IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 13770

Nieuwe handelsnaam APK Haaglanden op een uithangbord

Vzr. Rechtbank Den Haag 18 april 2014,  IEF 13770 (APK Haaglanden)
Onder de handelsnaam X Autotechniek Haaglanden worden drie vestigingen in de regio Den Haag gevoerd. X registreert op 14 mei 2012 www.apk(-)haaglanden.nl en voert sindsdien de handelsnaam. Op een uithangbord van Y dat heeft opgehangen van april - december 2012 staat "Garage Stephenson voert gaat verhuizen naar Uitenhagestraat onder de nieuwe naam APK Haaglanden". De facturen die door Y aan zijn klanten in 2011, 2012 en 2013 zouden zijn verstrekt roepen vragen op, maar de echtheid of datering van de aan Y verstrekte facturen worden niet bestreden. X kan zich niet op een oudere handelsnaam beroepen.

4.5. X betwist daarentegen niet de echtheid en de datering van de aan Y door derden verstrekte facturen. Het betreft voor zover hier van belang:
(I) een handgeschreven factuur van een bedrijf genaamd Pitsstop Garage gedateerd 30 maart 2011, gericht aan ‘APK Haaglanden’;
(II) een factuur van een bedrijf genaamd www.hugosplaatwerk.com gedateerd 5 april 2011, gericht aan ‘garage stephenson/a.p.k haaglanden’;
(III) een viertal facturen, eveneens van www.hugosplaatwerk.com, gedateerd respectievelijk 4 mei 2011, 8 juli 2011, 14 september 2011 en 9 januari 2012, alle gericht aan ‘apk haaglanden’;
(IV) een handgeschreven factuur van een bedrijf genaamd Free Kick Sport, gedateerd 9 april 2012, gericht aan ‘APK Haaglanden’;
(V) een factuur van onderhoudsbedrijf SURESH, gedateerd 4 april 2011, gericht aan ‘Garage Stephenson/Apk Haaglanden’.

4.7. De facturen die door Y aan klanten zouden zijn verstrekt roepen inderdaad vragen op, maar nu niet is gesteld of blijkt dat getwijfeld moet worden aan de echtheid of de datering van de door derden aan Y verstrekte facturen en X ook niet bestrijdt dat daaruit volgt dat Y de handelsnaam APK Haaglanden gebruikte vóórdat X de handelsnaam www.apk(-)haaglanden.nl is gaan gebruiken, gaat het beroep van X op oudere handelsnaamrechten en op het gestelde onrechtmatig handelen van Y voorshands niet op. Verder blijkt vooralsnog uit niets dat Y de handelsnaam aan X zou hebben ontleend. Ook die stelling kan al daarom geen grond zijn voor toewijzing van het gevorderde.
IEF 13768

Hydrocyclonen maken geen inbreuk op stationaire cycloon

Rechtbank Den Haag 11 september 2013, IEF 13768 (FMC tegen Ascom en Taxon)
Octrooirecht. Taxon is houdster van EP2106297 B1 voor een inrichting en werkwijze voor het met een stationaire cycloon separeren van een stromend mediummengsel. Cyclonen worden gebruikt om twee verschillende stoffen van elkaar te scheiden, bijvoorbeeld een gas en een vloeistof. De rechtbank verklaart voor recht dat FMC met de ten processe bedoelde hydrocyclonen geen inbreuk maakt op EP 297.

4.8. (...) Voorts leert de beschrijving als gezegd dat de pre-separation ook behouden dient te blijven. Bij de FMC hydrocycloon waarbij het reservoir is afgeschermd door een doorgetrokken buitenmantel met meerdere onder dezelfde radiale hoek gelegen ‘feed openings’ (i.e. de drie ‘ringen’ van perforaties) zal het behouden van de pre-separation niet mogelijk zijn, omdat deze wordt verstoord door de 2e en 3e rij ten opzichte van de 1e rij stroomafwaarts gelegen ‘feed openings’, zodat deze variant ook om die reden geen inbreuk maakt op EP 297.

4.9. Aan voorgaande uitleg doet paragraaf [0013] van EP 297, waarop Ascom nog heeft gewezen, onvoldoende af. Uit die paragraaf vermag de gemiddelde vakman immers niet af te leiden dat geen enkele constructieve maatregel voor afbuiging van radiaal naar axiaal noodzakelijk is in weerwil van de hiervoor weergegeven duidelijke leer van het octrooi.

