Plerixafor-behandeling van Genzyme bij kankerpatiënten is niet octrooieerbaar
EOB 24 januari 2024, IEF 22258, IEFbe 3792, LS&R 2257; ECLI:EP:BA:2024:T125922.20240124 (Genzyme Corporation tegen Generics [UK] Limited c.s.). Genzyme Corporation (hierna: Genzyme) is de rechthebbende van een Europees octrooi ten aanzien van het gebruik van plerixafor. In het bijzonder gaat het om de toepassing daarvan in een behandeling van drie stappen voor kankerpatiënten die chemotherapie hebben ondergaan. De inschrijving van het octrooi is bestreden door zeven opponenten. In eerste aanleg wordt de oppositie afgewezen, maar een deel van de opponenten gaat nu in hoger beroep. Kort gezegd komt de oppositie erop neer dat het gebruik van plerixafor door Genzyme niet kan worden aangemerkt als nieuw in de zin van het Europees Octrooiverdrag. In beginsel hebben de opponenten gelijk: plerifaxor als middel bestaat al geruime tijd. Maar de vraag is of de behandeling van Genzyme desondanks kan worden aangemerkt als nieuwe toepassing van dit middel. Zo ja, dan geniet de behandeling octrooirechtelijke bescherming (art. 54 lid 2 EOV).
BIE-scriptieprijs: inleverdeadline 1 oktober
Met ingang van dit jaar organiseert de redactie van Berichten Industriële Eigendom een jaarlijkse competitie voor de BIE-scriptieprijs. Hiermee wordt beoogd studenten te stimuleren zich te verdiepen in IE-vraagstukken en kennis te laten maken met het tijdschrift BIE. De prijs voor de beste IE-scriptie bedraagt € 1000. Daarnaast wordt de auteur uitgenodigd voor BIE een artikel te schrijven op basis van zijn of haar scriptie.
Eenieder kan goede scripties op het gebied van IE aanmelden en inzenden voor de BIE-scriptieprijs. Docenten op het gebied van IE worden speciaal daartoe uitgenodigd. De inlevertermijn eindigt op 1 oktober 2024. Scripties kunnen ingestuurd worden naar de uitgever van de BIE, Claudia Zuidema, czuidema@delex.nl.
Voor meer informatie kijkt u hier.
Verzoek om discretionaire heroverweging (Rule 220.3 RoP) afgewezen
UPC CoA 21 augustus 2024, IEF 22255, IEFbe 3790; UPC_CoA_469/2024 (AYLO tegen Dish & Sling). De rechter-rapporteur heeft geoordeeld dat drie in-house counsels van Dish en Sling toegang krijgen tot vertrouwelijke informatie van deze zaak (Rule 262A RoP). AYLO is het hier niet mee eens en verzoekt het Gerecht in Eerste Aanleg in Mannheim dat de beschikking van de rechter-rapporteur wordt herzien. Dit verzoek is afgewezen.
In hoger beroep voert AYLO aan dat de vertrouwelijke kennis in deze zaak een enorme economische waarde kan hebben voor de ondernemingen Dish en Sling. Voor de drie in-house counsels is het bijna onmogelijk om te voldoen aan de verplichting om de vertrouwelijke informatie uitsluitend voor deze procedure te gebruiken, gelet op de omvang van hun taken.
ICE kledingmerk wordt doorgehaald wegens onvoldoende gebruik
KvB 2 september 2024, IEF 22254, IEFbe 3789; R 307/2024-1 (Drifa ehf. tegen GILMAR S.P.A.). Deze zaak draait om het ICE merk van GILMAR S.P.A. (hierna: Gilmar), dat als Uniemerk staat ingeschreven met betrekking tot de verkoop van tassen en kleding. In 2022 heeft Drifa ehf. (hierna: Drifa) het EUIPO verzocht om de registratie door te halen wegens niet-gebruik (non-usus), maar dit verzoek is afgewezen. Gilmar had namelijk 2000 pagina´s aan bewijs geleverd waaruit bleek dat zij haar merk in de afgelopen jaren voldoende had gebruikt. Drifa gaat in hoger beroep tegen deze beslissing. Zij voert aan dat het ICE merk niet is gebruikt, omdat Gilmar het merk alleen in combinatie met andere merken heeft gebruikt en ¨ice¨ in die gevallen niet los te onderscheiden was als merkaanduiding. Dat laatste zou daarnaast voortvloeien uit het feit dat het merk überhaupt maar weinig onderscheidend vermogen heeft. Bovendien stelt Drifa dat het gebruik door Gilmar in de gehele relevante periode maar zeer beperkt geweest.
