DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 3069

Voor onder de boom

kbg.gifAlweer 6 jaar geleden verscheen de laatste druk van Kort Begrip Van Het Intellectuele Eigendomsrecht. Maar het schrijven van boeken heeft door drukke praktijken niet bij iedereen prioriteit en een klassiek analoog boekwerk laat zich tussen de drukken wat lastig updaten.

Vooruitlopend op de nieuwe editie van het gehele Kort Begrip is nu echter, mooi op tijd voor de kerstdagen, een soort supplement verschenen. Charles Gielen heeft  ‘zijn’ deel, het merkenrechtelijke hoofdstuk, namelijk als separaat boek doen verschijnen. “Omdat de bewerking van het hoofdstuk merkenrecht al klaar was, vond de uitgever het een goed idee”, zo staat er letterlijk in het voorwoord.

Het boek, dat de titel "Kort Begrip van het Benelux Merkenrecht" heeft meegekregen, kent dezelfde structuur als het moederboek. De inhoud is vanzelfsprekend volledig aangepast aan de huidige stand van jurisprudentie en regelgeving. Omdat het boek is verschenen in een overgangsfase, neemt het het BVIE als uitgangspunt, maar verwijst het tegelijkertijd naar de voorheen toepasselijke artikelen uit de BMW. Transponeringstabellen zijn eveneens in het boek opgenomen.

De houdbaarheid van juridische producten is vrij beperkt en 6 jaar is wel een hele lange periode voor een zoveel gebruikt handboek. Het zou mooi zijn als uitgever Kluwer het boek integraal online beschikbaar zou stellen, zodat het nieuwe wijzigingen en nieuwe jurisprudentie zonder dralen door de auteur(s) kunnen worden toegevoegd en het boek gewoon actueel blíjft.  Lezers hoeven dan niet meer te wachten op een nieuwe druk en zich bij de oude druk niet meer af te vragen of er niet toevallig iets veranderd is sinds 15 augustus 2006.

Tot slot, om nog even tegemoet te komen aan de gebruikelijk achterdocht onder advocaten en juristen: de stipzaken staan gewoon vermeld.

Prof.mr. Ch. Gielen,  Kort begrip van het Benelux merkenrecht, Deventer: Kluwer 2006.

IEF 3056

Noot, met noten, over noten

pbh.gifP.B. Hugenholtz: Auteursrecht op (de geur van een) parfum, annotatie bij HR 16 juni 2006 (Kecofa / Lancôme). Gepubliceerd op de website van het IVIR, eerder verschenen in Ars Aequi 2006-11, p. 821-824.

“Dit alles betekent dat de beschermingsomvang van een geurwerk niet precies is vast te stellen, waardoor de rechtszekerheid gevaar loopt. Hierbij speelt een rol dat het auteursrecht, anders dan andere rechten van intellectuele eigendom, geen registratievereiste stelt. In het merken- en modellenrecht is de beschermingsomvang onmiddellijk te kennen uit een openbaar register. In het auteursrecht is aan zo'n register meestal geen behoefte, omdat het werk in kwestie doorgaans duidelijke contouren heeft: een concrete film, roman of computerprogramma. Die natuurlijke contouren ontbreken bij een geurwerk. Hier had de werkenlijst van art. 10 Aw, die enkel scheppingen noemt die zijn gericht tot oog en oor en daardoor vrij nauwkeurig zijn af te bakenen, de Hoge Raad tot leidraad kunnen zijn.”

Lees de gehele noot hier.

IEF 3054

Concept voor een noot

djgv.gifConcept voor een noot van Dirk Visser bij HvJ EG 7 december 2006, zaak C-306/05, SGAE tegen Rafael Hoteles

"Verspreiding van werken door middel van televisietoestellen in hotelkamers is aan te merken als ‘mededeling aan publiek’ in de zin van art. 3 lid 1 Richtlijn 2001/29/EG (Auteursrechtrichtlijn).