4.10. Ook de eerst bij dupliek ter zitting geopperde stelling dat de kern als een constructieve maatregel in voormelde zin zou zijn te beschouwen wordt gepasseerd. Niet alleen is zij tardief, net als geldt voor de “natuurlijke afbuiging” als gevolg van het drukverschil geldt dat ook de prior art die kern al kende en zo het dus niet een maatregel betreft die het octrooi onderscheidt van de stand van de techniek, zo zal de gemiddelde vakman erkennen.

4.11. Uit het vorenstaande volgt dat de primair gevorderde verklaring van niet-inbreuk ten aanzien van de ten processe voorliggende producten kan worden toegewezen. Aan de subsidiair, meer subsidiair en uiterst subsidiair ingestelde vorderingen B t/m D behoeft derhalve niet meer te worden toegekomen.

IEF 13767

Staken weblog en rectificeren e-mails bouwfraude bij onderaanbesteding

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 5 december 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:11696 (onderaanbesteding Leidse Schans)
Mediarecht. Voor de aansluiting van de warmetopwekkingsinstallatie heeft een aparte onderaanbesteding plaatsgevonden. Bij deze onderaanbesteding was eiseres een van de inschrijvers en stelt - als gevolg van onrechtmatige berichtgeving door de aanbesteder - imagoschade opgelopen te hebben. De vorderingen zijn door de voorzieningenrechter in Utrecht afgewezen. Gedaagde publiceerde een weblog en stuurt een e-mail rond. Deze onrechtmatige uitlatingen dient te worden gestaakt, omdat de beschuldigingen geen steun vinden in objectief feitenmateriaal. Rectificatie per e-mail eveneens toegewezen.


2.9. In september 2013 heeft [GEDAAGDEN] in zijn weblog op internet onder het kopje ‘Bouwfraude en ESCO’ de volgende tekst geplaatst:
"Een bod van € 100.000,- ‘onder tafel’ om een voorkeur positie te krijgen in een aanbesteding. Dat was de aanbieding die ik persoonlijk ontving enkele weken geleden. Ook dit gebeurt in het dagelijks leven van een ESCO bedrijf Dit soort biedingen komen niet alleen van louche adviseurs en rommelende installateurs, maar ook van gerenommeerde aannemers en fondsen. Ik geef u graag een inkijk hoe dit in 2013 vorm wordt gegeven, hoe de vastgoed wereld hiermee omgaat en wat de ondankbare rol van een klokkenluider, annex ESCO directeur, dan is.

De aanleiding van de maffia praktijken(...)
Hoe werkt zo’n bod onder tafel(...)
Het proces bouwfraude in uitvoering(...)
Klokkenluider is nooit een winnaar (...)
Maatschappelijk veroordelen (...)
Een verrotte wereld (...)

IEF 13758

Gebruik van hamsters is parodiërend gebruik

RCC 31 maart 2014, dossiernr. 2014/00123 (Hamsters voor Wakker Dier)
Reclamerecht. Bevestiging afwijzing door voorzitter. Het betreft de radioreclame waarin Wakker Dier, onder verwijzing naar de “Hamsterweken” van Albert Heijn, de verkoop door Albert Heijn van zogenaamde “plofkippen” aan de orde stelt. De (radio)commercial is onderdeel van de “plofkip”-campagne van Wakker Dier, die erop is gericht consumenten de gevolgen van goedkope kip voor het dier te laten zien. De wijze waarop Wakker Dier zich in de onderhavige commercial verzet tegen de verkoop van de “plofkip” door de supermarkten van Albert Heijn acht de Commissie niet in strijd met de NRC. Niet is gesteld of gebleken dat de uiting onjuist is. Het gebruik van de “hamsters” is een parodiërend gebruik, waarbij de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden.

