Merkenrecht  

IEF 21098

HvJ EU: Merck Sharp & Dohme e.a.

HvJ EU 17 nov 2022, IEF 21098; ECLI:EU:C:2022:893 (Merck Sharp & Dohme e.a.), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-merck-sharp-dohme-e-a

HvJ EU 17 november 2022, IEF 21098, LS&R 2130, IEFbe 3577; C-224/20, ECLI:EU:C:2022:893 (Merck Sharp & Dohme e.a.) Via MinBuza: In deze verwijzingsbeschikking worden zeven zaken beschreven die hebben geleid tot de prejudiciële vragen. Deze zaken hebben betrekking op parallelimport/-distributie en herverpakking van geneesmiddelen. Verzoeksters zijn geneesmiddelenfabrikanten en merkhouders voor de geneesmiddelen die elk van hen vervaardigt en verkoopt. Verweersters voeren geneesmiddelen die door verzoeksters in andere landen van de EU in de handel zijn gebracht, parallel in Denemarken in. De verwerende parallelimporteurs herverpakken de geneesmiddelen in nieuwe buitenverpakkingen. Verzoekers stellen dat het merkenrecht een merkhouder het recht geeft om zich in omstandigheden als die van het hoofdgeding te verzetten tegen herverpakking in nieuwe buitenverpakkingen. De verwerende parallelimporteurs betogen dat de herverpakking noodzakelijk en dus rechtmatig is. De vraag rijst of de geneesmiddelenfabrikanten zich kunnen verzetten tegen die herverpakking.

IEF 21097

HvJ EU: Novartis tegen Abacus Medicine

HvJ EU 17 nov 2022, IEF 21097; ECLI:EU:C:2022:891 (Novartis tegen Abacus Medicine), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-novartis-tegen-abacus-medicine

HvJ EU 17 november 2022; IEF 21097, LS&R 2129, IEFbe 3576; C-147/20,ECLI:EU:C:2022:891 (Novartis tegen Abacus Medicine) Via MinBuza. Het verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van een geding tussen Novartis Pharma GmbH, die in Duitsland is gevestigd en in deze lidstaat houder is van de exclusieve rechten op de woordmerken Novartis en Votrient, en Abacus Medicine A/S, die is gevestigd in Denemarken, betreffende de verhandeling in Duitsland door laatstgenoemde vennootschap van geneesmiddelen van het merk Votrient die uit andere lidstaten parallel zijn ingevoerd.
Verweerster wil nieuwe verpakkingen gebruiken in plaats van de oorspronkelijke verpakkingen van verzoekster om aan de voorwaarden voor parallelimport te voldoen. Verweerster verwijst hierbij naar artikel 5.3 van verordening 2016/161 “De fabrikanten drukken de streepjescode op de verpakking af op een glad, gelijkmatig en laag reflecterend oppervlak”. Aangezien het etiket vanwege de siliconenlaag op de verpakking van Vorient makkelijk kan worden verwijderd, meent verweerster dat zij als parallelimporteur geen andere keuze heeft dan een eigen verpakking voor de distributie in Duitsland te gebruiken. Verzoekster verzoekt om verweerster te verbieden Votrient in nieuwe verpakkingen in de handel te brengen op grond van artikel 9(2) van verordening 2017/1001.

Beantwoording van de prejudiciële vragen:

IEF 21094

Merk Epsilon Technologies niet vervallen

Gerecht EU (voorheen GvEA) 16 nov 2022, IEF 21094; ECLI:EU:T:2022:710 (Epsilon Data Management tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/merk-epsilon-technologies-niet-vervallen

Gerecht EU 16 november 2022, IEF 21093; ECLI:EU:T:2022:710 (Epsilon Data Management tegen EUIPO) Op 18 augustus 2010 is een EU-beeldmerk ingeschreven ten behoeve van Epsilon Technologies. Op 23 mei 2019 heeft Epsilon Data Management een vordering tot vervallenverklaring ingesteld omdat het merk niet binnen een onafgebroken periode van vijf jaar normaal is gebruikt. De nietigheidsafdeling heeft het merk voor klasse 35 vernietigd, Epsilon Technologies is hiertegen in beroep gegaan. De kamer van beroep heeft de beslissing van de nietigheidafdeling vernietigd. Tegen deze beslissing is Epsilon Data Manegement in beroep gegaan met twee gronden; het bestreden merk wordt niet gebruikt in zijn ingeschreven vorm en het bestreden merk wordt niet gebruikt voor de diensten waarop het merk betrekking heeft. Het Gerecht oordeelt dat de kamer van beroep terecht heeft vastgesteld dat het bestreden merk is gebruikt in een vorm die het onderscheidend vermogen ervan niet wijzigt. Verder oordeelt het Gerecht dat het normale gebruik van het bestreden merk is bewezen voor de gehele categorie "advies inzake marktbeheer: verkoopbevordering". Het beroep van Epsilon Data Management wordt verworpen.

