DOSSIERS
Alle dossiers

Ex parte  

IEF 7142

Ex Parte Amstellodamensis

Rechtbank Amsterdam, 26 september 2008, LJN: BF6523, Argeweb B.V. tegen Online Breedband B.V.

Tweede Amsterdamse ex parte met wederhoor (nu ook mét proceskostenveroordeling). Bevel tot staken inbreuk auteursrecht commercial afgewezen. Proceskostenveroordeling voor verzoekster. 
 
“Verzoekster, verder Argeweb, heeft op 24 september 2008 een verzoekschrift ex  artikel 1019 e van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) ingediend,  welk verzoekschrift aan deze beschikking is gehecht. Dit verzoek is behandeld ter  zitting van 26 september 2008, waarbij, naar aanleiding van de inhoud van het  verzoekschrift, behalve Argeweb ook verweerster, verder Online Breedband, is  gehoord. Na de zitting is direct mondeling uitspraak gedaan en aan partijen  meegedeeld dat de schriftelijke uitwerking zou volgen op 2 oktober 2008. Het  onderstaande bevat die uitwerking. Beide partijen hebben producties in het geding  gebracht, waaronder een DVD en een CD-rom, die ter zitting zijn bekeken. Van de  zijde van Online Breedband is tevens een pleitnota overgelegd.”

 (…) “4.2.  Niet in geschil is dat de commercial van Argeweb kan worden aangemerkt  als een werk in de zin van de Auteurswet. Na het bekijken van de beide spotjes,  heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat de commercial van Online  Breedband een aantal elementen bevat die overeenkomen met elementen uit de  reclame van Argeweb. Zo is bijvoorbeeld in beide reclames een meisje met een bal  te zien. Verder is in de commercials van beide partijen het begrip ‘online’ fysiek  in beeld gebracht in die zin dat mensen te zien zijn die over een lijn lopen. Online  Breedband zou dit idee ontleend kunnen hebben aan de reclame van Argeweb,  hoewel zij dat ten stelligste ontkent. Anderzijds valt ook niet uit te sluiten dat  partijen onafhankelijk van elkaar op het idee zijn gekomen om het begrip ‘online’  op deze wijze uit te beelden, aangezien een dergelijke ‘vertaling’ van het begrip  ‘online’ enigszins voor de hand ligt.

4.3.  Wat er ook zij van het voorgaande, Online Breedband heeft terecht aangevoerd dat niet een bepaald idee auteursrechtelijk beschermd is, maar alleen de uiting waarin dit idee nader is vorm gegeven. (…)

4.4.  Hoewel zeker sprake is van overeenstemmende elementen, zoals hiervoor vermeld onder 4.2, verschillen beide commercials aanzienlijk van elkaar. Anders dan Argeweb heeft betoogd, kan de reclame van Online Breedband zeker niet als een ‘100% nabootsing’ van die van Argeweb worden gekenschetst. (…) De totaalindruk bij Argeweb, waar de opvolgende figuren contact maken met hun directe voorganger is van een gemeenschap waar iets wordt gedeeld. De totaalindruk bij Online Breedband is dat een product wordt aangeboden dat voor een rij van uiteenlopende individuen interessant kan zijn.  Al met al springen de verschillen zodanig in het oog en is de totaalindruk van beide reclames dermate verschillend dat van een inbreuk op het auteursrecht niet kan worden gesproken.

4.7.  Als de in het ongelijk gestelde partij zal Argeweb worden veroordeeld in de kosten van dit geding, die aan de zijde van Online Breedband worden begroot op € 6.750,- aan salaris advocaat, nu deze kosten als redelijk en evenredig kunnen worden aangemerkt.

Lees de beschikking hier. Eerste ex parte met wederhoor hier.

IEF 7096

100.000 theedozen

Vzr. Rechtbank Dordrecht, 17 september 2008, LJN: BF1300, Sara Lee/DE N.V tegen gedaagde.

Merkenrecht. Ex parte verzoek zonder veel toelichting toegewezen.

Eiser verzoekt kort gezegd om gedaagde te bevelen om zijn inbreuk te staken op de woord- en beeldmerken “Pickwick” van eiser, zulks zonder gedaagde in rechte te doen horen. Eiser stelt dat gedaagde 100.000 theedozen met de opdruk “Pickwick” in het verkeer wil brengen, terwijl die dozen niet door eiser zijn vervaardigd en eiser daarvoor geen toestemming heeft gegeven.