De Commissie stelt voorop dat onder de definitie van reclame in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) ook wordt verstaan - naast de door klager bedoelde aanprijzing van goederen en diensten - de openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van denkbeelden door een adverteerder. In de onderhavige commercial is sprake van aanprijzing van de denkbeelden van Wakker Dier. Wakker dier zet zich onder meer in voor het welzijn van dieren. Zoals reeds eerder door de Commissie is geoordeeld en door de voorzitter in de bestreden beslissing is herhaald, staat het Wakker Dier in beginsel vrij om ter bevordering van haar doelstelling in een reclame-uiting haar mening te geven over het lot van hetgeen zij aanduidt als de “plofkip”, en mag Wakker Dier ook vermelden dat deze “plofkip” in - al dan niet met name genoemde - supermarkten te koop is. De wijze waarop Wakker Dier zich in de on¬derhavige commercial verzet tegen de verkoop van de “plofkip” door de supermarkten van Albert Heijn acht de Commissie niet in strijd met de NRC. Niet is gesteld of gebleken dat de uiting onjuist is. Het gebruik van de “hamsters” is een parodiërend gebruik, waarbij de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden.
IEF 13766

Schade niet aannemelijk voor door technische fout herleefd artikel

Hof Amsterdam 28 januari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:171 (Bouw tegen Hearst Magazines Netherlands)
Publicatie. Geen dwangsom verbeurd, ook geen schadevergoeding. Onrechtmatig verklaarde publicatie  [IEF 12102] verscheen door technische fout bij installatie van nieuwe websitesoftware weer op het internet. Het hof oordeelde dat een technische fout tot de conclusie leidt dat geen sprake is van enig bewust of actief handelen. Volgens het hof [IEF13498] zou het verbeurd verklaren van een dwangsom het doel van de dwangsom voorbijschieten. Het hof oordeelt dat de schadevergoedingsvordering terecht is afgewezen, omdat schade niet aannemelijk is.

3.4. Bij de beoordeling staat voorop dat aan de redactie van Quotenet in beginsel, binnen de wettelijke kaders, de vrijheid toekomt om artikelen te plaatsen en de inhoud daarvan te bepalen. Daartegenover staat het recht van [appellant] op bescherming van zijn eer en goede naam. In deze zaak gaat het erom of Quotenet onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld door plaatsing van het genoemde artikel op haar website en of [appellant] ten gevolge daarvan schade heeft geleden. Voor het toewijzen van een voorschot op schadevergoeding als gevorderd dient voorshands aannemelijk te zijn dat de publicatie heeft geleid tot schade.

3.5. Tegenover de gemotiveerde betwisting door Hearst heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat hij ten gevolge van de publicatie schade heeft geleden als door hem gesteld. Wat betreft materiële schade heeft hij weliswaar gesteld dat cliënten van zijn praktijk zijn vertrokken of zijn weggebleven maar zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, valt niet zonder meer in te zien dat zulks is geschied doordat hij in het artikel een snelheidsduivel is genoemd en dat daarin staat dat hij een aantal dagen heeft vastgezeten. Ook met de overgelegde verklaring van de telefoniste van zijn juristenpraktijk, [C], wordt dit causale verband niet aannemelijk gemaakt. Zij verklaart weliswaar dat zij een aantal telefoontjes heeft gekregen van cliënten die de relatie met [appellant] wilden beëindigen, maar niet welke redengeving daaraan door hen ten grondslag is gelegd, in het bijzonder of deze reden iets met het gewraakte artikel van doen heeft. Aan de verklaring van de office manager [D] – die de levenspartner is van [appellant] – moet in dit verband onvoldoende gewicht worden toegekend nu enerzijds haar verklaring slechts berust op horen zeggen en anderzijds – zoals uit het voorgaande volgt – haar verklaring omtrent de redengeving die door de betreffende cliënten aan hun wens ten grondslag zou zijn gelegd, niet wordt bevestigd door de verklaring van Hatimi voornoemd. Met betrekking tot immateriële schade overweegt het hof dat [appellant] vaker negatief in het nieuws is verschenen en – zoals hij zelf ook erkent – niet van onbesproken gedrag is. Tegen die achtergrond heeft hij ook zijn stelling dat zijn reputatie door het artikel is aangetast en hij deswege immateriële schade heeft geleden onvoldoende onderbouwd, zodat het hof daaraan voorbijgaat.
IEF 13765

Kabinet stuurt brief over downloaden uit illegale bron

Uit het persbericht: Het maken van een privé-kopie uit een ongeoorloofde bron is niet langer toegestaan. Volgens het kabinet komt aan dit oordeel van het Hof van Justitie in de zaak ACI A’dam tegen Stichting de Thuiskopie onmiddellijke werking toe. De Auteurswet hoeft niet te worden aangepast, wel de Algemene Maatregel van Bestuur waarin de thuiskopieheffingen zijn geregeld op informatiedragers zoals smartphones, telefoons met mp-3 spelers, tablets en hdd-recorders.