Toewijzen voorlopige voorziening in Ierland is kennelijk onjuist
UPC CoA 19 augustus 2024, IEF 22253, IEFbe 3788; UPC_CoA_388/2024 (Sibio c.s. tegen Abbott). Bij het Gerecht in Eerste Aanleg heeft Abbott een verzoek tot een voorlopige voorziening gedaan. Deze is gedeeltelijk toegewezen. Sibio c.s. verzoekt in dit hoger beroep dat de beschikking wordt vernietigd en het verzoek van Abbott wordt afgewezen. Daarnaast verzoekt Sibio c.s. dat het beroep opschortende werking heeft.
Betekening anders dan via het Case Management System
UPC CoA 8 augustus 2024, IEF 22252, IEFbe 3787; UPC_CoA_405/2024 (Alexion Pharmaceuticals tegen Amgen). In deze zaak voor het Hof van Beroep van het UPC draait het om betekening van een memorie. Appellante heeft op een zaterdag een uiteenzetting van de gronden van het beroep ingediend in het Case Management System (hierna: CMS) van het Hof. Hiervan zijn verweerders op de maandag erna op de hoogte gesteld door het Hof. Appellante had de memorie die zaterdag ook al geüpload naar de beA van de vertegenwoordiger van verweerders. De beA (besonderes elektronisches Anwaltspostfach) is een speciale elektronische mailbox voor Duitse advocaten om elektronisch te communiceren met de Duitse rechterlijke macht en met elkaar. Om deze reden is de datum van betekening volgens Appellante de zaterdag, maar volgens Verweerders pas de maandag erna.
Uitspraak ingezonden door Remco Klöters, SOLV.
Executie van dwangsommen rond Stegeman op de Bres afgewezen
Vzr. Rb. Amsterdam 18 september 2024, IEF 22251; C/13/755266 / KG ZA 24-709 EAM/MV (Noordkaap en Talpa tegen verweerders). In onderhavige zaak draait het om de executie van een eerder vonnis over het programma Stegeman op de Bres, waarin verweerders in februari 2024 onterecht werden neergezet als oplichters. Het vonnis van 30 juli 2024 [zie IEF 22173] verplichtte Noordkaap en Talpa om verdere verspreiding van het item te stoppen en een rectificatie te plaatsen. Zij moesten het item van diverse platforms verwijderen en de-indexatieverzoeken bij Google indienen. Hoewel hun advocaat op 2 augustus 2024 bevestigde dat hieraan was voldaan, claimde de advocaat van verweerders op 7 augustus dat het item nog steeds via social media en televisieproviders te zien was. Noordkaap en Talpa vroegen daarom om een verbod op de executie van dwangsommen, stellende dat de social media-posts van Stegeman privé waren en zij volledig hadden voldaan aan het vonnis. Verweerders betwisten dit, met de stelling dat het item nog steeds via providers als KPN en Ziggo beschikbaar was en vorderen dwangsommen van €155.000.
