Domeinnaamrecht  

IEF 9957

Betrekking heeft op de restvoorraad

Hof Amsterdam 8 maart 2011 LJN BR1936 (Appellant tegen Miscea c.s.)

Als randvermelding. Octrooirecht. Domeinnaamrecht. Stukgelopen samenwerking. Concurrentiebeding.

Appellant heeft de Alfa innovationskraan ontwikkeld, de rechten zijn overgedragen aan Miscea, die door naamswijziging dezelfs rechtspersoon als Alfa Innovations GmbH is, althans haar rechtsopvolger. Vaststellingsovereenkomst met non-concurrentiebeding. Hierna heeft appellant restvoorraad kranen en onderdelen verkocht aan Talpo.

Gerechtvaardigd belang dat kennis niet ten voordele van concurrenten zou worden aangewend. Voldoende concrete aanwijzingen dat verplichtingen uit vaststellingsovereenkomst zijn geschonden. Ontbinding overeenkomst niet onaanvaardbaar.

3.4. Naar het oordeel van het hof is de kans dat de partiële ontbinding door Miscea c.s. in een bodemprocedure stand zal houden stellig niet gering te achten. Het hof neemt daarbij de volgende voorshands voldoende gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking:

- Alfa HygiCare (die, zoals ter gelegenheid van het pleidooi in hoger beroep is gebleken, deze naam, inclusief het bestanddeel Alfa, draagt na de overdracht van de Alfa innovations kranen door [appellant] aan Talpo/HygiCare) produceert zelf al een kraan die zo goed als hetzelfde uiterlijk heeft als de Alfa innovations kraan (productie 4 Miscea c.s.);
- de domeinnaam www.alfa-hygicare.com is geregistreerd op naam van [appellant] (productie 9 Miscea). Op de desbetreffende website wordt de sterk op de Alfa innovations kraan gelijkende Alfa-kraan aangebo-den;
- bij e-mail van 25 mei 2010 heeft [M.] aan [geïntimeerde sub 3], voor zover van belang, het volgende geschreven:
“In navolging van ons telefonische gesprek bevestig ik hierbij dat ik en-kel kranen van de heer [appellant] gekocht heb. Verder heb ik met de heer [appellant] niets van doen enkel dat ik hem af en toe benader voor ad-vies.”

Het hof concludeert hieruit dat [appellant] als adviseur voor HygiCare optreedt. Oncontroleerbaar is of deze advisering slechts betrekking heeft op de restvoorraad kranen/onderdelen dan wel een ruimere omvang heeft;
- [appellant] heeft (naar het hof uit de overgelegde e-mails begrijpt: in het voorjaar 2010) met [M.] een zakenreis naar de Verenigde Staten gemaakt. Uit de overgelegde e-mails van [X] en [M.] (producties 13 en 14 Miscea) valt op te maken dat [appellant] zich daar direct bezig heeft gehouden met de verkoop van kranen. Op vragen van het hof tij-dens het pleidooi heeft [appellant] mede als achtergrond van zijn reis met [M.] naar Amerika gegeven dat de octrooirechten daar‘abandoned’ waren, hetgeen doet vermoeden dat hij daar activiteiten heeft ontwik-keld die strijdig zijn met de nog bestaande en aan Miscea toebehorende (niet meer in Amerika geldende maar wel onder de vaststellingsovereen-komst vallende) octrooirechten;
- een e-mail van [B.](productie 6 Miscea),van het bedrijf Primofol dat, zoals het hof heeft begrepen, op enige wijze bij de assemblage van de Alfa innovations kranen is betrokken, vermeldt het volgende:
Ongeveer een half jaar geleden werd ik door [appellant] benaderd. Hij vertelde me:“we gaan de kraan weer maken “ (..) “Verder vroeg hij mij of ik nog tekeningen had van de alfakraan omdat mijn eigen tekeningen-pakket incompleet is.”

