Octrooirecht  

IEF 5065

Beslag- en beschrijvingsoperatie

Rechtbank Arnhem 30 oktober 2007, KG ZA 07-602, Astellas Pharma Inc. tegen Synthon B.V.

Executie kort geding na vonnis over (grensoverschrijdend) bewijs- en beschrijvend beslag (inzagerecht) ex. artt. 1019b-d Rv. in een farma-octrooizaak. Omvang geheimhoudingsplicht.

Wel gesignaleerd, nog niet samengevat. De kern van het geschil is de vraag of Astellas (eiser) behoorlijk uitvoering heeft gegeven aan het vonnis van de voorzieningenrechter te Arnhem van 1 juni 2007. Astellas is - kort gezegd – bij het vonnis veroordeeld tot geheimhouding met betrekking tot de inhoud van de in beslag genomen documenten van Synthon (gedaagde) daar het verlof tot bewijsbeslag te ruim is geweest en hiervan te ruim gebruik is gemaakt. Na het vonnis heeft Synthon de advocaten van Astellas bericht dat Astellas het vonnis niet zou zijn nagekomen en daarom dwangsommen heeft verbeurd. Synthon heeft ten laste van Astellas executoriaal beslag laten leggen op de aandelen van Astellas in Astellas B.V.

In de onderhavige zaak vordert Astellas o.a. dat Synthon op straffe van een dwangsom onmiddellijk iedere executie van het vonnis zal staken, gestaakt zal houden en om iedere reeds genomen executiemaatregel ongedaan te maken.

Ter onderbouwing van haar vordering, stelt Astellas onder meer dat: “3.2 (…) uit rechtsoverweging 4.18 van het vonnis duidelijk blijkt dat het doel van het gebod onder 5.2 en het bevel onder 5.3 van het dictum van het vonnis is om verder gebruik door Astellas van de inhoud van de beslagen documenten te voorkomen en daartoe (i) alle vertegenwoordigers van Astellas die op welke wijze dan ook inzage hebben gehad in de inbeslaggenomen stukken, een geheimhoudingsplicht op te leggen en (ii) in het kader van de op te leggen geheimhoudingsplicht bekend te maken welke vertegenwoordigers van Astellas kennis hebben genomen van de inbeslaggenomen stukken. Met ‘vertegenwoordigers van Astellas’ heeft de voorzieningenrechter volgens Astellas uitsluitend gedoeld op personen die in of voor het bedrijf van Astellas werkzaam zijn en die om die reden kennis genomen hebben van de inhoud van de beslagen documenten en die ten nadele van Synthon kunnen gebruiken.”

Synthon is het niet eens met deze argumentatie. Volgens het verweer van Synthon: “3.3 (…) was het doel van de veroordeling van Astellas om zeker te stellen dat verdere geheimhouding van de verkregen informatie zou zijn gewaarborgd. Dat kan alleen maar als zeker wordt gesteld dat alle personen die bij de beslaglegging betrokken waren, dan wel anderszins de documenten in handen hebben gehad, geen uitgezonderd, tot verdere geheimhouding worden verplicht.”

De voorzieningenrechter verwerpt het verweer van Synthon en wijst de vordering tot onmiddellijke staking van de executie van het vonnis toe. Bovendien beveelt de voorzieningenrechter Synthon om onmiddellijk iedere reeds genomen executiemaatregel ongedaan te maken. Aan het oordeel van de voorzieningenrechter ligt ten grondslag dat geheimhouding – met als doel verder gebruik door Astellas van de inhoud van de beslagen documenten te voorkomen – slechts geldt voor:

“4.6 (…) degenen die ten behoeve van Astellas betrokken zijn geweest bij de beslag- en beschrijvingsoperatie en die in het kader daarvan kennis hebben genomen van de inhoud van de documenten, alsmede degenen die daarna van de inhoud hebben kennis genomen. Personen die niet inhoudelijk kennis hebben genomen van deze documenten kunnen echter geen informatie ten nadele van Synthon naar buiten brengen.

