Auteursrecht  

IEF 7577

Overeenstemmende totaalafdruk

Rechtbank Amsterdam, 12 februari 2009, KG ZA 08-2446. Cassina s.p.a. tegen Baraka B.V. (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven)

Auteursrechtinbreuk meubels. Bijzondere proceskostenoverweging: omdat het voor eiser een 'standaardprocedure' betreft en de showroom van gedaagde zich dichtbij het kantoor van de advocaten van eiser bevindt, worden de proceskosten gematigd tot € 4.000,-.

Cassina is door middel van een licentie het (exclusieve) recht verstrekt meubels naar het ontwerp van Le Corbusier te fabriceren en te verkopen en de volmacht om in eigen naam in rechte op te treden tegen inbreuken. Gelet op de door Cassina overgelegde foto's van zowel de door Baraka aangeboden meubelstukken als de originele LC2 en de door Cassina naar de zitting meegenomen originele LC2, wordt voorshands geoordeeld dat sprake is van een overeenstemmende totaalindruk (of totaalafdruk, zoals in r.o. 4.6) .Het verbod wordt toegewezen.

"De vordering Baraka te veroordelen alle inbreukmakende meubelstukken terug te halen bij niet-particuliere afnemers wordt slechts toegewezen, voorzover uit de opgave van Baraka zal blijken dat sprake is van niet-particuliere afnemers van de meubelen. Aangezien Baraka ter zitting heeft verklaard dat de meubelstukken die in de winkel stonden zijn weggegeven aan een bevriende relatie en niet is gesteld of gebleken dat deze niet kunnen worden teruggehaald, wordt Baraka ook veroordeeld deze meubelstukken terug te vorderen en ter vernietiging op kosten van Baraka aan Cassina af te staan. De kosten van de aan Baraka in rekening te brengen vernietiging mogen daarbij niet hoger zijn dan de (door Baraka opgegeven) inkoopprijs van het betreffende meubelstuk."

Ten aanzien van de gevorderde volledige proceskosten: "In dit geval bestaat er evenwel aanleiding de door Baraka te betalen proceskosten te matigen. In totaal is immers bijna 34 uur gedeclareerd door drie verschillende advocaten, terwijl de noodzaak hiervoor niet is gebleken en Baraka terecht heeft gesteld dat voor een grote partij als Cassina, die meerdere inbreukprocedures over - onder andere - de LC2 heeft gevoerd, de inhoud van de in deze procedure gestuurde sommatiebrieven en van de dagvaarding grotendeels standaard zal zijn. Daarbij is de showroom van Baraka, zoals ter zitting is gebleken, in de directe nabijheid van het kantoor van de advocaten van Cassina, zodat zij na het sturen van de sommaties gemakkelijk zelf polshoogte hadden kunnen nemen, toen een reactie uitbleef. De proceskosten zullen daarom in redelijkheid worden vastgesteld op € 4.000,-."

Lees het vonnis hier.

IEF 7575

Zoekt Dirk Visser de confrontatie?

Reactie van Jochem Donker (Cedar) op Dirk Visser, "Zoekt Lira de confrontatie?"

"Hoogleraar intellectueel eigendomsrecht en advocaat Dirk Visser levert in zijn artikel “Zoekt LIRA de confrontatie?” commentaar op enkele aspecten van het herziene LIRA aansluitingscontract. De tekst van dit contract is eind vorig jaar door het LIRA bestuur vastgesteld en wordt momenteel ter ondertekening aan aangeslotenen van LIRA rondgestuurd.

Terzijde is het natuurlijk een interessant gegeven dat een hoogleraar intellectueel eigendomsrecht niet schroomt een compleet contract met de daarbij behorende toelichting, waarvan hij nota bene zelf constateert dat het nog niet (volledig) openbaar is, integraal op IEForum te publiceren. Bij mijn weten heeft hij de daarvoor vereiste toestemming gevraagd noch gekregen. Nu zal LIRA hier geen al te groot probleem van maken, want LIRA heeft, anders dan Visser lijkt te suggereren, niets te verbergen en de aanpassingen in het contract zijn inmiddels al met een groot aantal belanghebbende partijen besproken.

Visser voorspelt in zijn artikel dat “LIRA wel weer relativerende geluiden zal verspreiden”, en in het onderstaande zal ik hem op dat punt op zijn wenken bedienen. Er valt namelijk nog wel het een en ander op zijn stellingen af te dingen."

Lees de reactie hier. Lees het artikel van Dirk Visser hier.

IEF 7572

Om het auteursrecht af te kopen

Rechtbank Amsterdam, 27 augustus 2008, LJN: BH2760, Specialsauce B.V. tegen Proud Design B.V.