LJN en pdf

3.5. Naar het oordeel van het hof bestaan aldus voldoende concrete aanwijzingen dat [appellant] zijn verplichtingen uit de vaststellings-overeenkomst zodanig heeft geschonden dat Miscea c.s. daarop een par-tiële ontbinding kunnen gronden. Er bestaat onvoldoende grond om te oordelen dat, zoals [appellant] heeft aangevoerd, het beroep op de ontbinding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaard-baar is dan wel dat de ontbinding niet proportioneel zou zijn. Met het concurrentiebeding heeft Miscea haar gerechtvaardigd belang willen be-schermen dat de kennis van [appellant] met betrekking tot het onderha-vige type van kranen niet ten voordele van concurrenten van Miscea zou worden aangewend. Daarmee is het recht op ontbinding, bij niet nakomen van deze verplichting, in beginsel gegeven. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel.

IEF 9955

In opdracht en voor rekening van

Vzr. Rechtbank Almelo 11 juli 2011,  LJN: BR1312, (lierenshop.nl; Eiseres tegen Gedaagde)

Domeinnaamrecht. Stukgelopen samenwerking. De webshop is enkele jaren geleden tot stand gekomen met de medewerking van [gedaagde]. [Gedaagde] heeft samen met zijn schoonzoon - hierna te noemen [X] - een webshop ontworpen en heeft ook in dat kader onder andere de domeinnaam lierenshop.nl laten registreren. Echter sites worden op eigen naam geregistreerd: Lierenshop.nl, Lieren-shop.nl (mét koppelteken) en winchshop.be. De tweede linkt naar concurrerende website waarvan schoonzoon vennoot is. 1.9  [Eiseres] heeft op 10 mei 2011 conservatoir beslag laten leggen op de domeinnamen lierenshop.nl en lieren-shop.nl.

Overdracht van lierenshop.nl en lieren-shop.nl toegewezen. Geen (evident) belang winchshop.be, omdat deze niet in gebruik is genomen. Het doorlinken is onrechtmatig: “Eiseres gebruikt “lierenshop” als handelsnaam. Het gebruik van deze handelsnaam van eiseres, met als doel potentiële klanten door te verwijzen naar LuWe Trading, een concurrerende onderneming, is onrechtmatig.”

lierenshop 4.3  Uit de stukken, waaronder de facturen met betrekking tot de registratie van de domeinnamen en de door [gedaagde] overgelegde bankafschriften, en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de domeinnaam en website lierenshop.nl zijn geregistreerd en ontwikkeld door [gedaagde], maar [eiseres] de kosten voor registratie heeft vergoed en bovendien regelmatig betalingen heeft verricht aan [gedaagde] voor geleverde diensten. Daarmee is in voldoende mate komen vast te staan dat [gedaagde] de desbetreffende werkzaamheden en registraties in opdracht van en voor [eiseres] heeft verricht. Dat [eiseres] mogelijk geen expliciete instructie zou hebben gegeven ten aanzien van de inhoud van de webshop en dat [gedaagde] naar eigen zeggen onvoldoende betaald heeft gekregen voor de ontwikkeling en het bijhouden van de webshop, doet daaraan niet af. De weigering van [gedaagde] om de domeinnaam naar [eiseres] te doen overschrijven maakt daarom naar voorlopig oordeel inbreuk op de rechten die [eiseres] op de website kan doen gelden. Het belang van [eiseres] om over de domeinnaam lierenshop.nl te kunnen beschikken is, gelet op al het voorgaande, evident. De enkele dreiging van [gedaagde] - ook al heeft hij ter zitting gesteld een en ander niet zo bedoeld te hebben - om de website op ‘zwart te zetten’ geeft [eiseres] daartoe reeds voldoende belang. [Eiseres] heeft er immers belang bij om zijn inkomsten uit de webshop te kunnen waarborgen. Gelet hierop zal de voorzieningenrechter de gevorderde overdracht van de domeinnaam lierenshop.nl toewijzen.

