Alle rechtspraak  

IEF 1754

Het dagelijks bestaan

Rechtbank Amsterdam, 9 maart 2006, LJN: AV4204. Adam Curry c.s. tegen Audax / Weekend. (Met dank aan Jan Willem van Dijk, Van Mens &Wisselink)

Creative Commons duikt op in de Nederlandse rechtspraak. Weekend heeft zich niet aan de voorwaarden van een CC Licentie gehouden en moet daar voor boeten. Maar geen portretrecht, devaluatie van het merk Adam Curry en geen materiële, immateriële of reputatieschade.

In het weekblad Weekend van 18 januari jl. is een reportage verschenen over het gezin Curry. Onder de noemer “Het treurige leven van Patricia Paay en Adam Curry” en met koppen als “Zo leven Patricia Paay en Adam Curry voor de buitenwereld”. Op deze pagina’s zijn vier foto’s geplaatst die door Adam Curry zijn gemaakt en waarop eisers te zien zijn. Bij deze foto’s is vermeld: Foto’s: © Adam Curry. De vier foto’s zijn afkomstig van www.flickr.com. De foto’s zijn door Adam Curry op deze website geplaatst.  Een andere kop luidt: “...Maar zo is het dagelijks bestaan!”. Op deze pagina zijn twee foto’s van Patricia Paay afgedrukt waarop te zien is dat zij boodschappen doet. Ook het leven van de dochter van het echtpaar wordt in het artikel besproken.

Audax is  kort gezegd – verzocht c.q. gesommeerd de verkoop van Weekend nummer 3 van 2006 te staken, zich blijvend te onthouden van het afbeelden van de portretten van eisers, een rectificatie te plaatsen en € 10.000,- als voorschot op de schadevergoeding te betalen. In nummer 4 van 2006 van Weekend, verschenen op 25 januari 2006, is op pagina 4 de volgende tekst geplaatst:

Mededeling betreffende familie Curry. In het vorige nummer van Weekend hebben wij aandacht besteed aan Adam Curry, Patricia Paay en hun dochter. Adam Curry heeft ons via zijn advocaat laten weten dat zijn privacy en die van zijn gezin ernstig zijn aangetast door onze publicatie. Bij deze publicatie plaatsten wij foto’s afkomstig van een virtueel fotoalbum op het internet. Wij hadden toestemming dienen te vragen voor publicatie van deze foto’s. Wij betreuren het dat wij dat niet gedaan hebben en bieden de familie Curry daarvoor onze excuses aan. Redactie Weekend

Eiser vinden deze rectificatie alleen onvoldoende en vorderen o.a. gedaagden op straffe van dwangsommen ieder gebruik, iedere verveelvoudiging en/of iedere openbaarmaking van werken en/of portretten van eisers zonder voorafgaande toestemming te verbieden, tenzij dit gebruik in overeenstemming is met de zogenaamde Creative Commons Public License Attribution-NonCommercial-ShareAlike 2.0 (hierna: de Licentie);

Eisers stellen een spoedeisend belang te hebben bij hun vorderingen. Zij lijden schade, onder meer omdat het betreffende nummer van Weekend nog steeds in leesmappen circuleert. Nu Adam Curry zijn naam als merk heeft gedeponeerd, leidt dit tot een afname van de waarde van dit merk. Ook vormt de publicatie een inbreuk op (overige) commerciële exploitatiemogelijkheden van de auteurs- en portretrechten van Adam Curry en Patricia Paay.

Zo zal het moeilijker worden sponsors te krijgen voor de weblog van Adam Curry. Daarnaast willen eisers op geen enkele wijze worden geassocieerd met Weekend. De rectificatie in Weekend nummer 4 van 2006 is gezien lay-out, plaatsing en inhoud niet toereikend om die schade weg te nemen.