Auteursrecht. Productfotografie. Afgebroken onderhandelingen, toch gebruik van foto. Vaststelling schade bij inbreuk op auteursrecht reclamefoto. In het tussenvonnis van 9 januari 2008 (IEF 5546) heeft de rechtbank SpecialSauce in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door haar geleden schade ten gevolge van de inbreuk op haar auteursrecht. Daarbij is overwogen dat tot uitgangspunt zou moeten worden genomen de prijs van SpecialSauce voor het rechtenvrij overdragen van haar foto voor de reclamecampagne van Douwe Egberts.

SpecialSauce heeft de door haar geleden schade begroot op een bedrag van €40.950,=. Proud Design betwist de hoogte van dit bedrag. De rechtbank acht het voldoende aannemelijk dat het marktconforme tarief in de reclamefotografie een toeslag is van 100% (i.c. zelfs 150%) op de werkfee en komt uit op € 5.940,=. Geen 1019h proceskosten, omdat “deze procedure slechts voor een gedeelte betrekking heeft gehad op de handhaving van het intellectueel eigendomsrecht van SpecialSauce.”

2.4. De rechtbank stelt voorop dat uit de stellingen van SpecialSauce voortvloeit dat haar schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. (…) Dit betekent dat de rechtbank de schade zal begroten – en waar nodig schatten – op grond van artikel 6:97 BW.

2.5. Bij deze begroting van de schade moet tot uitgangspunt worden genomen de opgave van SpecialSauce van de door haar berekende prijzen. Door inbreuk te maken op haar auteursrecht, heeft Proud Design SpecialSauce immers haar onderhandelingspositie hierin ontnomen.

2.6.  De rechtbank stelt vast dat SpecialSauce zich bij de berekening van haar gestelde schade, net als Proud Design, baseert op een prijs voor een gebruikslicentie op de foto. De rechtbank zal derhalve hebben vast te stellen of de door SpecialSauce gestelde prijs van die gebruikslicentie in overeenstemming is met de aard van de schade.

2.8.  De rechtbank acht het door SpecialSauce gevorderde bedrag van EUR 40.950,= buitenproportioneel (…) Met Proud Design is zij van oordeel dat reclamefotografie onvoldoende vergelijkbaar is met persfotografie om bij de in deze laatstgenoemde branche gehanteerde tarieven aan te sluiten. Er zal zoveel mogelijk aansluiting gezocht dienen te worden met hetgeen in de reclamewereld gebruikelijk is.

2.9.  Proud Design heeft haar stellingen omtrent hetgeen in de reclamefotografie gebruikelijk is onderbouwd met een groot aantal producties (…)

2.10.  De rechtbank acht daarmee voldoende aannemelijk dat het marktconforme tarief een toeslag is van 100% op de werkfee. Om tegemoet te komen aan de stellingen van SpecialSauce dat zij hogere tarieven kan berekenen, zal in haar geval schattenderwijs uitgegaan worden van een toeslag van 150%.

2.11.  (…) de rechtbank [zal] deze toeslag niet berekenen over het aantal uren dat SpecialSauce gewerkt zou hebben indien zij de opdracht zou hebben gekregen, doch over de uren die besteed zijn aan de serie proeffoto’s, nu dit het werk is waaruit de foto van SpecialSauce is voortgekomen. (…)

2.14.  Dit alles in overweging nemende begroot de rechtbank de geleden schade van SpecialSauce op 150% x 24 x EUR 165,=, derhalve op een bedrag van EUR 5.940,=.

2.15.  SpecialSauce vordert voorts kennelijk een kostenveroordeling van Proud Design in de door haar werkelijk gemaakte proceskosten op grond van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Zoals Proud Design hiertegen terecht tot haar verweer aanvoert, heeft deze procedure slechts voor een gedeelte betrekking gehad op de handhaving van het intellectueel eigendomsrecht van SpecialSauce. Het had op de weg van SpecialSauce gelegen haar vordering in die zin te onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten, zal de vordering als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.

Lees het vonnis hier. Tussenvonnis Rechtbank Amsterdam 9 januari 2008: IEF 5546.