Winchshop.be 4.4  Ten aanzien van de domeinnaam winchshop.be heeft [eiseres] ook voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] deze in opdracht en voor rekening van [eiseres] heeft geregistreerd. Echter, nu [eiseres] zelf heeft verklaard dat deze domeinnaam nog niet in gebruik is, maar dat deze enkel is geregistreerd met het oog op een uitbreiding van de onderneming van [eiseres] naar België, heeft [eiseres] thans geen evident belang bij overdracht van die domeinnaam en gaat het gelasten van een dergelijke verregaande ordemaatregel naar het oordeel van de voorzieningenrechter het bestek van dit kort geding te buiten.

Lieren-shop.nl en doorlinksites (bijv. lierenshop.linkhotel.nl) 4.5  Aannemelijk is dat het doorlinken via de domeinnaam waarvan [gedaagde] houder is naar de website van een concurrent van [eiseres], alsmede het gebruik van de naam “lierenshop” op allerlei doorlinksites, waarbij eveneens naar de website van de concurrent van [eiseres] wordt verwezen, het publiek dat die websites bezocht in verwarring kon brengen omtrent de identiteit van de aanbieder van de op die website vermelde producten. Het profiteren van een dergelijke verwarring (en het daarmee mogelijk schaden van de webwinkel van [eiseres]), kan jegens [eiseres] onrechtmatig zijn. Hoewel in het beperkte kader van dit kort geding niet kan worden vastgesteld, dat [gedaagde] betrokken is bij de onderneming van LuWe Trading, is wel komen vast te staan dat [gedaagde] de domeinnaam lieren-shop.nl heeft doorgelinkt naar de website van LuWe Trading, en gebruik maakt van de naam lierenshop in allerlei doorlinksites, waarbij de consument eveneens naar LuWe Trading wordt doorverwezen. [Eiseres] gebruikt “lierenshop” als handelsnaam. Het gebruik van deze handelsnaam van [eiseres], met als doel potentiële klanten door te verwijzen naar LuWe Trading, een concurrerende onderneming, is onrechtmatig. [Eiseres] heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt belang te hebben bij de overdracht van de domeinnaam lieren-shop.nl en het gelasten van een ordemaatregel ten aanzien van ieder gebruik van de naam lierenshop, alsmede daarmee op verwarringwekkende wijze overeenstemmende andere namen.

4.6  Tot slot zullen de gevorderde dwangsommen worden gematigd en gemaximeerd als na te melden en zal [gedaagde] als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de onderhavige procedure.

IEF 9940

Doorlinken domeinnaam

Vrzr. Rechtbank Almelo 11 juli 2011, KG ZA 11-114 (eiseres tegen gedaagde)

Domeinnamen. Gedaagde heeft domeinnamen geregistreerd in opdracht van eiseres. Weigering domeinnaam overschrijven op naam eiseres is inbreuk op rechten eiseres. Belang eiseres bij twee domeinnamen is evident. Overdracht van deze twee domeinnamen wordt daarom toegewezen. Geen evident belang bij één domeinnaam want nog niet in gebruik. Domeinnaam dat doorlinkt naar concurrent en gebruik van handelsnaam eiseres om door te verwijzen naar concurrent is onrechtmatig, dient daarom te worden gestaakt. Dwangsom van toepassing.

 

