IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22664
23 april 2025
Uitspraak

Boombrush maakt geen inbreuk op modelrechten of auteursrechten van de Philips DiamondClean tandenborstel

 
IEF 22589
23 april 2025
Artikel

Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

 
IEF 22522

Rood label op matras mist onderscheidend vermogen, kan niet als positiemerk worden ingeschreven

Gerecht EU (voorheen GvEA) 29 jan 2025, IEF 22522; ECLI:EU:T:2025:107 (Doorinn GmbH tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/rood-label-op-matras-mist-onderscheidend-vermogen-kan-niet-als-positiemerk-worden-ingeschreven

Gerecht van de Europese Unie 29 januari 2025, IEF 22522; IEFbe 3861; ECLI:EU:T:2025:107 (Doorinn GmbH tegen EUIPO). Het Gerecht heeft uitspraak gedaan in de zaak tussen Doorinn GmbH en het EUIPO over de weigering van de inschrijving van een positiemerk. Doorinn had een aanvraag ingediend voor een positiemerk, bestaande uit een rood label dat zich aan de onderkant van een matras bevindt, op de verticaal lopende rand in het onderste derde gedeelte. De aanvraag betrof matrassen en medische matrassen. De onderzoeker van het EUIPO heeft de aanvraag afgewezen wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen. De Kamer van Beroep heeft dit besluit bevestigd en geoordeeld dat het teken geen onderscheidend vermogen heeft, omdat het met het uiterlijk van de waren versmelt en niet aanzienlijk afwijkt van de norm of de gangbare praktijken in de sector. Het Gerecht onderzoekt of de Kamer van Beroep terecht heeft geoordeeld dat het teken geen onderscheidend vermogen heeft. Het stelt vast dat het teken een positiemerk is, dat niet als losstaand element van het matras kan worden gezien, maar versmelt met de vorm van een deel van de waar. Daarom is terecht het criterium toegepast dat dergelijke tekens alleen onderscheidend vermogen hebben als zij aanzienlijk afwijken van wat gebruikelijk is in de sector. Het Gerecht stelt vast dat de relevante kringen bestaan uit alle consumenten van de Unie en dat de beoordeling van het onderscheidend vermogen gebaseerd moet zijn op de algehele indruk, waarbij rekening wordt gehouden met de kenmerken van het teken als geheel.

IEF 22517

IE in de wereld vóór ons - Speech Tobias Jehoram Cohen tijdens het IE-diner 2025

Op donderdag 30 januari sprak Tobias Jehoram Cohen over de toekomst van de IE wereld tijdens het jaarlijkse IE-diner van deLex. Via deze weg delen we de tekst van zijn speech. 

IE in de wereld vóór ons
Vorige keer dat ik een tafelrede mocht houden op het IE diner (het zal 2010 zijn geweest), realiseerde ik me dat ik -na mijn speech- niet snel weer gevraagd zou worden. Daarom keek ik toen maar vast 5 jaar terug, vanaf 2015. Nu wil ik het andersom doen en vanaf vandaag, 5 jaar vooruit kijken met u.

Dat kan ook veel makkelijker, omdat de AI tools die we inmiddels hebben ontwikkeld de lijnen uit het verleden prima kunnen doortrekken. Tenminste: voor de algemene sociale en politieke ontwikkelingen. Voor de juridische is dat lastiger. Maar op mijn kantoor draait nu de beta-versie van een bespoke AI-tool, waarmee rechtspraak geanalyseerd kan worden. Op basis daarvan geeft het een voorspelling over hoe in de toekomst beslist zal worden. Dat ding heet Brauwser. Met A-U-W, dat vond ons bestuur grappig en zo kon ik het ook moeiteloos ingeschreven krijgen als EU-merk. 

IEF 22521

Gerecht bevestigt beslissing EUIPO: beeldmerk ‘Frosty’ stuit op oppositie vanwege verwarringsgevaar

Gerecht EU (voorheen GvEA) 29 jan 2025, IEF 22521; ECLI:EU:T:2025:113 (Appellant tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-beslissing-euipo-beeldmerk-frosty-stuit-op-oppositie-vanwege-verwarringsgevaar

Gerecht EU 29 januari 2025, IEF 22521, IEFbe 3860; ECLI:EU:T:2025:113 (Apellant tegen EUIPO). Appellant heeft bij het EUIPO een aanvraag tot inschrijving van het beeldmerk dat links is afgebeeld ingediend. De klassen zijn milkshakes, (ijs)koffie en (ijs)thee. Opposant heeft verzet aangetekend tegen deze inschrijving op basis van het beeldmerk dat rechts is afgebeeld. Dit Spaanse beeldmerk is ingeschreven voor ‘granizado’, oftewel frisdranken, andere niet-alcoholische dranken, vruchtendranken, siropen en andere preparaten voor de bereiding van dranken. Het EUIPO heeft dit verzet gegrond verklaard en later het beroep van appellant verworpen. Het oordeelde dat er voldoende bewijs was geleverd van het effectieve gebruik van het andere merk voor soortgelijke waren, waardoor er sprake was van verwarringsgevaar. Appellant verzoekt nu het Gerecht om dit besluit nietig te verklaren. Ter ondersteuning van dit beroep voert appellant twee middelen aan: ze stelt dat het normale merk niet is aangetoond wat betreft de plaats, tijd omvang en aard, en daarnaast betoogt ze dat de Kamer van Beroep onterecht tot de conclusie gekomen dat er sprake is van verwarringsgevaar.

