that article actually be in use at the time of the application for registration in a way that is descriptive of goods or services such as those in relation to which the application is filed, or of characteristics of those goods or services. It is sufficient, as the wording of that provision itself indicates, that such signs and indications could be used for such purposes. A word sign must therefore be refused registration under that provision if at least one of its possible meanings designates a characteristic of the goods or services concerned (OHIM v Wrigley, paragraph 32).

36. Similarly, whether the number of competitors who may have an interest in using the signs or indications of which the mark consists is large or small is not decisive. Any operator at present offering, as well as any operator who might in the future offer, goods or services which compete with those in respect of which registration was sought must be able freely to use the signs or indications which may serve to describe characteristics of its goods or services (see, by analogy, Case C-363/99 Koninklijke KPN Nederland [2004] ECR I‑1619, paragraph 58).

37. The Board of Appeal therefore correctly found that the mark at issue was descriptive for the purposes of Article 7(1)(c) of Regulation No 40/94.

Lees het arrest hier.

IEF 8852

Het Grote Downloaddebat (aanstaande donderdag)

Nog een paar stoelen over in de Balie: HELAAS HELEMAAL VOL: Verkiezingsdebat over auteursrecht, internet, privacy en informatievrijheid, georganiseerd door IEForum.nl, Webwereld, VPRO 3 voor 12 en andere mediapartners. Donderdag 27 mei, De Balie, Amsterdam, van 15 tot 17 uur. Vrij toegankelijk na inschrijving.

De aankomende 2e Kamerverkiezingen zijn waarschijnlijk de eerste verkiezingen waarbij in de diverse verkiezingsprogramma’s uitgebreide aandacht wordt besteed aan het auteursrecht. Voornaamste aanleiding zijn de plannen om downloaden uit illegale bron te verbieden en de thuiskopie heffing op blanco CD's en DVD's af te schaffen. Plannen die inmiddels op in uiteenlopende fora op zeer uiteenlopende wijze zijn besproken en die ook binnen de verschillende partijen voor de nodig ophef en gewijzigde verkiezingsprogramma’s hebben geleid.

Het verkiezingsdebat wordt donderdag gevoerd tussen de politici Fred Teeven (VVD),  Nicolien van Vroonhoven (CDA), Mariko Peters (GroenLinks), Arda Gerkens (SP),  Samir Allioui (Piraten Partij), Judith Swinkels (D66) en vertegenwoordigers van PvdA en PVV. 

Voorafgaand aan het debat wordt gesproken door Ot van Daalen, Bits of Freedom, Tim Kuik, Brein, Leah Postma, Consumentenbond, Erwin Angad Gaur, Platform Makers en Niels Aalberts, agent van Kyteman, gevolgd door een Juridische reality check door Bernt Hugenholtz, hoogleraar Informatierecht  IViR (UvA).

Diverse kunstenaars schrijvers, tekenaars, acteurs en andere artiesten zullen hun reactie in woord en beeld geven. Middagvoorzitter is Francisco van Jole.

Het debat wordt onder meer mogelijk gemaakt door BUMA/STEMRA /  XS4ALL, Universiteit Leiden, Brein en CC Proof. Donderdag 27 mei 2010 in De Balie in Amsterdam van 15 tot 17 uur. Vrij toegankelijk mits vooraf is ingeschreven via info@delex.nl  (in verband met het aantal plaatsen en de catering).

Programma

 

 

Inloop vanaf 14.30

15.00 - 15.50: Opening door Francisco van Jole, gevolgd door sprekers:

-Ot van Daalen, Bits of Freedom
-Tim Kuik, Brein
-Leah Postma, Consumentenbond
-Erwin Angad Gaur,  Platform Makers
-Niels Aalberts, agent Kyteman

Juridische reality check door Bernt Hugenholtz, hoogleraar Informatierecht IViR (UvA)

15.50 - 16.60:  Reacties in woord en beeld van kunstenaars schrijvers, tekenaars, acteurs en andere artiesten.

16.00 - 17.00: Verkiezingsdebat:

- Fred Teeven (VVD)
- Nicolien van Vroonhoven (CDA)
- Mariko Peters (GroenLinks)
- Arda Gerkens (SP)
- Samir Allioui (Piraten Partij)
- Judith Swinkels (D66)
- vertegenwoordigers van PvdA en PVV

Debat en discussie met de zaal.