4.3 Uit de stukken, waaronder de facturen met betrekking tot de registratie van de domeinnamen en de door [gedaagde] overgelegde bankafschriften, en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de domeinnaam en website lierenshop.nl zijn geregistreerd en ontwikkeld door [gedaagde], maar [eiseres] de kosten voor registratie heeft vergoed en bovendien regelmatig betalingen heeft verricht aan [gedaagde] voor geleverde diensten. Daarmee is in voldoende mate komen vast te staan dat [gedaagde] de desbetreffende werkzaamheden en registraties in opdracht van en voor [eiseres] heeft verricht. Dat [eiseres] mogelijk geen expliciete instructie zou hebben gegeven ten aanzien van de inhoud van de webshop en dat [gedaagde] naar eigen zeggen onvoldoende betaald heeft gekregen voor de ontwikkeling en het bijhouden van de webshop, doet daaraan niet af. De weigering van [gedaagde] om de domeinnaam naar [eiseres] te doen overschrijven maakt daarom naar voorlopig oordeel inbreuk op de rechten die [eiseres] op de website kan doen gelden. Het belang van [eiseres] om over de domeinnaam lierenshop.nl te kunnen beschikken is, gelet op al het voorgaande, evident. De enkele dreiging van [gedaagde] - ook al heeft hij ter zitting gesteld een en ander niet zo bedoeld te hebben - om de website op ‘zwart te zetten’ geeft [eiseres] daartoe reeds voldoende belang. [Eiseres] heeft er immers belang bij om zijn inkomsten uit de webshop te kunnen waarborgen. Gelet hierop zal de voorzieningenrechter de gevorderde overdracht van de domeinnaam lierenshop.nl toewijzen.
4.5 Aannemelijk is dat het doorlinken via de domeinnaam waarvan [gedaagde] houder is naar de website van een concurrent van [eiseres], alsmede het gebruik van de naam “lierenshop” op allerlei doorlinksites, waarbij eveneens naar de website van de concurrent van [eiseres] wordt verwezen, het publiek dat die websites bezocht in verwarring kon brengen omtrent de identiteit van de aanbieder van de op die website vermelde producten. Het profiteren van een dergelijke verwarring (en het daarmee mogelijk schaden van de webwinkel van [eiseres]), kan jegens [eiseres] onrechtmatig zijn. Hoewel in het beperkte kader van dit kort geding niet kan worden vastgesteld, dat [gedaagde] betrokken is bij de onderneming van LuWe Trading, is wel komen vast te staan dat [gedaagde] de domeinnaam lieren-shop.nl heeft doorgelinkt naar de website van LuWe Trading, en gebruik maakt van de naam lierenshop in allerlei doorlinksites, waarbij de consument eveneens naar LuWe Trading wordt doorverwezen. [Eiseres] gebruikt “lierenshop” als handelsnaam. Het gebruik van deze handelsnaam van [eiseres], met als doel potentiële klanten door te verwijzen naar LuWe Trading, een concurrerende onderneming, is onrechtmatig. [Eiseres] heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt belang te hebben bij de overdracht van de domeinnaam lieren-shop.nl en het gelasten van een ordemaatregel ten aanzien van ieder gebruik van de naam lierenshop, alsmede daarmee op verwarringwekkende wijze overeenstemmende andere namen.

Lees het gehele vonnis hier (pdf)

IEF 9902

Website met eigennaam

Hof Amsterdam 5 juli 2011, LJN BR0246 (X en Y)

Als randvermelding. Domeinnaamrecht. Eigennaam. X handelt onrechtmatig tegen Y doordat deze website host waarop Y beschuldigt van zeer ernstige strafbare feiten en Y in eer en goede naam aantast. Belang Y prevaleert boven vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM), met name vanwege ernst van beschuldigingen, gebrek aan feitelijke onderbouwing en deze staan op website met eigennaam van [Y].

4.6  Het hof stelt voorop dat de vordering van [Y] om [X] te veroordelen om (bij de domeinnaamhouder en de exploitanten van zoekmachines een verzoek in te dienen om) de – hiervoor onder 4.2 – aangehaalde passages van de website [website] te verwijderen, een beperking vormt van het door artikel 10, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) gewaarborgde recht op vrijheid van meningsuiting van [X]. Dit recht kan ingevolge het tweede lid van dat artikel slechts beperkt worden indien een inbreuk op dat recht een wettelijke grondslag kent en in een democratische samenleving noodzakelijk is, in het belang van – bijvoorbeeld – de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. Die wettelijke grondslag kan gevonden worden in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek, dat schadeplichtigheid in het leven roept voor het plegen van onrechtmatige daden. De eer en goede naam worden gerekend tot het door artikel 8 EVRM verzekerde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
In het onderhavige geval is er derhalve sprake van een botsing tussen twee fundamentele rechten: aan de ene kant het belang van [X] om zich in het openbaar kritisch, informerend en/of waarschuwend te kunnen uitlaten over gebeurtenissen en ervaringen met de medische wereld, bedoeld ter voorlichting van het publiek omtrent misstanden die de samenleving raken, en aan de andere kant het belang van [Y] om niet te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen die afbreuk doen aan zijn integriteit, geloofwaardigheid, eer en goede naam. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Welke van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de geuite verdenkingen, de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die verdenkingen betrekking hebben, de ernst van de misstand welke de uitlatingen aan de kaak willen stellen, de mate waarin de verdenkingen ten tijde van de uitlatingen steun vonden in het beschikbare feitenmateriaal, de inkleding van de verdenkingen, de aard van het medium waarin de uitlatingen zijn gedaan en het gedrag en de positie van de benadeelde.