De rechtbank is het gedeeltelijk met het gezin Curry eens. De vier van www.flickr.com afkomstige foto’s zijn door Adam Curry gemaakt en door hem op die website geplaatst. Uitgangspunt is dat het auteursrecht op de vier foto’s bij hem berust en dat de foto’s, door plaatsing op die website, onder de werking van de Licentie vallen. Audax dient zich dan ook te houden aan de voorwaarden die in de Licentie worden gesteld aan het gebruik door derden van die foto’s. Dat Audax door de mededeling ‘This photo is public’ op het verkeerde been is gezet (en daardoor geen kennis heeft genomen van de inhoud van de Licentie), is niet onbegrijpelijk, maar er mag van haar als professionele partij worden verwacht dat zij een goed en nauwkeurig onderzoek verricht alvorens zij foto’s die afkomstig zijn van het internet afdrukt in het blad Weekend.

Indien zij een dergelijk onderzoek had verricht, was zij door middel van het aanklikken van het symbool bij de mededeling ‘some rights reserved’ gestuit op (de verkorte versie van) de Licentie. Bij twijfel over de toepasselijkheid en de inhoud van de Licentie had zij de rechthebbende op de foto’s (in dit geval Adam Curry) toestemming voor publicatie moeten vragen. Audax heeft nagelaten een dergelijk nauwkeurig onderzoek te verrichten en zij heeft te gemakkelijk verondersteld dat het publiceren van de foto’s wel in orde zou zijn. Audax heeft de voorwaarden als opgenomen in de Licentie niet in acht genomen (waarover hierna onder 6 meer).

De vordering is dan ook toewijsbaar, in die zin dat het gedaagden verboden zal worden alle foto’s die door Adam Curry op www.flickr.com zijn geplaatst te publiceren, tenzij dit geschiedt in overeenstemming met de voorwaarden van de Licentie. De aan deze veroordeling te verbinden dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden. De toezegging van gedaagden de foto’s niet nogmaals te publiceren, staat niet aan toewijzing van deze vordering in de weg. De toezegging is immers pas ter zitting gedaan en beperkt zich tot de vier reeds gepubliceerde foto’s.

Vervolgens komt aan de orde wat in dit geval de schade is van het niet in acht nemen van de in de Licentie opgenomen voorwaarden en hoe eventuele schade beperkt kan worden. Blijkens de stellingen van eisers zijn twee van die voorwaarden, opgenomen in de artikelen 4 sub a en 4 sub c, geschonden. Artikel 4 sub a van de Licentie bepaalt – kort gezegd – dat bij gebruik van het werk in de vorm van (onder meer) distributie en publieke tentoonstelling een kopie van de Licentie ingesloten dan wel verstrekt moet worden.

Eisers hebben terecht gesteld dat in het betreffende nummer van Weekend iedere verwijzing naar de Licentie ontbreekt. Nu echter bij de foto’s wèl is vermeld: Foto’s: © Adam Curry èn nu Audax in Weekend nummer 4 van 2006 de geciteerde mededeling heeft geplaatst, is Adam Curry er voorshands onvoldoende in geslaagd om aannemelijk te maken wat (nu nog) de schade is van het niet in acht nemen van deze voorwaarde.

Hetzelfde geldt voor de voorwaarde zoals opgenomen in artikel 4 sub c van de Licentie. Deze voorwaarde bepaalt – kort gezegd – dat de gebruiker het werk niet voor commerciële doeleinden mag gebruiken. Voorshands heeft Audax ook deze voorwaarde geschonden, nu het uitgeven van een entertainmentblad als Weekend in de eerste plaats als een commerciële activiteit kan worden aangemerkt.

De commerciële waarde van de vier foto’s is echter gering te achten, nu zij reeds op internet voor een ieder toegankelijk zijn. Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat de materiële schade die Adam Curry door het publiceren van de foto’s heeft geleden nog niet voldoende is weggenomen door het plaatsen van de geciteerde mededeling en door het aanbod een vergoeding van € 1.500,- te betalen.

