DOSSIERS
Alle dossiers

Executiegeschil  

IEF 1855

Globaalvonnis

Rechtbank ’s-Gravenhage, 31 maart 2006, KG ZA 06-142. TPG Post B.V. tegen NMBS Holding/SNCB Holding c.s. (Met dank aan Wouter Pors, Bird & Bird).
 
Executiegeschil. Global verschilt globaal van World.

Bij uitspraak van de Haagse voorzieningenrechter van 10 juni 2005 is het TPG bevolen iedere inbreuk op het merk WORLDPACK te staken en gestaakt te houden, op straffe van dwangsommen (eerder bericht hier).  NMBS heeft in december 2005 een bodemprocedure tegen TPG aanhangig gemaakt waarin zij (onder meer) vordert dat TPG zal worden veroordeeld tot het betalen van dwangsommen ten bedrage van EUR 8.550.000 door het gebruik van het teken GLOBALPACK, dat sinds maart 2005 wordt gebruikt door TPG).   

TPG vordert in de onderhavige procedure dat NMBS zal worden verboden het kort geding vonnis van 10 juni 2005 te executeren, voor zover die executie is gebaseerd op de stelling dat TPG niet heeft voldaan aan het opgelegde inbreukverbod van het dictum, met name voor wat betreft het gebruik van GLOBALPACK.

Tijdens het kort geding zou het gebruik van het merk GLOBAL PACK door TPG niet ter sprake zijn geweest, terwijl NMBS daarvan wel op de hoogte was of had kunnen zijn.

Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechte levert het gebruik van het merk GLOBAL PACK geen inbreuk op op het merk WORLDPACK. De vraag of de enkele omstandigheid dat het gebruik van GLOBALPACK niet aan de orde is geweest al moet voeren tot de slotsom dat een dergelijk gebruik niet valt onder het dictum, behoeft volgens de voorzieningenrechter dan ook geen beantwoording.

De voorzieningenrechter oordeelt in rechtsoverweging 4.3:  “Weliswaar is er duidelijke begripsmatige overeenstemming tussen  ‘Global’en  World’ maar de visuele en auditieve verschillen tussen WORLDPACK en GLOBALPACK zijn dermate groot dat zij tegen die begripsmatige overeenstemming opwegen, met als gevolg dat de totaalindruk van het teken zodanig met die van het merk verschilt dat verwarring bij het publiek niet te duchten valt.”

De executie van het vonnis van 10 juni 2005 wordt derhalve geschorst voor zover die betrekking heeft op het gebruik van GLOBALPACK, totdat in de bodemzaak een onherroepelijke beslissing terzake zal zijn genomen.   

Lees het vonnis hier

N.B: Bericht op webstte TPG: "Internationaal Pakket vervangt Worldpack. Per 1 oktober 2005 heeft TPG Post de naamgeving van Worldpack Basic en Worldpack Special veranderd in Internationaal Pakket Basis  respectievelijk Internationaal Pakket Plus. De oude namen worden per 1 oktober 2005 niet meer gebruikt."

IEF 1636

Niet verbeurd

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 9 februari 2006, LJN: AV1600. Novartis Pharma B.V. tegen Sanofi Winthrop Bristol- Myers Squibb V.O.F.

Executiegeschil. Oorspronkelijk geschil betrof een aan Novartis opgelegd verbod (CGR en Rechtbank Den Bosch) om bepaalde reclame-mededelingen te doen met betrekking tot het geneesmiddel Diovan.
 
Kort samengevat: In KG wordt in eerste aanleg een verbod met dwangsommen opgelegd. Dwangsommen kunnen pas verbeurd worden nadat de uitspraak waarbij zij zijn opgelegd is betekend aan de veroordeelde. Dit is gebeurd. Tegen het KG-vonnis wordt hoger beroep ingesteld. In hoger beroep wordt de veroordeling met dwangsom in eerste aanleg inhoudelijk bekrachtigd, maar wordt de dwangsomveroordeling, met een kleine wijziging, in het dictum opnieuw geformuleerd (dus ipv een simpele bekrachtiging van het vonnis in eerste aanleg).

De vraag is nu of dit arrest voor de verbeurte van dwangsommen ook weer had moeten worden betekend. Bij een pure bekrachtiging is dit niet nodig, maar omdat in dit geval volgens het Hof sprake is van een nieuwe dwangsomveroordeling, had dit arrest wél betekend moeten worden. Dwangsommen zijn dus niet verbeurd. Lees het arrest hier.

IEF 1633

Overeenstemmende driewielers

Gerechtshof Den Haag, 10 november 2005, rolnr. 05/163. H. Oosterveer / Jazzkids B.V  tegen Quinten van de Vrie / Quint Fun Racers B.V. Arrest in lang- en hoogoplopend geschil (zie eerdere berichten hier).