IEF 22515

Geen rechtsgeldige opzegging licentieovereenkomst tussen Copar en CSB

Rechtbank Amsterdam 12 jun 2024, IEF 22515; ECLI:NL:RBAMS:2024:4434 (Copar B.V. tegen Continental Sweets Belgium N.V.), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-rechtsgeldige-opzegging-licentieovereenkomst-tussen-copar-en-csb

Rb. Amsterdam 12 juni 2024, IEF 22515; (Copar B.V. tegen Continental Sweets Belgium N.V.). De rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak tussen Copar B.V. en Continental Sweets Belgium N.V. (CSB) over de beëindiging van een licentieovereenkomst. Copar en CSB maakten in het verleden deel uit van hetzelfde concern en verhandelden beide het snoepgoed Draculatanden. Na hun splitsing hebben zij afspraken gemaakt over het merkrecht en de distributie van het snoepgoed, die zijn vastgelegd in een licentieovereenkomst. Copar kreeg daarin het exclusieve recht om de Draculatanden in Nederland te verkopen, terwijl CSB zich richtte op de Belgische en Luxemburgse markt. CSB beëindigde de licentieovereenkomst en beriep zich daarbij op de change of control-bepaling in de overeenkomst. Daarnaast voerde zij aan dat sprake was van onvoorziene omstandigheden. Copar betwistte de rechtsgeldigheid van de opzegging en vorderde een verklaring voor recht dat de opzegging geen effect had en dat zij het recht behoudt om de Benelux-handelsmerken in Nederland te gebruiken.

IEF 22516

Gaat ‘t eigenlijk wel goed met ’t voortboemelende treintje van de IE in het AI-tijdperk? - Speech Robert van Peursem tijdens het IE-diner 2025

Op donderdag 30 januari sprak Robert van Peursem over IE in het AI-tijdperk tijdens het jaarlijkse IE-diner van deLex. Via deze weg delen we de tekst van zijn speech. 

Gaat ‘t eigenlijk wel goed met ’t voortboemelende treintje van de IE in het AI-tijdperk?
Dat ‘treintje’ is een mooie vondst van A-G Tim Koopmans – geen IE-specialist – die toen ook in de IE wereld is opgevallen. Hij bedoelde dat er steeds meer karretjes met nieuwe IE-vormen werden gehaakt aan de IE-trein, zonder dat het grotere geheel goed in de gaten werd gehouden. Dat sprak mij wel aan als specialist die altijd andere dingen ernaast is blijven doen: IE-recht is civielrechtelijk natuurlijk niets anders dan een species van de onrechtmatige daad. Als je zicht op commune o.d. ontwikkeling verliest, kom je in de IE ook in de problemen – een bekend stokpaardje van mij. Ik zeg tegen nieuwe medewerkers zonder IE-specialisatie altijd: geeft niks, ‘t is gewoon o.d. recht – zij het met fratsen ja, dat geef ik graag toe. Belangrijk om dat o.d.-zicht op de bal te houden, vind ik. Ouderwets, vinden sommigen. De doorsnee IE-specialist specialiseert zich alleen maar verder en kan daardoor voeling met die o.d. wortels kwijtraken. Daar schuilt het gevaar in dat je de aansluiting met de juridische of procedurele realiteit verliest. 

IEF 22512

Uitspraak ingezonden door Nadiya Disveld, BRIGHT ip lawyers

Geen auteursrechtelijke bescherming voor oprijplaten van Van Wanrooij

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 jan 2025, IEF 22512; (Van Wanrooij onderhouds- en servicedienst B.V. tegen H.O.D.N. Event-Express), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-auteursrechtelijke-bescherming-voor-oprijplaten-van-van-wanrooij

Rb. Zeeland-West-Brabant 29 januari 2025, IEF 22512; (Van Wanrooij onderhouds- en servicedienst B.V. tegen H.O.D.N. Event-Express). De rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak tussen Van Wanrooij Onderhouds- en Servicedienst B.V. en Event-Express. Van Wanrooij stelt dat Event-Express inbreuk maakt op haar auteursrechten door vrijwel identieke oprijplaten op de markt te brengen. Daarnaast beroept zij zich op slaafse nabootsing en misleidende reclame. Van Wanrooij vordert onder meer een verbod op verdere productie en verkoop van de inbreukmakende oprijplaten. Daarnaast vordert hij dat de producten worden teruggehaald en vernietigd, een rectificatie en een schadevergoeding van €50.000. Event-Express betwist de inbreuk en stelt dat de oprijplaten geen auteursrechtelijke bescherming genieten en dat er geen sprake is van verwarringsgevaar. De rechtbank beoordeelt eerst de vraag of de oprijplaten auteursrechtelijke bescherming genieten. De rechtbank oordeelt dat de oprijplaten van Van Wanrooij onvoldoende oorspronkelijk zijn, omdat de kenmerken die zij aanwijst – zoals het profiel, de handgrepen, het scharnier en het kantelbare klepprofiel – functioneel bepaald zijn en geen creatieve keuzes bevatten. Hierdoor komt de oprijplaat niet in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming. 

