Valse voorstelling van zaken gegeven over een uniek product
Hof Arnhem-Leeuwarden 7 mei 2024, IEF 22054; ECLI:NL:GHARL:2024:3281 (Techfront c.s. tegen geïntimeerde 1 en 2, Group A en geïntimeerden 4 t/m 8 en eGalaxy, geïntimeerde 10 en geïntimeerden 11). Techfront c.s. verwijten geïntimeerde 10 en geïntimeerden 11 dat zij Techfront c.s. hebben misleid tot het doen van investeringen in de onderneming van Degree-n, met als doel dit geld te eigen bate te onttrekken. Zij zouden Techfront c.s. hebben voorgehouden dat de onderneming van Degree-n een uniek verwarmingspaneel produceert (het D7-paneel), waarvan de geheime receptuur bij twee notarissen gedeponeerd was. Echter bleek dit geen uniek geheim recept te zijn, maar was er sprake van een kant en klaar product dat in Zuid-Korea werd ingekocht. Techfront c.s. houdt geïntimeerde 10 en geïntimeerden 11 aansprakelijk op grond van 6:162 BW, en de overige gedaagden op grond van artikel 6:166 BW. In dat kader heeft Techfront c.s. bij de rechtbank vorderingen ingesteld, die gedeeltelijk zijn toegewezen. In hoger beroep wijzigt zij haar eis en vordert een verklaring voor recht dat ook geïntimeerden sub 3 en sub 5 t/m 8, ieder voor zich, onrechtmatig hebben gehandeld jegens Techfront c.s.
Goederen met t1-status niet in de handel gebracht
Rechtbank Den Haag 15 mei 2024, ECLI:NL:RDBHA:2024:7250 (Coty tegen Prestige) Coty verhandelt parfumflessen voorzien van bekende merken. Prestige is een Nederlandse onderneming die zich bezig houdt met de wereldwijde import en export van originele parfums, waaronder parfums van de Coty-merken. Prestige heeft een groot aantal flessen parfum voorzien van Coty-merken verkocht en geleverd aan Romscent, een in Roemenië gevestigde internationale groothandel in parfums en cosmetica. Coty meent dat Prestige inbreuk zou hebben gemaakt op de Coty-merken door parfumflessen te verkopen en te leveren aan Romscent terwijl deze parfumflessen niet door Coty voor het eerst in de EU op de markt zijn gebracht en dus niet zijn uitgeput en vordert onder meer de rechtbank voor recht te verklaren dat Prestige inbreuk maakt op de merken van Coty, waardoor Prestige schadeplichtig is. De rechtbank oordeelt dat Prestige met de door haar overgelegde final loading lists en begeleidingsdocumenten heeft aangetoond dat zij de parfumflessen op T1-status aan Romscent heeft verkocht en geleverd en dus voldoende gemotiveerd heeft betwist dat zij deze in de EU in de handel heeft gebracht. Daarbij impliceert het aanbieden, verkopen en leveren van de parfumflessen op T1-status niet noodzakelijkerwijs dat deze in de EU in de handel worden gebracht, zodat niet is voldaan aan het Class-criterium. Met betrekking tot de door Prestige aangeboden demonstratiemodellen die voorzien zijn van Coty-merken, oordeelt de rechtbank dat dit wel een inbreuk is op de merkenrechten van Coty. De aanbiedingenlijst die Prestige heeft verstuurd vormt namelijk een ongeclausuleerd aanbod dat mede is gericht op de verkoop.