“2.3.  Er bestaat geen beletsel om het verzoek (grotendeels) toe te wijzen, zij het dat de gevorderde dwangsom wordt gemaximeerd tot EUR 5.000.000 en dat de termijn voor het instellen van de hoofdzaak, als bedoeld in art. 1019i Rv, wordt bepaald op 2 maanden na betekening van deze beschikking aan [gedaagde]. Voor zekerheidsstelling bestaat geen aanleiding.”

Lees de beschikking hier.

IEF 7068

Jij moet betalen. Betalen jij!

Mr. SchoneleijRechtbank ’s-Gravenhage, 6 augustus 2008, KG RK 08/1331, Schoone Lei Incassodiensten B.V. tegen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A., handelend onder de naam ‘Rabobank Nederland’

Ex parte beschikking. Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Interactieve reclame van Rabobank.  Door gebruik van het teken ‘Meester Schoneleij’ ( een zeer dubieuze incasseerder) op de website www.schoneleij.nl, het gebruik van de naam ‘Meester Schoneleij’ in de commercial op de website www.schoneleij.nl, het gebruik van de domeinnaam schoneleij.nl en het gebruik van het Google Ad-Word ‘Schoone Lei’ zou Rabobank inbreuk maken op het exclusieve merkrecht van Schoone Lei. Verzoek afgewezen, geen gebruik voor waren of diensten, geen onderneming, geen evident ongerechtvaardigd voordeel of reputatieschade.

 “2.2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verzoek niet in overeenstemming is met de aan de onderbouwing van een ingrijpende maatregel als een ex parte verbod te stellen hoge eisen, in het bijzonder ten aanzien van de aannemelijkheid van de gestelde inbreuk. Voorshands is niet aannemelijk dat het teken Meester Schoneleij (op welke wijze dan ook) wordt gebruikt ter onderscheiding van waren of diensten dan wel dat onder deze naam een onderneming wordt gedreven. Artikel 2.20 lid 1 en onder b BVIE en de artikelen 5 en 5a Handelsnaamwet kunnen om die reden dus niet als grondslag in aanmerking worden genomen. Mede gelet op het parodiërend karakter van de commercial staat voorts niet buiten twijfel dat in het onderhavige geval ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit dan wel afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van het merk. Ook op grond van artikel 2.20 lid 1 en onder d BVIE kan de gevraagde voorziening derhalve niet worden toegewezen.”

Lees de beschikking hier

IEF 7067

De onderbouwing van een ingrijpende maatregel

Crocs - BlokkerRechtbank ’s-Gravenhage, 6 augustus 2008, KG RK 08/1319, Crocs inc. tegen Blokker B.V.

Ex parte beschikking. Modellenrecht, auteursrecht. Modellenrechtelijek vordering afgewezen, omdat de voor de beslissing van belang zijnde feiten niet volledig en naar waarheid zijn aangevoerd. Auteursrechtelijke vordering toegewezen. Verbod op ‘schoeisel dat vrijwel identiek is aan het schoeisel van Crocs’.

“2.2. Krachtens artikel 21 Rv zijn partijen verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Verzoeksters hebben in strijd met deze bepaling verzuimd in het verzoekschrift melding te maken van een bij het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt aanhangige nietigheidsprocedure met betrekking tot het Gemeenschapsmodelrecht met registratienummer 000257001-0001. Reeds om die reden dient het verzoek, voor zover het is gebaseerd op dit Gemeenschapsmodelrecht, te worden geweigerd. Overigens dient dat verzoek ook te worden geweigerd, omdat het gelet op de nietigheidsprocedure niet in overeenstemming wordt geacht met de aan de onderbouwing van een ingrijpende maatregel als een ex parte verbod te stellen hoge eisen, in het bijzonder ten aanzien van de aannemelijkheid van de geldigheid van het Gemeenschapsmodelrecht dat aan het verzoek ten grondslag is gelegd.

2.3. Het voorgaande laat onverlet dat verzoeksters een beroep kunnen doen op het auteursrecht. Voorshands uitgaande van de auteursrechtelijke bescherming op het schoeisel Crocs Cayman en gelet op de grote mate van overeenstemming tussen dit schoeisel en de door gerekwestreerden aangeboden kunststof zomerschoen, ziet de voorzieningenrechter, gezien de onherstelbare schade die verzoeksters thans stellen te lijden, voldoende aanleiding voor toewijzing van het op het auteursrecht gebaseerde verzoek op de wijze als hierna vermeld.