Dat de foto’s een hogere (commerciële) waarde zouden hebben dan dit bedrag, is op geen enkele wijze gebleken. Dat de commerciële exploitatie-mogelijkheden van auteursrechten, portretrechten en/of merkrechten van Adam Curry en Patricia Paay door de publicatie van reeds eerder openbaar gemaakte foto’s zijn aangetast is evenmin aannemelijk geworden. Verder hebben eisers wel gesteld dat in dit geval sprake is van immateriële schade, reputatieschade of schade die eruit bestaat dat zij niet met Weekend geassocieerd willen worden, maar ook deze stelling is onvoldoende onderbouwd. In dit verband is de onder 1f geciteerde mededeling eveneens van belang. De conclusie tot zover is dat het schenden van de Licentie door gedaagden geen schade (meer) oplevert. Het schenden van de Licentie kan derhalve geen grondslag vormen voor het toewijzen van schadevergoeding of van andere schadebeperkende voorzieningen als een ‘recall’ (die overigens praktisch niet meer uitvoerbaar is) of een rectificatie.

Eisers hebben verder ten aanzien van de vier van www.flickr.com afkomstige foto’s een beroep gedaan op hun portretrechten. In dit kader is allereerst van belang dat voorshands niet is gebleken dat de portretten zijn gemaakt in opdracht als bedoeld in artikel 20 Aw, nu hieronder dient te worden verstaan op bestelling gemaakte portretten. Van een opdracht in de zin van genoemd artikel is geen sprake indien de geportretteerde enkel geen bezwaar maakt tegen het maken van het portret of zelfs indien hij daarmee uitdrukkelijk instemt. Voorshands wordt op basis van de betreffende foto’s geoordeeld dat het hier om door Adam Curry gemaakte familiefoto’s (kiekjes) gaat en niet om door hem in opdracht, op bestelling gemaakte portretten.

Het beroep van eisers op hun portretrechten dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van artikel 21 Aw. In dit artikel is – kort gezegd – bepaald dat openbaarmaking van een portret niet geoorloofd is voor zover een redelijk belang van de geportretteerde zich tegen die openbaarmaking verzet. Dit belang dient te worden afgewogen tegen de belangen van gedaagden. Het privacybelang van eisers speelt hier geen rol nu de foto’s al op het internet openbaar zijn gemaakt en eisers veelvuldig in de publiciteit treden (traden) en het ‘neutrale’ foto’s betreft. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 6 is overwogen is evenmin gebleken van een aantasting van de verzilverbare populariteit van eisers. Onder deze omstandigheden dient het belang van gedaagden bij hun uitingsvrijheid te prevaleren. Dit betekent dat de overige vorderingen evenmin op basis van de portretrechten van eisers kunnen worden toegewezen.

Als laatste grondslag voor hun vorderingen hebben eisers gesteld dat de tekst van het artikel onrechtmatig is jegens hun dochter. Vooropgesteld wordt dat voor zover eisers op deze grond een rectificatie vorderen dit slechts mogelijk is op grond van artikel 6:167 BW en wel “ter zake van een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie van gegevens van feitelijke aard”. Daarvan is in dit geval geen sprake.

Gesteld noch gebleken is dat de dochter niet op de desbetreffende County School zit en/of niet per taxi naar die school vervoerd wordt. Ook op andere gronden kan deze passage niet als onrechtmatig worden aangemerkt. In zijn algemeenheid moet weliswaar het geven van informatie over een minderjarig kind van ouders, die in de belangstelling staan van de entertainment-bladen, vermeden worden, maar in dit geding is onvoldoende aannemelijk geworden dat de gewraakte passage over de dochter de kans op haar ontvoering doet toenemen.

Van belang hierbij is dat de dochter door haar ouders in het geheel niet uit de publiciteit wordt gehouden (zo is zij onlangs nog te zien geweest in het tijdschrift Beau Monde) en haar beeltenis en veel gegevens over haar leven al openbaar zijn. De subkop Mislukking slaat overduidelijk niet op haar, maar op de zakelijke mislukkingen van haar ouders, en dit is voor iedere lezer kenbaar. Derhalve kan ook dit onderdeel van het artikel niet als grievend, laat staan als onnodig grievend, jegens haar worden aangemerkt. De overige vorderingen kunnen derhalve evenmin op basis van de door eisers gestelde onrechtmatigheid van de tekst van het artikel worden toegewezen.