17.00: Afsluiting

Locatie: De Balie
Kleine-Gartmanplantsoen 10
1017 RR Amsterdam
020 55 35 151

Toegang: De toegang is voor een ieder vrij toegankelijk mits vooraf is ingeschreven via info@delex.nl. Dit in verband met het aantal plaatsen en de catering.

Pay as you like: Het staat een ieder vrij om achteraf een vrijwillige heffing te betalen, op basis van uw eigen waardering.

Voor meer informatie, uitgeverij deLex, mail naar czuidema@delex.nl of bel naar 020 345 2212

www.downloaddebat.nl

  

 

IEF 8851

Op hetzelfde landgoed gedreven

Vzr. Rechtbank Groningen,  21 mei 2010, KG ZA 10-154, Kasteel Nienoord B.V. tegen Pannenkoekenkasteel Nienoord (met dank aan Patrick Koerts, Trip).

Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Intralandgoedelijk geschil. Restaurant Kasteel Nienoord tegen het enkele honderden meters verderop, op het zelfde landgoed, gevestigde Pannenkoekenkasteel Nienoord. Vorderingen toegewezen. Geen verwarring met Zwemkasteel Nienoord. Gedaagden dienen merkdepot onvoorwaardelijk in te trekken.

4.3. (…) Het moge zo zijn dat zij zich richten op verschillende doelgroepen (het restaurant van eiser verwelkomt gasten in het hogere marktsegment die culinaire kwaliteit voorop stellen, het restaurant  van gedaagden ontvangt gezinnen waarbij entertainment voor de kinderen centraal staat), dat neemt niet weg dat er een zekere overlap is van potentiële klanten, wat de mogelijkheid van directe verwarring geeft (daargelaten het hierna genoemde indirecte verwarringsgevaar).
De plaats van vestiging draagt bij aan het verwarringsgevaar waar beide ondernemingen op geringe afstand van elkaar, op hetzelfde landgoed worden gedreven. Nu de wet door bet gebruik van het  woord 'gevaar' aangeeft dat de enkele reële mogelijkheid van verwarring al relevant is, moet de conclusie luiden dat er direct verwarringsgevaar bestaat in die zin dat personen die het restaurant van eiseres willen bezoeken, terecht komen bij het restaurant dat gedaagden exploiteren. Voorts is er indirect verwarringsgevaar in die zin dat het publiek zal kunnen menen dat er een economische en/of juridische band bestaat tussen beide ondernemingen, met het risico dat eiseres wordt aangesproken op de prestaties van (bet restaurant van) gedaagden.

Lees het vonnis hier.

IEF 8850

Als (mede)handelsnaam

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 12 mei 2010, LJN: BM5222, Boco Chemie B.V. tegen  CWS-Boco Nederland B.V. & CWS-Boco Deutschland GmbH

Handelsnaamrecht. Vordering tot staking van handelsnaam waarin het woord "boco" voorkomt toegewezen.  Niet alleen gebruik als merk, maar ook als (mede)handelsnaam. Zie ook: Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 23 januari 2009, IEF 7630 (Ne bis in idem).

4.4. De rechtbank zal eerst onderzoeken of het gebruik door CWS-boco van de aanduiding “CWS-boco” moet worden gezien als het voeren van een handelsnaam dan wel als louter gebruik van haar merken. Voor beantwoording van de vraag of een bepaalde aanduiding moet worden gezien als “het voeren van een handelsnaam” is bepalend onder welke naam de onderneming feitelijk wordt gedreven, niet de handelsregisterinschrijving. Daarbij geldt dat aan de mate van intensiteit van het feitelijk gebruik waardoor sprake is van inbreukmakend gebruik lage eisen worden gesteld. Als regel is daadwerkelijk voor derden kenbaar gebruik voldoende. Ook het gebruik van een domeinnaam kan worden beschouwd als gebruik als handelsnaam. Gelet op het feit dat CWS-boco de domeinnaam www.cws-boco.nl gebruikt, dat op alle busjes van CWS-boco de combinatie “CWS” en “boco” voorkomt, zonder de toevoeging “Nederland B.V.” en dat CWS-boco in publicaties veelal de combinatie van “CWS” en “boco” gebruikt, zonder de toevoeging “Nederland B.V.”, moet het gebruik van de aanduiding “CWS-boco” worden beschouwd als het voeren van een (mede)handelsnaam en niet als louter gebruik van de merken van CWS-boco. Het publiek (hierna onder 4.13 zal de rechtbank nader ingaan op de vraag welk publiek relevant is) dat deze aanduiding waarneemt zal immers niet steeds op de hoogte zijn van het feit dat CWS-boco de merken “CWS” en “boco” heeft geregistreerd en daarom deze aanduiding eerder beschouwen als handelsnaam.