IEF 21089

"Wellmonde" maakt geen inbreuk op "Well and Well"

Gerecht EU (voorheen GvEA) 9 nov 2022, IEF 21089; ECLI:EU:T:2022:687 (Pharmadom tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/wellmonde-maakt-geen-inbreuk-op-well-and-well

Gerecht EU 9 november 2022, IEF 21089, IEFbe 3574; ECLI:EU:T:2022:687 (Pharmadom tegen EUIPO) Op 12 december 2016 heeft Wellstat Therapeutics Corp het EU-woordmerk Wellmonde geregistreerd. Op 10 april 2017 heeft Phardom hiertegen oppositie ingesteld omdat eerder het merk Well and Well is ingeschreven. De oppositie is door de kamer van beroep van het EUIPO afgewezen. Het Gerecht oordeelt dat er een geringe mate van visuele overeenstemming is tussen Wellmonde en Well, dat geldt ook voor de fonetische overeenstemming. De tekens stemmen tevens niet begripsmatig overeen. Tot slot oordeelt het Gerecht dat er ook geen sprake is van verwarringsgevaar, de oppositie is terecht afgewezen.

IEF 21087

Oppositie tegen beeldmerk wolf terecht afgewezen

Gerecht EU (voorheen GvEA) 9 nov 2022, IEF 21087; ECLI:EU:T:2022:697 (Société Elmar Wolf tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/oppositie-tegen-beeldmerk-wolf-terecht-afgewezen

Gerecht EU 9 november 2022, IEF 21087, IEFbe 3573; ECLI:EU:T:2022:697 (Société Elmar Wolf tegen EUIPO) Op 25 juli 2016 heeft Fuxtec GmbH, een Duitse verkoper van tuingereedschap, een Unie-beeldmerk geregistreerd. Het merk is een afbeelding van de kop van een wolf. Société Elmar Wolf heeft op 17 augustus 2017 tegen deze registratie oppositie ingesteld omdat haar merk ook de kop van een hond/wolf afbeeldt. De oppositie is door de kamer van beroep van het EUIPO afgewezen. Het Gerecht stelt dat de kamer van beroep terecht heeft geoordeeld dat de betrokken tekens visueel slechts in geringe mate overeenstemmen. Ook heeft de kamer van beroep terecht geoordeeld dat de tekens niet conceptueel overeenstemmen. Tot slot is er geen sprake van verwarringsgevaar. Het beroep van Société Elmar Wolf wordt verworpen.

IEF 21078

Oppositie tegen K Water merk onterecht toegewezen

Gerecht EU (voorheen GvEA) 9 nov 2022, IEF 21078; ECLI:EU:T:2022:700 (L'Oréal tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/oppositie-tegen-k-water-merk-onterecht-toegewezen

Gerecht EU 9 november 2022, IEF 21078, IEFbe 3571; ECLI:EU:T:2022:700 (L'Oréal tegen EUIPO) Op 10 juli 2019 heeft L'Oréal bij het EUIPO een aanvraag tot inschrijving van een beeldteken K Water als EU-merk ingediend. Arne-Patrik Heinze heeft op 15 augustus 2019 oppositie ingesteld tegen deze inschrijving. De oppositieafdeling heeft de oppositie afgewezen, maar deze beslissing is vernietigd door het EUIPO. Het EUIPO heeft namelijk geoordeeld dat er verwarringsgevaar is tussen de twee merken. L'Oréal is tegen deze beslissing in beroep gegaan. Het Gerecht oordeelt dat de visuele overeenstemming tussen de twee merken als gering moet worden beschouwd, evenals fonetische overeenstemming. Begripsmatig verschillen de merken van elkaar. Tot slot oordeelt het Gerecht dat er geen sprake is van verwarringsgevaar. De beslissing van het EUIPO wordt vernietigd.

IEF 21077

Oppositie CB terecht afgewezen

Gerecht EU (voorheen GvEA) 9 nov 2022, IEF 21077; ECLI:EU:T:2022:698 (CB tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/oppositie-cb-terecht-afgewezen

Gerecht EU 9 november 2022, IEF 21077, IEFbe 3570; ECLI:EU:T:2022:698 (CB tegen EUIPO) CB is het nationale interbancaire netwerk van Frankrijk. CCB is een van de vier grootste banken van China. Op 14 oktober heeft zij een aanvraag tot inschrijving van een EU-merk ingediend, CB heeft hiertegen op 7 mei 2015 oppositie ingesteld. De oppositie is door het EUIPO afgewezen. CB vordert vernietiging van deze beslissing van EUIPO. Het Gerecht verwerpt het beroep. Het uit de stilering voortvloeiende beeldelement binnen het merk van CB moet als dominant worden beschouwd, niet de letters 'C' en 'B'. Er is geen sprake van overeenstemming tussen de twee beeldmerken, er is ook geen sprake van verwarringsgevaar. Tot slot is ook geen sprake van ongerechtvaardigd voordeel trekken uit de reputatie van het merk van CB.