Overname handelsnaam onvoldoende bewezen
Vzr. Rb. Den Haag 5 april 2024, IEF 22052; ECLI:NL:RBDHA:2024:7363 (de VOF tegen gedaagde). Kort geding. [naam 1] heeft op 1 juli 2018 de handelsnaam [handelsnaam 2] geregistreerd onder zijn eenmanszaak [bedrijfsnaam]. Ook heeft hij [website. 1] geregistreerd. Gedaagde heeft in april 2020 een onderneming overgenomen en gebruikt hiervoor sinds 2021 de naam [handelsnaam 1] en de website [website 2]. Sinds 2022 is de eenmanszaak van [naam 1] uitgeschreven en is deze onder dezelfde handelsnaam als VOF geregistreerd. Beide bedrijven houden zich bezig met het verkopen van voedsel. De VOF heeft in 2023 bij het BOIP een aanvraag ingediend voor een beeldmerk met woordelementen waarop 2 gekruiste vorken te zien zijn. Gedaagde gebruikt een afbeelding van een mes gekruist met een vork. In dit kort geding vordert de VOF een gebod tot staking van het gebruik van de handelsnaam en/of de naam, voor zover deze identiek of gelijkend zijn aan de handelsnamen van de VOF. Hieraan ten grondslag legt de VOF een inbreuk op grond van artikel 5 Hnw en haar allenrecht op het ingeschreven merk.
Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over 'offline streaming copy'
HR 17 mei 2024, IEF 22051; ECLI:NL:HR:2024:712 (SONT tegen HP c.s. en Stichting De Thuiskopie tegen HP c.s.). In deze zaken is aan de orde of het maken van een offline streaming copy (ook wel tethered download genoemd) van een auteursrechtelijk beschermd werk moet worden aangemerkt als het maken van een zogenoemde thuiskopie als omschreven in art. 16c lid 1 Auteurswet. Dit betreft het reproduceren van een werk ‘zonder direct of indirect commercieel oogmerk’ en uitsluitend dienend ‘tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt’. Indien een offline streaming copy een auteursrechtelijk beschermd werk is, zijn fabrikanten en importeurs van apparatuur waarmee de kopie kan worden weergegeven een vergoeding verschuldigd. Gezien er over de uitleg van de Auteursrechtrichtlijn twijfel kan bestaan, heeft de Hoge Raad het voornemen om hierover prejudiciële vragen te stellen. In dit tussenarrest hebben alle partijen de gelegenheid om zich uit te laten over het stellen van prejudiciële vragen.
Dirk Visser over de balans tussen meer en minder merkenrecht bij Benelux-hof
Mr. van de week is Dirk Visser, hoogleraar intellectueel eigendomsrecht aan de Universiteit Leiden en advocaat bij Visser Schaap & Kreijger. Hij was op 15 mei een van de sprekers tijdens de viering van het vijftigjarig bestaan van het Benelux-Gerechtshof in Luxemburg.
Uitspraak ingezonden door Rutger Kleemans, Ruben Laddé, Auke-Frank Tadema en Allard van Duijn, Freshfields Bruckhaus Deringer LLP.
Hoge Raad verwerpt cassatieberoep Pharmathen Global tegen Novartis
In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van Pharmathen Global B.V. tegen Novartis A.G. verworpen. Deze zaak draaide om octrooi-inbreuk en de vraag of feitelijk leidinggeven aan inbreukmakende handelingen als een voorbehouden handeling geldt. Novartis A.G. is een wereldwijd opererend farmaceutisch concern dat zich bezighoudt met de ontwikkeling, productie en verkoop van geneesmiddelen. Novartis is houdster van Europees octrooi EP 2 377 519 B1, dat betrekking heeft op de samenstelling van octreotide micropartikels. In 2022 stelde Novartis dat Pharmathen inbreuk maakte op dit octrooi door het produceren van haar octreotide LAR-producten [zie IEF 21102]. Het gerechtshof Den Haag oordeelde uiteindelijk dat Pharmathen Global schuldig was aan octrooi-inbreuk en dat Pharmathen Global inbreuk maakte door leiding te geven aan de inbreukmakende handelingen van haar Griekse dochteronderneming, Pharmathen Griekenland.
Uitspraak ingezonden door Rutger Kleemans, Freshfields Bruckhaus Deringer LLP.