Dit is het eerste arrest van HvJ EG waarin prejudiciële vragen over Richtlijn 2001/29/EG, beter bekend als ‘de Auteursrechtrichtlijn’ (Arl.), worden beantwoord. De vragen hebben betrekking op de doorgifte van televisieprogramma’s naar hotel kamers. Het gaat daarbij om uitleg van het begrip ‘mededeling aan het publiek’ in art. 3 lid 1 Arl., dat bij ons onder het auteursrechtelijke openbaarmakingsrecht  van art. 1 jo. 12 Aw valt."

Lees het hele concept hier. Lees het arrest hier. Opmerkingen en suggesties voor aanvulling en verbetering zijn zeer welkom. Klik hier om per email te reageren.

IEF 3000

Damesbroeken (3)

dsl.gifGerard van der Wal en Freya van Schaik (Houthoff Buruma, Brussel): “Zet het arrest Montex/Diesel de deur open voor ongebreidelde transitohandel van nagemaakte merkgoederen? Of toch niet...” Reactie op dit eerdere commentaar van Frank Eijsvogels (Howrey).

“Het Hof van Justitie heeft op 9 november jl. in de zaak Montex/Diesel  nadere uitleg gegeven over de vraag wanneer een merkhouder zich kan verzetten tegen de doorvoer van nagemaakte merkgoederen over het grondgebied van de Gemeenschap. Mr. F. Eijsvogels heeft de uitspraak in een eerdere bijdrage op IEForum.nl besproken en uiteengezet wat volgens hem de implicaties zijn van het arrest (‘Some remarks on Montex Holdings Ltd./Diesel SpA’, gepubliceerd op 24 november 2006). Wij zijn van mening dat hij het arrest op een onjuiste wijze interpreteert en aan het arrest een te beperkte reikwijdte toedicht. Na een korte samenvatting van de feiten van het arrest Montex – degenen die reeds bekend zijn met het arrest kunnen het eerste deel rustig overslaan -, zullen wij ons standpunt nader toelichten.”

Lees het volledige artikel hier. Lees het arrest in de zaak Montex/Diesel hier.

 

IEF 2973

Helden van onze tijd

chb.gifVoor de liefhebbers van lijstjes en de makers van pitch-documenten: Er is weer een nieuwe editie van Chambers.

Op nummer 1 in de categorie Intellectual Property staat onveranderd de De Brauw Blackstone Westbroek. Op de gedeelde tweede plaats staan Brinkhof, Freshfields Bruckhaus Deringer, Howrey, Klos Morel Vos & Schaap en Lovells. Op de derde plaats Allen & Overy, Bird & Bird, NautaDutilh Simmons & Simmons en Steinhauser Hoogenraad en op 4 Baker & McKenzie, Clifford Chance en Houthoff Buruma.

Heel veel leuker zijn de diverse epitheta die Chambers heeft toegekend aan de diverse  advocaten. De sterren van dit jaar zijn o.a. “patent king” Constant van Nispen,  “something of a maestro” Koen Limperg, “stellar reputation” Peter Hendrick, “street fighter” Joris van Manen”, “icon” Charles Gielen,  “go-to lawyer” Sven Klos, “Extremely bright”  Wouter Pors en “Globe-trotting” Severin de Wit. 

Lees het volledige overzicht hier.

IEF 2965

Parodie

parodie.bmpF.W. Grosheide, Parodie: parodie en kunstcitaat, BjU Den Haag 2006

'Parodie en kunstcitaat' was het thema waarover de leden van de Vereniging voor Auteursrecht zich tijdens het wetenschappelijk gedeelte van de bijeenkomst van 30 januari 2004 het hoofd braken. In De Parodie zijn deze uitgewerkte en geactualiseerde voordrachten bijeengebracht.

