Octrooi op doseringsregime antistollingsmiddel is inventief
Rb. Den Haag 27 maart 2024, IEF 22032; ECLI:NL:RBDHA:2024:4371 (Teva tegen Bayer) Teva vordert in conventie vernietiging van het Nederlandse deel van EP 961 en veroordeling van Bayer omdat het geclaimde doseringsregime voor de vakpersoon op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek en EP 961 dus niet inventief is. In reconventie vordert Bayer een inbreukverbod op het Nederlandse deel van EP 961 en een verbod om inbreuk op EP 961 te bevorderen of te faciliteren. De rechtbank hanteert de problem-solution-approach als hulpmiddel bij de beoordeling van de inventiviteit. Het op te lossen technische probleem is “het vinden van een oraal doseringsregime van rivaroxaban dat veilig en effectief is tegen TEDs”. De rechtbank oordeelt dat de vakpersoon niet routinematig op een eenmaal daagse dosering zou uitkomen. Dat in dit geval sprake is van een niet voor de hand liggende stap om op basis van de resultaten uit de eerdere stap een eenmaal daagse dosering te onderzoeken bij patiënten, wordt ook onderschreven door de route die Bayer in de praktijk heeft afgelegd. Het ontwikkelingstraject van het doseringsregime van rixaroxaban was geen one way street. De relevante vakpersoon, uitgaande van het objectieve technische probleem en gebruikmakend van de resultaten van eerdere studies, zou met een redelijke verwachting van succes de veiligheid en effectiviteit van rivaroxaban bij patiënten onderzoeken in een twee- of driemaal daagse dosering. Het octrooi wordt geldig bevonden. De vordering in conventie wordt afgewezen, in reconventie wordt het gevorderde inbreukverbod toegewezen.