Erwin Gaur - Gardi
Onder het half-pseudoniem Erwin Gaur, verschijnt vandaag de roman ‘Gardi’, “een korte roman over obsessie, over liefde en de impact van terreur”. Parallel verscheen ook de boektrailer op YouTube.
Onder het half-pseudoniem Erwin Gaur, verschijnt vandaag de roman ‘Gardi’, “een korte roman over obsessie, over liefde en de impact van terreur”. Parallel verscheen ook de boektrailer op YouTube.
Gerecht EU 16 februari 2017, IEF 16593; IEFbe 2089; ECLI:EU:T:2017:87 (Antrax tegen Vasco) In het kort: Gemeenschapsmodel. Nietigheidsprocedure. Samenstelling van de kamer van beroep, onpartijdigheid. Oudere gemeenschapsmodellen. Verzadiging van de stand van de techniek. Nietigheidsgrond. Geen eigen karakter. Antrax is houdster van gemeenschapsmodellen voor thermosifons voor verwarmingsradiatoren. Vasco vordert met succes de nietigverklaring op basis van oudere Duitse modellen. De kamer van beroep vernietigt deze beslissing op grond van ontoereikende passende motivering voor het ontbreken van nieuwheid, maar verklaart het model nietig vanwege ontbreken eigen karakter. Het Gerecht EU verwerpt het beroep.
Rechtbank Den Haag 8 februari 2017, IEF16592; ECLI:NL:RBDHA:2017:1087 (Tower Living tegen De Kleine Winst) Uitputting. Tower Living is een groothandel in meubel- en interieurproducten. Bestuurder A en Indonesische vennootschap X ontwikkelen de Daan-collectie die op internationale beurs IFEX als Aimann Collection wordt aangeboden. X en A spreken een gezamenlijk auteursrecht af. Ze distribueert via geselecteerd netwerk Jouw Meubel. DKW drijft een (web)winkel in meubels en woondecoraties. Na sommatie aan DKW, volgt een vaststellingsovereenkomst met boeteclausule en een daarna gestelde overtreding daarvan door DWK. Echter X heeft de Kolony-meubels in de EER gebracht en er wordt met succes een beroep gedaan op uitputting. Ex 14 lid 2 GModVo komt het (niet-geregistreerd Gemeenschaps)modelrecht hun ook gezamenlijk toe. Nu sprake is van economische verbondenheid, moet het in de handel brengen van de Kolony-meubels in beginsel worden geacht te zijn geschied met toestemming van A. Het niet naleven van de beheersovereenkomst door X heeft geen auteursrechtelijke of modelrechtelijke derdenwerking. Vorderingen - ook tot nietigverklaring Gemeenschapsmodellen en niet bestaan van auteursrecht - worden afgewezen.
Rechtbank Amsterdam 1 februari 2017, IEF16591; ECLI:NL:RBAMS:2017:611 (Pauw tegen Purdey Mode) Tussenvonnis. Geen auteursrechtinbreuk. Slaafse nabootsing. Contractenrecht. Pauw is een Nederlands Modehuis met een collectie vernieuwende ontwerpen met stijlvolle en exclusieve uitstraling uitgevoerd in hoge kwaliteit. Purdey is dat ook, maar heeft een meer toegankelijke prijs. Purdey erkent eerder auteursrechtinbreuk te hebben gemaakt op de Pauw-ontwerpen. Dit jasje is een eigen, onafhankelijke schepping en zij wijst op haar eerdere jasjes waarop dit jasje is gebaseerd. Dit overtuigt niet, omdat deze jasjes uit 2010-2015 zijn en dus na het ontwerp van Pauw openbaar is geworden. Purdey wordt toegestaan tegenbewijs te leveren tegen het voorshandse oordeel dat zij in strijd met de vaststellingsovereenkomst Pauw ontwerpen als inspiratiebron te gebruiken. Geen auteursrechtinbreuk.
Bijdrage ingezonden door Jesse Hofhuis, Hofhuis Alkema Groen.
J.S. Hofhuis, Noot bij Bacardi/Seva, IEF 16590, IE-Forum.nl Rechtbank Den Haag 1 april 2015; ECLI:NL:RBDHA:2015:3529; IEF 14846 (tussenvonnis) en 13 april 2016; ECLI:NL:RBDHA:2016:3789; IEF 15862 (eindvonnis) De hierna te bespreken vonnissen maken onderdeel uit van een inmiddels lange lijst van relatief recente uitspraken in geschillen tussen Bacardi enerzijds en internationaal opererende parallelhandelaars en de door hen ingeschakelde logistieke dienstverleners anderzijds. Veel van deze zaken zijn enige tijd aangehouden in afwachting van de antwoorden op door Hof Den Haag gestelde prejudiciële vragen in een van die zaken, tegen logistieke dienstverlener TOP Logistics. Na het arrest van het HvJ EU van 16 juli 2015 (in zaak C-379/14, arrest TOP Logistics) is een gestage stroom van eindvonnissen en eindarresten op gang gekomen, waaronder het eindvonnis van 13 april 2016 in de hier te bespreken zaak (de zaak Seva).
