IEF 22333
1 november 2024
Uitspraak

Geschil over merkenrecht van pannenkoekenhuizen in Aruba

 
IEF 22330
1 november 2024
Uitspraak

HR over spoedeisend belang in zaak over auteursrecht van software

 
IEF 22331
1 november 2024
Uitspraak

Hof bij UPC maakt gebruik van discretionaire bevoegdheid: bewijsmateriaal wordt buiten beschouwing gelaten

 
IEF 21941

President van Suriname bestrijdt gebruik portret voor boek over corruptie

Rechtbanken 6 mrt 2024, IEF 21941; ECLI:NL:RBROT:2024:1770 (de President tegen gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/president-van-suriname-bestrijdt-gebruik-portret-voor-boek-over-corruptie

Rb. Rotterdam 6 maart 2024, IEF 21941, IT 4492; ECLI:NL:RBROT:2024:1770 (de President tegen gedaagden). De president van Suriname (eiser) is afgebeeld op de voorkant en pagina 11 (onder het kopje “de hoofdrolspelers”) van een boek over corruptie in regeringskringen en door bekende personen. Het boek is geschreven door gedaagde en gepubliceerd door de vrouw van gedaagde (hierna samen: gedaagden). De geschetste context in het boek zou ten onrechte de suggestie wekken dat de president corrupt zou zijn, aldus de president. De president vordert onder meer een publicatieverbod. De voorzieningenrechter acht de president ontvankelijk wegens zijn spoedeisend belang bij de publicatie van de nieuwe druk. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het onderwerp van betreffend boek van algemeen belang. Gezien het bestaan van dit belang bestaat er ook een hoog niveau van journalistieke vrijheid. De president moet onder omstandigheden gedogen dat zijn portret wordt gebruikt voor dergelijke onderwerpen. Het gebruik van zijn portret kan zodoende niet aangemerkt worden als onnodig diffamerend en daarmee buitensporig. Van ongerechtvaardigde inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de president is dus geen sprake; de vordering wordt afgewezen.

IEF 21944

Brinkhof Internetscriptieprijs 23/24

Oproep Brinkhof Internetscriptieprijs: inschrijvingen geopend voor editie 2023/2024! 
Brinkhof organiseert ook dit jaar weer de Internetscriptieprijs voor de beste juridische masterscriptie op het snijvlak van internet en recht. De winnende scriptie wordt beloond met een geldbedrag van € 2.000,- en online gepubliceerd.

Meedoen? Stuur je scriptie uiterlijk 9 augustus 2024 naar scriptieprijs@brinkhof.com, vergezeld van een kopie van het cijferbriefje. De prijsuitreiking vindt (onder voorbehoud) plaats op 9 oktober 2024 op een nader aan te kondigen juridisch symposium op het kantoor van Brinkhof in Amsterdam. Op dat symposium lichten de finalisten hun scriptie kort toe, waarna de jury een winnaar kiest.

Met de Internetscriptieprijs wil Brinkhof studenten aanmoedigen zich te specialiseren in dit actuele en dynamische rechtsgebied en een podium bieden aan excellente studenten. Brinkhof vindt het belangrijk dat studenten de kans krijgen om zichzelf te presenteren en om contacten te leggen in de wereld van het informatierecht. Meer informatie en de voorwaarden vind je op internetscriptieprijs.nl

IEF 21943

Winnaar VIE-prijs 2024: Michiel Smit

Met zijn artikel ‘De slag om Duitse goodwill: merkenconfiscatie door de Nederlandse staat (1945-1957)’ heeft Michiel Smit de VIE-prijs gewonnen. Hij duikt diep in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog waarbij de Nederlandse staat overging tot de onteigening en het beheer van Duitse merken als strategie om oorlogsschade van Duitsland te verhalen. Smit belicht de complexiteit en de uitdagingen van het beheren van deze 20.000 onteigende merken en evalueert de effectiviteit van dit proces van onteigening tot aan de uiteindelijke liquidatie. Het volledige artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom (BIE). Het artikel leest u hier

IEF 21932

Kort geding over stukgelopen samenwerking softwareondernemingen

Gerechtshoven 20 feb 2024, IEF 21932; ECLI:NL:GHDHA:2024:312 (Advisor tegen Dmarcian), https://ie-forum.nl/artikelen/kort-geding-over-stukgelopen-samenwerking-softwareondernemingen

Hof Den Haag 20 februari 2024, IT 4489, IEF 21932; ECLI:NL:GHDHA:2024:312 (Advisor tegen Dmarcian). De Amerikaanse softwareonderneming Dmarcian is een samenwerking aangegaan met de Nederlandse softwareonderneming Advisor voor de exploitatie van de door Dmarcian ontwikkelde software. Advisor heeft softwareontwikkelaars ingeschakeld voor werkzaamheden aan de software, waardoor een geschil is ontstaan of Advisor mede-auteursrechthebbende is geworden van de nieuw ontwikkelde software (“versie 2.0”). In onderhavige procedure vordert Advisor dat Dmarcian de exclusieve exploitatiebevoegdheid van Advisor in Europa, Rusland en Afrika respecteert. Advisor beroept zich hierbij op een mondeling overeengekomen eeuwigdurende exclusieve licentie en op gemeenschappelijk auteursrecht.