De voorzieningenrechter verbiedt gedaagden na betekening van dit vonnis ieder gebruik, iedere verveelvoudiging en/of iedere openbaarmaking van de werken van Adam Curry, die zijn geplaatst op de website www.flickr.com , zonder voorafgaande schriftelijke toestemming te staken en gestaakt te houden, tenzij dit gebruik, deze verveelvoudiging en/of deze openbaarmaking in overeenstemming is met het bepaalde in de voorwaarden waaronder de werken door Adam Curry op die website ter beschikking worden gesteld als vermeld in de Creative Commons Public License Attribution-NonCommercial-ShareAlike 2.0 en/of is toegestaan op basis van wettelijke bepalingen, een en ander op straffe van een dwangsom.

Lee het vonnis hier of hier (rechtspraak.nl).

IEF 1747

Elk afzonderlijk dier is niet origineel (2)

Plaatjes. Vanuit België wordt regelmatig in het archief gezocht op “paard dat over de halve staldeur kijkt” en andere afbeeldingen bij de zaak ‘Balta’ van het Belgische Hof van Cassatie van 11 maart 2005.

In deze zaak legt het Belgische Hof van Cassatie de lat voor auteursrechtelijke bescherming voor Nederlandse, maar naar verluid ook ook naar Belgische begrippen opzienbarend hoog. In bijgaande afbeeldingen eerst het origineel van eiseres Balta, gevolgd door de bewerkingen van gedaagde Roger Vandeberghe. 

Eerder bericht van 18 april 2005, met arrest, hier.
Afbeelding boerderij hier, circus  hier en muizen hier (afbeeldingen na openen op normale grote instellen in browserscherm).

IEF 1721

Jurkjes

Rechtbank Leeuwarden, 2 maart 2006, KG ZA 06-43. Lucy Locket Ltd tegen Van der Meulen Sneek B.V. / Intertoys Holland. (Met dank aan De Gier & Stam Advocaten)

Hoe oud je ook bent, als meisje wil je natuurlijk nóóit worden gezien in dezelfde jurk als iemand anders. De Rechtbank Leeuwarden heeft daar begrip voor en voegt en passant nog een mooie formulering toe aan het IE-recht:  “De beide jurken lijken opvallend sterk op elkaar, met name ook in de totaalindrukken.”

Lucky Locket brengt in Nederland een kinderjurk van het model Dragonfly op de markt. Van der Meulen brengt een gelijkende jurk op diezelfde Nederlandse markt onder de naam Who’s that Girl? Van der Meulen maakt met die jurk volgens eiseres Lucky Locker inbreuk op het aan haar toekomende auteursrecht.

De ter toelichting overgelegde afbeeldingen tonen meisjesjurken die onderling enige gelijkenis vertonen door het gekozen model met een aansluitende bovenkant en een rokje vanaf het middel. Ook is zichtbaar dat het lijfje vaak, meestal deels, uit smokwerk bestaat en dat gebruik is gemaakt van spaghettibandjes over de schouders. In dit kort geding is naar oordeel van de voorzieningenrechter echter voldoende aannemelijk geworden dat de Dragonfly jurk binnen de genoemde grenzen een zodanig gebruik heeft gemaakt van kleurcombinaties, materialen en vormgeving dat de jurk een eigen karakteristiek uiterlijk heeft, waardoor deze zich onderscheidt van andere meisjesjurken. Aan de Dragonfly jurk komt derhalve voorshands auteursrechtelijke bescherming toe.

De Who’s that Girl?-jurk van gedaagde  stemt in het geheel genomen sterk overeen met de Dragonflysjurk, onder andere door detailleringen als stiksels, afbeeldingen, positie van pailletjes, kraaltjes en vleugelvorm.

In tegenstelling tot wat gedaagde stelt is Lucky Locket wel degelijk auteursrechthebbende, doordat zij opdracht heeft gegeven, de rechten aan haar zijn overgedragen en ‘inzage is verschaft in het schetsontwerp van de jurk’.

De vorderingen woorden grotendeels toegewezen. Intertoys stelt nog dat niet zij in staat is haar franchisenemers te verplichten de jurken te retourneren, maar van haar mag toch minstens worden verlangd dat zij al haar afnemers schriftelijk, met opgaaf van reden, verzoekt om ze terug te leveren onder creditering van het betaalde bedrag. Lees het vonnis hier.