Restauranthouder speelt muziek af zonder licentie
Rb. Limburg 4 september 2024, IEF 22250; ECLI:NL:RBLIM:2024:6142 (Buma en Sena tegen handelsnaam). Buma en Sena stellen dat [handelsnaam] onrechtmatig heeft gehandeld doordat hij op 10 augustus 2023 muziek openbaar heeft gemaakt, door deze af te spelen in het restaurant, terwijl hij daar geen licentie voor heeft gekregen van Buma en Sena. Zij vorderen schadevergoeding voor de gemaakte inbreuk in de vorm van het bedrag dat zij van [handelsnaam] als licentievergoeding hadden ontvangen als hij een licentieovereenkomst voor 2023 gesloten had. De kantonrechter oordeelt dat de gestelde inbreuk vaststaat. Buma en Sena hebben een proces-verbaal van constatering van de deurwaarder ingebracht, die in het restaurant is gaan eten en verklaart met behulp van de mobiele applicatie Shazam een nummer te hebben herkend. [handelsnaam] moet de schade vergoeden zoals die door Buma en Sena is begroot.
Ingezonden door Thijs van Aerde (Houthoff), Kamiel Koelman (Koelman Legal) en Arnout Groen (AC&R).
Prejudiciële vragen over mededeling aan het publiek en de rol van geo-blocking
HR 20 september 2024, IEF 22249, IEFbe 3786; ECLI:NL:HR:2024:1263 (Anne Frank Fonds tegen Anne Frank Stichting c.s.). De Anne Frank Stichting, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en Vereniging voor Onderzoek en Ontsluiting van Historische Teksten (hierna: verweerders) hebben in samenwerking een nieuwe wetenschappelijke online editie van alle manuscripten van Anne Frank uitgebracht. Het Anne Frank Fonds (hierna: het Fonds) stelt dat verweerders daarmee inbreuk maken op haar auteursrechten. Hoewel haar rechten op (delen van) de werken van Anne Frank naar buitenlands recht inmiddels zijn verlopen, maakt zij naar Nederlands recht nog steeds aanspraak op deze rechten tot 2037. Om het Fonds tegemoet te komen, maken verweerders gebruik van geo-blocking: internetgebruikers in Nederland wordt de toegang tot de website met daarop de nieuwe editie van de manuscripten geweigerd. Volgens het Fonds is dat niet genoeg, nu Nederlandse internetgebruikers de website alsnog kunnen bereiken door middel van een VPN. Het Fonds vordert in kort geding de staking van de inbreuk, maar de voorzieningenrechter gaat daar niet in mee. In hoger beroep vordert het Fonds hetzelfde, maar ook het hof wijst de vordering af. Het standpunt van het Fonds dat de nieuwe editie op een Nederlands publiek is gericht doet daar niet aan af. Het Fonds gaat in cassatie en neemt nogmaals hetzelfde standpunt in. De ‘gerichtheid’ van de website zou volgens haar niet afhangen van de wil van verweerders, maar van de feitelijke omstandigheden.
IE-klassieker: Art & Allposters/Pictoright
HvJ EU 22 januari 2015; IEF 22248; ECLI:EU:C:2015:27 (Art & Allposters tegen Pictoright) [IEF 14580]
Onderwerp:
Uitputting, distributierecht, vervanging drager
Feiten:
Pictoright, een Nederlandse organisatie die de auteursrechten van visuele kunstenaars behartigt, spande een zaak aan tegen Art & Allposters. Het geschil draaide om het overzetten van kunstwerken op canvas via een speciale druktechniek, waarbij posters werden overgedragen op canvasdoeken. Pictoright betoogde dat dit een nieuwe vorm van exploitatie was, waarvoor aparte toestemming van de rechthebbende nodig was. Allposters stelde dat sprake is van uitputting en het niet beschouwd moet worden als 'verveelvoudiging'.
Rechtsregel (rechtsoverweging 46):
De overdracht van een afbeelding van een poster naar canvas vormt een 'verveelvoudiging' in de zin van de Auteursrechtrichtlijn. Dit betekent dat de auteursrechthebbende expliciet toestemming moet geven voor deze nieuwe reproductievorm. Het Hof oordeelt dat de uitputtingsregel niet van toepassing is op deze overdracht, omdat de oorspronkelijke drager (de poster) wordt vervangen door een nieuwe drager (het canvas), wat een wezenlijke wijziging vormt van de reproductie.