4.5. Naar het oordeel van de rechtbank moet ook het gebruik van de aanduidingen “Boco” en “Boco B.V.” door Boco Chemie worden gezien als het voeren van (mede)handelsnamen. (…0

4.6. De conclusie is dat niet alleen de statutaire handelsnamen met elkaar vergeleken moeten worden, maar ook de (mede)handelsnamen “CWS-boco” enerzijds en “Boco b.v.” en “Boco” anderzijds. (…)

4.15. Alle omstandigheden in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat er een reëel gevaar voor verwarring bestaat, in die zin dat door het publiek ten onrechte een economische of juridische band tussen Boco Chemie en CWS-boco wordt verondersteld, zodat Boco Chemie terecht de bescherming van haar handelsnaam en medehandelsnamen inroept. De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen, evenals het gebod elk gebruik van de handelsnaam CWS-boco en/of enige handelsnaam waarin het woord “boco” voorkomt te staken en gestaakt te houden, met dien verstande dat aan CWS-boco, zoals zij ter comparitie heeft verzocht, een termijn zal worden gegund om de nodige aanpassingen uit te voeren. De dwangsom wordt toegewezen zoals gevorderd. Ook zal CWS-boco op de voet van artikel 6c lid 2 Hnw worden veroordeeld tot het plaatsen van de in de dagvaarding genoemde tekst, zoals gevorderd, waarbij de rechtbank begrijpt dat met “rechtbank Utrecht” bedoeld zal zijn “rechtbank ’s-Hertogenbosch”. De rechtbank zal, gelet op de aan CWS-boco te gunnen termijn, de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad toewijzen.

Lees het vonnis hier.

IEF 8849

De gemiddelde werkzoekende

Vzr. Rechtbank Arnhem, 20 mei 2010, KG ZA 10-201, Connect Uitzendbureau B.V. tegen Connect Transportservice B.V. (met dank aan Laurens Kamp, Simmons & Simmons en Gert Jan van de Kamp, CS Advocaten).

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Connect tegen Connect Transportservice Connect is niet louter beschrijvend voor uitzenddiensten, ‘zwak merk’ met beperkt onderscheidend vermogen. Verwarringsgevaar. Inbreuk merkrecht en handelsnaamrecht (ook middels domeinnamen). Zie ook: Vzr. Rechtbank Arnhem, 25 januari 2010, IEF 8559: Connect tegen Connection.

4.7. Met betrekking tot het onderscheidend vermogen wordt het volgende verwogen. Voorshands geoordeeld is het door Connect Uitzendbureau ingeschreven woordmerk Connect niet louter beschrijvend voor de diensten waarvoor inschrijving is gevraagd, te weten - kort gezegd - uitzenddiensten. Connect Transportservice heeft dit ook niet weersproken. Dat het woordmerk Connect in elk geval enig onderscheidend vermogen heeft, vindt ook steun in de omstandigheid dat een (woord)merk pas wordt ingeschreven nadat door het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom een onderzoek heeft plaatsgevonden (onder meer) naar de vraag of het in de aanvraag voorkomende teken geacht moet worden elk onderscheidend vermogen te missen (zie artikel 2.1 1 lid 1 onder b BVIE). Indien inschrijving volgt, kan daaruit worden afgeleid dat het Benelux-Bureau na onderzoek geen aanleiding heeft gevonden om het merk te weigeren wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen. Niettemin kan het onderhavige woordmerk als een 'zwak merk' worden aangemerkt, waarvan het onderscheidend vermogen relatief beperkt is. Het woord 'Connect' is immers een veel voorkomend Engels woord, dat zoveel betekent als 'verbinden' of 'in verband brengen', dat bovendien veelvuldig wordt gebruikt in handelsnamen van ondernemingen die actief zijn in de dienstverlenende sector, zoals Connect Transportservice ter zitting onweersproken heeft gesteld.

