IEF 22341
4 november 2024
Uitspraak

Octrooi en ABC van BMS op apixaban zijn geldig

 
IEF 22344
4 november 2024
Artikel

Milica Antic (Google) en Luc Verhey (Raad van State) in het panel tijdens het Nationaal Mediarechtcongres

 
IEF 22340
4 november 2024
Uitspraak

Verzoek om terugbetaling gerechtskosten afgewezen

 
IEF 21234

Uitleg afspraak over gebruik foto's op website

Rechtbank Amsterdam 24 jan 2023, IEF 21234; ecli:NL:RBAMS:2023:279 (Eisers tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/uitleg-afspraak-over-gebruik-foto-s-op-website

Rechtbank Amsterdam 24 januari 2023, IEF 21234; ECLI:NL:RBAMS:2023:279 (eisers tegen gedaagde) In deze zaak ging het om een geschil tussen twee fotografen (de eisers) en een bedrijf (de gedaagde) over het gebruik van foto's op de website van het bedrijf. Er was een overeenkomst gesloten waarin afspraken waren gemaakt over het gebruik van de foto's, maar de partijen waren het oneens over de interpretatie van deze afspraken. De gedaagde partij beweerde dat zij de foto's op de website mocht tonen zonder toestemming van de eisers, terwijl de eisers beweerden dat hier wel toestemming voor nodig was. De rechter moest de afspraken in de overeenkomst interpreteren en bepalen wat de partijen redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De rechter oordeelde dat de gedaagde partij de overeenkomst mocht opvatten zoals zij had gedaan en dat zij op één foto na, wel toestemming had voor het gebruik van de foto's. De eisers verloren de zaak en moeten de proceskosten betalen. De rechter merkte op dat de zaak eigenlijk vooral om een contractueel geschil ging en kende daarom slechts de helft van de hogere proceskosten toe die normaal in IE-zaken worden toegewezen.

IEF 21233

Fiche Commissievoorstel Design Law Package

Op 28 november 2022 zijn de voorstellen van de Europese Commissie omtrent de hervorming van het modellenrecht gepubliceerd. Het zogenaamde ‘Design law package’ betreft een voorstel voor een nieuwe Gemeenschapsmodellenverordening, een herschikking van de Modellenrichtlijn en een intrekking van de Taksenverordening. Met de voorstellen beoogt de Commissie het Europese, de nationale en regionale modellenstelsels te verbeteren aan de hand van drie doelstellingen. Ten eerste, het moderniseren van de modellenstelsels door deze toegankelijker, doeltreffender en betaalbaarder te maken. Ten tweede, het vergroten van de complementariteit en onderlinge samenhang tussen de Europese en nationale/regionale modellenstelsels. Tot slot, het harmoniseren van belangrijke aspecten van het modelsysteem, zoals op het gebied van vervangingsonderdelen. Onlangs is het Fiche omtrent de Nederlandse positie aangaande de voorstellen gepubliceerd op de website van de Tweede Kamer.

Het gehele fiche vindt u hier.

IEF 21231

Inbreuk op merkenrecht met verkoop van 'cuddlebugs'

Rechtbank Den Haag 19 okt 2022, IEF 21231; ecli:NL:RBDHA:2022:14598 (MB Trading tegen De Ridder), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreuk-op-merkenrecht-met-verkoop-van-cuddlebugs

