IEF 22292
10 oktober 2024
Artikel

Nog een paar plekken voor de Midnight Marauders tour tijdens ADE

 
IEF 22282
10 oktober 2024
Uitspraak

Conclusie A-G: strafvermindering in zaak waarbij opzettelijk inbreuk werd gemaakt op auteursrecht

 
IEF 22290
10 oktober 2024
Uitspraak

Pfizer wint procedure om octrooien van GSK op RSV-vaccin ongeldig te laten verklaren

 
IEF 7221

Dutch court overturns German court ruling

Nederlands nieuws via Minneapolis: “AGA Medical will appeal Dutch court’s ruling. A Dutch court ruled against AGA Medical Holdings Wednesday, finding that a competitor’s products do not infringe on the company’s patents. But AGA said Thursday it would appeal the decision.

AGA Medical, a Plymouth-based maker of devices for structural heart defects, sued Occlutech, a manufacturer of heart occlusion devices headquartered in Jena, Germany, for patent infringement in August 2006. The company claimed that Occlutech had infringed on one of its European patents for manufacturing intravascular occlusion devices.

A German court ruled in July 2007 that Occlutech had infringed on AGA Medical’s patents, but the patent court in The Hague, Netherlands, overturned that ruling.

Lees hier meer (Minneapolis / St. Paul Business Journal). Vonnis Rb Den Haag:  IEF 7214.  'Overturned' Duits vonnis hier. (LG Düsseldorf > 2007 > rolnr. 4b O 297/06 - Intravaskuläre Okklusionsvorrichtung).  
 

 

IEF 7220

De kwaliteit van het aangeleverde fotografische beeldmateriaal

Bodum PavinaRechtbank ’s-Gravenhage, beschikking van 30 september 2008, KG RK 08/1601, Bodum  AG c.s tegen 57 gerekwestreerden (Kaldi).

Ex parte bevel, met ingekopieerde afbeeldingen en  verzoekschrift. Gemeenschapsmodellenrecht. Gedeeltelijk toegewezen. Glaswerk gerekwestreerden maakt geen andere algemene indruk dan gemeenschapsmodel verzoekster

“2.2. De voorzieningenrechter oordeelt voorshands dat het door gerekwestreerden aangeboden dubbelwandig glaswerk met uitzondering van de cafetière (type Romano) bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt dan de ingeschreven Gemeenschapsmodellen en dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat uit stel onherstelbare schade voor de modelhouders zal veroorzaken. De voorzieningenrechter ziet derhalve voldoende aanleiding voor toewijzing van het verzoek.

2.3. Gelet op de slechte kwaliteit van het aangeleverde fotografische beeldmateriaal, wordt het verzoek voor zover het betrekking heeft op de modelrechten op de cafetière afgewezen omdat het niet in overeenstemming wordt geacht met de aan een ingrijpende maatregel als een ex parte verbod te stellen hoge eisen, in het bijzonder ten aanzien van de aannemelijkheid van de gestelde inbreuk daarop.

2.4. De stellingen van verzoeksters dat er sprake is van schending van het hen toebehorende auteursrecht behoeft niet te worden onderzocht, omdat het terzake gevorderde reeds op grond van inbreuk op de Gemeenschapsmodelrechten zal worden toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7219

Aangeboden kledingstukken

Rechtbank ’s-Gravenhage, beschikking van 18 september 2008, KG RK 08/1546, G-Star Raw Denim Kft. c.s tegen A&S Internetdiensten.

Gemeenschaps- en Beneluxmerken. Ex parte bevel, zonder het, zoals meestal gebruikelijk, ingekopieerde verzoekschrift van verzoekers. Welke merken en producten het precies betreft is dus onduidelijk. 

“2.2.2. De voorzieningenrechter constateert dat de op de door gerekwestreerden aangeboden kledingstukken aangebrachte tekens gelijk zijn aan dan wel overeenstemmen met de aan verzoeksters toebehorende Gemeenschaps- en Beneluxmerken en daarenboven in het economisch verkeer worden gebruikt voor dezelfde waren als waarvoorde Gemeenschaps- en Beneluxmerken zijn ingeschreven. Gelet op hetgeen in het verzoekschrift is aangevoerd is voldoende aannemelijk dat uitstel onherstelbare schade voor de merkhouder zal veroorzaken. Het verzoek zal worden toegewezen.”

Lees de beschikking hier.