IEF 21072

Uitspraak ingezonden door Gregor Vos en Carlijn van der Berg, Brinkhof.

WINSTALLEREN maakt inbreuk op merk WINSTA

Rechtbank Oost-Brabant 27 okt 2022, IEF 21072; (Wago tegen Attema), https://ie-forum.nl/artikelen/winstalleren-maakt-inbreuk-op-merk-winsta

Vzr. Rb. Oost-Brabant 27 oktober 2022, IEF 21072; C/01/386204 / KG ZA 22-499 (Wago tegen Attema) Wago en Attema houden zich beide bezig met het ontwikkelen, produceren en verhandelen van elektrische installatieproducten. Wago ontwikkelt, produceert en verhandelt onder meer producten voor stekerbaar installeren en heeft hiertoe het merk WINSTA op 27 september 2013 als Uniemerk ingeschreven. Op 24 maart 2014 sluiten Wago en Attema een samenwerkingsovereenkomst, deze samenwerking werd naar de buitenwereld aangeboden onder de naam WINSTALLEREN. Op 12 augustus 2015 heeft Attema op haar naam de domeinnaam winstalleren.nl geregistreerd, op 17 december 2015 heeft zij het merk WINSTALLEREN gedeponeerd bij het Benelux merkenregister en op 12 juni 2018 heeft zij de merken WINSTALLIEREN en WINSTALLATION als Uniewoordmerk gedeponeerd. Wago vordert Attema te gebieden iedere inbreuk op het merk WINSTA te staken. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe wegens verwarringsgevaar. Tevens is het voldoende aannemelijk dat Attema met gebruikmaking van het teken WINSTALLEREN voordeel haalt uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het Uniemerk WINSTA. Wago's vordering die ziet op de auteursrechten op een stilistisch weergegeven installatieschema, wordt afgewezen.

IEF 21070

Met dank aan Nanda Ruyters, BRight advocaten.

Interstyle moet gebruik van het teken Casa staken

Rechtbank Den Haag 2 nov 2022, IEF 21070; (Casa tegen Interstyle), https://ie-forum.nl/artikelen/interstyle-moet-gebruik-van-het-teken-casa-staken

Rb Den Haag 2 november 2022, IEF 21070; 587443 / HA ZA 20-115 (Casa tegen Interstyle) Casa is een Europese keten voor interieurartikelen en onder meer houdster van het Beneluxmerk Casa en de domeinnaam www.casashops.com. Interstyle houdt een interieur- en stoffenwinkel in Utrecht met op de voorgevel "CASA WONEN". Interstyle heeft verder de domeinnamen www.casawonen.nl, www.casa-utrecht.nl en www.casawonenutrecht.nl geregistreerd. Tot slot gebruikt Interstyle de naam Casa op haar sociale media. Casa vordert onder meer Interstyle te bevelen ieder gebruik van het teken Casa te staken, alsmede het gebruik van de drie genoemde domeinnamen. In reconventie vordert Interstyle onder meer Casa te bevelen gebruik van de handelsnaam CASA te staken. De rechtbank wijst de vorderingen in reconventie af. Verder oordeelt de rechtbank op grond van art. 5a Hnw dat Interstyle gebruik van het teken Casa dient te staken, waaronder het gebruik van de domeinnamen. Dit omdat het Beneluxmerk Casa eerder is geregistreerd dan dat Interstyle de handelsnaam "Casa Woninginrichting" is gaan gebruiken en voldoende aannemelijk is dat bij het publiek verwarring over de herkomst van de waren te duchten is.

IEF 21068

Conclusie ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff en Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.

Conclusie tot verwerping cassatieberoep Coty

Hoge Raad 4 nov 2022, IEF 21068; (Coty tegen Easycosmetic), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-tot-verwerping-cassatieberoep-coty

HR Conclusie A-G 4 novermber 2022, IEF 21068, RB 3715; 21/04768 (Coty tegen Easycosmetic) Zie [IEF 20184] en [IEF 19102]. De vraag is of Easycosmetics gebruik van verzenddozen met daarop afgebeeld 80 verschillende merken, waaronder de merken Jil Sander en Davidoff waarvan Coty licentiehouder is, een gegronde reden voor Coty vormt om zich te verzetten tegen dit gebruik van die merken op de verzenddozen. De rechtbank oordeelde dat dit het geval was en zag in dit advertentiegebruik een omdat Easycosmetic daarmee de suggestie wekt dat er een economische band bestaat tussen haar en de merkhouder. Het hof heeft geoordeeld dat dit geen gegronde reden oplevert voor de merkhouder om zich tegen verdere verhandeling van de merkproducten te verzetten en dat dus sprake is van uitputting. Hiertegen wordt in cassatie opgekomen door Coty. A-G Van Peursem concludeert tot verwerping van het beroep omdat er hier, kort gezegd, sprake is van uitgeputte waar.