Rechtbank Den Haag 19 oktober 2022, IEF 21231; ECLI:NL:RBDHA:2022:14598 (MB Trading tegen De Ridder) In deze zaak oordeelt de rechtbank of De Ridder nog steeds het recht heeft om de merkrechten te gebruiken voor de exploitatie van 'cuddlebugs', nadat de overeenkomst tussen partijen door ontbinding tot een einde is gekomen. De rechtbank oordeelt dat MB Trading als merkhouder het exclusieve recht heeft op het gebruik van de merkrechten na ontbinding van de overeenkomst, tenzij er andere afspraken zijn gemaakt. Er is onvoldoende bewijs geleverd voor het verweer van De Ridder met betrekking tot mede-eigendom of eeuwigdurend gebruiksrecht, dus het is niet komen vast te staan dat De Ridder het recht heeft om de merkrechten te gebruiken voor de cuddlebugs-exploitatie. De Ridder had geen toestemming om de betreffende voorraad in de handel te brengen en daarom is er geen sprake van uitputting van de rechten op deze producten. De rechter oordeelt echter dat enkel tijdsverloop onvoldoende is voor een geslaagd beroep op rechtsverwerking. Het gestelde gedogen door MB Trading is niet aan te merken als een bijzondere omstandigheid die bij De Ridder het vertrouwen heeft gewekt dat MB Trading haar aanspraak niet meer geldend zal maken. Ook kan het niet-bijhouden (en -bewaren) van een administratie met betrekking tot de handel in cuddlebug-producten niet aan MB Trading worden tegengeworpen. Daarom is er volgens de rechter geen sprake van rechtsverwerking. De Ridder maakt met het aanbieden en verhandelen van cuddlebug-producten inbreuk op de merkrechten.

IEF 21232

Persbericht van Volt niet onrechtmatig

Hof Amsterdam 7 feb 2023, IEF 21232; ECLI:NL:GHAMS:2023:276 (Volt Nederland tegen Geïntimeerde), https://ie-forum.nl/artikelen/persbericht-van-volt-niet-onrechtmatig

Gerechtshof Amsterdam 7 februari 2023, IEF 2123, ECLI:NL:GHAMS:2023:276 (Volt Nederland tegen Geïntimeerde) Deze zaak gaat over een door Volt gepubliceerd persbericht waarin wordt geschreven over schorsing van geïntimeerde, die tot voor kort lid was van de Tweede Kamerfractie van Volt, naar aanleiding van enkele meldingen van grensoverschrijdend gedrag. Geïntimeerde heeft gevorderd Volt te veroordelen de schorsing in te trekken en een rectificatie te plaatsen. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen toegewezen. Geïntimeerde zou zijn beschadigd in haar eer en goede naam, omdat zij publiekelijk te voortvarend door Volt is beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. Het hof oordeelt dat de grenzen van toelaatbare kritiek op een politicus ruimer zijn dan op een burger als private persoon. Daarnaast oordeelt het hof ten aanzien van het persbericht dat het iets te vroeg is gepubliceerd, maar dat dit het handelen door Volt niet onrechtmatig maakt. De inhoud van het persbericht vond steun in de toen bekende feiten, behalve dat het ging om slechts één melding in plaats van meerdere meldingen. Concluderend kan het persbericht niet als onrechtmatig worden bestempeld en vernietigt het hof het bestreden vonnis. 

 

 

IEF 21230

Uitspraak ingezonden door Brigitte Spiegeler, Heffels Spiegeler Advocaten

Vordering van Sunconfex afgewezen: HSD maakt geen inbreuk op octrooi voor montagestrips

Rechtbank Den Haag 8 feb 2023, IEF 21230; ecli:NL:RBDHA:2023:1334 (Sunconfex tegen HSD), https://ie-forum.nl/artikelen/vordering-van-sunconfex-afgewezen-hsd-maakt-geen-inbreuk-op-octrooi-voor-montagestrips

Rechtbank Den Haag 08 februari 2023, IEF 21230; ECLI:NL:RBDHA:2023:1334 (Sunconfex tegen HSD) In deze zaak wordt beoordeeld of HSD inbreuk maakt op een octrooi van Sunconfex met betrekking tot montagestrips voor zonweringsystemen. De rechtbank oordeelt dat de montagestrip van HSD niet voldoet aan een deelkenmerk van het octrooi en daarom niet onder de beschermingsomvang valt. Partijen zijn het erover eens dat de in deze zaak relevante gemiddelde vakpersoon een werktuigbouwkundig ingenieur is, met enige kennis van materialen en ervaring met montagestrips voor zonweringsystemen. De rechtbank zal bij de beoordeling van de vraag hoe deelkenmerk 1.2. moet worden uitgelegd, dan ook van deze vakpersoon uitgaan. De rechtbank oordeelde dat de montagestrip van HSD niet voldeed aan een belangrijk kenmerk van het octrooi, namelijk dat de elastische klemmen tegelijkertijd door een smalle sleuf moesten kunnen worden gevoerd. Daarom was er geen sprake van inbreuk op het octrooi en werden de vorderingen van Sunconfex afgewezen. De reconventionele vordering van HSD werd niet beoordeeld omdat er geen sprake was van een inbreuk. 