4.12  Naar het voorlopig oordeel van het hof maakt het voorgaande, in samenhang bezien, – waarbij het hof met name gewicht toekent aan de ernst van de beschuldigingen, het gebrek aan feitelijke onderbouwing, en het feit dat de beschuldigingen staan op een website met de eigennaam van [Y] in de naam – dat het belang van [Y] bij verwijdering van de onder 4.2 aangehaalde beschuldigingen, naar het voorlopig oordeel van het hof, zwaarder weegt dan het belang van [X] om aandacht te vragen voor (het verzwijgen van) medische fouten.

Op andere blogs:
Internetrechtspraak (Hof Amsterdam (Medische misdrijven))

IEF 9894

Wie het eerste komt

Hof Leeuwarden 5 juli 2011, LJN BR0392 (Liv Oost B.V. tegen Previtas Nederland B.V.)

Met dank aan Koen Konings, Dorhout advocaten en Douglas Mensink, MICTA BV.

In navolging van IEF 9544 en DomJur 2011-674. Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Stukgelopen samenwerking. Gebruik domeinnaam door vennootschap A vormt geen inbreuk op de handelsnaam van vennootschap B (voormalige dochteronderneming van A) noch een onrechmatige daad. Dwangsom opgelegd met betrekking tot ongedaanmakingsverplichting ter zake van vernietigd vonnis voorzieningenrechter.

5.  In hoger beroep gaat het, in de kern genomen, om de vraag aan wie de domeinnaam www. previtas.nl toekomt. Bij de beantwoording van deze vraag staat voorop dat een domeinnaam krachtens het beginsel “wie het eerst komt, die het eerst maalt” toekomt aan degene die de domeinnaam het eerst heeft geregistreerd. Dit beginsel leidt uitzondering indien daardoor inbreuk wordt gemaakt op intellectuele eigendomsrechten of op grond van bijkomende omstandigheden onrechtmatig wordt gehandeld.

11.  Anders dan de voorzieningenrechter heeft aangenomen, is het hof van oordeel dat Previtas Nederland niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Liv Oost na de beëindiging van de samenwerking onder de domeinnaam www.previtas.nl haar onderneming heeft voortgezet. Uit afschriften van de website www.previtas.nl die door Previtas Nederland zijn overgelegd (vgl. prod. 11 en 12 in eerste aanleg) blijkt immers dat de domeinnaam door Liv Oost slechts gebruikt wordt om klanten te informeren met betrekking tot de overname van Previtas B.V. door Liv Oost en de naamswijzing. Dergelijk gebruik van de domeinnaam is naar het voorlopige oordeel van het hof slechts aan te merken als een gebruik als adres of vindplaats op internet, en gelet op de inhoud van de website niet tevens als handelsnaam.

13.  Grief 5 keert zich tegen het voorlopig oordeel van de rechtbank dat nu Liv Oost heeft verklaard de domeinnaam niet te gebruiken, haar belang bij de handhaving van de betreffende domeinnaamregistratie op geen enkele wijze opweegt tegen het belang dat Previtas Nederland heeft bij spoedige overdracht daarvan.

14.  Voorop staat dat louter een afweging van belangen van partijen, zonder dat overigens een normschending kan worden aangewezen, geen grondslag kan bieden voor toewijzing van de vordering tot overdracht van de domeinnaam www.previtas.nl. De enkele omstandigheid dat Previtas Nederland meer belang heeft bij de domeinnaam dan Liv Oost, maakt het nog niet onrechtmatig dat Liv Oost die domeinnaam niet wil afstaan aan Previtas Nederland en deze voor zich zelf gebruikt (door deze naar haar eigen Liv-site te laten doorlinken). Pas oneerlijke concurrentie of onrechtmatig gebruik van de domeinnaam (of de dreiging daarvan) kan tot een verbod of bevel leiden. Daarvan is het hof evenwel onvoldoende gebleken.