De onderdelen 5.2. en 5.3. van het dictum van het vonnis, in samenhang bezien met de geciteerde passage uit 4.18 van het vonnis, moeten dan ook zo worden begrepen dat Astellas aan Synthon een opgave dient te verstrekken van de namen en adressen van alle personen die namens haar betrokken zijn geweest bij het conservatoir bewijsbeslag/gedetailleerde beschrijving van 22 mei 2007 én die daadwerkelijk kennis hebben genomen van de inhoud van de daarmee verkregen documenten/gegevensdragers, althans van wie redelijkerwijs valt aan te nemen dat zij daarvan kennis hebben genomen, en wel zodanig dat zij van daaruit verkregen informatie gebruik zouden kunnen maken ten nadele van Synthon.”

Voorts oordeelt de voorzieningenrechter, dat krachtens art. 611a lid 3 Rv geen dwangsommen kunnen worden verbeurd als geen rechtsgeldige betekening heeft plaatsgevonden. Nu niet is gesteld noch is gebleken dat Astellas woonplaats heeft gekozen ten kantore van haar Nederlandse advocaten heeft er geen rechtsgeldige betekenis van het vonnis plaatsgevonden op 1 juni 2007. De Voorzieningenrechter oordeelt ten slotte dat het voorgaande betekent dat betekening van het vonnis eerst op 11 juni 2007 rechtsgeldig heeft plaatsgevonden ten parkette van de Officier van Justitie te Arnhem. Hierbij laat hij in het midden of deze betekening gezien de bepalingen van het Haags Betekeningsverdrag op 11 juni 2007 reeds voltooid was nu vaststaat dat Astellas in ieder geval voor 11 juni 2007 reeds behoorlijk uitvoering heeft gegeven aan het vonnis.

Lees het vonnis hier.

IEF 5059

Uitbreiding octrooibox

Kamerstukken II, 2007-2008, 31206, nr. 9. Wijzigingen van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2008); Amendement over uitbreiding octrooibox met immateriële activa waarvoor geen octrooi is verleend maar die wel zijn voorgekomen uit S&O-project. Amendement van de leden Jules Kortenhorst en Tang ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 8.

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:In artikel VI wordt na onderdeel 0A een onderdeel ingevoegd, luidende:

OOA. Artikel 12b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «een octrooi is verleend» ingevoegd: of een immaterieel activum heeft voortgebracht dat is voortgevloeid uit speur- en ontwikkelingswerk waarvoor aan hem een S&O-verklaring is afgegeven als bedoeld in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie

voor de volksverzekeringen (S&O-activum).

2. In het tweede lid wordt na «octrooien» ingevoegd: alsmede op S&O-activa.

3. Aan het vijfde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van de tweede volzin en van het zevende lid, onderdeel b, bedraagt de vermeerdering met de voortbrengingskosten van de S&O-activa ten hoogste € 100 000.

4. Aan het zesde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van de eerste volzin en van het achtste lid, onderdeel b, bedraagt de vermeerdering met het viervoud van het bedrag van de voortbrengingskosten van de S&O-activa ten hoogste € 400 000.

Het amendement strekt ertoe de octrooibox uit te breiden met immateriële activa waarvoor geen octrooi is verleend maar die wel zijn voortgekomen uit een S&O-project.

Lees amendement nr. 9 hier, lees amendement nr. 8 hier.

IEF 5025

Prebiotisch

Nu.nl bericht: “Babyvoedingsmiddelenconcern Numico heeft geen octrooi op babyvoeding. Het Europees Octrooi Bureau in München heeft bepaald dat een octrooi op een ingrediënt in het babyvoeding niet geldig is.  Dat maakte drogisterijketen Kruidvat, die de zaak had aangespannen, donderdag bekend. 

Lees hier meer (zoek op 'prebiotisch' voor eerdere berichten).

IEF 5023

Als hamerstuk afgedaan

1stekamer.bmpKamerstuk 30 975 (R 1821) Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995)

Het voorstel is op 3 juli 2007 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 november 2007 als hamerstuk afgedaan.