IEF 7569

Natuurlijk geldt auteursrecht online ook

Kamerstukken II 2008/09, 31777, nr. 13. Persbeleid; Verslag algemeen overleg van 18 december 2008 over twee brieven inzake het brede persbeleid en over de innovatie en de pers (31777, nrs. 1 en 2)

Minister Plasterk: "De heer Atsma heeft een vraag gesteld over de schending van het auteursrecht op het internet. Er wordt inderdaad geklaagd dat er via Google, YouTube en allerlei andere plekken dingen worden aangeboden waarvoor auteursrecht geldt. Natuurlijk geldt auteursrecht online ook. Dat moet ook op het internet gerespecteerd worden. Het gaat dus niet zozeer om een gebrek aan een auteursrechtelijke bescherming als wel om een kwestie van moeilijke handhaving. Dat is in de eerste plaats natuurlijk een zaak voor de rechthebbende zelf. De overheid heeft daar wel een rol, maar dat is natuurlijk niet in de eerste plaats een rol voor de minister voor mediazaken. Het is een taak van justitie om die handhaving daar te regelen. Daar is de minister van Justitie ook mee bezig. Wij hebben daar bij andere gelegenheden al uitgebreid met elkaar over gesproken."

Lees het verslag hier.

IEF 7562

1 factuur niet het allerbelangrijkste

Kamerstukken 27838, nr. 7, Tweede kamer. Detailhandel; Verslag algemeen overleg van 19 november 2008 over de Detailhandelsbrief.

Staatssecretaris Heemskerk: "Ik wil nog een enkel punt aanstippen in verband met de regeldruk en wel de «één factuur» voor het auteursrecht per 1 januari 2009. In het najaar van 2007 is de motie-Smeets/Van der Burg ingediend. Ik heb daarover inmiddels ook een brief naar de Kamer gestuurd.

De motie riep op tot één factuur. Ik heb dat besproken met zowel de ondernemersorganisaties als de inningsorganisaties en uit die gesprekken bleek dat een factuur zowel voor de ondernemers- als voor de auteursrechtenorganisaties niet het allerbelangrijkste was en ook niet het meest praktisch. Men wil vooral een helder inzicht in de kosten, beter toezicht op en betere beheersing van de kosten en een betere dienstverlening. Op basis daarvan hebben zij een plan opgesteld dat ik naar de Kamer heb gestuurd. Ik heb nog wat extra’s gedaan: ik heb ook gezegd dat die facturen maximaal elektronisch zouden moeten zijn. Ook op het terrein van e-facturering versnellen wij dat."

Lees het gehele verslag hier.

IEF 7560

Het op een specifieke wijze inzoomen met de camera

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, Vonnis in kort geding van 9 februari 2009 , LJN: BH2369, Eisers tegen Antilliaanse Televisie Maatschappij N.V.

Antilliaans auteursrecht. Gestelde inbreuk op format van het televisie-programma Moda Ku Mylene, een mode- en beautyprogramma. Het Gerecht oordeelt dat het oorspronkelijke programma inderdaad een oorspronkelijk karakter heeft en een auteursrechtelijke bescherming toekomt, maar dat de programma’s van de wederpartij, zoals het programma Glamur,  voldoende afwijkend zijn, zodat niet van een kopie of bewerking daarvan gesproken kan worden. Geen auteursrechtinbreuk of onrechtmatig handelen. 

“8. De door eiseressen opgesomde elementen van Moda Ku Mylene zijn de indeling van het programma in blokken van 5 tot 10 minuten, het thema mode en schoonheid, een presentatrice die de kijkers meeneemt naar winkels en beautysalons, zelf het assortiment laat zien, soms daarvoor modellen gebruikt, soms als demomodel fungeert voor de aangeboden producten en diensten, winkeleigenaren interviewt en hun winkels promoot door middel van modeshows en demonstraties en aanstormende modellen de kans geeft zich te profileren door af en toe een onderdeel te mogen presenteren. Verder wijzen eiseressen op de algemene inleiding door de presentatrice aan het begin van het programma, het gebruik van een voice-over bij de demonstraties en het op een specifieke wijze inzoomen met de camera op het in de winkels getoonde assortiment.

4.10. ATM heeft aangevoerd dat programma’s vergelijkbaar met Moda Ku Mylene overal ter wereld worden uitgezonden. (…) Te dien aanzien overweegt het gerecht dat het goed mogelijk is dat al eerder (voor 1987) programma´s zijn geproduceerd waarin een of meer van de door eiseressen opgesomde elementen zijn terug te vinden. Dat betekent echter niet dat aan de combinatie van de door [eiseres 1] gekozen combinatie van die elementen, geen oorspronkelijk karakter zou kunnen toekomen.

4.11. Nu de auteursrechtelijke bescherming van het format wordt aangenomen, wordt toegekomen aan de inbreukvraag. (…)  Juist indien een format bestaat uit een combinatie van onbeschermde elementen, zoals hier het geval is, kan van inbreuk slechts sprake zijn indien meerdere van die elementen herkenbaar en in vergelijkbare keuze zijn overgenomen. Daarbij spelen dus ook de in de programma’s afwijkende elementen een rol.

