Artikel ingezonden door Jorn Torenbosch.
Visuele en auditieve overeenstemming van merknamen: fabels en feiten
Artikel eerder verschenen in IER 2023/32, p. 295-307. In het merkenrecht speelt de mate van overeenstemming tussen een merk en een teken een grote rol voor het al dan niet aannemen van merkinbreuk. De mate van overeenstemming is belangrijk bij zowel de vraag of sprake is van verwarringsgevaar tussen een merk en een teken (artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE) als de vraag of sprake is van associatiegevaar met een bekend merk (artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE). Uit de rechtspraak komt duidelijk het beeld naar voren dat wanneer een grote mate van overeenstemming tussen een merk en een teken wordt vastgesteld door de rechter, de voortekenen goed zijn voor de merkhouder: vaker wel dan niet wordt in een dergelijk geval merkinbreuk aangenomen. Om sturing te geven aan de vaststelling van de mate van overeenkomst tussen merk en teken, zijn in de rechtspraak verschillende uitgangspunten en regels ontwikkeld. De meest algemene uitgangspunten en regels zijn geformuleerd door het HvJ EU. In de lagere rechtspraak zijn vervolgens meer specifieke regels en toepassingsmethoden ontwikkeld, die bij zowel de rechtbanken en hoven in Nederland als het Europese Gerecht (vanaf nu: het Gerecht) vaste rechtspraak zijn. Het zijn voor de IE-jurist diep ingeburgerde en gewortelde regels. Zo zal elke merkenrechtjurist u kunnen vertellen dat volgens vaste rechtspraak consumenten een vaag herinneringsbeeld hebben, in beginsel meer letten op het begin van het woord dan op het einde van een woord, en meer aandacht hebben voor de bestanddelen die merk en teken gemeen hebben dan voor hun verschillen.
Uitspraak ingezonden door Marco Moeskops en Thijs van Aerde, Houthoff.
Easy Building maakt inbreuk op handelsnaam Easy Housing, niet op merkenrechten
Vzr. Rb. Gelderland 23 oktober 2023, IEF 21756; C/05/423183 (Easy Housing tegen Easy Building). Kort geding. Easy Housing B.V. (hierna: Easy Housing) drijft een onderneming met de advisering en leveringen van producten en diensten voor woningbouw en het produceren en leveren van bouwsystemen. In 2022 heeft Easy Housing een beeldmerk met woordelementen 'Easy Housing' ingeschreven bij het EUIPO voor de klassen bouw en aanverwante advisering. De onderneming Easy Housing Concepts B.V. is in 2020 opgericht en houdt zich bezig met het ontwikkelen van duurzame, betaalbare woonconcepten in delen van Afrika. Easy Housing heeft Easy Housing Concepts B.V. in juli 2022 bericht over het feit dat zij al eerder deze bedrijfsnaam voerden en de werkzaamheden dicht bij elkaar liggen, waardoor verwarring kan ontstaan. In april 2023 heeft Easy Housing Concepts B.V. haar statutaire naam aangepast naar Easy Buildings Concepts B.V. (hierna: Easy Building). In mei 2023 is Easy Housing Concepts Uganda Limited (hierna: Easy Housing Concepts Uganda) opgericht, waarna het logo hiervan als beeldmerk bij het EUIPO geregistreerd is.
Gummybear voldoet aan de ondergrens voor onderscheidend vermogen
EUIPO 11 oktober 2023, IEF 21755; R 872/2023-4 (Rigo Trading tegen EUIPO). Op 26 oktober 2021 heeft Rigo Trading, eigenaar van Haribo, een merkinschrijving gedaan voor de gummy bear in verschillende klassen. Het EUIPO heeft toen in de eerste instantie de inschrijving geweigerd, omdat dit niet onderscheidend was voor norm van de waren waar het teken voor was ingeschreven. De gummybear wordt veel gebruikt om verschillende voorwerpen mee te decoreren volgens het EUIPO en zij voegen een aantal voorbeelden hiervan toe. Rigo Trading houdt echter voet bij stuk en geeft daarbij aan dat de gummybear een minimum aan onderscheidend vermogen heeft doordat het niet simpel geometrisch is vormgegeven. Daarnaast voert Rigo Trading aan dat het gaat om een 2D-merk van de Haribo goldbear. Het publiek zal het beeldmerk herkennen als een herkomstaanduiding, omdat de goldbear erg bekend is en niet lijkt op gummy bears van concurrenten. Op deze gronden is het merk wederom geweigerd door het EUIPO, omdat het publiek de gummybear niet zal zien als een herkomstaanduiding. Daarnaast is het teken niet onderscheidend voor de meeste klassen waarvoor het is ingeschreven, omdat dit veel gebruikt wordt. Voor deze klassen zal daarom de merkinschrijving geweigerd worden.