Dit blijkt uit de brief van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie met een reactie op het arrest van het Hof van Justitie waarmee de ministerraad heeft ingestemd. De brief wordt naar de Tweede Kamer verzonden.

De handhaving van het auteursrecht is eerst en vooral een privaatrechtelijke aangelegenheid, aldus het kabinet. Het wordt eenvoudiger websites aan te pakken die pretenderen enkel het downloaden uit illegale bron te faciliteren. Het groeiende legale aanbod op internet als gevolg van de uitspraak van het Hof van Justitie zal minder oneerlijke concurrentie ondervinden. De verwachting is gerechtvaardigd dat het legale aanbod voor consumenten daardoor verder zal verbeteren. Dat sluit aan bij de strekking van de speerpuntenbrief Auteursrecht 20@20 die het kabinet in april 2011 naar de Tweede Kamer stuurde met als doel het auteursrecht te moderniseren.

De Stichting onderhandelingen thuiskopievergoeding (SONT) is gevraagd aan te geven welke thuiskopieheffingen passend zijn na het arrest van het Hof van Justitie. De SONT brengt naar verwachting deze zomer advies uit. Op basis van het advies wordt de Algemene Maatregel van Bestuur aangepast, tot die tijd geldt de huidige regeling.

De thuiskopieheffingen zijn ingesteld als compensatie voor het nadeel dat rechthebbenden lijden als gevolg van het maken van kopieën voor eigen studie of gebruik van beschermde werken zoals muziek en films. Stichting de Thuiskopie int en verdeelt deze auteursrechtvergoedingen voor en aan rechthebbenden door middel van verdeelorganisaties.

IEF 13764

Verbod ziekenhuis om zich over medisch specialisten uit te laten

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 16 april 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:1904 (X tegen Stichting Catharina Ziekenhuis)
Onrechtmatige uitingen. Rectificatie. Verbod. Zie ook: [LS&R 362]. Tussen de dermatologen enerzijds en het Catharina Ziekenhuis anderzijds speelt een langdurig en gecompliceerd conflict. De uitlatingen van het ziekenhuis over de medisch specialisten op de persconferentie konden door de media worden opgevat als beschuldigingen van strafbare feiten. Het ziekenhuis heeft beschuldigingen aan het adres van de medisch specialisten gedaan die niet overeenstemmen met het oordeel van het Scheidsgerecht.

Dat is onrechtmatig en daarom wordt rectificatie in een aantal dagbladen bevolen. Het ziekenhuis krijgt een verbod om zich opnieuw in beschuldigende zin over de medisch specialisten uit te laten.

4.8. De inkleding van de geuite verdenkingen, omstandigheid d, is in dit geval goed te reconstrueren omdat het persbericht en het gesprokene op de persconferentie op schrift beschikbaar zijn en de voorzieningenrechter de persconferentie ook op DVD gezien en beluisterd heeft. De door de Hoge Raad onder e genoemde omstandigheid is in dit geval minder van belang.

4.10. Uitgangspunt is dat het een ieder, ook het Catharina Ziekenhuis, vrij staat zijn mening te uiten over vonnissen. Het stond aan het Catharina Ziekenhuis vrij om de pers te benaderen naar aanleiding van de arbitrale vonnissen van het Scheidsgerecht. Het staat een ieder, dus ook het Catharina Ziekenhuis, in beginsel ook vrij om publiekelijk tot uitdrukking te brengen dat men het niet eens is met een (scheids)rechterlijke uitspraak.

4.17. Beoordeeld moet worden of de dermatologen door de uitlatingen van het Catharina ziekenhuis in hun eer en goede naam zijn aangetast. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit is gebeurd op de op 3 januari 2014 door het Catharina Ziekenhuis gehouden persconferentie, waar het Catharina Ziekenhuis, bij monde van de voorzitter en een lid van de RvB en gesteund door de voorzitter van de Raad van Toezicht in nauwelijks bedekte termen heeft geïnsinueerd dat de dermatologen zich schuldig hebben gemaakt aan het plegen van vermogensdelicten en niet integer handelen.