4. 9 Gelet op de grote mate van visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming tussen het woordmerk Connect en liet teken Connect Transportservice, het feit dat de aangeboden diensten in hoofdzaak dezelfde of soortgelijk zijn, alsmede de aanwezigheid van in elk geval enige onderscheidingskracht van het woordmerk Connect, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat bij liet in aanmerking komende publiek, in dit geval de werkzoekenden, verwarring kan ontstaan. Zo de gemiddelde werkzoekende het woordmerk Connect al niet met het teken Connect Transportservice zal verwarren, wordt in ieder geval de indruk gewekt dat enig verband bestaat tussen de rechthebbende op het woordmerk Connect en het teken Connect Transportservice. Doorslaggevend is daarbij de grote mate van visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming, in samenhang met de soortgelijkheid van de diensten.

4.17. Gelet op de geringe mate waarin de handelsnaam Connect Transportservice afwijkt van de handelsnamen  Connect Uitzenbureau  en Connect Technisch Uitzendbureau, gelet op de aard van beide ondernemingen en de plaats waar zij zijn gevestigd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in voldoende mate aannemelijk dat bij het relevante publiek verwarring is te duchten tussen Connect Uitzendbureau en Connect Transportservice. Het relevante publiek kan gemakkelijk in de veronderstelling komen dat er een bedrijfsmatige band bestaat tussen beide ondernemingen. Dat er tot op lieden geen verwarring is opgetreden, zoals Connect Transportservice ter zitting heeft gesteld, is niet beslissend. Een en ander leidt tot de conclusie dat Connect Transportservice haar handelsnaam voert in strijd met het bepaalde in artikel 5 Hnw.

Lees het vonis hier.

IEF 8848

(Vrijwel) identieke velgen

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 18 mei 2010, KG ZA 08-885, Bayerische Motoren Werke (BMW) tegen Inter-Tyre Holland B.V. (met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh).

Modellenrecht. Merkenrecht. Hoger beroep in autovelgen-zaak (zie vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 7 oktober 2008, IEF 7140). Model voldoende duidelijk, gestelde nietigheid  onvoldoende onderbouwd. Algemeen (geclausuleerd) inbreukverbod modellen. Geen merkinbreuk: toegestaan gebruik woordmerk BMW. Wel spoedeisend belang bij nevenvorderingen.

Merkgebruik: 13. (…) “Nodig” betekent dat het desbetreffende gebruik in de praktijk het enige middel is om het publiek begrijpelijke en volledige informatie te geven over de bestemming. Voorts dient het gebruik te geschieden volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel, hetgeen voor de gebruiker een loyaliteitsverplichting tegenover de legitieme belangen van de merkhouder meebrengt (…).

14. (…) Het hof is – anders dan de rechtbank – voorshands van oordeel dat hier sprake is van toegestaan merkgebruik. Om passende velgen aan te bieden, dient het automerk (evenals het model, type en bandenmaat van de desbetreffende auto en (soms) het bouwjaar) te worden vermeld. (…)Niet gesteld of aannemelijk is geworden dat er in redelijkheid een andere manier is om aan te geven welke aangeboden velgen op welke auto passen. De aanduiding DUITS is ontoereikend, daar er, naar algemeen bekend is, meerdere Duitse automerken zijn. (…) Voormeld omschreven gebruik van het merk BMW is duidelijk bedoeld om de auto aan te geven waarvoor een velg wordt gezocht. (…) .