2.4. Het verzoek om te bepalen dat het bevel zich uitstrekt over alle lidstaten van de Europese Gemeenschap zal worden geweigerd, reeds omdat verzoeksters niet, althans onvoldoende gemotiveerd hebben gesteld dat gerekwestreerden in al die landen inbreuk maken op het auteursrecht. De enkele stelling dat Blokker ook buiten Nederland winkels heeft, volstaat daartoe niet.

Lees de beschikking hier.

IEF 7066

De indruk van een stilistische bloem

Glazen kandelaarsRechtbank ’s-Gravenhage, 1 augustus 2008,  KG RK 08/1292, Cleybergh tegen Van Roon B.V.

Ex parte beschikking. Modellenrecht. Verbod op inbreukmakende glazen kandelaar (klik op afbeeldingen voor vergroting).

 “13. Van Roon biedt de Inbreukmakende Kandelaar aan via het internet aan klanten die zowel binnen als buiten de Benelux gevestigd zijn en die de producten middels de webcatalogus kunnen bestellen. Daarnaast presenteert zij haar producten op verschillende internationale beurzen.

(…) 16. De enige manier om aan deze internationale verhandeling van Inbreukmakende Kandelaar op korte termijn een einde te kunnen maken, is door snel op te treden en door zo spoedig mogelijk de verhandeling van de Inbreukmakende Kandelaar te doen staken. De Nederlandse kort geding praktijk toont aan dat zelfs die procedure in het algemeen al te lang duurt om de verhandeling van dit soort inbreukmakende producten effectief te kunnen stoppen. Tegen de tijd dat in zo’n procedure een verbod is gewezen en betekend, is het vaak al te laat en zijn alle inbreukmakende producten al verkocht. Aangezien de inbreukmaker in die procedure al weet dat hij kan worden geconfronteerd met een verbodvordering, blijkt in de praktijk dat de nog aanwezige inbreukmakende producten nog voor het wijzen van het vonnis ofwel tegen nog lagere prijzen worden uitverkocht ofwel snel worden doorverhandeld naar verbonden of bevriende ondernemingen, al dan niet in het buitenland. Gezien de internationale clientèle van Van Roon, zal dit ertoe leiden dat de Inbreukmakende Kandelaar ook buiten Nederland op grote schaal verkrijgbaar zal zijn.”

“2.2. Gelet op de grote mate van overeenstemming tussen de kandelaar Josephine en het gedeponeerde Beneluxmodel met registratienummer 33632-00, ziet de voorzieningenrechter voldoende aanleiding voor toewijzing van het verbod”

Lees de beschikking hier.

IEF 7033

Ex Parte ( nu ook met wederhoor)

Friendship 40Rechtbank Amsterdam, ex parte beschikking van 2 september 2008, Hoekstra Beheer tegen Friendship Yacht Company & Hiswa Multimedia B.V. (met dank aan Floor van Gessel, Intellectueel Eigendomadvocaten).

Merkenrecht. Ex Parte met wederhoor. Interessante ontwikkeling: Eén van de wederpartijen heeft kennis van ex parte verzoek en wordt in de gelegenheid gesteld om  ter zitting te verschijnen en weerwoord te geven (wellicht te duiden als 'live zwartmaken'?) Zaak betreft te koop aanbieden van jacht onder de naam ‘Friendship’ op de Hiswa

Niet verschenen wederpartij Friendship Yacht Company krijgt bevel ‘iedere vermelding van het woord Friendship zowel ter aanduiding van het te koop aangeboden schip als van aarzelf dan wel anderszins te staken en gestaakt te houden’. Dat de wel verschenen wederpartij en evenementorganisator HISWA ‘inbreuk heeft gemaakt, maakt of zal maken van de merkrechten van verzoekers is niet gebleken, zodat het tegen Hiswa gevraagde bevel zal worden geweigerd’.

Lees de beslissing hier en het verzoekschrift hier.

IEF 6577

Ook om een andere reden

Vzr. Rechtbank Rotterdam, 7 augustus 2008, LJN: BD9629 Segment Interactieve Media B.V. tegen Cimsolutions B.V.

Merkenrecht; ex parte procedure; herziening bevel ex artikel 1019e lid 3 Rv. Indicatietarief? 