Geen meldingsplicht voor Teva over parallel lopende zaak in kort geding tegen Novartis
Vzr. Rb. Noord-Holland 7 juli 2021, IEF 22048, LS&R 2239; Zaak nr. C/ 15/3 16187 / KG ZA 21-240 (Novartis c.s. tegen Teva) Novartis c.s., een farmaceutisch bedrijf, is houder van het Europese octrooi EP246. Teva, een bedrijf dat generieke geneesmiddelen verkoopt, heeft aangekondigd EP246 in Nederland niet te respecteren, wat leidde tot een inbreukprocedure door Novartis c.s. In een eerdere kortgedingprocedure heeft het hof Den Haag het octrooi geldig bevonden en Teva een verbod opgelegd om inbreuk te maken op EP246.
Novartis heeft geen belang meer bij schadevergoedingsvordering
Rb. Den Haag 24 april 2024, IEF 22046; ECLI:NL:RBDHA:2024:7198 (Novartis tegen Teva). Novartis, een farmaceutisch bedrijf, heeft verschillende octrooiaanvragen ingediend, waaronder EP 246 en EP 603. Teva bezit in Nederland marktvergunningen voor een generieke versie van everolimus genaamd Everolimus Teva. Novartis heeft Teva herhaaldelijk aangeschreven voor mogelijke inbreuken op hun octrooien, waarbij zij verwezen naar EP 603 en de aanvraag voor EP 246. In een kort geding van 27 mei 2019 eiste Novartis dat Teva werd verboden inbreuk te maken op EP 246 en EP 603, maar deze vorderingen werden afgewezen [zie IEF 18615]. Het hof vernietigde dit vonnis [zie IEF 18737]. Nu eist Novartis schadevergoeding van Teva voor inbreuk op EP 246. Volgens de wet worden echter na herroeping van een Europees octrooi de rechten ervan geacht nooit te hebben bestaan. Daarom moeten de vorderingen van Novartis in conventie worden afgewezen. De reconventionele vordering van Teva tot vernietiging van EP 246 wordt ook afgewezen, omdat zij geen belang meer heeft.
Uitnodiging: Exhibition opening Brigitte Spiegeler 'Dream Variations'
Attentie aan alle bezoekers van de INTA Annual Meeting 2024: Op zaterdag 18 mei opent de tentoonstelling "Dream Variation" van Brigitte Spiegeler in de Marcia Wood Gallery in Atlanta. De opening is van 18.00 tot 20.00 uur. Lees hieronder meer over deze tentoonstelling.
In the works in Dream Variations, Spiegeler portrays iconic individuals who were underappreciated in their own time. Through her work, she offers them a new age in which they are celebrated and cherished.
Beginning with research on the philosopher Spinoza, who faced banishment from the Jewish community of Amsterdam due to his philosophical beliefs, Spiegeler embarked on her journey. Alongside Spinoza, she included Olympe de Gouges, the outspoken advocate for women's rights during the French Revolution, whose life met a tragic end under the guillotine. For her Atlanta exhibition, Spiegeler welcomed iconic figures Martin Luther King Jr. and Rosa Parks into her repertoire. In Now is the Time, Speigeler focuses on Martin Luther King Jr.'s hand – a hand reaching out, connecting with others.
Save the date: verdediging “Verbod en evenredigheid in het intellectuele- eigendomsrecht” op 21 mei
Op dinsdag 21 mei om 14:30 uur verdedigt Peter Teunissen zijn proefschrift “Verbod en evenredigheid in het intellectuele-eigendomsrecht”.
Het proefschrift biedt een systematische bespreking van de betekenis van het evenredigheidsbeginsel voor rechterlijke verboden in het intellectuele-eigendomsrecht. Het bevat een overzicht van de factoren die van belang (kunnen) zijn bij de toepassing van het evenredigheidsbeginsel en gaat in op de wijze waarop dit beginsel doorwerkt in het Nederlandse recht. Daar waar incompatibiliteiten met het Unierecht naar voren komen, zijn in het proefschrift voorstellen gedaan tot interpretatie, aanpassing en aanvulling van ons nationale recht.