Procesrecht  

IEF 16884

Bewijsopdracht is geen bindende eindbeslissing, tenzij...

Rechtbank Rotterdam 7 jun 2017, IEF 16884; ECLI:NL:RBROT:2017:4720 (bewijsopdracht is geen eindbeslissing), https://ie-forum.nl/artikelen/bewijsopdracht-is-geen-bindende-eindbeslissing-tenzij

Rechtbank Rotterdam 7 juni 2017, IEF 16884; IT 2306; ECLI:NL:RBROT:2017:4720 (bewijsopdracht is geen eindbeslissing) Procesrecht. Bewijs. Een bewijsopdracht is als zodanig geen bindende eindbeslissing, tenzij bij de opdracht uitdrukkelijk en zonder voorbehoud is overwogen hoe over de zaak zal worden beslist ingeval het opgedragen bewijs wel respectievelijk niet geleverd wordt. De rechtbank is in een eerder tussenvonnis teruggekomen op een dergelijke bindende eindbeslissing door te overwegen dat een deel van de bewijsopdrachten ruimer moest worden opgevat. De rechtbank heeft ten onrechte verzuimd partijen voorafgaand aan dat tussenvonnis in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het voornemen om de bewijsopdrachten ruimer op te vatten. Dit verzuim is hersteld door de nadere brieven van partijen.

 

IEF 16880

Rechtbank bevoegd nu deel van vorderingen verklaringen van onbepaalde waarde betreffen

Rechtbank Den Haag 7 jun 2017, IEF 16880; ECLI:NL:RBDHA:2017:6574 (Warmgarant tegen CKI-Groep), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-bevoegd-nu-deel-van-vorderingen-verklaringen-van-onbepaalde-waarde-betreffen

Rechtbank Den Haag 7 juni 2017, IEF 16880; ECLI:NL:RBDHA:2017:6574 (Warmgarant tegen CKI-Groep) Auteursrecht. Bevoegdheidsincident. Gedaagde stelt dat de zaak naar de kamer voor kantonzaken moet worden verwezen. Dit wordt afgewezen omdat een deel an de verklaringen voor recht zien op auteursrechtinbreuk waarbij de waarde kan worden bepaald op een bedrag onder € 25.000,- en een deel van de vorderingen betreffen echter verklaringen voor recht waarbij de waarde onbepaalbaar is, zodat team Handel bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen.

IEF 16882

Conclusie AG: Rechter is pas bevoegd kennis te nemen van vordering wegens inbreuk tot uitspraak is gedaan op vordering tot nietigverklaring

HvJ EU 20 jun 2017, IEF 16882; ECLI:EU:C:2017:479 (Hansruedi Raimund tegen Michaela Aigner), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-rechter-is-pas-bevoegd-kennis-te-nemen-van-vordering-wegens-inbreuk-tot-uitspraak-is-ge

Conclusie AG HvJ EU 20 juni 2017, IEF 16882; ECLI:EU:C:2017:479 (Hansruedi Raimund tegen Michaela Aigner) Zie eerder IEF 16230. Uniemerk – Verhouding tussen een vordering wegens inbreuk en een reconventionele vordering tot nietigverklaring”. Gaat om Uniemerk BAUCHERLWÄRMER.

Conclusie:
93. Gelet op een en ander geef ik het Hof in overweging de door het Oberste Gerichtshof gestelde vragen te beantwoorden als volgt:
    „1) Artikel 99, lid 1, van verordening nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk moet aldus worden uitgelegd dat, wanneer een reconventionele vordering strekkende tot nietigverklaring van het Uniemerk op grond van de kwade trouw van de merkhouder bij inschrijving ervan is ingesteld, de rechter die kennis neemt van de hoofdvordering wegens inbreuk op dat merk deze bij exceptie opgeworpen nietigheidsgrond niet kan toewijzen tot uitspraak is gedaan op de reconventionele vordering.
    2) De rechtbank voor het Uniemerk kan de vordering wegens merkinbreuk afwijzen op grond van de kwade trouw van de aanvrager van dat merk, wanneer minstens tegelijkertijd de reconventionele vordering strekkende tot nietigverklaring van dat merk op dezelfde grond wordt toegewezen. Het Unierecht verplicht deze rechtbank niet om voor de beslechting van de vordering wegens inbreuk te wachten totdat de beslissing over de reconventionele vordering definitief is geworden, maar verzet zich evenmin daartegen.”

IEF 16870

Uitspraak ingezonden door Fulco Blokhuis, Boekx Advocaten.