IEF 7218

BBIE oppositiebeslissingen

- RENZO PIANO tegen Pianoo (afgewezen) 
- KLASSE tegen Stichting Klasse (toegewezen)
- DOTTIES tegen Dotties (afgewezen)
- SAP tegen sapoase  (gedeeltelijk toegewezen)
- SAP tegen SapOase (gedeeltelijk toegewezen) 
- HIJ tegen IL (afgewezen)
- BM tegen B&M (toegewezen) 
- GALLER tegen GALIS (afgewezen)
 
Lees de beslissingen hier.

IEF 7217

Speech 2: De noodzaak van een octrooisysteem

Speech van Charlie McCreevy (Europese Commissie): The need of a patent system for Europe. Eurochambers - "European Parliament of Enterprises", Brussel, 14 October 2008.
 
“The Community Patent and SME policy are two of the issues you will vote on today:  On patents, without a Community patent, European businesses face higher costs to protect new innovations in their home market than the US or Japan. We urgently need a patent system which will allow European companies reap the benefits of their investments in research and development. (…) I assure you that the messages you deliver will be heard by policy makers here in Brussels.
 
Lees de hele speech hier.

IEF 7216

Speech 1: What we need is a specialist patent jurisdiction

Charlie McCreevyCharlie McCreevy (Europese Commissie): Protecting innovation in Europe. Conference on Industrial Property Rights, Straatsburg, 16 October 2008.
 
"We need to put an end to the fragmentation of the market in patents and reduce unnecessary costs and red tape. I strongly believe we can only do this by creating a Community patent for the Single Market.
 
What we also need is a specialist patent jurisdiction that will provide for trans-national or EU-wide decisions. With this, we can do away with cumbersome and costly litigation where the same patent is argued over in the national courts of our different Member States. This doesn't just cause headaches for Small and Medium size Enterprises, a recent multi-forum case involved the technology the European Central Bank uses to make our Euro banknotes! The German and Dutch courts upheld the patent owned by Document Security Systems, but the British and French tribunals revoked it – and we still don't know the results in other countries yet. So, we could say Europe's current patent litigation systems have put a cash crisis of another variety on the ECB's plate!
 
Lees de hele speech hier.

IEF 7215

Voortbrengselconclusies en werkwijzeconclusies

Rechtbank ’s-Gravenhage, 29 oktober 2008,  HA ZA 08-752, Clyde Bergemann GmbH tegen X.

Woensdag octrooidag. Octrooirecht. EP ‘stoomgeneratorsysteem en werkwijze voor de afvoer van as’. Eiser vordert vernietiging van het Octrooi, omdat tijdens de verlening ongeoorloofde uitbreiding van materie heeft plaatsgevonden, omdat het octrooi niet nieuw en niet-inventief is en ziet de vordering gedeeltelijk toegewezen. Alle voortbrengselconclusies blijven in stand, alle werkwijzeconclusies van het Octrooi worden vernietigd.

Ongeoorloofde uitbreiding: “4.2 De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt. Hoewel Bergemann worden nagegeven dat de letterlijke tekst van bedoeld deelkenmerk niet vinden in de ingediende conclusies en/of beschrijving, leidt dat onder de omstandigheden niet tot het oordeel dat sprake is van toegevoegde materie van artikel 75 lid 1 onder c ROW 1995. Naar het oordeel van de rechtbank gemiddelde vakman, die de ter inzage gelegde octrooiaanvrage zou hebben geraadpleegd, uit de toenmalige conclusies, beschrijving en tekeningen redelijkerwijs hebben moeten concluderen dat de luchtstroom door de onderkant van de ketel ingevoerd. (…)”

Nieuwheid: “4.5 De rechtbank stelt voorop dat het er bij de beoordeling van de nieuwheidschadelijkheid van de Brochure om gaat vast te stellen wat de gemiddelde vakman ten tijde van de indiening van de octrooiaanvrage redelijkerwijs uit de Brochure zou hebben begrepen en of dat de vakman in staat zou hebben gesteld de uitvinding toe te passen. Daarbij moet – naast de inhoud van de Brochure zelf – mede in aanmerking worden genomen de normale vakkennis van de gemiddelde vakman. Anders dan Bergemann - overigens zonder nadere motivering - stelt (pleitnota § 2.8), kan WO 231 naar het oordeel van de rechtbank niet worden gerekend tot de algemene vakkennis die de gemiddelde vakman geacht moet worden werkelijk tot zijn beschikking te hebben gehad ten tijde van de octrooiaanvrage. Naar het oordeel van de rechtbank betreft hetgeen in WO 231 is geopenbaard gespecialiseerde, niet algemeen gangbare vakkennis die buiten beschouwing dient te blijven. Ware dat anders, dan zou dat feitelijk ook neerkomen op het combineren van twee afzonderlijke documenten, waarvan ook Bergemann erkent dat dit bij de beoordeling van de nieuwheidschadelijkheid van een voorpublicatie niet is toegestaan.