Deze zaak betreft een executiegeschil tussen Jazzkids en Quint Fun Racers. In kort geding (vznr. Den Bosch, 24 augustus 2004) is Jazzkids geboden elke inbreuk op de modelrechten (op een driewieler) van Quint Fun Racers te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter: "5.1. veroordeelt gedaagden om binnen twee dagen na betekening van het vonnis elk gebruik van de door hen thans aangeboden driewielers, of enig andere driewieler die bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt dan de driewieler van eisers, dan wel een kopie van de driewieler van eisers, te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom". Tevens zijn een groot aantal nevenvorderingen toegekend.

Jazzkids heeft na deze veroordeling een nieuw model driewieler ontwikkeld. Quint Fun Racers is van mening dat deze driewieler het negatieve gebod van de voorzieningenrechter overtreedt en start een executiegeschil. De voorzieningenrechter in het executiegeschil overweegt dat (zie vonnis hier):

" (…) voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat de na het wijzen van het vonnis door eisers ontwikkelde Jazzy bij de geïnformeerde gebruiker dezelfde indruk wekt als de ZigZag driewieler van gedaagden danwel dat de Jazzy een kopie is van de driewieler(s) van gedaagden."

Ook heeft Jazzkids, volgens de voorzieningenrechter, niet aan alle nevenvorderingen voldaan. Er wordt geconstateerd dat dwangsommen verbeurd zijn door Jazzkids. Jazzkids gaat in hoger beroep. Met succes want het hof te Den Haag is een andere mening toegedaan: 

"5. Het hof neemt voorts in aanmerking dat de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch in zijn vonnis van 24 augustus 2004 de vorderingen heeft toegewezen 'als zijnde terecht gebaseerd op het modelrecht' (rov. 4.12). De overige grondslagen van de vorderingen heeft de voorzieningenrechter buiten beschouwing gelaten."Quint Fun Racers heeft enkel modelrechten voor de Triker I en II. Het nieuwe model van Jazzkids vertoont echter geen overeenstemming met de Triker I en II, maar met de ZigZag (een ander model driewieler van Quint Fun Racers). "

9. (…) ten overvloede overweegt het hof dat niet is gebleken dat de ZigZag-driewieler (…) als model is gedeponeerd. Aan de ZigZag komt dus uit hoofde van het modelrecht geen bescherming toe. De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis (…) dan ook ten onrechte geoordeeld dat Jazzy dezelfde indruk wekt als de ZigZag dan wel een kopie daarvan is en daarom een 'inbreukmakende driewieler' is.

Wellicht verkeerde hij in de veronderstelling dat de voorzieningenrechter in de rechtbank te 's-Hertogenbosch in zijn vonnis van 24 augustus 2004 zijn beslissing (mede) heeft gebaseerd op een aan (Quint Fun Racers) toekomend auteursrecht op de ZigZag. (…) heeft de voorzieningenrechter te 's-Hertogenbosch zijn beslissing evenwel uitsluitend gebaseerd op het modelrecht. Laatstgenoemde heeft ook uitdrukkelijk in het midden gelaten of op de ZigZag auteursrecht rust. Aan een onderzoek van de ZigZag komt het hof dus evenmin toe." Met betrekking tot de nevenvorderingen oordeelt het hof dat de meeste grieven van Quint Fun racers ongegrond zijn. Er zijn dwangsommen verschuldigd, maar de omvang moet opnieuw berekend worden door Quint Fun Racers.

Het hof geeft dit tussenarrest en verwijst de zaak verder naar de rol voor memorie na tussenarrest.

Zie voor arrest hier.

 

IEF 1490

Niet verjaard

Rechtbank Haarlem, 28 december 2005, LJN: AU9273. Euromedica tegen MSD. Executiegeschil in de parallelimportzaak over het merk RENITEC (eerder bericht hier).

Euromedica en MSD zijn overeengekomen dat ter afwending van executiemaatregelen in verband met de inning van verbeurde dwangsommen, ten behoeve van MSD een bankgarantie wordt gesteld. Onder de bankgarantie zal worden uitgekeerd indien bij onherroepelijke uitspraak komt vast te staan dat Euromedica de dwangsommen daadwerkelijk verschuldigd is. De rechtbank is van oordeel dat MSD op grond van deze overeenkomst redelijkerwijs mocht verwachten dat Euromedica tot het moment dat bij onherroepelijke uitspraak komt vast te staan of de dwangsommen verschuldigd zijn, afstand heeft gedaan van het recht om een beroep te doen op verjaring van de dwangsommen ex artikel 611g Rv. Lees het vonnis hier.