Algemeen verbod (modelinbreuk): 19. Voor de toewijsbaarheid van een algemeen verbod met dwangsom geldt een drieledige maatstaf:

1. er moet, mede gelet op alle bijzonderheden van het geval, voldoende grond bestaan om te vrezen dat ook op andere modellen inbreuk zal worden plaatsvinden/  er moet vrees voor herhaling zijn;
2. het verbod moet met het oog op executiegeschillen voldoende houvast bieden om te kunne beoordelen welke gedragingen al dan niet verboden zij.
3. een dergelijk verbod moet bij afweging van eblagen van beide partijen passend en geboden zijn. (vergelijk HR 1 december 1995, NJ 1996, 510).

21. (..) het hof is met Inter-Tyre van oordeel dat bij een algemeen verbod twijfel kan ontstaan of een door Inter-Tyre aangeboden velg al dan niet verboden is, temeer daar ook niet geregistreerde modellen beschermd worden.
Het hof is van oordeel dat aan dit bezwaar kan worden tegemoetgekomen door Inter-Tyre, naast het door de voorzieningenrechter opgelegde bevel, te bevelen iedere inbreuk op andere modelrechten van BMW te staken en gestaakt te houden enige tijd nadat Inter-Tyre door BMW schriftelijk op een (vermeende) inbreuk is gewezen.

Spoedeisend belang nevenvorderingen: 27. In hoger beroep heeft BMW haar spoedeisend belang bij de nevenvorderingen nader onderbouwd met haar stelling dat zij met de onder a tot en met c vermelde vorderingen beoogt verdere inbreuken door derden door het in het verkeer brengen van inbreukmakende velgen te beëindigen en/of te voorkomen. Het hof is met BMW van oordeel dat bij het beëindigen en/of voorkomen van verdere inbreuken in beginsel spoedeisend belang bestaat.

Proceskosten: Gelet op hetgeen hiervoor in incidenteel en principaal beroep is overwogen, is het hof van oordeel dat het gevorderde algemene modelinbreukverbod (geclausuleerd) moet worden toegewezen en het merkinbreukverbod moet worden afgewezen. De nevenvorderingen dienen deels te worden toegewezen. Nu partijen derhalve over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld, zal het hof de kosten in eerste aanleg compenseren.

Lees het arrest hier.

IEF 8847

Een variant van geel

Rechtbank Rotterdam (mr. Chr. Hensen), 15 juli 2009, HA ZA 05-1717, Gouden GIDS b.v. tegen Media Nova B.V. ( met dank aan Marieke Westgeest, Markenizer ).

Update: vonnis in kleur.

Merkenrecht. Kleurmerk. Gouden Gids tegen Beneluxbusinessguide.com. Beschermingsomvang kleurmerk geel. Geschil na eerdere settlement agreement. Vorderingen afgewezen. “Niet aannemelijk is dat kleurmerk geel van Gouden Gids onderscheidend vermogen door inburgering heeft verkregen door gebruik van de kleur geel in een online directory.” Geen inbreuk omdat het door gedaagde gebruikte teken - een gedeeltelijke toepassing van een gele achtergrondkleur op de website - niet overeenstemt met het kleurmerk van Gouden Gids. “Die overeenstemming is afwezig omdat de kleur geel afwijkt van de gedeponeerde kleur en omdat het gebruik - een deel van het beeld van een homepage - afwijkt van het gebruik - de kleur van het papier - waardoor het kleurmerk onderscheidend vermogen heeft verkregen.” Geen associatiegevaar, geen onrechtmatige daad. Geen nawerking.

4.9. De houder van een kleurmerk zal zijn concurrenten als regel niet zonder meer kunnen verbieden om die kleur als zodanig te gebruiken, ook niet indien het teken de identieke kleur (de kleur met dezelfde international erkende kleurcode) zou omvatten. Er is ook aanleiding de bescherming te beperken tot strikt die waren of diensten waarvoor het kleurmerk onderscheidend vermogen heeft verkregen door inburgering.

4.10. Bij vergelijking tussen het keurmerk Gouden Gids en het teken van Media Nova (de homepage) valt in het oog dat het geel van de homepage bepaald anders is dan het geel van het kleurmerk. Dit is uiteraard een waarneming die wordt beïnvloed door de wijze waarop de kleuren door partijen aan de rechter zijn gepresenteerd. Niettemin, zoals hierboven geconstateerd, ook tussen partijen is er geen debat over het bestaan van kleurverschil. Daar komt bij dat op de homepage de kleur geel slechts voor een deel als achtergrondkleur wordt gebruikt. Naar oordeel van de rechtbank kan de gedeeltelijke lichtgele achtergrond niet worden aangemerkt als de dominerende kleur van de website. De hoeveelheid blauw is minstens zo groot.

