Procedure geschorst in afwachting hoger beroep

Rb. Amsterdam 13 juli 2022, IEF 20877; ECLI:NL:RBAMS:2022:4168 (Buma en Sena tegen gedaagde) In het tussenvonnis van 15 juli 2020 [IEF 19334] werd geoordeeld dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade die Buma en Sena geleden hebben als gevolg van het onrechtmatig handelen van gedaagde. Bij tussenvonnis van 9 september 2020 werd geoordeeld dat van het tussenvonnis van 15 juli 2020 tussentijds hoger beroep kan worden ingesteld. Het instellen van een tussentijds hoger beroep van een niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard tussenvonnis, leidt ertoe dat de procedure bij de rechtbank is geschorst. Het instellen van een door de rechtbank toegestaan tussentijds hoger beroep heeft schorsende werking van de rechtbankprocedure. Die schorsing brengt mee dat verdere proceshandelingen nietig zijn, althans dat die naderhand verrichte proceshandelingen geen gevolgen mogen hebben. In sommige gevallen kan de procedure bij de rechtbank wel worden voortgezet terwijl tussentijds hoger beroep van het tussenvonnis is ingesteld. Partijen hebben proceshandelingen verricht nadat tussentijds hoger beroep is ingesteld van de tussenvonnissen van 15 juli en 9 september 2020. Hieruit kan echter niet worden afgeleid dat de procedure bij de rechtbank is voorgezet ondanks het ingestelde tussentijds hoger beroep. De rechtbank schorst de procedure in afwachting van het hoger beroep van de tussenvonnissen.