"'Parodie en kunstcitaat' is om ten minste twee verschillende redenen actueel:
- In de eerste plaats neemt in de huidige kunstopvattingen het voortbouwen op, en het incorporeren van citaten in het eigen werk een bijzondere plaats in. Parodiëren van andermans werk ligt daar dicht tegenaan, maar verschilt daarvan niettemin. Citaat en parodie komen in de praktijk dan ook veelvuldig voor.
- In de tweede plaats kende het Nederlandse auteursrecht tot voor kort wel een regeling van het citaatrecht, maar moest wat rechtens gold ter zake van de parodie worden opgediept uit een niet altijd even heldere rechtspraak op dat punt. Om voor de hand liggende redenen is de omvang van die rechtspraak min of meer evenredig toegenomen met het parodiëren zelf. Inmiddels is bovendien op instigatie van Europa een daadwerkelijke parodie-exceptie in ons auteursrecht opgenomen."

IEF 2964

Arrogante Houding (3)

Uit de NJF 2006/538: de uitspraak van de voorzieningenrechter in het geschil tussen Targetmedia en Buma Stemra. Over de monopoliepositie van Buma Stemra en vermeende onhoudbare standpunten van de monopolist.

Tagetmedia is een aanbieder van beltonen die naast de klassieke geluidjes (telfoongerinkel) ook gedeeltes van (de melodielijn) muziekwerken bevatten. Targetmedia heeft in de jaren 2002 tot en met 2004 netjes een afdracht gedaan aan Buma Stemra. Vanaf 1 januari 2005 betaalt Targetmedia echter niets meer aan Buma Stemra omdat zij van mening is dat Buma Stemra misbruik maakt van haar positie als monopolist door als vergoeding een percentage te eisen van het gehele repertoir dat Targetmedia aanbiedt terwijl daar ook werken in zitten waar geen auteursrecht op rust of waar het auteursrecht van is verlopen. Ook is Targetmedia van mening dat zij Buma Stemra niet hoeft te betalen voor beltonen die zijn aangevraagd maar niet zijn gedownload door de klanten. Buma Stemra vordert in conventie Targetmedia te verbieden inbreuk te maken op de auteursrechten van Buma Stemra en Targetmedia vordert in reconventie dat Buma Stemra aan moet geven welke werken in de door Targetmedia verstrekte lijst behoren tot het repertoire van Buma Stemra.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat Buma Stemra haar monopoliepostie niet misbruikt nu Targetmedia per 1 januari 2005 in het geheel geen vergoeding aan Buma Stemra betaald heeft.
"Dit zou mogelijk anders zijn geweest indien Targetmedia zou hebben aangetoond welk deel van haar omzet in ieder geval niet onder het Buma Stemra repertoire valt en zij over het resterende deel van de omzet wel een vergoeding van 12 % zou hebben betaald".

De voorzieningenrechter vindt het geen onhoudbaar standpunt dat Buma Stemra aan Targetmedia tijdens de onderhandelingen te kennen heeft gegeven dat zij werkt met een omzetgerelateerd systeem. Buma Stemra rekent dus niet per product van Buma Stemra af, maar brengt een percentage over de gehele omzet in rekening, waarbij het irrelevant is of al dan niet een Buma Stemra repertoire wordt gebruikt. De voorzieningenrechter is van mening dat op voorhand niet gezegd kan worden dat deze stelling onhoudbaar is.

"In hoeverre mogelijk wel een correctie dient plaats te vinden op grond van het feit dat bij beltonen naast muziek ook sprake is van geluiden (zoals ambualnce, dierengeluiden en rinkelende telefoons) die geen auteursrechtelijk beschermde werken zijn en in dat opzicht een verschil bestaat ten aanzien van openbaarmaking in café's waar het doorgaans uitsluitend muziek betreft, kan in dit kort geding niet worden beoordeeld. Van de zijde van targetmedia is op dit punt geen enkele concrete informatie verschaft zodat de voorzieningenrechter niet op een beslisisng in de bodemprocedure voor uit kan lopen."

De voorzieningenrechter wijst de eis van Buma Stemra toe. Targetmedia heeft met betrekking tot de vermeende onverschuldigde betalingen in de periode 2002 tot en met 2004 een bodemprocedure aanhangig gemaakt. Deze heeft, voor zover mij bekend, tot op heden nog niet tot een vonnis geleid.