IEF 21229

Verwarringsgevaar tussen betwist teken en ingeroepen merken

BBIE 3 feb 2023, IEF 21229; (Unitz tegen U-NIT), https://ie-forum.nl/artikelen/verwarringsgevaar-tussen-betwist-teken-en-ingeroepen-merken

Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom 3 februari 2023, IEF 21229; N. 2017567 (Unitz tegen U-NIT) Er is een betwist teken (U-NIT) dat sterk lijkt op de ingeroepen merken 1 en 2 (Unitz). Het betwiste teken heeft een streepje tussen de eerste en tweede letter en geen figuratieve elementen of onderschrift, maar de uitspraak ervan lijkt sterk op elkaar in lengte en ritme. Het Bureau zal beoordelen of er verwarringsgevaar bestaat voor de (sterk) overeenstemmende diensten in klassen 35 en 36, waarbij de sterkte van de onderscheidingskracht van de merken wordt meegewogen. Het Bureau concludeert dat er sprake is van verwarringsgevaar tussen het betwiste teken en de ingeroepen merken vanwege sterke visuele en auditieve overeenstemming en gedeeltelijke begripsmatige overeenstemming tussen de tekens, evenals (sterke) overeenstemming tussen de betrokken diensten. Het argument dat partijen zich richten op verschillende territoriale markten en doelgroepen kan niet worden meegenomen in een oppositieprocedure. De stelling van de opposant dat het gebruik van het betwiste teken ongerechtvaardigd voordeel oplevert of afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen, de reputatie en exclusiviteit van de ingeroepen merken, is niet onderbouwd en wordt niet beoordeeld omdat er geen beroep is gedaan op artikel 2.2ter, lid 3, sub a BVIE.

IEF 21228

Beslissing over verwarringsgevaar tussen merken “BBB” en BCYCLE”

BBIE 6 feb 2023, IEF 21228; (BBBcycling tegen BCYCLE), https://ie-forum.nl/artikelen/beslissing-over-verwarringsgevaar-tussen-merken-bbb-en-bcycle

Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom 6 februari 2023, IEF 21228; Beslissing oppositie 2016564 (BBBcycling tegen BCYCLE) Het Bureau oordeelt over het verwarringsgevaar tussen het ingeroepen merk "BBBcycling" en "BCYCLE". Het gebruiksbewijs biedt niet voldoende bewijs voor normaal gebruik van het ingeroepen merk "BBBcycling" en het Bureau zal daarom enkel het verwarringsgevaar beoordelen op basis van het bekend gebruik van de "BBB" merken. De ingeroepen merken “BBB” en het betwiste teken stemmen auditief en visueel in beperkte mate overeen, terwijl zij begripsmatig niet overeenstemmen. Het Bureau gaat uit van de gemiddelde, omzichtige en oplettende consument gericht op het grote publiek. Bij de beoordeling worden alleen de registratiegegevens en eventuele gebruiksbewijzen gebruikt en geen rekening gehouden met factoren als marketing en verkoopformules. Het Bureau gaat uit van een normaal onderscheidend vermogen van het ingeroepen merk. Het Bureau oordeelt dat er geen verwarringsgevaar is tussen de ingeroepen merken "BBB" en het betwiste teken omdat er beperkte overeenstemming is tussen de tekens en de betrokken waren daarnaast identiek zijn. De verschillen in de tekens zijn echter opvallend en de totaalindruk van de tekens is verschillend. Hierdoor is er geen sprake van verwarring en zal het publiek evenmin van mening zijn dat de producten van dezelfde onderneming afkomstig zijn.