“3.3. Vooropgesteld dient te worden dat een verzoek tot het geven van een onmiddellijke voorziening bij voorraad houdende een bevel om dreigende inbreuk op de rechten van
intellectuele eigendom te voorkomen, niet van eenvoudige aard is. Bij een verzoekschrift ex artikel 1019e Rv, waarbij wordt afgeweken van het uitgangspunt dat de rechter alvorens op een verzoek (van niet eenvoudige aard) te beslissen, beide partijen in de gelegenheid stelt te worden gehoord, heeft de voorzieningenrechter dan ook beoordeeld of onherstelbare schade dreigt, die zo ernstig is dat een kort geding op tegenspraak niet kan worden afgewacht. Daarbij was de voorzieningenrechter aangewezen op de informatie van Cimsolutions.

Naar thans is gebleken is – anders dan aanvankelijk op basis van de informatie van Cimso-lutions is geoordeeld – niet aannemelijk dat van een onherstelbare schade veroorzakende situatie sprake is. Reeds hierom kan de beschikking van 1 juli 2008 niet in stand blijven.

3.4 Echter, ook om een andere reden kan de beschikking van 1 juli 2008 niet in stand blijven.

Voor een geslaagd beroep op artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE is in elk geval vereist dat merk en teken met elkaar overeenstemmen. Daarvan is sprake indien – mede gelet op de bijzon-derheden van het gegeven geval en met name de onderscheidende kracht van het merk – merk en teken, elk in zijn geheel en in onderling verband beschouwd, auditief, visueel of begripsmatig zodanige gelijkenis vertonen dat reeds daardoor de mogelijkheid bestaat dat bij het publiek dat met het teken wordt geconfronteerd een verband tussen teken en merk wordt gelegd. Daarbij dient mede het verwarringsgevaar te worden betrokken. Naar voorlo-pig oordeel is daarvan geen sprake. “

3.6 Cimsolutions zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskos-ten. Mede gelet op de als zodanig niet weersproken in het geding gebrachte specificatie worden deze kosten op de voet van artikel 1019h Rv aan de zijde van Segment begroot op  € 15.000,=.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6424

Handboek beslagrecht

dhb.gifRechtbank ’s-Gravenhage,27 juni 2008, KG/RK 08-1103, X tegen Y.

Octrooirecht. Mini ex parte bevel, meer rechtsleer dan rechtszaak. Relatie ‘1019-beslag’ en ‘700-beslag’ en relatieve bevoegdheid bij beslaglegging in octrooizaak.

Verzoekster beoogt conservatoir beslag op administratieve gegevens ter bescherming van bewijs in verband met een beweerdelijke octrooi-inbreuk. Uit art. 1019c Rv volgt dat het beoogde beslag wordt gelegd met overeenkomstige toepassing van de voorschriften betreffende middelen tot bewaring van recht. De artt. 700 tot en met 770c Rv zijn mitsdien van toepassing, met uitzondering van art. 709 lid 3 Rv.

Aan de regeling uit 700 Rv (conservatoir beslag vereist verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied zich één of meer van de betrokken zaken bevinden) wordt niet afgedaan door het bepaalde in art 80 Row. Art. 80 Row ziet op de specifieke vorderingen genoemd in dat artikel en niet op verzoeken die strekken tot beslaglegging.

De administratie waarop verzoekster beslag zou willen leggen bevindt zich in het rechtsgebied van de rechtbank Breda. Dit voert tot de conclusie dat verzoekster zich met haar verzoekschrift tot de voorzieningenrechter van de rechtbank te Breda dient te wenden en dat de voorzieningenrechter van deze rechtbank daarom niet bevoegd is het onderhavige verzoekschrift te beoordelen. De verzoekschriftprocedure wordt verwezen naar Breda.

Lees de beschikking hier.

IEF 6398

Eerst even voor jezelf lezen

hmr.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 juli 2008, KG ZA 08-531, Hansa Metallwerke AG tegen Aqua Farm

Merkenrecht (vormmerk). Modellenrecht. Watervalkranen.

4.3. (…) Hoewel Hansa de lezing van een (betreurenswaardige) vergissing zijdens Aqua Farm in twijfel trekt, acht de voorzieningenrechter dat op zichzelf wel aannemelijk, maar tevens onvoldoende om aan een inbreukverbod in kort geding in de weg te staan. Het komt voor risico van een partij die deelneemt aan het economisch verkeer, indien bij het aanbieden van badkamermeubelen als de onderhavige inbreuk wordt gemaakt op de absolute rechten van derden. Dat geldt te meer nu Aqua Farm in 2007 al eerder (meteen erkende) inbreuk op deze rechten van Hansa heeft gemaakt met watervalkranen en de erkenning van de inbreuk onvoldoende is gebleken om herhaling te voorkomen. Het belang van Hansa bij een met dwangsom versterkt inbreukverbod dient in deze omstandigheden dan ook te prevaleren, ondanks de omstandigheid dat mogelijk sprake is van een vergissing.