4.7 Tijdens het pleidooi heeft Bergemann gesteld dat de Brief en Brochure tezamen als één enkel document dienen te worden beschouwd, waarbij de Brief kan dienen tot uitleg van de Brochure. De rechtbank overweegt daaromtrent dat, zelfs als dat al zou zijn toegelaten, hetgeen X heeft betwist, zulks Bergemann niet zou baten.

 (…) 4.17 De slotsom luidt dat alle kenmerken van conclusies 10, 11, 12, 14 en 15 direct en ondubbelzinnig zijn geopenbaard in de Brochure, zodat deze conclusies wegens gebrek aan nieuwheid nietig zullen worden verklaard. De overige conclusies 1 tot en met 9, alsmede conclusie 13 zijn ten opzichte van de Brochure nieuw te achten, zodat niet tot nietigverklaring van deze conclusies wegens gebrek aan nieuwheid kan worden gekomen.”

Conclusies gedeeltelijk niet-inventief: “4.20 (…) Naar het oordeel van de rechtbank is de leer uit het arrest Spiro/Flamco sinds de inwerkingtreding van het Europees Octrooiverdrag 2000 niet langer van toepassing op Europese octrooien. Ter beoordeling ligt derhalve voor de vraag of de door X voorgestelde wijziging van conclusie 10 voldoet aan de eisen die voor ieder octrooi gelden, zoals die met betrekking tot inventiviteit.

(…) 4.23 Aldus zijn er onvoldoende aanknopingspunten voor de stelling dat toepassing van meer luchtopeningen inventief zou zijn ten opzichte van de stand van de techniek zoals geopenbaard in de Brochure. Om die reden kan de door X voorgestelde aanpassing van conclusie 10 niet leiden tot een ander oordeel omtrent de geldigheid van die conclusie. De gewijzigde conclusie 10 is nietig wegens gebrek aan inventiviteit.

(…) 4.24 Bergemann heeft ten aanzien van conclusie 13 nog naar voren gebracht dat in het octrooischrift geen enkele aanwijzing is te vinden dat een aangejaagd koelsysteem iets anders zou zijn dan de door de onderdruk aangezogen lucht en dat het verder voor de gemiddelde vakman op grond van zijn algemene vakkennis voor de hand ligt dat de as tot beneden het smeltpunt moet worden afgekoeld – dat wil zeggen in een vaste toestand moeten worden gebracht – alvorens deze aan de vergruizer toe te kunnen voeren. X heeft dit niet gemotiveerd bestreden. Aldus kan ook conclusie 13 niet in stand blijven wegens gebrek aan inventiviteit.

(…) 4.27 Aangezien JP 319 mede betrekking heeft op de afvoer van as uit een verbrandingsketel, zal de gemiddelde vakman die een oplossing zoekt voor het hiervoor geformuleerde objectieve probleem, van JP 319 kennis nemen. JP 319 leert hem dat hij bij de afvoer van de as gebruik kan maken van een vergruizer en een tweede transportband voor afvoer ervan. Anders dan Bergemann heeft gesteld, zal JP 319 de gemiddelde vakman evenwel niet zonder inventieve denkarbeid brengen tot de uitvinding volgens het Octrooi.