IEF 21935

Uitspraak ingezonden door Walter Blansjaar, Wildenberg Advocaten.

Moluks Historisch Museum maakt auteursrechtinbreuk

Rechtbanken 28 feb 2024, IEF 21935; ECLI:NL:RBGEL:2024:919 (Eiseres tegen Stichting MHM), https://ie-forum.nl/artikelen/moluks-historisch-museum-maakt-auteursrechtinbreuk

Rb. Gelderland 28 februari 2024, IEF 21935; ECLI:NL:RBGEL:2024:919 (Eiseres tegen Stichting MHM). Stichting “Moluks Historisch Museum” (hierna: Stichting MHM) biedt via haar website foto’s en dia’s aan tegen betaling, stelt deze beschikbaar aan beeldbanken en gebruikt dezelfde fotocollectie voor de omslag van een door haar gepubliceerd boek. Eiseres is weduwe van de maker (en auteursrechthebbende) van de fotocollectie en heeft vastgesteld dat in totaal 55 foto’s zonder toestemming op de website van Stichting MHM zijn gepubliceerd. Zij vordert staking van de inbreuk en schadevergoeding wegens openbaarmaking en verveelvoudig in strijd met de Auteurswet.

IEF 21938

Paper ingezonden door Femke van Horen, VU Amsterdam.

De Inzet van Neurowetenschap bij het Beoordelen van Verwarringsgevaar

Wat als in merkenrechtenzaken de waargenomen gelijkenis tussen twee merken direct via het brein gemeten zou kunnen worden, zonder dat daarbij een vragenlijst aan te pas zou hoeven komen?

Professor Femke van Horen, gespecialiseerd in consumentengedrag, heeft onlangs een artikel gepubliceerd in de Trademark Reporter, waarin wordt besproken hoe neurowetenschap de beoordeling van merkgelijkenis en consumentenverwarring kan verbeteren. In het experiment is gebruik gemaakt van herhalingsonderdrukking, waarbij de hersenactiviteit zwakker wordt wanneer dezelfde objecten meerdere keren waargenomen worden. Deze techniek biedt de mogelijkheid om de gelijkenis tussen twee merken puur op basis van hersenactiviteit te meten. Bovendien kan deze neuro index ook bias (vertekening) in een vragenlijst detecteren, waardoor bepaald kan worden of de vragenlijst bruikbaar is in de bewijsvoering. Hersenscans hebben zo het potentieel om de kwaliteit van juridisch bewijs in merkenrechtzaken te verbeteren.

IEF 21933

HR: niet aan voorwaarden voorwaardelijke proceskosten voldaan

Hoge Raad 8 mrt 2024, IEF 21933; ECLI:NL:HR:2024:341 (Novartis tegen Mylan c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/hr-niet-aan-voorwaarden-voorwaardelijke-proceskosten-voldaan

Hoge Raad 8 maart 2024, IEF 21933; ECLI:NL:HR:2024:341 (Novartis tegen Mylan c.s.). Novartis is in cassatie gegaan tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (hierna: hof), dat had geoordeeld dat Mylan c.s. niet onrechtmatig hadden gehandeld door generieke geneesmiddelen op de markt te brengen [zie IEF 20873]. De klachten over het arrest van het hof kunnen echter niet leiden tot vernietiging van het arrest, aldus de Hoge Raad. De Raad motiveert zijn oordeel niet, omdat de gestelde vragen niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (artikel 81 lid 1 RO). Mylan c.s. vorderen op grond van artikel 1019h Rv € 45.790,50 aan proceskosten (75% toe te schrijven aan het principale beroep en 25% aan het voorwaardelijke incidentele beroep). Novartis maakt daartegen bezwaar, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde waaronder het incidentele beroep is ingesteld, en het incidentele beroep op die grond dus niet is behandeld. Mylan c.s. betwist dit door na de conclusie van de Advocaat-Generaal omstandigheden aan te voeren. Omdat Novartis hier echter niet meer op kon reageren, neemt de Hoge Raad dit niet in aanmerking. De Hoge Raad veroordeelt Novartis in de kosten en neemt slechts 75% van de gevorderde proceskosten, zijnde € 34.342,86, in aanmerking.

IEF 21937

Artikel ingezonden door Dirk Visser.