15.  Door Previtas Nederland is onvoldoende gesteld en evenmin is anderszins gebleken dat Liv Oost door niet te meewerken aan de overdracht van de registratie van de domeinnaam www.previtas.nl jegens Previtas Nederland onrechtmatig handelt. Zonder nadere toelichting die ontbreekt, brengt in een zaak als de onderhavige, waarbij partijen kennelijk geen regeling hebben getroffen met betrekking tot het gebruik en de registratie van een domeinnaam na beëindiging van een samenwerking, de zorgvuldigheid die Liv Oost in het maatschappelijk verkeer jegens Previtas Nederland in acht dient te nemen, niet met zich dat Liv Oost de domeinnaam aan Previtas Nederland dient over te gedragen. Dit geldt temeer nu Liv Oost - zij het toen nog handelende onder de naam Previtas B.V. - in 2004 als eerste de domeinnaam heeft geregistreerd en de domeinnaam door haar gebruikt wordt om klanten te informeren over de overname van Previtas B.V. en de naamswijziging naar Liv Oost B.V.

Lees het arrest hier (LJN / pdf)

IEF 9883

Om domeinnaamkaping tegen te gaan

WIPO Arbitration and Mediation Center 10 juni 2011 , Zaaknummer: DNL2011-0017 (Stichting Den Haag Marketing tegen Olthoff) Arbiter: Willem Leppink

Domeinnaamrecht. Handelsnaamrecht. www.denhaagmarketing.com "Verweerder heeft voldoende geloofwaardig aannemelijk gemaakt dat hij reeds lang actief is als ondernemer op het gebied van marketing in Den Haag", geeft voldoende legitiem belang, zeker bij dergelijke generieke termen die verwijzen naar activiteiten van verweerder. Eiseres miskent in haar stellingen dat Verweerder over een handelsnaamrecht zou moeten beschikken om haar recht of legitiem belang aan te tonen.

Eiseres miskent in haar stellingen dat Verweerder over een handelsnaamrecht zou moeten beschikken om haar recht of legitiem belang aan te tonen.

Eiseres miskent eveneens het karakter van de Regeling door subsidiair te stellen dat Eiseres een “sterker” recht zou hebben op de Domeinnaam dan Verweerder. Zie in dit verband Draijer Vermogensmanagement B.V. v. Parknet B.V., WIPO Zaaknr. DNL2008-0020. De Geschillenbeslechter hecht eraan in herinnering te roepen dat de Regeling in de kern bedoeld is om domeinnaamkaping tegen te gaan. Een procedure onder de Regeling biedt, anders dan een procedure voor de burgerlijke rechter, geen ruimte voor de afweging van belangen en de beoordeling welk recht al dan niet “sterker” is. Het vaststellen of al dan niet sprake is van handelsnaaminbreuk is niet aan een geschillenbeslechter.

Lees arbitrage hier (link)

IEF 9874

Databanken domeinnamen tegen cybercrime

Als randvermelding. Cybercrime aanpakken kan soms heel simpel: bij het vastleggen van webadressen en domeinnamen. Dáár valt de eerste winst te pakken, zeggen experts [hier]. Voorstellen om daarover afspraken te maken met Icann, de overkoepelende domeinnaamuitgever, waren tot voor kort slecht bespreekbaar. Maar vorige week in Singapore, op de openbare jaarvergadering van ICANN, was er opeens een beetje witte rook. Van de oorspronkelijke twaalf aanbevelingen voor een gedragscode voor whois databanken, zijn er negen aangenomen.

BRON: copsincyberspace.wordpress.com

IEF 9855

DomJur WIPO

Op Domjur.nl staan Nederlandse uitspraken en rechtspraak met betrekking tot domeinnamen. In het bijzonder .nl-domeinnamen. Een overzicht van de recente drie uitspraken die nog niet hier waren gepubliceerd.