4.34. De voorzieningenrechter is met het Catharina Ziekenhuis van oordeel dat de primaire vordering te ruim is geformuleerd. Volledige toewijzing zou het Catharina Ziekenhuis het recht ontnemen om zich publiekelijk uit te laten over de dermatologen op een wijze die blijft binnen de daarvoor geldende grenzen. Wel is er grond voor toewijzing van een verbod zoals hierna onder de beslissing is weergegeven. Het verbod zal in die zin worden beperkt dat buiten twijfel wordt gesteld dat de voorzitter van de RvB in de tegen hem persoonlijk aanhangige procedure vrij moet zijn om bij de rechter al hetgeen naar voren te brengen dat hij in die procedure dienstig acht en daar zo nodig ook (medewerkers van) het Catharina Ziekenhuis te doen horen die dan vrijelijk moeten kunnen verklaren. Het Catharina Ziekenhuis zal ook niet worden beperkt in de mogelijkheden om te voldoen aan wettelijke verplichtingen tot het verschaffen van inlichtingen.

4.35. De onvoldoende onderbouwd gebleken beschuldigingen aan het adres van de dermatologen zijn zo ernstig en de schadelijke gevolgen daarvan voor hen zijn zo voor de hand liggend, dat een rectificatie op haar plaats is in media tegenover welke of die vergelijkbaar zijn met media tegenover welke de uitingen zijn gedaan en/of waarin eerder over het geschil is gepubliceerd. Het is in dit kort geding niet mogelijk gebleken om een andere oplossing te bereiken die aan het herstel van het nadeel van de dermatologen zou kunnen bijdragen, zonder dat er wederom voor alle betrokkenen nadelige publiciteit zou worden gegenereerd. Het conflict, dat het Scheidsgerecht uit de hand heeft zien lopen, is tijdens dit kort geding echter niet kleiner geworden. De voorzieningenrechter rest niet anders dan op te treden door een rectificatie te gelasten. Hij zal dat doen. De onder II primair gevorderde rectificatie zal in na te melden vorm worden toegewezen. Die beslissing is proportioneel. De noodzaak komt voort uit uitlatingen die het Catharina Ziekenhuis bewust tegenover zelf uitgenodigde media heeft gedaan, die daar vervolgens over hebben bericht waardoor de goede naam van de dermatologen in brede kring beschadigd is geraakt. Dat bij het corrigeren van hetgeen is misdaan het Catharina Ziekenhuis dezelfde media weer moet inschakelen ligt dan voor de hand.
IEF 13763

Totaalverbod klaagwebsites bevestigd

Hof Den Haag 15 april 2014, KG ZA 12-1185 (Newice c.s. tegen Pretium en DEM)
Uitspraak ingezonden door Armand Killan en Thijs van den Heuvel, Bird & Bird. Domeinnaamrecht. Onrechtmatige uitingen. Klaagsite. De websites met de domeinnamen www.pretiumonline.com en www.pretiumonline.nl kenden onder meer de volgende uitingen: (1.) “PRETIUMONLINE OPLICHTERS” (2.) “HET MEEST ONBESCHOFTE BEDRIJF OOIT!! BEDROG LEUGENS SMERIG”, etc.. In eerste aanleg [IEF 12032] is een verbod opgelegd tot het verwijderen van alle content van de websites met rectificatie en overdracht domeinnamen. Volgens het hof is juiste maatstaf aangelegd. De stelling dat een totaalverbod is opgelegd en dat "de mond is gesnoerd" berust op een onjuist begrip. Misstanden aan de kaak stellen mag, zolang dat maar rechtmatig gebeurd. De voorzieningenrechter heeft diverse uitingen in onderling verband beschouwd. Beoordeling van iedere uiting afzonderlijk doet geen recht aan de boodschap die deze uitingen tezamen uitstralen. Het hof bekrachtigt het vonnis.

3.11. [..] heeft de juistheid van de gehanteerde maatstaf als zodanig niet bestreden. Het bezwaar van [..] c.s. dat de voorzieningenrechter de uitingen op alle websites en niet alleen die op pretitie.nl in zijn beoordeling heeft betrokken is reeds hiervoor in r.o. 3.2 verworpen.