Ouderwets auteursrechtvoorbehoud weer belangrijk in tijden van AI

Met ChatGPT en andere zogenaamde generatieve AI-toepassingen is veel mogelijk. Die mogelijkheden zien velen als een kans, terwijl anderen het als een bedreiging zien.  Een recent voorbeeld vormt het aanbod van Uitgeverij Veranderen en inzicht, die via Bol.com en Amazon tientallen samenvattingen verkoopt van zelfhulpboeken van anderen, die naar alle waarschijnlijkheid met AI zijn gemaakt.

Mag dat zo maar? Of door een mens gemaakte samenvattingen ‘mogen’, hangt af van de vraag of er creatieve stukken uit het origineel worden overgenomen.  Voor met AI gemaakte samenvattingen gelden echter andere regels. Samenvatten met AI is een vorm van ‘tekst- en datamining’. Dat blijkt onder andere uit de recente AI Act. ‘Tekst- en datamining’ mag voor non-profit onderzoeksdoeleinden en voor privégebruik. Voor andere, bijvoorbeeld commerciële doeleinden, mag het ook  “mits degene die de tekst- en datamining verricht rechtmatig toegang heeft tot het werk en het auteursrecht door de maker of zijn rechtverkrijgenden niet uitdrukkelijk op passende wijze is voorbehouden, zoals door middel van machinaal leesbare middelen bij een online ter beschikking gesteld werk” (artikel 15o Auteurswet).

IEF 21934

Boeteclausules over gebruik domeinnaam over en weer toewijsbaar

Rechtbank Overijssel 27 feb 2024, IEF 21934; ECLI:NL:RBOVE:2024:1070 (De Arbeidsmediators tegen gedaagden), https://ie-forum.nl/artikelen/boeteclausules-over-gebruik-domeinnaam-over-en-weer-toewijsbaar

Rb. Overijssel 27 februari 2024, IE 21934, IT 4490; ECLI:NL:RBOVE:2024:1070 (De Arbeidsmediators tegen gedaagden). Tussen partijen heeft een geschil bestaan over het gebruik van de handelsnaam ‘Dé ArbeidsMediator’. Partijen hebben in oktober 2022 ter beëindiging van dat geschil een overeenkomst gesloten waarin is bepaald dat de Domeinnaam nog voor een periode van 6 maanden mag gebruiken. Na verloop van deze 6 maanden zal de Domeinnaam worden overgedragen door Partij B aan Partij A. Partij A zegt hierbij toe dat de Domeinnaam voor een periode van 2 jaar vanaf datum overeenstemming niet door haar gebruikt zal worden en gedurende deze periode enkel ter registratie zal worden aangehouden. Partijen vorderen over en weer contractuele boetes vanwege het niet nakomen van een vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter merkt ten eerste op dat niet in de vaststellingsovereenkomst staat dat Partij B de Domeinnaam binnen de periode van zes maanden aan De Arbeidsmediators diende over te dragen. Echter staat wel in de overeenkomst vermeld dat Partij B de Domeinnaam nog voor een periode van zes maanden mag gebruiken. Nu vaststaat dat de Domeinnaam na afloop van de periode van zes maanden is blijven doorlinken naar Partij B, schendt Partij B de vaststellingsovereenkomst en wordt de vordering in conventie toegewezen. Ook de Arbeidsmediators schendt de vaststellingsovereenkomst nu vaststaat dat de Domeinnaam vanaf 30 juni 2023 tot 5 september 2023 was doorgelinkt naar de website van De Arbeidsmediators. Ook de vordering in reconventie wordt toegewezen.

IEF 21931

Uitspraak ingezonden door Maarten Rijks en Annemijn Schipper, Taylor Wessing.

Gele stiksel van Dr. Martens schoenen niet onderscheidend voor alle schoenen

BenGH 6 feb 2024, IEF 21931; C 2022/15 (Van Haren Schoenen tegen Airwair International Limited), https://ie-forum.nl/artikelen/gele-stiksel-van-dr-martens-schoenen-niet-onderscheidend-voor-alle-schoenen

BenGH 6 februari 2024, IEF 21931, IEFbe 3721; C 2022/15 (Van Haren Schoenen tegen Airwair International Limited). Deze zaak betreft een geschil over de geldigheid van een merkregistratie door Airwair, de fabrikant van Dr. Martens schoenen, bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Dit merk betrof een positie merk dat bestond uit een specifieke gele stiksel op een zwarte zoolrand (trépointe), geregistreerd voor "veterlaarzen" in klasse 25. Van Haren daagde de geldigheid van dit merk aan op basis van gebrek aan onderscheidend vermogen, algemeenheid van de benaming, en het uitsluitend bestaan uit een vorm die noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch resultaat of die een aanzienlijke waarde aan de producten geeft.