WIPO Arbitration and Mediation Center 5 april 2011 , Zaak-/rolnummer: DNL2011-0014, DomJur 2011-678 (Leidse Onderwijsinstellingen B.V. tegen Edoco LTD) link

Eiseres is Leidse Onderwijsinstellingen B.V., een onderwijsorganisatie en beeldmerkhouder LOI en LOI KIDZZ (1). Verweerder is Edoco LTD, houder van de domeinnaam loikidz.nl. Eiseres vordert overdracht van de domeinnaam. Verweerder dient geen verweerschrift in.

Verwarringwekkende overeenstemming. Bewust verwarring scheppen+ parkeerpagina met links naar concurrenten LOI, dus geen niet-commercieel belang. Geen recht of legitiem belang verweerder. Overdracht bevolen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 13 mei 2011 , Zaak-/rolnummer: DNL2011-0023, DomJur 2011-683 (LEGO Juris A/S tegen verweerder) link

Eiser is LEGO, de beroemde speelgoedfabrikant. Verweerder heeft de domeinnaam legoworldshop.nl geregistreerd. Eiser vordert overdracht van de domeinnaam. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.

De geschillenbeslechter oordeelt dat verwarring voor de hand ligt aangezien het merk van eiser (LEGO) geheel voorkomt in de domeinnaam. De toevoeging ‘worldshop’ is niet onderscheidend en voorkomt de verwarring niet. Ook heeft verweerder geen recht of legitiem belang bij het gebruik van de domeinnaam. Verweerder gebruikt de domeinnaam niet bona fide en is ook niet algemeen bekend onder de domeinnaam. Registratie te kwader trouw wordt aangenomen omdat, gelet op de bekendheid van eisers merk, verweerder waarschijnlijk bekend was met eisers merk en omdat de registratie is geschied met het oog op commercieel gewin door het bewust stichten van verwarring. Overdracht bevolen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 20 april 2011 , Zaak-/rolnummer: DNL2011-0080, DomJur 2011-684 (Hamburg Mannheimer Consulting N.V. tegen verweerder) link

Eiser is Hamburg Mannheimer Consulting, bemiddelaar bij verkoop verzekeringen en hypotheken, gebruiker van domeinnaam hetverzekeringsplein.nl. Verweerder is actief als hypotheekadviseur en houder van de domeinnaam verzekeringsplein. Eiseres vordert overdracht van de domeinnaam.

Eiser opereert vooral onder naam ERGO Life, hetverzekeringsplein.nl wordt niet tevens als handelsnaam gebruikt. Geen verwarringwekkendeovereenstemming handelsnaam of merk.

Het staat onvoldoende vast dat verweerder geen recht of legitiem belang heeft. Hoewel heel beschrijvend door combinatie product of dienst met het woord plein. Intentie voor eigen bedrijfsmatig gebruik en verder geen kwader trouw registratie. Vorderingen afgewezen.

IEF 9848

Opgenomen als contactgegeven

Gerechtshof 's-Gravenhage 28 juni 2011, LJN BQ9516 (Fysio Reeuwijk, appellante tegen geïntimeerde)

Wellicht ten overvloede. Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Domeinnaam kan handelsnaam worden, i.c. geen sprake van. Hof bevestigt vonnis van kantonrechter dat appellanten de domeinnaam www.fysioreeuwijk.nl niet gebruiken als handelsnaam, maar hebben opgenomen als contactgegeven op uitingen. Geïntimeerde maakt aldus geen inbreuk op handelsnaam met die domeinnaam. Geen verwarringsgevaar. Geen beoordeling onrechtmatige daad. Appelante veroordeelt in de kosten 1019h Rv.

7.   (...) Een domeinnaam is in beginsel niet meer of anders dan een internetadres van de domeinnaamhouder. Een domeinnaam kan echter tot handelsnaam worden wanneer zij in het handelsverkeer wordt gebruikt ter aanduiding van een onderneming.
  Naar het oordeel van het hof is daarvan in het onderhavige geval echter geen sprake.

