Merkenrecht  

IEF 19841

Audi heft derdenbeslag met succes op

Rechtbank Rotterdam 16 mrt 2021, IEF 19841; (Audi tegen Dejavu), https://ie-forum.nl/artikelen/audi-heft-derdenbeslag-met-succes-op

Vzr. Rechtbank Rotterdam 16 maart 2021, IEF 19841, C/l01613305 / KG ZA 21-109 (Audi tegen Dejavu) De vof 'Dejavu' houdt zich bezig met de detailhandel in auto-onderdelen, waaronder bumpers en verlichting. Audi heeft in mei 2019 via een beschikking een inbreukverbod weten op te leggen aan Dejavu, wat uiteindelijk leidde tot beslagleggingen van Audi op zaken van Dejavu. Deze heeft Dejavu op haar beurt weer op weten te heffen. Uiteindelijk heeft Dejavu derdenbeslag weten te leggen op een aantal zaken ten laste van Audi. Audi vordert hier opheffing van. De voorzieningenrechter verklaart dat de dwangsommen die Audi zijn opgelegd niet zijn verbeurd waardoor de opheffing kan worden toegewezen.

IEF 19844

Uitspraak ingezonden door Ernst-Jan Louwers en Esmée Fonville, Louwers IP|Technology Advocaten.

Geen inbreuk op handelsnaam en woordmerk, wel inbreuk op beeldmerk

Rechtbank Gelderland 18 mrt 2021, IEF 19844; ECLI:NL:RBGEL:2021:2661 (Welson tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-inbreuk-op-handelsnaam-en-woordmerk-wel-inbreuk-op-beeldmerk

Vzr. Rechtbank Gelderland 18 maart 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:2661 (Welson tegen gedaagde) Welson is een bedrijf dat zich hoofdzakelijk bezighoudt met het verkopen, plaatsen en onderhouden van zwembaden. Welson is tevens als woord- en beeldmerk geregistreerd bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Gedaagde drijft eveneens een onderneming die zich bezighoudt met het plaatsen en onderhouden van zwembaden. Sinds december 2020 opereert zijn onderneming onder de naam 'Wellux'. Welson ziet dit als inbreukmakend op haar handelsnaam, woordmerk en beeldmerk en vordert van gedaagde om haar onderneming niet meer onder deze naam te drijven. De voorzieningenrechter oordeelt dat er van te weinig overeenstemming tussen de namen 'Welson' en 'Wellux' sprake is om een inbreuk op de handelsnaam en het woordmerk van de eerstgenoemde te constateren. Wel verklaart deze dat er sprake is van inbreuk op het beeldmerk, wegens een grote mate van overeenstemming tussen de logo's.

IEF 19822

Verkoop van nagebootste artikelen

Antilliaanse Gerechten 1 mrt 2021, IEF 19822; ECLI:NL:OGEAC:2021:39 (Puma en Nike tegen Home Plus), https://ie-forum.nl/artikelen/verkoop-van-nagebootste-artikelen

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 1 maart 2021, IEF 19822; ECLI:NL:OGEAC:2021:39 (Puma en Nike tegen Home Plus) Merkinbreuk. Verbod verkoop van nagebootste artikelen. Nike c.s. hebben woord- en/of beeldmerken doen registreren in Curaçao. Gedaagde Home Plus exploiteert warenhuizen te Curaçao. Nike c.s. hebben beslag laten leggen op goederen van Home Plus en stellen onder meer dat Home Plus namaakversies van producten met hun merken verkoopt. De door Nike c.s. gelegde beslagen waren rechtmatig en de daarover namens hen gedane uitlatingen hadden een voldoende feitelijke grondslag. Niet alle beslagen blijken rechtmatig. Er zijn geen nep (Puma)artikelen in beslag genomen. Schadevergoeding aan Nike wordt toegewezen.

IEF 19805

Uitspraak ingezonden door Radboud Ribbert, GreenbergTraurig.