3.12. In de kern stellen de grieven aan de orde dat de voorzieningenrechter zou hebben miskend dat de uitingen moeten worden gezien als waardeoordelen en daarom bij de beoordeling van de onrechtmatigheid van de uitingen, de mate waarin de uitingen steun vinden in de feiten, ten onrechte heeft betrokken. Dat standpunt wordt verworpen. De voorzieningenrechter heeft terecht de hiervoor in 4.11 weergegeven en door [..] c.s. niet bestreden toets aangelegd bij de beoordeling van de diverse uitingen. Bij die beoordeling dient tevens te worden betrokken de mate waarin de uitingen steun vinden in de beschikbare feiten. Daarenboven geldt dat - in het kader van de in 3.11 bedoelde belangenafweging - ook grenzen zijn aan de mate waarin en de wijze waarop waardeoordelen kunnen worden geuit [..]. Ook voor zover de uitingen van [..] zouden moeten worden gezien als waardeoordelen, zoals [..] stelt, heeft de voorzieningenrechter, gelet op hetgeen voorlag, terecht geoordeeld dat door de wijze waarop deze waardeoordelen zijn geformuleerd en de context waarin ze zijn geplaatst, de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden. Dat oordeel wordt niet anders als de in eerste aanleg buiten beschouwing gelaten producties van [..] in aanmerking worden genomen.

3.14. [..] waarin een ordemaatregel wordt verzocht bestaande uit het opleggen van een gebod tot het verwijderen van content van websites, heeft de voorzieningenrechter terecht de diverse uitingen op die websites in onderling verband beschouwd en op grond van de hoeveelheid en de aard van de daarop geplaatste ontoelaatbare uitingen, geoordeeld dat met de inhoud van de websites, op grond van de diverse uitingen in context gelezen, in zijn geheel de grens van het aanvaardbare wordt overschreden. Beoordeling van iedere uiting afzonderlijk doet bovendien geen recht aan de boodschap die deze uitingen tezamen uitstralen. Immers, een uiting die op zichzelf bezien mogelijk aanvaardbaar zou moeten worden geacht, kan toch de grens van het betamelijke overschrijden indien die uiting is geplaatst en dus wordt gelezen in samenhang met een of meer andere uitingen.

3.15. [..] Gelet op het grote aantal ontoelaatbare uitingen [..] de onderlinge samenhang tussen de uitingen en het totaalbeeld dat door de diverse uitingen op de websites van [..] werd opgeroepen, is het hof van oordeel dat de voorzieningenrechter, op grond van hetgeen destijds voorlag, terecht tot het oordeel is gekomen dat de hiervoor genoemde uitingen ontoelaatbaar waren, alsmede dat de ontoelaatbaar te achten uitingen zodanig met de niet toelaatbare uitingen waren verweven, dat de enig werkbare en passende reactie was om [..] bij wijze van ordemaatregel te gebieden de content van de websites geheel te verwijderen. [..]

3.16. [..] geen op de toekomst gericht verbod is opgelegd. Het aan hem opgelegde verbod tot verwijdering van de content van de websites betekent immers niet dat hij de door hem gestelde misstanden niet langer aan de orde zou kunnen stellen op een website, zolang hij dat op rechtmatige wijze doet. Zijn stelling dat hem een totaalverbod is opgelegd waarmee hem de mond is gesnoerd berust op een onjuist begrip van de hem opgelegde verboden. [..] juist uitdrukkelijk overwogen dat het gevorderde verbod op toekomstige publicatie een te onbepaalde en te vergaande maatregel zou zijn en een dergelijk verbod daarom niet opgelegd.

IEF 13761

Uitzendingen Brandpunt over de gebrekkige veiligheid vliegtuigmaatschappij niet onrechtmatig

Rechtbank Amsterdam 16 april 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2003 (RyanAir tegen KRO)
Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan. Mediarecht. Geen onrechtmatige publicatie. De twee uitzendingen die KRO’s Brandpunt Reporter uitzond over Ryanair waren niet onrechtmatig. De omroep hoeft de uitzendingen over de gebrekkige veiligheid bij de vliegmaatschappij dan ook niet te rectificeren en van internet halen. De rechtbank oordeelt dat de beschuldigingen uit het programma over het brandstofbeleid en de bedrijfscultuur van Ryanair voldoende worden gestaafd door het beschikbare feitenmateriaal.