(…)

Inburgering: 4.12. Niet aannemelijk is dat kleurmerk geel van Gouden Gids onderscheidend vermogen door inburgering heeft verkregen door gebruik van de kleur geel in een online directory. Gouden Gids geeft zelf op dat de gele kleur van het kleurmerk met nummer 732253 wordt gebruikt als de achtergrondkleur van de binnenpagina's van haar papieren telefoongids.

Sub b: 4.13. Het gebruik van de kleur geel op de homepage van Media Nova is naar oordeel van de rechtbank niet aan te merken als een inbreuk in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE. Omdat het door Media Nova gebruikte teken - een gedeeltelijke toepassing van een gele achtergrondkleur op de website - niet overeenstemt met het kleurmerk van Gouden Gids. Die overeenstemming is afwezig omdat de kleur geel afwijkt van de gedeponeerde kleur en omdat het gebruik - een deel van het beeld van een homepage - afwijkt van het gebruik - de kleur van het papier - waardoor het kleurmerk onderscheidend vermogen heeft verkregen.

Sub c: 4.14. Naar oordeel van de rechtbank is er evenmin sprake van inbreuk in de zin van artikel 2.20 lid 1 sub c BVIE. Aangenomen dat het kleurmerk geel van Gouden Gids een bekend merk is heeft Gouden Gids recht op de ruimere bescherming tegen verwatering. Die bescherming dient zich dan wel te beperken tot de wijze van gebruik waarmee het kleurmerk bekend is geworden. Zoals hierboven is overwogen is het gebruik door Media Nova van geheel andere aard omdat zij een andere tint geel gebruikt, deze kleur niet op papier doch op een homepage toepast en doordat de kleur slechts voor een deel van het beeld als achtergrondkleur gebruikt.

Onrechtmatige daad: 4.15. Gouden Gids doet voorts een zelfstandig beroep op onrechtmatige daad ex artikel 6:162. Zij stelt dat Media Nova verre van het gebruik van enige kleur geel had moeten blijven. Door dat niet te doen heeft Media Nova aangehaakt bij de bekendheid van de merken van Gouden gids en heeft zij bewerkstelligd dat aan het onderscheidend vermogen en reputatie van het merk van Gouden Gids afbreuk wordt gedaan. Gouden Gids wordt tegen haar wil geassocieerd met de dienstverlening van Media Nova, hetgeen als een onrechtmatige daad kan worden gekwalificeerd.

4.16. Naar de kern stelt Gouden Gids dat zij door de bewuste keuze door Media Nova voor de kleur geel wordt geassocieerd met Media Nova en dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen en de reputatie van haar merk. Hierboven is overwogen dat het gebruik van een geeltint door Media Nova onvoldoende is om te leiden tot verwarring. Naar oordeel van de rechtbank is de overeenstemming zonder meer ook onvoldoende om associatiegevaar te veronderstellen. Wat Media Nova heeft gedaan is dat zij naast andere kleuren een variant van geel heeft toegepast in haar webdesign. De rechtbank ziet niet in hoe dit gebruik, ook indien verstaan als gebruik anders dan ter onderscheiding van waren of diensten, door het publiek toch als een verwijzing naar Gouden Gids kan worden verstaan. Een geeltint gebruikt buiten de omstandigheden waarmee een specifieke kleur geel door specifiek gebruik onderscheidend vermogen heeft verkregen heeft geen onderscheidend vermogen en schiet als herkomstverwijzing zonder meer tekort. Aan onderscheidend vermogen van het kleurmerk kan het dan geen afbreuk doen.