Gedaagde moet inschrijving octrooi van Magic Coffee naar eiser sturen
Vzr. Rb. Noord-Holland 7 maart 2023, IEF 21753; ECLI:NL:RBNHO:2023:9686 (Eiser tegen gedaagde). Eiser en gedaagde zijn beide bestuurders en aandeelhouders in Magic Coffee International (hierna: MC International). MC International is de enige bestuurder en aandeelhouder in de besloten vennootschap Magic Coffee Nederland (hierna: MC Nederland). MC International en MC Nederland zijn opgericht met het doel om een koffieconcentraat waarop een octrooi is verkregen op de markt te brengen en te exploiteren. Er is een conflict ontstaan in de vennootschap naar aanleiding waarvan een onderzoek door de Ondernemingskamer is ingesteld, waarbij de Ondernemingskamer bestuurders heeft geschorst. Eiser heeft gedaagde gesommeerd om financiële stukken toe te zenden, zodat eiser de administratie op orde kan stellen. Gedaagde heeft toen een bestand toegestuurd dat niet te openen was, waarop eiser heeft verzocht een te openen bestand te sturen. Gedaagde heeft hier niet meer op gereageerd.
Geen schending van de samenwerkingsovereenkomst over drijvende huizen
Hof Den Bosch 19 september 2023, IEF 21754; ECLI:NL:GHSHE:2023:2976 (Beheer B.V. tegen Bedrijven B.V.). Partijen hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan Bedrijven B.V. voor Beheer B.V. een aantal luxe boten zou bouwen. Volgens Beheer B.V. heeft Bedrijven B.V. een de IE-bedingen, exclusiviteitsbepalingen en in de overeenkomst overtreden door ‘houseboats’ te bouwen ten behoeve van derden. Volgens Bedrijven B.V. heeft zij de overeenkomst niet geschonden, omdat het haar vrijstond om voor derden ‘houseboats’ te ontwikkelen en te bouwen die afwijken van de luxe boten die voor Beheer B.V ontwikkeld moesten worden. Het hof oordeelt dat geen sprake is van schending van de samenwerkingsovereenkomst door Bedrijven B.V., omdat onvoldoende feiten en omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan kan worden aangenomen dat exclusiviteit zich uitstrekte over andere schepen dan de luxe boten. Doordat de intellectuele eigendoms- en geheimhoudingsbedingen slechts zagen op de luxe boten, zijn ook deze bedingen niet geschonden door Bedrijven B.V. De overige vorderingen van Beheer B.V. zijn gestoeld op de gestelde schending van de overeenkomst. Doordat geen sprake is van schending van de overeenkomst, komt het hof niet toe aan beoordeling hiervan. De vorderingen van Beheer B.V. worden afgewezen.
Uitlatingen in TV-zending Zembla niet onrechtmatig
Hof Den Bosch 10 oktober 2023, IEF 21747; ECLI:NL:GHSHE:2023:3271 (Appellant tegen geïntimeerde). Appellant had een boerderij waar geiten werden gehouden. Daar bood appellant mensen met een beperking dagbesteding aan. Geïntimeerde was stagiair op de boerderij. Op een zekere dag heeft de boerderij de dierenarts ingeschakeld, waarbij monsters zijn genomen van de geiten op de boerderij. De dag nadat de dierenarts was geweest, heeft een schoolklas een bezoek gebracht aan de boerderij. Twee dagen daarna heeft de boerderij besloten dat de mensen met een verstandelijke beperking naar een andere locatie ondergebracht moesten worden. Vervolgens bleek dat de uitslag van het laboratoriumonderzoek van de monsters positief was getest op Q-koorts. Hierna zijn bijna alle geiten van de boerderij geruimd, waarop appellant heeft besloten te stoppen met de boerderij. Appellant is begonnen met een nieuwe dagbesteding voor mensen met een beperking. In een TV-uitzending van het programma Zembla heeft geïntimeerde verteld dat al lang bekend was dat sprake was van Q-koorts op de boerderij. Appellant is later strafrechtelijk vervolgd omdat hij aanmerkelijk onvoorzichtig tegenover een leerling heeft gehandeld door deze zijn boerderij te laten bezoeken, terwijl appellant wist dat er Q-koorts heerste, waarbij de leerling tijdens dit bezoek besmet is geraakt met de Q-koorts bacterie en daaraan is overleden. Appellant is hiervan vrijgesproken. In eerste aanleg heeft de rechter geoordeeld dat onvoldoende is bewezen dat de uitlating van geïntimeerde in het programma Zembla onjuist is. Appellant vordert schadevergoeding.
Uitspraak ingezonden door Bjorn Schipper, Plus One Legal.
