Schadevergoeding toegewezen voor inbreuk auteursrechten persfotografen
Rb. Gelderland 11 september 2024, IEF 22267; ECLI:NL:RBGEL:2024:6354 (Eisers tegen Gedaagden). De eisers, deel van een foto- en videopersbureau, hebben schadevergoeding geëist wegens inbreuk op auteursrechten van de persfotografen die bij hen zijn aangesloten. De gedaagden hebben foto’s van de eisers op hun site gebruikt. Via ‘embedded hyperlinks’ die beelden inladen van de site van de eisers en beeldmateriaal van de eisers dat wordt ingeladen vanaf de webserver van de gedaagde. In het tussenvonnis van 1 mei 2024 [zie IEF 22043] zijn de eisers in de gelegenheid gesteld om hun inbreuk te concretiseren. Dit hebben zij gedaan, waarna de gedaagden in de antwoordakte een beroep hebben gedaan op eigen schuld (Art. 6:101 BW). De eisers zouden de verplichting tot beperking van de schade hebben geschonden. De rechtbank verwerpt dit verweer. Doordat het verweer pas met de antwoordakte is gevoerd, is dit te laat. Dit had namelijk bij de conclusie van antwoord gemoeten (Art. 128 lid 3 Rv). Het verweer had voor deze tijd ook gevoerd kunnen worden, aangezien de daaraan ten grondslag liggende feiten bij gedaagden bekend waren of bekend hadden moeten zijn. De gedaagden hebben in de antwoordakte nog verdere argumenten aangevoerd die verdergaan op een eerdere aangenomen standpunt. Een van deze argumenten gaat over de onjuistheid van de licentietarieven van eisers. De argumenten zijn echter niet genoeg volgens de rechtbank op terug te komen op haar eerdere overwegingen in het tussenvonnis. Hierdoor heeft de rechtbank besloten dat er inderdaad inbreuk is gemaakt op de auteursrechten van de eisers en zijn de gedaagden veroordeelt tot schadevergoeding.