Nawerking: 4.17. Ten slotte heeft Gouden Gids beroep gedaan op nawerking. Met dit argument doelt zij op de gebeurtenissen in 2003 welke aanleiding waren voor de Settlement Agreement. Naar oordeel van de rechtbank ziet Gouden Gids evenwel over het hoofd dat de Settlement Agreement niet op de eerste plaats is ingegeven door een merkinbreuk doch veeleer door een factuurfraude door met gebruik van het teken Business Gouden Gids facturen te verzenden in een vorm welke overeenkomt met die van Gouden Gids. In die periode heek Gouden Gids gebruik gemaakt van een website maar die zou niet langer dan twee dagen in de lucht zijn geweest. Hoe die website er uit zag is voor de rechtbank onbekend gebleven. Met name heeft Gouden Gids niet gesteld dat ook op die website van 2003 door Media Nova tekens werden gebruikt welke overeenkomen met enig merk van Gouden Gids.

4.18. De conclusie is dan ook dat geen van de aangevoerde grondslagen kan leiden tot toewijzing van een der vorderingen van Gouden Gids. De vorderingen zuilen dan ook worden afgewezen. De overige verweren van Media Nova behoeven geen bespreking.

Lees het vonnis hier.

IEF 8846

Zodat nieuwe lampen kunnen worden gecreëerd

Rechtbank Amsterdam, 19 mei 2010, KG ZA 10-677 NB/PvV, Van Vliet en Sevv B.V. tegen AY Illuminate c.s. (met dank aan Yonie Scheijde, Ribbert Advocaten).

Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Lampenkappen. Stukgelopen samenwerking. Eiser heeft enkele jaren geleden gedaagde benadert voor het vervaardigen van prototypes (afbeelding) van gevlochten lampenkappen en stelt dat de lampen die gedaagde aanbiedt in haar catalogus en op haar website inbreuk zouden maken op de aan eiser toekomende auteurs- en modelrechten. Vorderingen toegewezen. Inbreuk auteursrecht aangenomen. Slaafse nabootsing eveneens aangenomen.

Auteursrecht: 4.4. Geoordeeld wordt dat de persoonlijke, oorspronkelijke, creatieve keuze van de maker van de "Wickervork Lampen" met name te vinden is in de verwisselbaarheid van de helften van de lampen zodat nieuwe lampen kunnen worden gecreëerd, het idee om de twee helften van verschillend vlechtwerk te maken, de tussenruimte tussen de helften om licht door te laten, de houten ring waarmee de helften zijn afgewerkt, waaraan drie, houten of keramische, knopen zijn bevestigd, en het door middel van een koordje aan de knopen bijeenhouden van de twee helften van de lampen. Gelet op deze kenmerken, die niet zijn terug te vinden in de door Ay Illuminate c.s. overgelegde afbeeldingen van reeds op de markt zijnde lampen, is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de "Wickerwork Lampen" een oorspronkelijk werk zijn en derhalve voor auteursrechtelijk bescherming in aanmerking komen.

4.6. Overwogen wordt dat voor dit kort geding voldoende aannemelijk is, zoals door SEVV  c.s. gesteld, dat het ontwerp van de Wickerwork Lampen het resultaat is van het ontwerpproces van Van Vliet en SEVV gezamenlijk. Van Vliet is immers ontwerper van beroep en indirect bestuurder van SEVV. Daarnaast is de naam SEVV grotendeels een afkorting van de voor en achternaam van Van Vliet. Voldoende aannemelijk is dan ook dat Van Vliet een zware stempel drukt op de ontwerpen die door SEVV worden vervaardigd. (…) Voor dit kort geding zal derhalve worden uitgegaan van SEVV c.s. als rechthebbende op het auteursrecht op de Wickenvork Lampen.