Appellant moet gebruik van DJ-naam 'DJOKO' gestaakt houden
Hof Den Haag 17 oktober 2023, IEF 21752; 200.321.071/01 (Appellant tegen William Djoko). Appellant is een DJ die zijn muziek onder de naam ‘DJOKO’ naar buiten brengt. William Djoko brengt muziek naar buiten onder zijn eigen naam ‘William Djoko’. William Djoko is de merkhouder van het woordmerk ‘William Djoko’. De artiesten worden regelmatig met elkaar verward. Djoko heeft appellant gedagvaard en gevorderd de inbreuk op zijn merkrechten te staken. Hierop heeft appellant in reconventie gevorderd dat Djoko staakt met het maken van inbreuk op zijn artiestennaam ‘DJOKO’ en zijn merkenrechten. De voorzieningenrechter heeft eerder geoordeeld dat appellant gebruik van het merk dient te staken [zie IEF 21041]. Djoko heeft ondertussen een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Den Haag wegens inbreuk op zijn Uniemerken.
UPC processtukken zijn in beginsel openbaar
UPC Nordic-Baltic, IEF 21751; UPC_ CFI_11/2023 (Ocado innovation limited tegen Autostore). In juni 2023 heeft Ocado Innovation een inbreukprocedure gestart tegen Autostore, omdat in bepaalde staten inbreuk was gemaakt op haar octrooi. Echter, voordat de dagvaarding werd betekend, informeerde eiser de rechtbank dat er een schikking was getroffen tussen partijen. Gedaagden accepteerden de schikking en hadden geen bezwaar tegen beëindiging van de procedure. Daarna zijn parallelle procedures tussen dezelfde partijen op basis van andere octrooien gestart en ingetrokken bij de lokale afdelingen van het Hof in Düsseldorf en Milaan.
Geen overdracht VanDutch tot is vastgesteld wie de eigenaar is
Vzr. Rb. Amsterdam 11 oktober 2023, IEF 21750; ECLI:NL:RBAMS:2023:6327 (VanDutch tegen Rhino Overseas en Key asset holding). In 2007 is VanDutch Marine Limited (hierna: VDML) opgericht met het idee om luxe jachten te verkopen op grote schaal. Hiervoor kreeg bedrijf 1, een Nederlandse ontwerper en bouwer van luxe jachten, royaltyvergoedingen per verkochte boot. VDML heeft kort daarop een overeenkomst gesloten waarbij zij haar activiteiten als agent van Rhino ging uitvoeren en door Rhino gefinancierd werd. In 2014 is VanDutch ingeschreven als merk bij het EUIPO en het WIPO. Vervolgens had het bedrijf meer kapitaal nodig en heeft Rhino zich garant gesteld bij een lening die VMDL afsloot bij TCA Gobal Credit Master Fund (hierna: TCA). TCA heeft hierbij zekerheidsrechten gevestigd op de intellectueel eigendomsrechten. In maart 2017 wilde TCA haar zekerheidsrechten uitwinnen gezien VMDL haar verplichtingen niet nakwam, waardoor zij contact zocht met twee partijen of zij interesse hadden in de intellectueel eigendomsrechten. Uiteindelijk heeft de Amerikaanse vennootschap VanDutch Inc. (hierna: VDI) op 3 april 2017 de rechten gekocht. Hiervan is de overdracht niet ingeschreven in het WIPO, wel bij het EUIPO. VDI heeft de rechten op naam gezet van haar dochteronderneming VanDutch Holdings (hierna: VDH). Op 6 september 2017 heeft het EUIPO de Uniemerken van VDML overgezet op de naam van Rhino. VDH heeft stappen gezet om een rechterlijk oordeel te verkrijgen dat zij de rechthebbende op die merken is, maar dat was uiteindelijk telkens niet nodig, eerst omdat Rhino zelf al een procedure daartoe was gestart bij de Amerikaanse rechter, en later omdat de Uniemerken bleken te zijn doorgehaald bij het EUIPO. Rhino heeft daarna een verzoek tot herleving van het merkenrecht ingediend bij het EUIPO om de merken weer terug te laten zetten op haar naam, omdat de Rhino Overseas niet bestond en de overeenkomst tussen Rhino en Rhino Overseas een vervalsing was.
Uitspraak ingezonden door Rik Nierop en Sietske de Boer, De Roos Advocaten.
Reclames Shell in strijd met de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR)
RCC 9 oktober 2023, IEF 21749, RB 3807; 2023/00091 (Klager tegen Shell) Al eerder behandelden de Reclame Code Commissie (RCC) en het College van Beroep klachten die gericht waren op Shell’s uitingen in het kader van CO2-Compensatie. In dossiers 2021/00190 en 2022/00100 ging het om Shell’s brandstofproduct en werden de uitingen misleidend geacht. Dat het voor Shell niet volstaat om zich simpelweg te beroepen op de aankoop van carbon credits wanneer zij een absolute compensatieclaim doet, is duidelijk. De onderhavige klachtprocedure betreft de nagenoeg wederom een dergelijke milieuclaim, maar ditmaal ten aanzien van Shell’s gasproduct. Via Shell Energy B.V. leverde Shell gas aan de consument in Nederland, inmiddels is deze tak geheel gestaakt. Shell adverteerde hierbij over de mogelijkheid om “je CO2-uitstoot” te compenseren en heeft het in tal van bewoordingen, zonder nuancering, over haar “CO2-gecompenseerd gas”.