Geen verwarringsgevaar tussen Juuni en June

Rechtbank Midden-Nederland 3 mrt 2021, IEF 19805; (Upsource tegen June en Siam), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-tussen-juuni-en-june

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 3 maart 2021, IEF 19805, C/16/515365 / KG ZA 21-6 (Upsource tegen June en Siam) Upsource is - kort gezegd - een uitzendbureau, handelend onder de naam Juuni, dat zich specifiek richt op klantcontact/klantenservice. June is eveneens een uitzendbureau. Upsource is van mening dat June inbreuk maakt op haar handelsnaam- en merkrecht met betrekking tot Juuni wegens het voeren van een - volgens haar - soortgelijke naam en vergelijkbaar logo. De voorzieningenrechter oordeelt dat hier geen sprake van is aangezien Juuni en June, ondanks enige overeenstemming, geen verwarringsgevaar veroorzaken wegens het relatief hoge aandachtsniveau van het relevante publiek.

IEF 19803

Inbreuk op kledingmerk Black Bananas

Rechtbank Den Haag 10 feb 2021, IEF 19803; ECLI:NL:RBDHA:2021:1125 (Black Bananas tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreuk-op-kledingmerk-black-bananas

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 februari 2021, IEF 19803, ECLI:NL:RBDHA:2021:1125 (Black Bananas tegen gedaagde) Eenvoudig kort geding. Gedaagde is niet komen opdagen bij eerdere digitale mondelinge behandeling en de voorzieningenrechter verleende hierbij verstek. Deze verklaarde dat gedaagde ieder inbreukmakend gebruik van de merken van Black Bananas dient te staken, op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter specificeert de omvang van de dwangsom in dit vonnis.

IEF 19798

Inbreuk op blender voor babyvoeding

Rechtbank Den Haag 28 jan 2021, IEF 19798; ECLI:NL:RBDHA:2021:838 (OmniChannel tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/inbreuk-op-blender-voor-babyvoeding

Vzr. Rechtbank Den Haag 28 januari 2021, IEF 19798, ECLI:NL:RBDHA:2021:838 (OmniChannel tegen gedaagde) De NutriBullet Baby, voorheen bekend als de Baby Bullet, is een blender die speciaal gemaakt is voor het bereiden van babyvoeding. OmniChannel heeft van Capbran het exclusieve recht verkregen om dit product onder deze namen in Nederland te importeren en te distribueren. Gedaagde verhandelt een soortgelijke blender genaamd ‘Happy Baby’. OmniChannel vordert van de rechtbank dat gedaagde deze actie dient te staken. De voorzieningenrechter gaat hierin mee en oordeelt dat de Happy Baby inbreuk maakt op het Uniemerkenrecht, het Gemeenschapsmodelrecht en het auteursrecht dat rust op de NutriBullet Baby en dat deze niet meer verhandeld mag worden door gedaagde. Tevens heeft zij aangenomen dat er oneerlijke handelspraktijken door gedaagde zijn verricht.

IEF 19791

Prejudiciële vraag: wanneer sprake van 'ouder recht'?

Hoge Raad 19 feb 2021, IEF 19791; ECLI:NL:HR:2021:271 (Eiseres tegen CCC ), https://ie-forum.nl/artikelen/prejudici-le-vraag-wanneer-sprake-van-ouder-recht

HR 19 februari 2021, IEF 19791, ECLI:NL:HR:2021:271 (Eiseres tegen CCC) [Vervolg op IEF 19706]. In dit geding vordert eiseres van CCC c.s. om inbreuk op haar Benelux-woordmerk en handelsnamen te staken. CCC c.s. verweert zich hiertegen door te stellen dat een merkhouder zich niet kan verzetten tegen het gebruik van een overeenstemmend teken in het economisch verkeer, dat zijn bescherming ontleent aan een ouder recht van slechts plaatselijke betekenis, indien en voor zover dat recht erkend is ingevolge de wettelijke bepalingen van één van de Benelux-landen. De rechtbank wees de vorderingen toe, het hof wees ze juist weer af [IEF 18884]. Namens eiseres is een kleine aanvulling op de tweede vraag voorgesteld. De Hoge Raad heeft dit voorstel overgenomen en zo een kleine wijziging aangebracht ten opzichte van het arrest van 15 januari 2021.