8.  Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [appellante] de aanduiding ‘www.fysioreeuwijk.nl’ (of ‘Fysio Reeuwijk’) niet gebruiken als handelsnaam. Het oordeel van de kantonrechter ter zake is dus juist. Dat betekent dat de eerste grief faalt en dat de tweede grief, die betrekking heeft op de vraag of sprake is van verwarringsgevaar, geen behandeling behoeft. Het hof zal de bestreden beschikking derhalve bekrachtigen. De vraag of de bij brief van 2 mei 2011 ingediende vermeerdering van verzoek toelaatbaar is (vgl. HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21), kan in het midden blijven.

9. (...) Daarbij overweegt het hof dat de onderhavige procedure een procedure krachtens artikel 5 Handelsnaamwet is als bedoeld in artikel 1019 Rv.; zij valt dus onder de reikwijdte van artikel 1019h Rv. inzake de proceskostenveroordeling in intellectuele-eigendomsinbreuk-zaken. 

10.   In deze procedure is geen plaats voor een beoordeling van het verzoek van Hartog en van Keulen op basis van artikel 6:162 BW.

Lees het arrest (link / pdf).

IEF 9829

Voor het eerst in vijftien jaar weer actief

Rechtbank Haarlem 8 juni 2011, LJN BQ9150 (MEDEX c.s. en EJW Productions B.V.)

Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Eiseressen maken aanspraak op handelsnaam 'Medec', vanwege gebruik. Gedaagde heeft handelsnaam Medec, Medex Holland en Medec Nederland in het handelsregister geregistreerd en gebruikt website www.medec.nl onder de naam Medicare.

Gevorderd: ongedaanmaking inschrijving en overdragen gebruiksrechten domeinnaam. Afwijzing vorderingen: exclusief gebruik is niet vast komen te staan, "verjaring" van handelsnaamrecht omdat "zij voor het eerst in vijftien jaar weer actief wordt in Nederland" [red. zie hier]. Geen overdracht van (het gebruiksrecht op) www.medec.nl, omdat gedaagde geen rechthebbende is. Proceskosten veroordeling 1019h Rv.

4.5.  Medec Benelux heeft diverse facturen overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat zij de handelsnaam Medec in Nederland voert. Bij nadere bestudering van deze facturen blijkt dat het merendeel van de facturen betrekking heeft op producten die aan Endomed zijn geleverd en dat van een periode van tien jaren acht facturen aan vijf verschillende afnemers in Nederland in het geding zijn gebracht. Medec Benelux heeft zich dus weliswaar op de Nederlandse markt begeven, maar een exclusief gebruik (in Nederland) van de handelsnaam Medec heeft Medec Benelux met die facturen niet aangetoond. Daarbij is mede van belang dat Medec Benelux nimmer in het geweer is gekomen tegen de door Medicare reeds sedert 2002 geëxploiteerde website www.medec.nl, welke website sinds 2010 ook door EJW wordt gebruikt. Bovendien schrijft Medec Benelux in haar eigen persbericht dat zij voor het eerst in vijftien jaren weer actief wordt in Nederland.

De conclusie luidt dan ook dat het exclusief gebruik in Nederland van de handelsnaam Medec door Medec Benelux niet is komen vast te staan en dat de vordering tot doorhaling van de handelsnamen in het register van de Kamer van Koophandel afgewezen dient te worden. Bij dit oordeel is voorts nog betrokken het zeer beperkte belang van Medec Benelux bij toewijzing van de vordering. Indien het gevorderde zou worden toegewezen staat niets er immers aan in de weg dat EJW de naam Medec als handelsnaam blijft gebruiken.

De vordering tot overdracht van (het gebruiksrecht op) het domein www.medec.nl strandt reeds omdat EJW geen rechthebbende van dit domein is en hierover dus ook geen zeggenschap heeft. Ook overigens kan deze vordering – gelet op hetgeen hiervoor omtrent het voeren van de handelsnaam is overwogen – niet slagen.

Lees het vonnis hier (link / pdf / LJN)