4.14. De genoemde verschillen brengen het gerecht tot de vaststelling dat de totaalindruk van elk van de bestreden programma’s zodanig afwijkend is van de totaalindruk van het programma Moda Ku Mylene dat niet van kopieën of bewerkingen daarvan gesproken kan worden. Het gerecht is van oordeel dat een aantal van de overeenstemmende elementen, waaronder de algemene inleiding, de bezoeken aan winkels en salons en de presentatie van het assortiment, in zekere zin plichtmatig zijn bij een programma van het onderhavige soort. Deze elementen gezamenlijk zijn niet zodanig oorspronkelijk dat deze, als geheel, voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Het gerecht is van oordeel dat ATM met elk van de bestreden programma’s, meer specifiek door de onder 4.13 vermelde verschillen, voldoende afstand heeft genomen van het programma of programmaformat van Moda Ku Mylene.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7556

The creation of a Community patent

From the Czech Presidency. Speech of Minister JiÅí Pospíšil, Minister of Justice of the Czech Republic, in the European Parliament on 20 January 2009.

"Nevertheless, let me briefly mention two agendas closely related to justice, which do, however, fall under the Competitiveness Council and in the Czech Republic, therefore, other ministries bear primary responsibility for them.  These include the creation of a Community patent and the project of a single patent court for European and Community patents.  The Czech Presidency is aware of the importance of improvements in the patent system for European industry and will strive to make progress in debates on this project, as many issues remain open.  We will also strive to ensure that the European Court of Justice is approached with a request for its opinion as to the compatibility of the draft agreement on patent judiciary with primary law.  The European Parliament will be duly consulted and its opinions expressed in its 2006 and 2007 resolutions will be duly taken into account.

The second agenda is the proposed European Parliament and Council Directive amending Directive 2006/116/EC of the European Parliament and of the Council on the term of protection of copyright and certain related rights.  Here, too, there are still many problem issues and the positions of individual Member States differ.  The aim of the Czech Presidency will be to find a balanced solution that would bring a real improvement in the social situation of performing artists which would be acceptable for most Member States and would not entail an undue increase in the administrative burden on the participants of the system of collection and disbursement of additional remuneration."

Lees de hele speech hier.

IEF 7554

Aanwijzing van de voorwerpen (privé-kopie)

Staatsblad 2009, 4. Verlenging van vergoedingenbesluit met een jaar. Besluit van 30 januari 2009 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van 7 november 2008, houdende wijziging van het Besluit van 5 november 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912 (Stb.2008, 468)

Het Besluit van 7 november 2008, houdende wijziging van het Besluit van 5 november 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912 (Stb. 2008, 468) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Lees het besluit hier. Lees Stb.2008, 468 e.v. hier.

IEF 7551

Dat de IE-rechten direct aan de overheid toekomen

Kamerstukken II 2008/09, 2009D02567   Niet-dossierstuk, Brief aan de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO) over de ARVODI 2008

(...) Bij deze overeenkomsten is het, bijvoorbeeld in het kader van vertrouwelijkheid, van groot belang dat de intellectuele eigendomsrechten direct aan de overheid toekomen.

Het is mogelijk dat in geval van specifieke opdrachten sommige bepalingen van de ARVODI 2008 op bepaalde punten niet goed passen. In die gevallen is het mogelijk in onderling overleg, daar waar nodig, af te wijken van de ARVODI 2008 en de overeenkomst aan te passen aan de concrete situatie. Dit zou bijvoorbeeld ten aanzien van de intellectuele eigendosmrechten het geval kunnen zijn bij overeenkomsten waarbij sprake is van innovaties en nieuwe creaties. Er zal per geval moeten worden beoordeeld of afwijking noodzakelijk is en in welke vorm.(...)"
 
Lees de gehele brief hier.

 

IEF 7550

Herbenoeming van de voorzitter

Staatscourant Nr. 1656, 3 februari, 2009. Besluit van de Minister van Justitie van 20 januari 2009, Directie Wetgeving, nr. 5582596/09/6, houdende de herbenoeming van de voorzitter van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopie

De Minister van Justitie, Gelet op artikel 16e van de Auteurswet; Besluit:

Artikel 1. De heer prof. dr. H.L.J. Vonhoff met ingang van 1 januari 2009 voor een periode van drie jaar te herbenoemen als voorzitter van de stichting, bedoeld in artikel 16e van de Auteurswet.

Artikel 2.  Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.