4.5. In de eerste plaats is niet voldoende inzichtelijk gesteld welk belang Hansa naast een uit te spreken Beneluxmodelrechtinbreukverbod (cumulatief) zou hebben bij een Gemeenschapsmerkinbreukverbod. In kort geding worden de rechten van Hansa in de onderhavige zaak al voldoende gewaarborgd met een modelinbreukverbod, nu niets is gesteld of anderszins is gebleken omtrent handel buiten Nederland."

Lees het vonnis hier.

sor.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 17 juni 2008, KG RK 08/1053 & KG RK 08/1037, Sørensen tegen Human Office B.V resp. Bukan Office B.V

Modellenrecht. Ex parte beschikking. “2.2. Uitgaande van het vermoeden van geldigheid van het ingeschreven Gemeenschapsmodel en gelet op de grote mate van overeenstemming tussen de ophanghouder van Human Office en het gedeponeerde model met registratienummer 45885-0001, ziet de voorzieningenrechter met betrekking tot dit Gemeenschapsmodel voldoende aanleiding voor toewijzing van het verbod. Onder de gestelde omstandigheden is de zaak ook zodanig spoedeisend dat het verbod als voorlopige maatregel passend is. Een verbod op ieder aanbieden, ook via het internet, is als voorlopige maatregel voldoende De vorderingen met betrekking tot het vorenstaande Gemeenschapsmodel zullen worden toegewezen op de wijze zoals hierna is verwoord.”

Lees de beschikkingen hier en hier.

IEF 6364

Klemmen en hangsloten

ccen.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 1 juli 2008, KG ZA 08-697, Schalkoort Beheer B.V. c.s tegen Container Centralen A.m.b.A c.s.

Opheffingsvonnis over toegewezen ex parte m.b.t. counterfeit klemmen en hangsloten met daarop o.a.  de aanduidingen CC, Container Centralen A/S (zie IEF 4687). De voorzieningenrechter wijst de vordering tot opheffing af. In de integraal opgenomen ex parte beslissing wijst de voorzieningenrechter er wel op dat de rechtsgrond slaafse nabootsing niet wordt vermeld in artikel 1019 Rv. als recht waarop titel 15 van toepassing is; bij slaafse nabootsing is een ex parte derhalve niet mogelijk. Nuttige informatie: de (werkelijke) proceskostenveroordeling betreft ook het ex parte verzoek.

“4.3. Schalkoort bestrijdt niet hetgeen door Container Centralen in het verzoekschrift van 19 mei 2008 aan het gevraagde bevel ten grondslag is gelegd. In het bijzonder bestrijdt Schalkoort niet dat zij namaak klemmen en sloten heeft geleverd aan een medewerker van SNB React en aldus moedwillig inbreuk heeft gemaakt op de merk- en modelrechten van Container Centralen. Het bevel richt zich allereerst tegen dit handelen en dient gezien de niet bestreden inbreuk te worden gehandhaafd.

(…) De omstandigheid dat Container Centralen onvoldoende actief zou zijn bij de bestrijding van inbreuk op haar rechten leidt er niet toe dat zij haar recht op handhaving daarvan zou verspelen. Schalkoort kan zich moeilijk verschuilen achter het in haar ogen onvoldoende voortvarende optreden van Container Centralen om een verbod tegen haar eigen moedwillige inbreuk af te wenden.

4.4. De voorzieningenrechter ziet, ook gezien de ernst van de inbreuk, geen aanleiding de opgelegde dwangsom verder te matigen dan in het bevel al is gedaan of deze aan een maximum te binden.

4.5. Schalkoort zal als de in het ongelijk gestelde partij in de volgens 1019h Rv. te begroten proceskosten worden veroordeeld. Deze bedragen volgens de gespecificeerde opgave van Container Centralen, inclusief de voorbereiding van het verzoek tot afgifte van het bevel en inclusief verschotten, circa € 40.000,-, waarvan zij € 30.000,- in rekening wil brengen. Schalkoort heeft deze opgaven niet gemotiveerd bestreden, zodat dit bedrag toewijsbaar is.”

Lees het vonnis hier.