Rechtbank Amsterdam bevoegd: gebruik van website en social media is uiting gericht op Nederland

Rechtbank Amsterdam 14 jun 2017, IEF 16870; (Link Advocaten tegen Linq Advocaten), https://ie-forum.nl/artikelen/rechtbank-amsterdam-bevoegd-gebruik-van-website-en-social-media-is-uiting-gericht-op-nederland

Rechtbank Amsterdam 14 juni 2017, IEF 16870 (Link Advocaten tegen Linq Advocaten) Vonnis in incident. Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Link Advocaten voert sinds 2012 een advocatenpraktijk in Amsterdam en Amersfoort en is sinds 2016 tevens houdster van het Benelux-woordmerk Link Advocaten. Linq Advocaten voert sinds 2016 een advocatenpraktijk, kantoorhoudend in Roermond en maakt gebruik van de website www.linqadvocaten.nl, en is actief op Twitter, Facebook, Linked-in en Google+ onder dezelfde naam. Link Advocaten vordert een verklaring voor recht dat Linq Advocaten inbreuk maakt op de handelsnaam en het merk Link Advocaten. Verder wordt het staken en gestaakt houden van de handels- en domeinnaam van Linq Advocaten gevorderd. Linq Advocaten vordert in incident dat de rechtbank Amsterdam zich onbevoegd verklaart nu zij kantoor houdt in Roermond. Nu Linq Advocaten gebruikt maakt van de website, Twitter, Facebook, Linked-in en Google+ zijn haar uitingen gericht op heel Nederland, waardoor de gestelde inbreuken mede plaatsvinden in Amsterdam. Rechtbank Amsterdam acht zich bevoegd.

IEF 16842

Gedeeltelijke opheffing beslagen Aliter Curari tegen Health Programs

Rechtbank Limburg 16 feb 2017, IEF 16842; ECLI:NL:RBLIM:2017:1419 (Aliter Curari tegen Health Programs), https://ie-forum.nl/artikelen/gedeeltelijke-opheffing-beslagen-aliter-curari-tegen-health-programs

Vzr. Rechtbank Limburg 16 februari 2017, IE 16842; ECLI:NL:RBLIM:2017:1419 (Aliter Curari tegen Health Programs) Zie eerder IEF 16192 en IEF 16365. Kort geding. Distributierecht. Aliter Curari vordert Health Programs te bevelen dat alle ten laste van eisers gelegde beslagen op te heffen en om Health Programs te bevelen zich te onthouden van negatieve uitlatingen in welke vorm en via welk medium ook. Alleen de beslagen ten aanzien van Aliter Curari kunnen worden gehandhaafd, de overige beslagen moeten worden opgeheven. De vordering tot onthouding van negatieve uitlatingen wordt tevens afgewezen omdat deze te algemeen is geformuleerd.

IEF 16834

Verknochte zaken rechtsgeldig opzeggen exclusieve octrooilicentie-overeenkomst

Rechtbank Den Haag 1 feb 2017, IEF 16834; ECLI:NL:RBDHA:2017:910 (Level tegen Recair), https://ie-forum.nl/artikelen/verknochte-zaken-rechtsgeldig-opzeggen-exclusieve-octrooilicentie-overeenkomst

Rechtbank Den Haag 1 februari 2017, IEF 16834; ECLI:NL:RBDHA:2017:910 (Level tegen Recair) en ECLI:NL:RBDHA:2017:911 Tussen Level en Recair bestaat een exclusieve licentieverhouding voor de geoctrooieerde warmtewisselaars. De duur daarvan loopt gelijk met de duur van het laatste te expireren octrooi genoemd in de annex. In onderhavige zaak betwist eiser dat gedaagde de licentie-overeenkomst rechtsgeldig is opgezegd. In zaak 16-863 (zelfde eiser, zelfde gedaagde) vordering verbod tot inbreuk op octrooi, waarbij de stelling is dat gedaagde inbreuk maakt omdat de licentie-overeenkomst is opgezegd. Er is sprake van verknochtheid nu voor beide zaken van belang is of de licentie-overeenkomst rechtsgeldig is opgezegd. zaak ECLI(...)911: Voegingsincident. Die zaak is bij vonnis van heden gevoegd met onderhavige zaak zodat gedaagde geen belang meer heeft. Voeging over en weer is niet nodig.

IEF 16829

Uitspraak ingezonden door Wouter Seinen en Itse Oosterhoff, Baker & McKenzie.

 

Miniatuurproducten geen inbreuk op Little Shop Albert Heijn producten

Rechtbank Oost-Brabant 23 mei 2017, IEF 16829; ECLI:NL:RBOBR:2017:2833 (Unga tegen Boost c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/miniatuurproducten-geen-inbreuk-op-little-shop-albert-heijn-producten

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 23 mei 2017, IEF 16829; ECLI:NL:RBOBR:2017:2833 (Unga tegen Boost c.s.) Kort geding. Unga heeft het loyaliteitsprogramma 'Little Shop' voor Albert Heijn ontwikkeld. Boost komt met een miniatuurcampagne genaamd 'Mini Mania' voor Migros-Genossenschafts-Bund in Zwitserland. Vorderingen van Unga voor inzage, afschrift of uittreksel op grond van artikel 843a Rv en inbreuk op haar auteursrechten worden afgewezen.