Lees eerdere berichten hier en hier.

 

IEF 2879

Buitengerechtelijke handhaving

mwk.gifMichael W. Kellogg (bedrijfsjurist  KPN Telecom): Over de absolute grenzen van de proceskostenveroordeling onder de Handhavingsrichtlijn.

Kort artikel naar aanleiding van de proceskostenveroordeling in het vonnis in de octrooizaak Technische Verlichting B.V. tegen T.P.S. Purchasing van de Rechtbank Den Haag van 27 oktober jl. (de wapperverbod-zaak). 

"Pragmatisch gezien lijkt er weinig reden om de (vermeende) inbreukmaker die het heft in eigen hand neemt en als “pre-emptive strike” zelfstandig een procedure begint (zeker als ondertussen zijn afnemers in de markt worden “bewerkt”), anders zou moeten worden behandeld dan de (vermeende) inbreukmaker, die rustig afwacht tot een inbreukprocedure tegen hem wordt gestart. Op grond van de Handhavingsrichtlijn lijkt een dergelijk onderscheid echter wél te moeten worden gemaakt. Op basis van art. 2 en 3 van de Handhavingsrichtlijn, lijkt het toepassingsgebied van de Handhavingsrichtlijn (en daarmee art. 14 hiervan) beperkt te zijn tot gevallen waarin een IE-recht in rechte wordt gehandhaafd, maar niet in gevallen van buitengerechtelijke  handhaving, zoals door het “wapperen” van octrooien in de markt."

Lees het volledige artikel hier. Besproken vonnis Rechtbank Den Haag hier. Besproken artikel Visser en Tsoutsanis hier.

IEF 2748

Commentaar

Francis van Velsen (Simmons & Simmons):  Further comment on CFS Bakel vs. Stork Titan. Gepubliceerd op ipgeek.blogspot.com, in aansluiting op een eerder commentaar van Simon Dack (eerder bericht + arrest hier).

“In its decision making, the Supreme Court for the larger part has followed the opinion of the Advocate-General Huydecoper. The Advocate-General in his opinion emphasizes that given the fact that the patent survived examination before the European Patent Office – which requires quite considerable efforts from the later patentee, and particularly serves the interests of the competition – 'one can not ask much more' from a patentee to verify that its patent is valid. The Advocate-General makes an exception to the rule, however, in case the later patentee withheld relevant information from the patent office, or acquires new information after grant which sheds a new light on the validity of the patent as granted.

Unfortunately, the Supreme Court did not rule on these particular aspects. It therefore remains to be seen whether the Supreme Court decision is to be interpreted in accordance also with this part of the AG's opinion (which would definitively constitute a shift in case law).”

Lees het volledige commentaar hier.

IEF 2716

To borrow a test

Nieuw bericht op ipgeek.blogspot.com: Simon Dack (De Brauw Blackstone Westbroek): “Is the patentee liable for wrongfully asserting his patent?” Commentaar bij Hoge Raad, 29 september 2006, LJN: AU6098. CFS Bakel B.V.  tegen Stork Titan B.V. (Eerder bericht + arrest hier)

“What the Supreme Court has done is to borrow a test from summary proceedings (where an injunction will be granted unless there is a serious, non-negligible chance that the patent will not survive opposition or invalidity proceedings) and use this as the basis for tortuous liability. The test would seem to be more easily satisfied than the earlier test (..) There, it was held that a patentee would behave reprehensibly if he exerted his patent rights whilst knowing or having a serious reason to suspect that the patent was invalid.

(…)Estimating the chances of success in a patent action is not an exact science. In cases which end up in Court, there generally will be (at least in the eyes of the alleged infringer) a reasonable chance that the patent will indeed be defeated (or that infringement will not be made out): otherwise the case would presumably settle. How the lower Courts will come to terms with the new gloss remains to be seen.”

Lees hier meer.