IEF 21227

Artillerie Inrichtingen Armaments B.V. te beschrijvend: handelsnaaminbreuk niet aangenomen

Rechtbank Amsterdam 23 jan 2023, IEF 21227; ecli:NL:RBAMS:2023:190 (A.I.A. tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/artillerie-inrichtingen-armaments-b-v-te-beschrijvend-handelsnaaminbreuk-niet-aangenomen

Rechtbank Amsterdam 23 januari 2023, IEF 21227; ECLI:NL:RBAMS:2023:190 (A.I.A. tegen gedaagde) Artillerie Inrichtingen Armaments B.V. (hierna: A.I.A.) en andere handelsnamen van A.I.A. zijn beschrijvend en hebben geen groot onderscheidend vermogen. Hierdoor geniet A.I.A. minder bescherming. Doordat de handelsnaam bestaat uit beschrijvende woorden, loopt A.I.A. het risico dat andere bedrijven soortgelijke beschrijvende woorden gebruiken in hun handelsnaam. Beschrijvende en algemeen gebruikte woorden in een handelsnaam mogen niet leiden tot een monopolisering van die woorden. Ondanks het feit dat A.I.A. stelt dat deze handelsnaam al sinds 1 maart 2022 wordt gebruikt, is er onvoldoende bewijs voor het feitelijk gebruik van de handelsnaam. De tegenpartij heeft een domeinnaam en beeldmerk geregistreerd onder dezelfde naam en heeft twee stukken ingebracht die erop kunnen wijzen dat ze de handelsnaam al sinds 2015 gebruiken. Er kan echter niet met voldoende zekerheid worden bepaald wie de handelsnaam eerder heeft gebruikt.

IEF 21225

Geen aanleiding ex parte toewijzing artikel 1019e Rv

Rechtbank Amsterdam 9 jan 2023, IEF 21225; ecli:NL:RBAMS:2023:56 (Verzoekers tegen verweerders), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-aanleiding-ex-parte-toewijzing-artikel-1019e-rv

Rechtbank Amsterdam 9 januari 2023, IEF 21225; ECLI:NL:RBAMS:2023:56 (verzoekers tegen verweerders) Er zijn twee broers, de verzoekers, die bekend staan onder de artiestennaam [artiestennaam 1] en een succesvolle theatervoorstelling hebben gecreëerd. Zij hebben hun werk als auteursrechtelijk beschermd werk gedeponeerd in de US Copyright Library in 2003. Twee zussen, de verweersters, onder de artiestennaam [artiestennaam 2] treden op met een vergelijkbare theatervoorstelling en treden momenteel op in theater Carré in Amsterdam als onderdeel van een theatershow. De verzoekers verzoeken de rechter om de verweersters te bevelen om onmiddellijk op te houden met de uitvoering van deze voorstelling omdat het volgens hen inbreuk maakt op hun auteursrecht. Het verzoek is een verzoek om een onmiddellijke voorziening en strekt tot het voorkomen van een dreigende inbreuk op hun auteursrechten. Dit verzoek wordt echter door de rechter afgewezen omdat de verweersters niet zijn gehoord en het uitstel dat nodig is om beide partijen te horen geen onherstelbare schade zal veroorzaken. Het verzoek ex artikel 1019e Rv is daarom afgewezen.

IEF 21226

Conclusie PG: stellen prejudiciële vragen niet noodzakelijk

Hoge Raad 6 jan 2023, IEF 21226; ECLI:NL:PHR:2023:30 (Kwantum tegen Vitra), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-pg-stellen-prejudiciele-vragen-niet-noodzakelijk

HR Conclusie P-G 6 januari 2023, IEF 21226; ECLI:NL:PHR:2023:30 (Kwantum tegen Vitra) Op 15 oktober 2021 heeft de P-G reeds geconcludeerd tot vernietiging in het principaal beroep en tot verwerping in het voorwaardelijk incidenteel beroep. Op 23 september 2022 heeft de Hoge Raad een tussenarrest gewezen. De Hoge Raad ziet in het door het Hof van Justitie gewezen arrest van 8 september 2020 (het RAAP-arrest) aanleiding ‘om de stelling dat de materiële-reciprociteitstoets in deze zaak niet van toepassing is, te onderzoeken op een andere rechtsgrond dan in het middel is aangevoerd’. Over die andere rechtsgrond is de HR voornemens prejudiciële vragen te stellen. In het tussenarrest zijn daartoe drie vragen van uitleg geformuleerd. In deze aanvullende conclusie gaat de P-G in op de Unierechtelijke vragen die in het tussenarrest aan de orde zijn gesteld.