IEF 16777

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel advocaten.

Verpand octrooi mag op naam worden gezet in de octrooiregister(s)

Rechtbank Den Haag 3 mei 2017, IEF 16777; ECLI:NL:RBDHA:2017:4621 (Affolter tegen Ceraglass c.s.), https://ie-forum.nl/artikelen/verpand-octrooi-mag-op-naam-worden-gezet-in-de-octrooiregister-s

Vzr. Rechtbank Den Haag 3 mei 2017, IEF 16777 (verzoeker Affolter tegen Ceraglass c.s.) Vervolg op IEF 15723. Verpanding van octrooien. Affolter heeft sinds juni 2015 diverse malen verzocht om terugbetaling van zijn lening. Ceraglass heeft tot op heden geen aflossingen op de lening van Affolter verricht. Er is nog een tweede pandrecht van VA Banque. De hoogte van de verpande vordering overtreft ruim het bedrag dat op een de door een notaris gehouden veiling geboden van € 80.000,-. Het verzoek ex 3:251 BW tot verblijven aan pandhouder wordt toegewezen. De voorzieningenrechter bepaalt dat de Octrooien met de nummers 1017444 en 1017697 aan Affolter zullen verblijven in de zin van art. 3:251 BW en op naam van hem mogen worden gezet in de daartoe bestaande octrooiregister(s). Va Banque moet de uitoefening van haar pandrecht op de Octrooien voor de duur van 12 maanden na heden opschorten. Beschrijving van de inzender, zie hieronder.

IEF 16757

Conclusie AG: Uniemerkengerecht moet zich ambtshalve niet-ontvankelijk verklaren voor dat overeenstemmend deel als zij het later aangesproken gerecht is.

HvJ EU 3 mei 2017, IEF 16757; ECLI:EU:C:2017:330 (MERCK), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-uniemerkengerecht-moet-zich-ambtshalve-niet-ontvankelijk-verklaren-voor-dat-overeenstem

Conclusie AG HvJ EU 3 mei 2017, IEF 16757; IEFbe 2152; ECLI:EU:C:2017:330; C-231/16 (MERCK) Merkenrecht. Procesrecht. Rechtsmacht. Over de rechtsmacht over een aantal Britse en internationale woordmerken MERCK. Begrippen 'dezelfde partijen' en 'dezelfde handelingen', gebruik van Merck op websites en online platformen. Conclusie AG: Bij aanhangig gemaakte zaken in twee lidstaten, een op basis van een nationaal merk en een tweede op basis van een Uniemerk stemmen slechts voor die ene lidstaat overeen. Het Uniemerkengerecht moet zich ambtshalve niet-ontvankelijk verklaren voor dat deel van het grondgebied - als zij het later aangesproken gerecht is.

IEF 16624

Conclusie AG over beslissingen over nevenvorderingen bij verweerders uit verschillende lidstaten

HvJ EU 1 mrt 2017, IEF 16624; ECLI:EU:C:2017:146 (Nintendo tegen BigBen), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-over-beslissingen-over-nevenvorderingen-bij-verweerders-uit-verschillende-lidstaten

Conclusie AG HvJ EU 1 maart 2017, IEF 16624; IEFbe ; ECLI:EU:C:2017:146; Gevoegde zaken C-24/16 en C-25/16 (Nintendo tegen BigBen) Modellenrecht. Afbeelden van accessoires voor game consoles. Beslissingen over nevenvorderingen bij een inbreukvordering hebben rechtsgevolgen in de gehele EU. Begrippen ,andere sancties’ en ,handelingen bestaande in de reproductie ter illustratie’. Het recht dat van toepassing is op nevenvorderingen, is het recht van grondgebied van de lidstaat waar de gebeurtenis die de grondslag vormt voor de inbreuk. Conclusie AG:

1)      Artikel 79, lid 1 [EEX-Vo], moet aldus worden uitgelegd dat beslissingen van een nationale rechter jegens twee verweersters die in twee verschillende lidstaten zijn gevestigd, naar aanleiding van nevenvorderingen bij een inbreukvordering, zoals vorderingen tot schadevergoeding, tot vernietiging of terugroeping van de inbreukmakende producten, tot vergoeding van de advocatenkosten of ook tot publicatie van de uitspraak, rechtsgevolgen hebben op het gehele grondgebied van de EU.