De wijziging van de ROW 1995 betreft met name (1) het afschaffen van het 6-jarig octrooi, (2) de mogelijkheid om een Engelstalige octrooiaanvraag in te kunnen dienen (met conclusies in het Nederlands), waardoor mogelijke vertaalkosten bij internationale voortzetting van de aanvraag worden voorkomen dan wel verminderd, (3) de instandhoudingstaksen zullen een jaar eerder, te weten 3 jaar na indiening van het octrooi, worden geheven en (4) de rol van Octrooicentrum Nederland (OCNL) zal worden versterkt in adviesprocedures in de zin dat OCNL voortaan ook zelfstandig het resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek kan betrekken in zijn advies.

Lees hier meer (incl. gewijzigd voorstel van wet).

IEF 4952

De publieke beschikbaarheid

Kamervragen met antwoord 2007-2008. nr. 151, 2e Kamer. Vragen van de leden Jasper van Dijk en Kant (beiden SP) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over persoonlijk financieel gewin voor wetenschappelijk onderzoek. (Ingezonden 29 augustus 2007); Antwoord

1. Klopt het dat u van plan bent om wettelijk vast te leggen dat onderzoekers een vast percentage
van de opbrengsten van hun ontdekkingen krijgen?

Antwoord:
De huidige Octrooiwet regelt dat de opbrengsten van octrooien die voortkomen uit het werk van onderzoekers bij de instellingen ten goede komen aan de instelling, en dat de instelling een deel van deze opbrengsten ten goede kan laten komen van de betrokken onderzoekers. In de praktijk wordt dit door de instellingen heel divers ingevuld. In de Verenigde Staten is in de Bay-Dole Act veel strakker geregeld dat onderzoekers recht hebben op een deel van de opbrengsten van de octrooien die op hun werk gebaseerd zijn. Ik heb met de minister van Economische Zaken afgesproken dat zal worden bezien of onze wetgeving in de richting van de Bay-Dole Act kan worden aangepast.

7. Deelt u de mening dat met publiek geld gefinancierde ontdekkingen in het publieke domein behoren te blijven en dus voor iedereen beschikbaar dienen te zijn?

Antwoord:
Ja, en dat gebeurt ook. Octrooien beperken het commerciële gebruik door derden, niet de publieke beschikbaarheid van kennis.

Lees hier meer

IEF 4951

Octrooikosten

1stekamer.bmpKamerstuk 30975, nr. C, 1e Kamer. Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006 (Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995); Nota n.a.v. het verslag

"De leden van de VVD-fractie vragen of in het verlengde van de in de Tweede Kamer aangenomen motie van de leden Aptroot en Gesthuizen, niet alleen innovatievouchers gebruikt kunnen worden voor het aanvragen van een octrooi, maar ook de fondsen die opgebouwd zijn op basis van de Wet Bevordering Speur en Ontwikkelingswerk (WBSO)."

"Om de octrooikosten voor het innoverend MKB te verlagen wordt op het moment een aantal maatregelen voorgesteld die het Rijksoctrooisysteem aanzienlijk goedkoper maken....Verder zijn er diverse mogelijkheden waarbinnen octrooikosten gesubsidieerd kunnen worden, zoals de Innovatiegerichte Onderzoeksprogramma’s (IOP’s), de Technologische Topinstituten (TTI’s) en het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur (Bsik). Ook kent de Subsidieregeling Kennis Exploitatie (SKE) een octrooimodule. Een aanvrager kan ook in dat verband subsidie aanvragen voor kennisbescherming. Tot slot is er nog het Programma Starters op Buitenlandse markten (PSB). Aanvragers komen daarbij in aanmerking voor een subsidie voor het regelen van een octrooi dat geldt op buitenlandse markten. De voucherregeling blijkt een waardevol instrument te zijn en wordt thans geëvalueerd."

Lees hier meer

IEF 4915

Het privilege van immuniteit

Gerechtshof 's-Gravenhage, 28 september 2007, LJN: BB5865, Werknemer tegen Europese Octrooi Organisatie.

IE-Arbeidsrecht. Bevoegdheidsincident; beroep op immuniteit door Europese Octrooi Organisatie. Ambtenarengerecht biedt aan artikel 6 EVRM gelijkwaardige bescherming.