4.7. (…) Het valt echter op dat de Bamboo Lampen van Ay Illuminate c.s. met andere voorshands auteursrechtelijk beschermde kenmerken van de Wickerwork lampen in grote mate overeenstemmen. Zo zijn de twee helften van de Bamboo lampen van Ay Illuminate c.s. ook afgewerkt met een houten ring, zijn op deze houten ring ook drie knopen bevestigd en worden de helften door middel van een koordje aan de knopen bijeen gehouden. Door de aanwezigheid van deze voorshands auteursrechtelijk beschermde kenmerken van de Wickerwork lampen op de Bamboo lampen van Ay Illurninate  c.s., is er grote mate van overeenstemming tussen het tweedimensionale ontwerp van de Wickerwork lampen met de driedimensionale Bamboo lampen van Ay flluminate  c.s., waardoor de totaalindruk tussen deze lampen nagenoeg gelijk is. Ay Illuminate c.s. heeft als inspiratie voor haar Bamboo lampen een lamp van Paola Navone genoemd, maar die lamp bevat niet de hiervoor vermelde overeenstemmende kenmerken met de Wickerwork lampen. Ook op de manden die volgens Ay Illuminate  c.s. als inspiratiebron zouden hebben gediend en waarvan foto's zijn overgelegd, zijn die kenmerken niet aanwezig. Nu Ay Illuminate c.s. daarnaast geen enkele ontwerptekening van haar Bamboo lampen heeft kunnen overleggen, heeft zij het vermoeden dat zij het ontwerp van deze lampen heeft ontleend aan het tweedimensionale ontwerp van de Wickenwork lampen in dit kort geding niet kunnen ontzenuwen, te meer daar de bolvormige lamp van Ay Illuminate c.s. ook grote overeenstemming vertoont met het driedimensionale prototypes die zij voor SEW op basis van het tweedimensionale ontwerp heeft gemaakt (zie 2.6). Gelet hierop is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat Ay Illuminate c.s. met haar lampen "Bamboo Ball smal1 and large with pendant" en "Bamboo Egg with pendant" een inbreuk maakt op het auteursrecht van SEVV c.s. op Wickerwork lampen.

Slaafse nabootsing: 4.8. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat sprake is van een 'slaafse nabootsing' door Ay Illuminate c.s. met de Bamboo lampen. Van belang daarvoor is allereerst dat Ay Illuminate  c.s. niet heeft aangetoond dat zij, voordat zij van SEVV het ontwerp van de Wickerwork lampen ontving, reeds een ontwerp voor de Bamboo lampen had gemaakt. Voldoende aannemelijk is dan ook dat het ontwerp van de Wickenvork lampen er eerder was dan een ontwerp van de Bamboo lampen. Daarnaast is, anders dan door Ay Illuminate c.s. betoogd, voldoende aannemelijk dat de Wickerwork lampen een eigen plaats in de markt innemen. Uit geen van de foto's die Ay Illuminate c.s. heeft overgelegd blijkt dat er al lampen op de markt zijn die overeenstemmen met het ontwerp van SEVV  c.s., met name niet dat er reeds twee uit losse helften bestaande lampen bestaan die bijeen worden gehouden door een lus of touw om knopen op een houten ring. Door SEVV c.s. is voorshands dan ook genoegzaam aangetoond dat het ontwerp van de Wickerwork lampen zich door deze herkenbare elementen onderscheidt van de rest van de markt. Dat SEVV  c.s. het ontwerp nog niet in productie heeft gebracht maakt dat voorshands niet anders.

4.9. (…) Gesteld noch gebleken is dat het voor de deugdelijkheid en de bruikbaarheid van de Bamboo lampen noodzakelijk was om voor dezelfde wijze van bijeenhouden van de lampen, voor hetzelfde bamboe vlechtwerk en voor de zelfde vorm en maat te kiezen. Naar voorlopig oordeel stemt de totale indruk van de Bamboo lampen daardoor dusdanig overeen met die van de Wickerwork lampen dat dit voor de gemiddeld geïnformeerde en weinig oplettende consument verwarring zal opleveren omtrent de herkomst van de lampen. Dat in de Bamboo lampen niet alle kenmerken van de Wickerwork lampen zijn overgenomen, doet daar niet aan af. Voor de gemiddeld geïnformeerde en weinig oplettende consument zal dat niet opvallen.

4.10. De onrechtmatigheid wordt voorts vergroot doordat Ay Illuminate c.s. geen enkele schets die aan het ontstaan van de Bamboo lampen ten grondslag heeft gelegen, over heeft kunnen leggen. Daarnaast wijkt ook de lamp van Paola Navone, die als inspiratie zou hebben gediend, in belangrijke mate van de Bamboo lampen af. Gelet hierop is op dit moment voldoende aannemelijk dat de Bamboolampen een kopie zijn van het ontwerp dat SEVV aan Ay Illuminate  c.s. ter beschikking heeft gesteld voor het maken van een prototype van de Wickerwork lampen (…).

Lees het vonnis hier.