IEF 1699

Het Leesmap-argument

Het ANP bericht dat Adam Curry en Patricia Paay een kort geding hebben aangespannen tegen roddelblad Weekend. Het tijdschrift zou in de editie van 18 januari foto's hebben gepubliceerd waarvan het auteursrecht bij Curry ligt. Weekend rectificeerde nadat Curry had laten weten dat er sprake was van inbreuk op de auteurs- en portretrechten van het gezin. Het Showbizpaar eist echter ook dat alle exemplaren van Weekend worden teruggehaald, zodat ze niet in de leesmap terechtkomen, een nieuwe rectificatie en 10.000 euro schadevergoeding. De zaak dient dinsdag voor de Rechtbank Amsterdam. Lees o.a. hier meer.

IEF 1692

Proefproces

De Gelderlander bericht heel kort dat "De Taiwanese fabrikant en Nederlandse importeur van de scooter Filly een proefproces hebben aangespannen tegen de Nijmeegse scooterimporteur Brittijn Import BV. Het geding dient volgende week vrijdag. importeur KYBE uit Purmerend verkoopt de Nijmeegse importeur een scooter die erg op de Filly lijkt. Daarmee zou inbreuk worden gemaakt op het auteursrecht van Filly-fabrikant KYMCO. Als het proces succesvol uitvalt voor de Taiwanese fabrikant volgen meer rechtszaken tegen andere scooterimporteurs. Lees hier meer.
IEF 1687

Kinetische schema's

Hoge Raad, 24 februari 2006, LJN: AU7508. Technip Benelux B.V. tegen Verweerder. Kan een kinetisch schema kan gelden als een werk? Ja natuurlijk, maar niet altijd.

Technip beticht verweerder van auteursrecht inbreuk op het kinetisch schema van het door haar ontworpen computerprogramma Spyro. Spyro is een simulatieprogramma "ten behoeve van onder meer de sturing van het productieproces van ethyleen en propyleen in de petrochemische industrie."

In het kinetisch schema wordt dit productieproces schematisch in onder andere een verzameling chemische reactievergelijkingen weergegeven. Dit schema bevat de formules en benodigde informatie voor het simulatieprogramma om te berekenen hoe bepaalde processen zullen verlopen onder gegeven omstandigheden

De voorzieningenrechter heeft verweerder verboden verder inbreuk te maken. Het Hof Amsterdam heeft het vonnis vernietigd. Het geschil draait met name om de vraag of een kinetisch schema kan gelden als een werk in de zin van art. 10 lid 1 aanhef en slot Aw: "...en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welken vorm het ook tot uitdrukking zij gebracht".

In 3.5 overweegt de HR als volgt:

"Waar het kinetisch schema het productieproces van ethyleen en propyleen in de petrochemische industrie schematisch in onder andere een verzameling chemische reactievergelijkingen weergeeft, en de aldus in het schema opgenomen chemische reactievergelijkingen op zichzelf slechts een hoeveelheid objectieve wetenschappelijke gegevens vormen, die als zodanig niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt, heeft het hof terecht onderzocht of de selectie van die gegevens met het oog op het al dan niet opnemen ervan in het kinetisch schema, een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt"

Echter, onderdeel 2 klaagt er volgens de HR terecht over dat het hof beter had moeten motiveren waarom een kinetisch schema niet voldoet aan de eisen van oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker. Tevens heeft het hof geen enkel inzicht gegeven "welke feitelijke gegevens, waarnaar volgens het hof in dit kort geding geen onderzoek kan worden ingesteld, wel een antwoord hadden kunnen geven op de vraag of het kinetisch schema als "werk" in de zin van de Auteurswet 1912 kan worden beschouwd."

