HvJ EU: Onbevruchte menselijke eicellen valt niet onder embryo-begrip
HvJ EU 18 december 2014, IEF 14485, zaak C-364/13 (International Stem Cell Corporation) - dossier - Octrooirecht. Een organisme dat niet het vermogen heeft om zich te ontwikkelen tot een menselijk wezen valt niet onder het begrip menselijk embryo in de zin van de Biotechnologierichtlijn. Gebruik van zulke organismes voor industriële of commerciële doeleinden kunnen worden geoctrooieerd.
Artikel 6, lid 2, sub c, van richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen, moet aldus worden uitgelegd dat een onbevruchte menselijke eicel die door parthenogenese is gestimuleerd zich te verdelen en zich te ontwikkelen, geen „menselijk embryo” in de zin van die bepaling is indien zij, gelet op de huidige kennis van de wetenschap, als zodanig niet het inherente vermogen bezit zich te ontwikkelen tot een mens. Het is aan het verwijzende gerecht na te gaan of dat het geval is.
Uit het perscommuniqué:
An organism which is incapable of developing into a human being does not constitute a human embryo within the meaning of the Biotech Directive. Accordingly, uses of such an organism for industrial or commercial purposes may, as a rule, be patented.
Gestelde vraag:
„Vallen onbevruchte menselijke eicellen, die werden gestimuleerd tot deling en verdere ontwikkeling middels parthenogenese, en die anders dan bevruchte eicellen enkel pluripotente cellen bevatten en zich niet kunnen ontwikkelen tot menselijke wezens, onder de term „menselijke embryo’s” bedoeld in artikel 6, lid 2, sub c, van richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen?”
Op andere blogs:
IPKat
Databankenrecht. Verlag Esterbauer exploiteert landkaarten en gidsen voor fietsers, inline skaters en mountainbikers. Er is een auteursrechtgeschil ontstaan met de deelstaat Beieren. Via
Uitspraak ingezonden door Matthijs Kaaks,
Mediarecht. Lichtvaardige beschuldiging. Hoor & wederhoor. Geschil betreft ontzegging van toegang van appellant tot de universiteit. Appellant had ongefundeerde en onjuiste beschuldigingen verstuurd over docent aan rector, de Raad van Toezicht, Minister en 22 studenten. Vervolgens heeft hij geweigerd daarover met rector in gesprek te gaan. Hof bevestigt vonnis.
Uitspraak ingezonden door Naomi Ketelaar, Gregor Vos,
Uitspraak ingezonden door Carreen Shannon, Wim Maas,
Merkenrecht. Bewijs. Inzage in documentatie toegewezen. Partijen zijn actief op de markt voor scheepsankers, AAB doet dat onder het merk
Beslissing ingezonden door Dieter Delarue, 
Merkenrecht. 3D-vormmerk. Normaal gebruik van ouder nationaal merk van grashalm in een fles. Aanvraag voor "een groen-bruinachtige grashalm die in een fles staat, waarbij de lengte van de grashalm overeenkomt met ongeveer drie vierde van de hoogte van de fles." De oppositie-afdeling wijst de oppositie af: de aanwezigheid van het etiket met de term „żubrówka” en de afbeelding van een bizon wijzigde het onderscheidend vermogen van dit merk in de vorm waarin het was ingeschreven. De kamer van beroep verwerpt het beroep. Het Gerecht EU vernietigt de beslissing van OHIM, omdat bewijs die voor het eerst voor Kamer zijn overgelegd met foto's uit vier verschillende invalshoeken niet zijn onderzocht en daarvoor geen motivering is gegeven.