4.3. KRO heeft – samengevat – aangevoerd dat zij al enige tijd onderzoek deed naar de bedrijfscultuur bij Ryanair, toen op 26 juli 2012 de incidenten boven Valencia zich voordeden. Deze incidenten waren aanleiding om het reeds lopende onderzoek naar Ryanair uit te breiden. KRO heeft gedurende 6 maanden uitvoerig onderzoek gedaan, waarbij zij meerdere betrokkenen heeft gesproken en vele documenten en bronnen heeft geraadpleegd. Ter onderbouwing heeft KRO verwezen naar de gesprekken die zij heeft gevoerd met vier bij Ryanair werkzame piloten, een voormalig gezagvoerder van Ryanair, de toenmalig voorzitter van de Vereniging van Nederlandse verkeersvliegers, de voorzitter van de European Cockpit Association en de luchtverkeersleider van de nationale Spaanse luchtverkeersleiding. Op de website heeft KRO alle documenten geplaatst, die horen bij de Uitzendingen. Verder verwijst de KRO naar vele andere documenten die aan de Uitzending ten grondslag lagen, die feitelijke onderbouwing geven voor de zorgen die de geïnterviewden uiten in de Uitzendingen. De piloten leggen alle vier verklaringen af van soortgelijke strekking, in lijn met het beeld wat ontstaat uit de overige feiten en omstandigheden. Die dienen in de beoordeling te worden meegenomen. KRO heeft slechts waardeoordelen van derden weergegeven en geen feitelijke oordelen. Geen van de uitingen ontbeert iedere feitelijke basis. Er is aan Ryanair gelegenheid geboden voor een weerwoord, maar daarvan heeft zij in eerste instantie geen gebruik gemaakt.

4.6. De rechtbank zal thans beoordelen of de beweringen die in de Uitzendingen worden gedaan, zowel over het brandstofbeleid als over de bedrijfscultuur, voldoende steun vinden in de feiten. Het gaat in dit geval om ernstige beschuldigingen aan het adres van Ryanair. De beschuldigingen zijn ingebed in interviews met bronnen afkomstig van zowel binnen als buiten Ryanair. De door de geïnterviewden geuite kritiek op het beleid van Ryanair is van gelijke aard en strekking. Niet kan worden gezegd dat KRO die beschuldigingen tot de hare heeft gemaakt, maar zij verbindt er wel conclusies aan die in een voice-over worden gemeld.

4.12. Aan Ryanair is diverse malen gevraagd om een weerwoord. Daar heeft zij echter slechts summier gebruik van gemaakt. Ryanair is niet concreet op de beschuldigingen ingegaan en heeft in grote lijnen volstaan met te zeggen dat het leugens zijn en dat er geen bewijs is.(...) Dat het onderzoek van KRO naar de incidenten boven Valencia gebreken vertoont en KRO andere tot haar beschikking staande informatie en door Ryanair aangedragen feiten bewust heeft genegeerd, zoals Ryanair aanvoert, is niet vast komen te staan.
IEF 13760

Geen tussenkomst, wel belang bij voeging in executiegeschil over dwangsommen

Hof Amsterdam 23 april 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:1348 (tussenkomst Quote)
Eindvonnis in executiegeschil is al gewezen IEF 13498: Dat er sprake is geweest van een technische fout waardoor een artikel weer herleeft, leidt tot de conclusie dat geen sprake is van enig bewust of actief handelen. De incidentele vordering tot tussenkomst wordt afgewezen, omdat eiser geen partij is. De subsidiaire incidentele vordering tot voeging aan de zijde van appellant wordt toegewezen.

2.4. Het hof neemt bij de beoordeling van de onderhavige incidentele vordering op de voet van artikel 217 Rv tot uitgangspunt – kort gezegd – dat voor toewijzing van een vordering tot tussenkomst vereist is dat de tussenkomende partij zich beroept op een belang waarvoor zij in rechte kan opkomen, en dat voor toewijzing van een vordering tot voeging moet blijken van een belang van de voegende partij bij de uitkomst van de procedure, omdat deze rechtens of feitelijk gevolgen voor (een door het recht toegekende of beschermde aanspraak van) haar kan hebben. Daarbij moet steeds de strekking van de tussenkomst en/of voeging in aanmerking worden genomen, te weten de proceseconomie en het voorkomen van tegenstrijdige of niet met elkaar in overeenstemming zijnde uitspraken.

2.5. Het hof stelt voorop dat de appelprocedure tussen [appellant] en [geïntimeerde] (slechts) een executiegeschil tussen [geïntimeerde] en [appellant] betreft, waarbij [eiser] geen partij is. [geïntimeerde] kan aan het bestreden vonnis dan ook geen rechten jegens [eiser] ontlenen. In het licht daarvan is niet voldoende gebleken van een belang van [eiser] bij tussenkomst in de appelprocedure tussen [appellant] en [geïntimeerde] om benadeling of verlies van een eigen recht te voorkomen.