De HR acht in 3.6.2 van belang dat "de door het hof  weergegeven nadere verklaring van betrokkene 1, ook al houdt deze niet met zoveel woorden in dat de beoordeling van de maker van de selectie subjectief is, wel sterke aanwijzingen inhoudt dat bij de selectie de persoonlijke, onder meer op ervaring en analytisch vermogen berustende visie van de maker(s) van het kinetisch schema een belangrijke rol speelt, zodat het nadere, door het hof niet gegeven, motivering behoefde waarom dit schema niet een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het stempel van de maker(s) draagt. Onder deze omstandigheden mocht het hof niet volstaan met de overweging dat betrokkene 1 niet heeft verklaard dat de beoordeling van de maker van de selectie subjectief is, en dat zulks in zijn verklaring ook niet besloten ligt."

3.6.3 Tegen deze achtergrond behoefde voorts nadere motivering op welke punten het hof in rov. 4.7 nader feitelijk onderzoek noodzakelijk achtte en waarom de noodzakelijk geachte feitelijke opheldering niet kon worden verkregen door het stellen van nadere vragen aan betrokkene 1 of op een andere wijze, die passend kan worden geacht in het kader van een kort geding waarin volgens de stellingen van beide partijen voor hen grote belangen zijn gemoeid, terwijl het hier een zaak betreft, waarin het belang van de aanlegger bij het verkrijgen van een voorziening met het oog op een effectieve bescherming van het recht bijzonder klemmend is.

lees het arrest hier

IEF 1679

Open reactie

Open Reactie Stichting BREIN: "Ik verwijs naar de open brief van de NLUUG (hier) waarin benadrukt wordt dat men van open source software onder voorwaarden een kopie mag maken.

BREIN is het daarmee eens: Het maken van een kopie van auteursrechtelijk beschermde software is verboden tenzij het door de rechthebbende wordt toegestaan. De rechthebbende kan aan die toestemming voorwaarden verbinden. Dat kan onder andere betaling zijn. De rechthebbende kan ook beslissen dat zij bepaald gebruik vrij geeft, zoals bijvoorbeeld bij open source software.

BREIN staat ervoor dat er geen kopieën gemaakt of verspreid  worden zonder toestemming van de rechthebbenden. Dat doet zij onder andere op haar website en in haar brochure. Dat geldt natuurlijk met name voor de aangeslotenen, rechthebbenden op muziek, film en interactieve software (in het bijzonder entertainment software).

Voorlichting over de voorwaarden waaronder rechthebbenden toestemming verlenen is aan de rechthebbenden zelf. Dat geldt ook voor de rechthebbenden op open source software, die overigens niet bij BREIN zijn aangesloten.

Mr T. J. Kuik,
Directeur Stichting BREIN.
The art of protecting the creative

IEF 1669

Relatieproblemen

Rechtbank Rotterdam, 16 februari 2006, KG ZA 06-12. Rodenburg/Koro tegen Kraaijeveld. Over auteursrechtelijke pretenties, toekomstige merkrechten en ongeoorloofd mededingende ontwerpen. (Met dank aan Hugo van Heemstra, Brinkhof)

Een ‘recycling dresser’ onder de naam Koro en een kluwen van samenwerkende cultuurtechnisch beheerders, onderhoudswerkers, machines, logo's en opvolgende contractspartijen. 

De jarenlange samenwerking tussen Rodenburg / Koro en Kraaijeveld wordt beëindigd. Hoewel in de samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat de rechten van het merk na beëindiging eigendom van Koro blijven, vindt Kraaijeveld dat de merken eigenlijk moet worden gedeeld: Koro het woord en Kraaijeveld de beeldelementen. Kraaijeveld stelt namelijk dat haar het auteursrecht toekomt, maar de rechter is het daar niet mee eens. Omdat Koro ten tijde van het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst niets wist van die pretentie mocht zij er redelijkerwijs vanuit gaan dat de genoemde bepaling ook het logo betrof.

Kraaijeveld stelt daarnaast dat de drie aanduidingen Top Drain Recycling Dresser en Field Topmaker geen geldige merken zijn, omdat ze volledig beschrijvend zijn. Volgens de rechtbank zijn de tekens echter niet louter beschrijvend, maar ‘verwijzen ze naar de gebruiksfunctie van de machine en zijn als zodanig geschikt als (zwak) merk.” En voorshands kan met betrekking tot deze merken niet worden geoordeeld dat de partijen bij de overeenkomst hebben bedoeld ook toekomstige merkrechten aan Koro toe te delen. Alle omstandigheden in ogenschouw nemend komt de rechtbank tot de conclusie dat beide partijen de aanduidingen mogen gebruiken.