(…) 4.31 Eerst bij pleidooi heeft Bergemann aan haar nietigheidsvordering een nieuwe grondslag toegevoegd, te weten dat het Octrooi niet inventief zou zijn in het licht van de Brochure in combinatie met WO 231. De rechtbank is met X van oordeel dat dit argument, als in strijd met de goede procesorde in een octrooiprocedure volgens het verkorte regime, buiten beschouwing dient te blijven. Niet valt in te zien waarom Bergemann niet veel eerder, zo nodig bij akte buiten de rol om, kenbaar had kunnen maken dat en onder aanvoering van inhoudelijke argumenten op grond waarvan, zij zich ook op deze aanvullende rechtsgrond wenste te beroepen. Nu zij dat evenwel heeft nagelaten, heeft X er geen rekening mee hoeven houden dat Bergemann eerst ter zitting met dit niet-inventiviteitsargument zou komen en heeft zij onvoldoende gelegenheid gehad zich op dit verweer voor te bereiden. Anders dan Bergemann stelt maakt het enkele feit dat de stukken waarop Bergemann zich in dat verband wenste te beroepen reeds onderdeel uitmaakten van het geding, dat niet anders. Zo is bijvoorbeeld discussie mogelijk over de niet onbelangrijke vraag welk document bij die inventiviteitsaanval zou moeten worden aangemerkt als meest nabije stand van de techniek en hoe het objectieve probleem dan zou luiden. Op deze vragen heeft X zich niet kunnen en hoeven voorbereiden.   

4.32 Bergemann heeft verder aangevoerd dat het niet-inventiviteitsargument gebaseerd op een combinatie van de Brochure en WO 231 als impliciet subsidiair standpunt besloten ligt in de dagvaarding omdat iedereen weet dat je bij een aanval op de nieuwheid je maar op één document mag beroepen. De rechtbank passeert die stelling omdat Bergemann, inderdaad in weerwil van vaste jurisprudentie op dit punt, expliciet heeft gesteld dat de Brochure in samenhang met EP 967 dient te worden gelezen als één enkele publicatie (dagvaarding, pagina 12, voorlaatste alinea, nader uitgewerkt met verwijzingen naar WO 231 in de tabel in paragraaf 5.5).

4.33 De stelling van Bergemann ten slotte dat het niet-inventiviteitsargument op grond van de combinatie van de Brochure met WO 231 reeds vervat is in haar dagvaarding en in de beoordeling zou moeten worden betrokken op grond van artikel 25 Rv (aanvulling van rechtsgronden) wordt verworpen. Een voldoende feitelijke onderbouwing voor dat niet-inventiviteitsargument ontbreekt in de dagvaarding. Daarbij wijst de rechtbank erop dat Bergemann in de dagvaarding uitsluitend WO 231 heeft genoemd als meest nabije stand van de techniek, terwijl zij bij het nietinventiviteitsargument op grond van de combinatie van de Brochure met WO 231 bij pleidooi heeft aangevoerd dat de Brochure heeft te gelden als meest nabije stand van de techniek.”

Proceskosten: (…)  “5.1 Nu enerzijds alle voortbrengselconclusies in stand zullen blijven, maar anderzijds alle werkwijzeconclusies van het Octrooi zullen worden vernietigd, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren, zodanig dat iedere partij zijn eigen kosten dient te dragen.”  voortbrengselconclusies en  werkwijzeconclusies.

Lees het arrest hier.

IEF 7214

Het tussenschot tussen de hartkamers

Klik voor vergrotingRechtbank ’s-Gravenhage, 29 oktober 2008, HA ZA 07-3614, Occlutech GmbH tegen AGA Medical Corporation (met dank aan Peter Burgers, Brinkhof)

Octrooirecht. Rechtbank verklaart voor recht dat de occlusie-inrichtingen (voor het dichten van gaten in het atriale septum – het tussenschot tussen de hartkamers) van Occlutech niet vallen onder de beschermingsomvang van AGA’s Euopese octrooi.

De conclusies vereisen twee klemmen “…clamps (15) are adapted to clamp the strands at the opposed ends of the device.”, terwijl de aangevallen inrichtingen slechts één klem hebben. De uitleg die AGA aan dit kenmerk geeft is in strijd met de bewoording van de conclusie, ook omdat AGA tijdens de verleningsprocedure dit kenmerk heeft toegevoegd om een nieuwheidsbezwaar te ondervangen. Het Landgericht Düsseldorf had eerder in een parallele inbreukprocedure geoordeeld dat de occlusie-inrichtingen van Occlutech wel inbreuk maken op het Duitse parallelle octrooi.

De Rechtbank passeert het beroep van AGA op equivalentie onder verwijzing naar HR 7 september 2007, Lely/ Delaval. Ten overvloede overweegt de Rechtbank, op basis van de octrooibeschrijving en de tekeningen, dat de beschermingsomvang van het octrooi van AGA zich niet kan uitstrekken tot de toepassing van de geclaimde inrichting als septum-afsluiter. Proceskostenveroordeling €102.341,36.