Prejudiciële vragen:

IEF 19785

Merkdepots te kwader trouw door ex-werknemer

Hof Arnhem-Leeuwarden 23 feb 2021, IEF 19785; ECLI:NL:GHARL:2021:1766 (Ex-werknemer tegen Dry Works Holding), https://ie-forum.nl/artikelen/merkdepots-te-kwader-trouw-door-ex-werknemer

Hof Arnhem-Leeuwarden 23 februari 2021, IEF 19785; ECLI:NL:GHARL:2021:1766 (Ex-werknemer tegen Dry Works Holding) In deze zaak gaat het allereerst om de vraag of appellant, een ex-werknemer van Dry Works Holding, toen hij de merkdepots Aquapress en Dry Works verrichtte te kwader trouw was. Het hof beantwoordt deze vraag, net als de rechtbank, bevestigend. Als ex-werknemer van het voormalige Dry Works Nederland wist hij dat de merken Aquapress en Dry Works binnen de groep van Dry Works ondernemingen nog steeds werden gebruikt. De tweede vraag is of appellant inbreuk maakt op de merken van Dry Works Holding. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord, de daarop gebaseerde vorderingen worden afgewezen.

IEF 19738

Ingezonden door Ernst-Jan Louwers, Louwers IP|Technology Advocaten.

Oud motorfietsmerk EYSINK doorgehaald wegens non usus

BBIE 25 jan 2021, IEF 19738; (Eysing Group tegen verweerder), https://ie-forum.nl/artikelen/oud-motorfietsmerk-eysink-doorgehaald-wegens-non-usus

BBIE 25 januari 2021, IEF 19738; Doorhalingsbeslissing 3000143 (Eysing Group tegen verweerder) Op 25 januari 2021 heeft het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom de inschrijving van het merk EYSINK onder nummer 927005 doorgehaald wegens niet-gebruik (“non usus”). Verval was ingeroepen op basis van artikel 2.27 lid 2 BVIE en artikel 2.23bis BVIE. Het verzoek tot doorhaling was ingediend door het bedrijf Eysing Group B.V. dat onder het merk EYSING elektrische e-mopeds op de markt brengt met retrodesign van een motorfiets. Het merk EYSINK was volgens verzoeker al niet meer (normaal) gebruikt sinds 1977, en in ieder geval in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het doorhalingsverzoek. De door verweerder aangedragen stukken leverden naar het oordeel van verzoeker geen gebruik en ‘normaal gebruik’ op.

IEF 19733

Uitspraak ingezonden door Jesper Vrielink, Rijksuniversiteit Groningen.

HvJ EU beantwoordt prejudiciële vragen beoordelingsdatum vervallenverklaring

HvJ EU 17 dec 2020, IEF 19733; ECLI:EU:C:2020:1044 (Husqvarna tegen Lidl E-Commerce), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-beantwoordt-prejudici-le-vragen-beoordelingsdatum-vervallenverklaring

HvJ EU 17 december 2020, IEF 19733, IEFbe 3178; ECLI:EU:C:2020:1044 (Husqvarna tegen Lidl E-Commerce) [Vervolg op IEF 18791]. Het Bundesgerichtshof van Duitsland heeft aan het HvJ EU vragen gesteld inzake de uitleg van artikel 51, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009 betreffende de berekening van de periode van niet-gebruik van een merk. Duits recht bepaalt dat bij de berekening van de periode van gebruik van vijf jaar het tijdstip van instelling van de (reconventionele) vordering als uitgangspunt dient. Eindigt de periode van vijf jaar van niet-gebruik echter pas na instelling van deze vordering, dan moet worden uitgegaan van het tijdstip van de sluiting van de pleitzitting. Geoordeeld wordt dat artikel 51, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009 zich ertegen verzet dat het tijdstip van de sluiting van pleitzitting in aanmerking moet worden genomen als beoordelingsdatum, omdat die keuze zou stroken met de doelstelling om merken alleen te beschermen wanneer zij daadwerkelijk worden gebruikt en met de doelstelling van doeltreffendheid van de procedures. Het tijdstip dat de (reconventionele) vordering is ingesteld, dient dus in aanmerking te moeten worden genomen om vast te stellen of de in die bepaling bedoelde ononderbroken periode van vijf jaar is verstreken.