Omdat volgens de overeenkomst ook de rechten op het ontwerp aan Koro toekomen, kan Koro zich er met een beroep op ‘ongeoorloofde mededinging’ wel tegen verzetten dat Kraaijeveld machines op de markt brengt die er hetzelfde uitzien. De grensoverschrijdende merkenrechtelijke vorderingen van Koro ten aanzien van Frankrijk, Duitsland, het Verneigd Koninkrijk , Autralie en de VS worden eveneens toegewezen. Lees het vonnis hier.

IEF 1657

De geest van de waarschuwing (3 & 4)

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 16 februari 2005. Eén kort geding, twee arresten: (1) Goliath B.V. tegen Canenco B.V en (2) Jakks Pacific Inc. tegen Canenco B.V. Het Haagse Hof nuanceert de feiten en vernietigt dit vonnis van de Haagse voorzieningenrechter.
 
De voorzieningenrechter stelde eerder vast dat Goliath en Jakks jegens de afnemers gesteld zouden hebben dat er sprake zou zijn van inbreuk, maar dat er bij marginale toetsing geen sprake is van inbreuk op auteursrecht of (ongeregistreerd) modellenrecht, en dat Goliath en Jakks daarom onrechtmatig gehandeld hebben.

Het hof acht echter aannemelijk dat distributeur Goliath aan Intertoys, Bart Smit en Toys ‘r Us slechts heeft meegedeeld dat Jakks, de producent van Fly Wheel, aan concurrent Canenco heeft laten weten dat zij bezwaar heeft tegen de verkoop van de Rip Racer omdat daarmee intellectuele eigendomsrechten van Jakks geschonden zouden worden. Deze mededeling kan niet als in strijd met de waarheid worden aangemerkt en er is dus geen sprake van onrechtmatig handelen. Of er wel of geen sprake is van inbreuk kan volgens het hof in het midden blijven.

Ook Jakks kan niet worden tegengeworpen dat zij de mededeling aan haar distributeur heeft gedaan. Afgezien van de uiteindelijke rechtsgeldigheid van de aanspraken, is het voor het hof aannemelijk dat de mededeling serieus was bedoeld.

Tussen Jakks en Goliath is over deze zaak overleg geweest en  Goliath beschikte over een (concept-)brief van de Franse advocaat van Jakks. Tussen Jakks en Goliath bestaat daarnaast een contractuele relatie en zij hebben een gezamenlijk en gerechtvaardigd belang bij handhaving van eventuele intellectuele eigendomsrechten op de Fly Wheel. Aan het kan niet worden tegengeworpen dat zij 'samen optrekken'. Niet aannemelijk is geworden dat Jakks en Goliath welbewust hebben samengespannen tegen Canenco met het oogmerk Canenco te schaden en dat de mededeling aan Canenco als een loos dreigement moet worden aangemerkt."

Op hun beurt vorderen Goliath en Jakks Canenco te gelasten een rectificatiebrief te sturen. Zij moesten immers na betekening van het vonnis van de voorzieningenrechter gedwongen rectificatiebrieven sturen met een onjuiste inhoud. Het hof overweegt dat het versturen van een rectificatie - een zuiver feitelijk doen - zich naar haar aard niet leent voor ongedaanmaking. Een eventuele waardevergoeding (art. 6:210 lid 2) dient in een afzonderlijke procedure aanhangig gemaakt te worden. 

Maar eigenlijk hebben Goliath en Jakks onvoldoende belang bij de vordering tot ongedaanmaking. Het staat hen immers vrij na vernietiging van het vonnis zelf een brief sturen aan haar afnemers. Een rectificatie van de wederpartij zou daar weinig aan toevoegen in de ogen van het hof.

Lees arrest 1 hier, arrest 2 hier.