Lees het vonnis hier of, in de inmiddels ontvangen mooie, copypastable pdf van de rechtbank zelf, hier. Genoemde Duitse uitspraak hier (LG Düsseldorf, rolnr. 4b O 297/06 - Intravaskuläre Okklusionsvorrichtung).

IEF 7213

Het voorkomen van klontvorming

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 28 oktober 2008, zaaknr. 105.004.963/01, Darome S.P.A.S. Tegen Orogel Surgelati S.P.A. c.s. (met dank aan Ruprecht Hermans, Brinkhof).

Eerst even voor jezelf lezen. Octrooirecht. Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Geen equivalente inbreuk op Europees octrooi dat oplossing biedt voor culinair probleem. “Wanneer een potje diepgevroren ruiden uit de diepvries wordt gehaald, bijvoorbeeld voor het kruiden van een gerecht, blijft dat potje vaak enige tijd op het aanrecht staan. Dan treedt echter ontdooiing van water op, waarna  de producten eenmaal terug in het vriesvak (door bevriezing van het ontdooide water) klonten vormen”.

Het Hof volgt HR Lely / Delaval (“een element dat essentieel is voor de uitvinding kan niet worden weggeïnterpreteerd en ook niet ruim (functioneel) kan worden geïnterpreteerd”) en concludeert dat de gestelde inbreuk niet ziet op de essentie van het octrooi:

“20. Uit het voorgaande volgt dat de geoctrooieerde uitvinding juist de maatregelen D, E en F betreft en dus een (veel) beperktere strekking heeft dan Darome stelt. Derhalve is het niet gerechtvaardigd om haar bescherming te verlenen voor de ruimere uitvinding die in alléén de maatregelen A t/m C en G zou zijn gelegen; (…).

22. Nu de maatregelen D, E en F als essentieel koor de uitvinding zijne beschouwen is voor het weginterpreteren of functioneel interpreteren daarvan geen plaats, althans niet zonder nadere toelichting die evenwel ontbreek. De meergenoemde samenhang tussen deze maatregelen wijst er zelfs temeer op dat zij letterlijk moet worden opgevat.

22. De slotsom luidt dat conclusie 1 van het octrooi naar de letter moet worden uitgelegd. De maatregelen D, E en F, en in ieder geval de maatregelen D en F, daarvan worden door Orogel c.s. niet of niet letterlijk toegepast. Zelfs al zou met de werkwijze van Orogel c.s. in wezen hetzelfde resultaat worden bereikt als met de geoctrooieerde werkwijze – hetgeen Darome stelt, maar Orogel c.s. betwisten – dan brengt het oordeel dat de maatregelen D, E.en F letterlijk moeten worden genomen mee dat dit niet gebeurt met in wezen dezelfde middelen en/of op in wezen dezelfde wijze. Orogel c.s. plegen dus geen inbreuk op het octrooi volgens conclusie 1, en evenmin op het octrooi volgens de overige conclusies aangezien deze van conclusie 1 afhankelijk zijn en niet (gemotiveerd) is gesteld dat zij aan die conclusie iets nieuws of inventiefs toevoegen. De inbreukvorderingen van Darome dienen dan ook te worden afgewezen.

24 (..) Dat vonnis zal worden bekrachtigd, met veroordeling van Darome in de kosten van het principaal appel, waarbij nog wordt aangetekend dat Orogel c.s. geen kostenveroordeling op voet van artikel 1019h Rv hebben gevorderd.”  [maar kwam daar ook geen beroep op toe i.v.m. appeldagvaarding van voor implementatiedatum handhavingsrichtlijn – IEF].

Lees het arrest hier. Zie voor vonnis Rb. DH: IEF 1440

IEF 7212

Een goed octrooibeleid

Kamerstukken, 25017, nr. 63, 2e Kamer. Bijlage. Advies van de Commissie naar aanleiding van de Midterm evaluatie van de Bsik-projecten

"De vraagstukken rond intellectueel eigendom, waar de Commissie in eerdere adviezen nadrukkelijk op gewezen heeft, zijn door de meeste projecten goed opgepakt. Met name in de thema’s Microsysteem- en Nanotechnologie en het thema Gezondheids-, voedings-, gen- en biotechnologische doorbraken is dit goed op orde. In de andere thema’s is de aanwezigheid van een goed octrooibeleid door de aard van de projecten vaak minder voor de hand liggend, maar verdient wel serieuze afweging.

Lees het kamerstuk hier.