Het gaat in dit geding om de vraag of het EOO zich in deze terecht beroept op een uitzondering op de rechtsmacht van de Nederlandse rechter die uit het volkenrecht voortvloeit, te weten het privilege van immuniteit van jurisdictie en tenuitvoerlegging op het grondgebied van Nederland van een internationale publiekrechtelijke rechtspersoon. Nederland is op grond van het volkenrecht gehouden de immuniteit van internationale publiekrechtelijke rechtspersonen te respecteren. Dit vereiste is expliciet neergelegd in artikel 13a van de Wet Algemene Bepalingen.

Lees het arrest hier.

IEF 4895

Taksenregime

mv.gifVoorgenomen aanpassing instandhoudingstaksen voor octrooien, Staatscourant 17 oktober 2007, nr. 201 / pag. 11.

"De Minister van Economische Zaken is voornemens om de grondslag van het huidige taksenregime te herzien en zal hiertoe het Uitvoeringsbesluit van de Rijksoctrooiwet 1995 aanpassen. Thans betaalt iedere octrooihouder vanaf het eerste jaar na verlening van het octrooi dezelfde instandhoudingstaks, ongeacht de verleningsduur. Dit zal worden vervangen door een systeem dat uitgaat van een vaste instandhoudingstaks per jaar na indiening van de octrooiaanvraag."

Lees hier  meer.

IEF 4891

Wapperen in Polen en China

rfid.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 10 oktober 2007, KG ZA 07-1000, On Track Innovations Ltd. Tegen Smartrac N.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Grensoverschrijdende bevoegdheid rechtbank Den Haag (onbetwist). Pools en Chinees recht zijn toepasselijke recht (wet conflictenrecht onrechtmatige daad en marktaanknoping). Wapperen met octrooi niet onrechtmatig. Liquidatietarief (geen verantwoording gevraagde proceskosten).

Eiser OTI brengt beveiligingstechnologie voor creditkaarten en identiteitsbewijzen op de markt, OTI bezit tevens een aantal octrooien.Smartrac brengt beveiligde RFID inlays voor paspoorten en contactvrije (credit)card systemen op de markt. Zij heeft wereldwijd octrooibescherming verkregen. De octrooi portefeuille van Smartrac werd eind december 2006 uitgebreid door een schikking met het bedrijf Assa Abloy AB uit Zweden. Het conflict tussen Smartrac en Assa ging over de eigendom van bepaalde octrooien op het terrein van RFID-chips die gebruik maken van "wire embedding technology". Smartrac werd bij de schikking alleen eigenaar van deze octrooien. Hierop gaf zij een persbericht uit.

Op 22 januari 2007 stuurde Smartrac een "to whom it may concern" brief aan verscheidene marktpartijen buiten Nederland. De brief werd oa. aan de Poolse onderneming PWPW gezonden. PWPW is een klant van OTI. Smartrac houdt geen octrooien of octrooirechten met gelding in Polen.

Daarnaast heeft het Singaporese verkoopkantoor van Smartrac op 5 april 2007 de Chinese

staatsonderneming FRI te Beijing, China, aangeschreven in naam van Smartrac. Een briefwisseling tussen beide partijen volgt en Smartrac geeft op 7 augustus 2007 bij brief aan dat FRI met haar kaarten inbreuk maakt op haar octrooien. De Chinese advocaten van Smartrac bereiden thans een octrooi-inbreukprocedure voor tegen FRI.

Deze zaak ziet alleen op beweerdelijk onrechtmatige mededelingen in de markt door Smartrac.

Met betrekking tot de bevoegdheid en het toepasselijk recht oordeelt de rechter dat zowel art. 3 lid 2 (hoofdregel lex locus delicti) als art. 4 lid 1 en 2 (marktaanknoping bij ongeoorloofde mededinging)  van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad Pools en Chinees recht aanwijzen. Het betoog van OTI dat Nederlands recht van toepassing is wordt afgewezen. Erfolgsort Polen en erfolgsort China pevaleren boven Handlungsort Nederland.

De mededelingen in Polen

De schikking van Smartrac met Assa maakt aannemelijk dat behoefte bij Smartrac bestond om duidelijkheid te scheppen in de markt: "Zonder een dergelijke aanleiding – onduidelijkheid in de markt of Smartrac wel gerechtigd was met betrekking tot de in haar inlays toegepaste techniek – valt ook niet goed in te zien waarom Smartrac zich geroepen zou voelen om zó omstandig en gelardeerd met een legal opinion de eigendomsrechtelijke historie met betrekking tot haar inlay octrooiportefeuille uit de doeken te doen."