Voorz. Rechtbank van KH (en afd.) Antwerpen 21 oktober 2015 (Stitch&Co tegen Lazuli) en Hof van Beroep Antwerpen 5 september 2016, IEF 16589; IEFbe 2088 (Lazuli tegen Stitch&Co) Merkenrecht. Stitch & Co is een handelszaak die textielen en stoffen verkoopt onder het gelijkluidende ingeschreven woordmerk. Lazuli heeft ook een handelszaak en een webwinkel met een logo met de woorden "Stitch & Glory". Het logo met onderschrift 'No stitch, no glory' is geen element in het WOORDmerk STITCH&CO en zodoende is er geen sprake van een merkinbreuk. De voorzitter stelt wel inbreuk op eerlijke marktpraktijken vast en beveelt staking. Het hof oordeelt dat er wel merkinbreuk wordt gepleegd ex 2.20.1.b. BVIE. Gelet op het minieme verschil tussen het woordmerk van geïntimeerde en het door de appellante gebruikte teken kan het publiek menen dat de betrokken waren van dezelfde onderneming afkomstig zijn. Er is wel degelijk verwarringsgevaar.
EHRM 9 februari 2017, IEF 16588; IEFbe 2087; application no 67259/14 (Selmani e.a. tegen FYROM) Mediarecht. Uit het persbericht: Selmani c.s. zijn journalisten en zijn met geweld verwijderd van de tribune van het nationale parlement weer zij verslag deden van het parlementaire debat over de Rijks begroting voor 2013. Gedurende het debat hebben leden van de oppositie verstoringen veroorzaak en zijn verwijderd door de beveiligingsmedewerkers. Verzoekers zijn geaccrediteerde journalisten en weigerden de tribune, een voor journalisten toegewezen gebied, te verlaten en werden gedwongen verwijderd. Bij het Constitutioneel Hof klagen zij over het incident en klagen ze dat er geen mondelinge zitting was om feiten aan te vechten. Er was geen indicatie dat er gevaar was van de protesten buiten het parlement of van de journalisten, enkel van de verwijderde parlementsleden. Verwijdering van de journalisten was niet noodzakelijk noch te rechtvaardigen, dat is een inbreuk op artikel 10, vrijheid van meningsuiting. Dat er - ondanks verzoek daartoe - geen mondelinge behandeling is geweest en zonder reden te geven waarom die niet noodzakelijk was, is een schending van artikel 6 (right to a fair hearing).
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, Van Benthem & Keulen.
Rechtbank Den Haag 15 februari 2017, IEF 16587; ECLI:NL:RBDHA:2017:1345 (Plantlab tegen Deliscious c.s.) Procesrecht. Plantlab is houdster van NL2002091 voor een "klimaatcel" en heeft met Deliscious c.s. samengewerkt. In deze incidenten in de hoofdzaak [IEF 14304] vordert Plantlab niet-succesvol de schorsing ex artikel 83 lid 3 ROW; om het pleidooi in de hoofdzaak tegelijk te laten plaatsvinden met het pleidooi in de aanhangig gemaakte nietigheidsprocedure. Tevergeefs is ook het verzoek ex 83 lid 4 ROW hangende de oppositieprocedure bij het EOB. De voorwaarde voor treffen van voorlopige voorziening is niet in vervulling gegaan. Het bezwaar tegen de vermeerdering van de grondslag van eis, inhoudende de inroeping van PlantLabs Europees octrooi EP2348814, is onterecht. Procespartij staat het vrij om tijdens de loop haar eis te wijzigen of aan te vullen. Gedaagden hebben zich aangesloten bij het verzoek van Plantlab om pleidooi samen te laten lopen met het pleidooi in de VRO-nietigheidsprocedure. Zaak is naar de rol verwezen.
HR 10 februari 2017, IEF 16586; RB 2818; ECLI:NL:HR:2017:218 (Kruisvereniging Noord-Brabant tegen Kruiswerk voor u, gemeente Rucphen) 81 RO. Mediarecht. Onrechtmatig. Volgens het Hof mocht Kruiswerk leden oproepen tot opzeggen lidmaatschap overkoepelende vereniging [IEF 15399]. De Hoge Raad acht dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en volgt de conclusie AG. Een extra beoordeling van de gewraakte uitlatingen van Kruiswerk binnen het toetsingskader van art. 6:194a BW door de verwijzingsrechter zal materieel niet verschillen van de reeds verrichte beoordeling in het door het hof gehanteerde toetsingskader van art. 6:162 BW.
Rechtbank Den Haag 8 februari 2017, IEF 16585; LS&R 1427; ECLI:NL:RBDHA:2017:1107 en ECLI:NL:RBDHA:2018:13748 (AIMM tegen Crucell). Opeising octrooirecht en vordering naamsvermelding uitvinders. AIMM is een biotechnologisch onderzoeksbedrijf. 843a Rv exhibitie incident. Crucell is een biofarmaceutisch bedrijf dat zich richt op de productie en marketing van antilichamen en vaccins tegen besmettelijke ziekten. Partijen hebben een Research Agreement gesloten, waarin zij zijn overeengekomen dat aanspraken op Octrooien en Aanvragen aan Crucell toekomen. Er zijn B-cellen opgekweekt en daaruit zijn 16 antilichamen geïsoleerd en geïdentificeerd. De reikwijdte van de ‘Research’ was niet beperkt tot de 10 Immunoglobuline M(IgM)’s , de 6 Immunoglobuline G (IgG)'s vielen daar ook onder. Crucell kan aanspraak maken op de Octrooien voor die uitvinding, ook als AIMM zou slagen in het bewijs dat de AIMM Medewerkers de uitvinding hebben gedaan. Dat betekent dat er geen recht tot opeising, onrechtmatig handelen en/of een toerekenbare tekortkoming is. Het door AIMM gelegde bewijsbeslag wordt opgeheven.