IEF 22514

Save the date: Merken-, Modellen- en Auteursrecht op donderdag 17 april 2025

Op donderdag 17 april 2025 vindt de voorjaarseditie van de Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht plaats. Tijdens deze middag praten we u bij over de laatste ontwikkelingen binnen deze rechtsgebieden. We doen dit samen met Tobias Cohen Jehoram (De Brauw Blackstone Westbroek), Jesse Hofhuis (AC&R) en Joris van Manen (HOYNG ROKH MONEGIER).

De jurisprudentielunch vindt plaats op donderdag 17 april 2025. U bent welkom om 12.15 uur voor de lunch. Het inhoudelijke programma begint om 13.00 uur en eindigt rond 16.15 uur. Voor deelname ontvangt u 3 PO punten.

Aanmelden kan al, via deze link.

IEF 22513

Article: Forecasting the EU intellectual property law landscape for 2025

Article written by Tobias Cohen Jehoram, Anne Marie Verschuur and Selmer Bergsma, De Brauw Blackstone Westbroek. As we step into 2025, IP law in the European Union is set to undergo interesting changes. This article outlines the most anticipated developments in all areas of IP law. From landmark court cases to pivotal legislative reforms, we explore the key trends and decisions that will shape the future of IP in the EU.

IEF 22532

UPC overzicht: 28 januari t/m 3 februari 2025

UPC CFI LD Düsseldorf 28 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_355/2023 (FUJIFILM tegen Kodak). FUJIFILM, eiser in deze procedure, heeft een octrooi op een lithografische drukplaat en methode voor het vervaardigen daarvan. Het octrooi in geding is van kracht in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In deze procedure voor de Local Division in Düsseldorf vordert eiser dat wordt vastgesteld dat gedaagden inbreuk maken op conclusies 1, 2 en 3 van het octrooi. Daarnaast bestaat de hoofdvordering uit een verbod op inbreukmakende handelingen en een dwangsom bij overtreding. Gedaagden vorderen afwijzing van de vordering en een kostenvergoeding. Daarnaast dienen ze een tegenvordering in waarin ze volledige nietigverklaring vorderen en beperkingen voor de rechtsmacht van de UPC met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk. Volgens gedaagden heeft het UPC geen rechtsmacht over het Verenigd Koninkrijk. Maar het Gerecht van Eerste Aanleg oordeelt dat de UPC wel rechtsmacht heeft om de inbreukzaak te behandelen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk-gedeelte van het octrooi, omdat gedaagde is gevestigd in Duitsland, een verdragsluitende lidstaat. De UPC kan beslissingen nemen met effecten buiten de UPC-lidstaten.

IEF 22519

IE klassieker: Rosuvastatine

Hoge Raad 8 jun 2018, IEF 22519; ECLI:NL:HR:2018:854 (Rosuvastatine), https://ie-forum.nl/artikelen/ie-klassieker-rosuvastatine

HR 8 juni 2018, IEF 22519; ECLI:NL:HR:2018:854 (Rosuvastatine)

Onderwerp:
Uitlegleer wezenlijkheid, afstandsleer

Feiten:
AZ heeft een exclusieve licentie van de octrooihouder van Rosuvastanium in de vorm van zou en in het bijzonder calciumzout. Resolution verhandelt zink met rosuvastatine. Hier komt de uitlegleer weer ter sprake. Daarnaast betrof de zaak de afstandsleer.

Rechtsregel (rechtsoverweging 4.3.3):
De beschermingsomvang mag niet worden bepaald door alleen de letterlijke tekst van de conclusies, maar mag ook niet zijn dat de conclusies alleen een richtlijn zijn. Er moet een midden gevonden worden tussen de twee, waarbij er een redelijke bescherming van de octrooihouder is en een redelijke rechtszekerheid voor derden bestaat. De afstandsleer is hierbij niet langer het uitgangspunt, maar een gezichtspunt. Dit betreft de regel dat de gemiddelde vakman slechts dan mag aannemen dat afstand is gedaan van een gedeelte van de bescherming waarop het octrooi naar het wezen van de uitvinding aanspraak geeft, indien daartoe goede grond bestaat, gelet op de inhoud van het octrooischrift en andere relevante gegevens.