In 2002 heeft de Rechtbank Den Haag in een geschil met een andere partij geoordeeld dat met de Sit Up stoel inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht van Stokke. Eveneens in 2002 heeft het Bundesgerichtshof het cassatieberoep verworpen tegen de beslissing van het Oberlandesgericht Hamburg dat met de ‘Sit Up I stuhl’ geen inbreuk wordt gemaakt op de Tripp Trapp stoel.
Het geschil i.c. betreft niet de Sit Up stoel, maar de verkoop door Hema van een meegroeikinderstoel, de Hema-kinderstoel. Volgens Stokke handelt Hema hierdoor ook in strijd met de vaststellingsovereenkomst. Het verweer van Hema betreft de geldigheid en de interpretaie van de vaststellingsovereenkomst.
Anders dan door Hema is aangevoerd, wordt in de omstandigheid dat door de Duitse rechter is geoordeeld dat met de Sit Up stoel geen inbreuk wordt gemaakt op de rechten van Stokke, voorshands geen aanleiding gezien voor het oordeel dat daarmee de geldigheid van de vaststellingsovereenkomst is komen te vervallen. De overeenkomst ziet immers op de verkoop in Nederland en de Benelux, niet op de verkoop in Duitsland.
Daarnaast is in de overeenkomst het artikel dat in het geding is en dat ziet op andere stoelen dan dan de Sit Up stoel, zo algemeen gesteld dat al zou in Nederland zijn geoordeeld dat m,et de Sit Up stoel geen inbreuk wordt gemaakt op de auteursrechten van Stokke, dit niet afdoet aan de geldigheid van de regeling.
Bij de interpretatie van de overeenkomst twisten partijen ook over de juiste vertaling van het in de overeenkomst gebruikte begrip ‘considerable similarity’. Hema vertaalt het als ‘bijna volledig identiek zijn’, Stokke als ‘een grote mate van overeenstemming’. De rechtbank kiest met Stokke voor die laatste vertaling en concludeert dat de Hema-kinderstoel een grote mate van overeenstemming vertoont met de Tripp Trapp stoel en het voorshands voldoende aannemelijk is dat de Hema met de stoel in strijd handelt met de vaststellingsovereenkomst. De subsidiaire vraag of met de stoel ook inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht van Stokke c.s. behoeft daarom geen bespreking.
De rechtbank verbiedt de verveelvoudiging en/of openbaarmaking van de Hema-kinderstoel en Hema dient de volledige proceskosten van Stokke te voldoen (€ 25.567,25). Gesteld kan worden dat proceskosten ex 1019h derhalve ook, althans in Amsterdam, het kan tenslotte verkeren, verschuldigd zijn bij niet-nakoming van een vaststellingsovereenkomst.
Lees het vonnis hier.