"Hoewel de wederzijds ingebrachte opinies naar Pools recht elkaar tegenspreken, is naar voorlopig oordeel volgens Pools recht geen sprake van onrechtmatig handelen van Smartrac in de zin van artt. 3 en 15 van de Poolse Unfair Competition Act (UCA). Dat zou naar Nederlands recht niet anders zijn geweest, omdat niet is gebleken dat Smartrac ter zake van haar wat wel genoemd wordt "wapperen" met octrooirechten een verwijt valt te maken, terwijl evenmin anderszins sprake is van een misleidende mededeling in de zin van art. 6:194 BW."

De mededelingen in China

De brief is, bezien in het licht van wat daar aan brieven en besprekingen vooraf is gegaan. niet onrechtmatig.  Hierbij wordt in aanmerking genomen dat op grond van art. 57 van de Chinese octrooiwet in geval van verdenking van octrooiinbreuk eerst pogingen in het werk moeten worden gesteld om by mutual consultation tot een oplossing van het geschil te geraken. Dit is wat Smartrac beoogde te doen.

Het verwijt van OTI dat "gewapperd" wordt met octrooien waarvan men redelijkerwijs moet weten dat deze niet geldig zijn wordt gepasseerd. Uit de feiten blijkt namelijk geenszins ongenoegzaam dat de octrooipositie van Smartrac wankel zou zijn.

De stelling "According to several analyses of our experts and our lawyers, these cards (sc. de vanwege FRI op de markt gebrachte smartcards van de tweede generatie Chinese nationale eID kaart, Vzr.) are 100% in infringement with our patents" geeft niet aan met welke precieze (onderdelen van) smartcards, inrichtingen of werkwijzen inbreuk zou worden gemaakt door of vanwege FRI op welke conclusies van de twee ingeroepen Chinese octrooien.

"Daarbij worden bovendien de in de brief bedoelde "several analyses" noch bij die brief gevoegd, noch anderszins kenbaar gemaakt en evenmin in de onderhavige procedure ingebracht. Zou dit naar Nederlands recht mogelijk verwijtbaar kunnen worden geacht in de zin van de "wapper" rechtspraak (maar dat behoeft in dit kort geding niet te worden beslist en zou naar Nederlands recht ook pas deugdelijk kunnen worden beoordeeld, indien duidelijk zou zijn wat de merites van de gestelde octrooiinbreuk zijn en wat de wetenschap omtrent die merites bij Smartrac behelst), daarvan is naar Chinees recht voorshands geen sprake. Er is voor zover kenbaar geen sprake van dreiging zonder grond, gegeven de naar Chinees recht voldoende onderbouwde inbreukaantijging in de "communicatie"-brief, terwijl er voorts geen sprake is van onredelijke verzoeken aan FRI – gegeven art. 57 Octrooiwet, als uiteengezet in 4.19. – of het vermelden van onjuiste feiten, één en ander in de zin van art. 14 van de Chinese PRC Anti- Unfair Competition Law."

Door OTI is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de betreffende brief moet worden opgevat als een act of unfair competition in de zin van art. 2 (5) PRC Anti-Unfair Competition Law.

Proceskosten volgens liquidatietarief, aangezien er geen verantwoording is overgelegd voor de wel gevraagde werkelijke proceskostenveroordeling.

Lees het vonnis hier.  

IEF 4884

Over persoonlijk financieel gewin

Kamervragen met antwoord, nr. 151, 2e Kamer.  Vragen van de leden Jasper van Dijk en Kant (beiden SP) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over persoonlijk financieel gewin voor wetenschappelijk onderzoek. (Ingezonden 29 augustus 2007) ; antwoord. O.a:

Deelt u de mening dat met publiek geld gefinancierde ontdekkingen in het publieke domein behoren te blijven en dus voor iedereen beschikbaar dienen te zijn?

Ja, en dat gebeurt ook. Octrooien beperken het commerciële gebruik door derden, niet de publieke beschikbaarheid van kennis.”

Lees alle vragen en antwoorden hier.